Vtissingsche Courant
DERDE BLAD
VAN AMSTEL EN IJ
Brieven uit België
van de
van
Zaterdag 30 Januari 1937. No. 25.
Als de winter komt. Moeilijk
heden in de tooneelwereld. Nog
altijd de revue. Onze Boschplan-
tentoonstelling. Interessante
shows en veel bezoek. Het
Marktconflict. Wethouderlijk
verzet tegen voornaamste eischen.
De plotseling met groote felheid ingetre
den vorst is voor velen, hier en elders, een
onwelkome verrassing geweest. Men waan
de den winter, griezelig en ongezond als htf
was, reeds grooten deels voorbij en sprak
een week geleden, toen het voorjaarszonne
tje al warmte uitstraalde, zelfs van „zo-
mersche dagen", doch de vreugde hierover
is maar van heel korten duur geweest.
Thans is het genoegen aan de zijde der
duizenden die de plassen en slooten in de
omgeving onzer stad berijden of hun ver
maak zoeken op de keurig geoutilleerde
Amsterdamsche- of Diemerbanen. Voor de
laatste uitverkoopweek en onze theaters
beteekent dit een belangrijke schadepost.
Het theater-seizoen 19361937 is tot
dusver, wat de belangstelling betreft, aller
minst een succes geweest, hetgeen wordt
toegeschreven aan de sterk heerschende
griep thans gelukkig afnemend. Maar
ook de revue's doen .de laatste jaren af
breuk aan het schouwburgbezoek. In too-
neelkringen tracht men hiervoor een aan
nemelijke verklaring te vinden het publiek
wil zich geamuseerd zien, zich niet inspan
nen met het zoeken naar de tendenz van de
problematische, deels ook middelmatige
stukken, die thans voor 90 procent voor het
voetlicht worden gebracht.
Hier ligt dus de conclusie voor de hand,
dat er momenteel behoefte bestaat aan
tooneel3tukken met werkelijk waardevollen
inhoud. Een der weinige belangrijke too-
neelwerken van dit seizoen was ongetwij
feld „Het voorste Legioen" het publiek
heeft getoond dit ook te waardeeren. In de
provincie bestond al even weinig belang
stelling, een gevolg van de vele vertoonin
gen in 1935, die teleur stelden. (Bij „uit
koop" was ook wel eens te veel afgegaan
op titels en bezettingen.) „Het Nederland-
sche Tooneel" had vroeger de loffelijke ge
woonte vereenigingen, sociëteiten e.d., die
een vertooning aanvroegen, in het bezit te
stellen van e.en lijvig prospectus van too-
neelstukken, waaruit dan een keuze kon
worden gedaan. Róssing schreef de be
knopte inhoudsopgave, en nevens titel en
bezetting werden de critieken van een groot
aantal Nederlandsche dagbladen gepubli
ceerd. De sympathiekste natuurlijk Maar
dan had men toch eenigszins houvast.
Tegenwoordig gaat echter veel van het
coulante verloren, er is in het zakelijke over
het algemeen weinig service en het schijnt
wel eens of de cliënt er is voor de onderne
ming en niet de onderneming voor den
cliënt.
Toch blijft het ons een raadsel waarom
het hoofdstedelijke publiek, eens zoo ge
porteerd voor goed, zedelijk hoogstaand
tooneel zelfs dilettanten-uitvoeringen in
Stroucken en Flora (nu Maison Boer)
vonden groote belangstelling zich thans
vergaapt aan revue's en variété. En welke
revue's vaak Men kan in de Tuschinsk*-
dépendance nu zelfs „genieten" van „De
weg naar de hel", het nieuwste Nelson-
revue-product. Prosit kunstlievend Am-
sterdamsch publiek
n
Dat het gemeentebestuur van Amsterdam
onder het personeel zijner onderscheidene
diensten uitnemende tentöonstellings-orga-
nisatoren telt is bij de samenstelling van de
verleden jaar gehouden telefoonshow schit
terend gebleken.
De tentoonstelling „Het Boschplan" in
onze Militiezaal, Dinsdag geopend, gaf deze
ambtenaren opnieuw weer gelegenheid
staaltjes van hun kunnen te toonen. Men
kent de kolossale boschmaquette reeds van
foto's (T^dinghal) en illustraties. Deze
vormt thans de clou van de tentoonstelling.
Doch meer nog dan dit imposant werkstuk
en de vele teekeningen, grafieken, monsters
der grondlagen enz., wekken belangstelling
de artistiek uitgevoerde kunstfoto's van het
terrein der ontginning zelf en de arbeiders
daar in actie.
Een gelukkige gedachte is het ook ge
weest hier een omvangrijk collectie foto's
(en boomgewassen) bijeen te brengen met
betrekking tot het reeds bestaande in bin
nen en buitenland. Schilderachtige plekjes
uit het Haagsche- en Groningsche boscn,
uit de vermaarde bosschen van Brussel,
Londen en Parijs doen zien van hoe groote
beteekenis een bosch in de onmiddellijke
nabijheid eener dichtbevolkte stad is.
Het schept daar een ontspanningsoord
van wijdschen opzet, dat door omvang, af
wisseling en karakteristieke hoedanigheden
een monument van natuur en cultuur vormt
waarvan men de wedergave in anderen
vorm tevergeefs zal zoeken.
Ontegenzeggelijk wordt Amsterdam een
kostelijk bezit rijker, dat in een korte span
ne tijds in de harten der bevolking dezelfde
genegenheid zal veroveren die haar reeds
met zoo talrijke banden aan de stad en haar
historie bindt.
Tijdens onze bezoeken was er telkens veel
belangstelling, het meest wel voor de rond
leidingen. De jeugd leek ons al bijzonder
enthousiast. Dit laat zich ook wel denken
aan haar behoort de toekomst, ook van dit
met zooveel energie ondernomen cultuur
werk, waarvan alleen zij de volmaking in
haar volle schoonheid zal aanschouwen.
Tot dusver is er nog geen enkele wijzi
ging van beteekenis gekomen in het con
flict tusschen den Amsterdamschen groot
handel in de Centrale Markthal en het ge
meentebestuur.
Het is in Amsterdam ook geen geheim
meer, dat de verhouding tusschen directie
en handel nog al iets te wenschen over
laat en als gevolg hiervan ook tus
schen den betrokken wèthoudër en handel.
Wethouder Van Meurs volgt uiteraard de
adviezen zijner directie al behoeft men
daarom niet te twijfelen aan zijn onbevan
genheid bij het beoordeelen van conflicten
of grieven.
Op één punt wil de wethouder van geen
wijken of zwichten weten, n.l. waar het
gaat om ingrijpende veranderingen in de in
richting der Markt. En dit is juist een der
voornaamste eischen van den handel.
De wethouder is niet zoo zeer gehecht
aan het oorspronkelijke bouwplan, dan wel
beducht voor de kosten men spreekt van
anderhalve ton die verbouwing mee
brengt. Men dient daarbij in aanmerking te
nemen dat de gemeente sedert de openstel
ling der Markt al ongeveer één millioen op
de exploitatie heeft toegelegd, terwijl de
vooruitzichten in dit opzicht nog weinig
hoopvol zqn. De eerstvolgende jaren zal
men de opbrengst der Markt nog moeten
suppleteeren met minstens 3 ton per jaar,
wil men de exploitatiekosten kunnen dek
ken.
Onder deze critieke omstandigheden vait
het doen van buitengewone uitgaven stellig
niet te verdedigen.
Waaruit weer blijkt, hoezeer de practijk
vaak alle berekeningen doet falen.
De groothandel, die in de bouwplannen
vooraf gekend is, beweert thans een aantal
wijzigingen in de outillage te hebben voor
gesteld, waarmede echter bij den bouw geen
rekening is gehouden.
Wij zijn werkelijk zeer benieuwd of men
er nu zonder verscherping van het conflict
in zal slagen de vele ernstige bezwaren van
den groothandel te overbruggen.
Corres Pondent.
De Groote Fakir" De schatten
van „La Seo". De titel van
beroepskunstenaar. Een sneeuw-
feest.
De groote man gaf voor afkomstig te
zijn van Hindostan. Een Hindoe dus. Hij
woonde op den Boulevard Anspach, in een
deftig huis, waar hij druk bezoek ontving
van welgestelde lieden, voornamelijk dames
uit de hoogste standen. In een Brusselsch
boulevardblad diende hij zich per adverten
tie aam als de „groote Fakir" met de „we
reldreputatie" en zoo meer. Voor een „ad
vies" rekende hij slechts honderd francs,
een bagatel. Ik had het juist gebleken ver
moeden bij den „grooten fakir" wat stof op
te kunnen doen en besloot hem een bezoek
te brengen.
In de weelderige wachtzaal, waar 1001
parfums hun weeë geuren mengden, be
vonden zich eenige elegante dames en hee-
ren. Toen het mijn beurt was werd ik door
een tolk binnengeleid in een donker ver
trek. Hij wees me een stoel aan bij de
tafel en overreikte me vier papiertjes van
een blocnota, in tweeën gedeeld door een
roode inktstreep, waarboven ik mrjn wen
schen moest neerschrijven. Toen sloeg hij
op een gong. Een dubbele deur ging lang
zaam open en de groote fakir schreed
plechtstatig binnen. Hjj groette mij met
een ceremonieel gebaar en nam daarna vlak
tegenover mij plaats^ om een der mij aan
geboden papiertjes te nemen." Ik had op de
bovenhelft der vier papiertjes slechts een
vraagteeken gezet. De fakir nam het eer
ste papiertje legde het op een hoek van de
tafel en liet er zijn rechterhand op rusten,
terwijl hij de oogen sloot en met zijn lin
kerhand zijn peinzend hoofd steunde. Na
enkele minuten gaf hij mij het papiertje
terug. Op de eerst leege onderhèlft stonden
nu, in bruin inktschrifl, deze drie woorden
„Welslagen na moeilijkheden". Het zelfde
gebeurde met de andere drie papiertjes. Bij
zooveel „welslagen" achtte ik wel eenige
toelichting noodig en zei dat den fakir.
Maar hij veinsde niets te verstaan en mom
pelde iets als een vloek tot den tolk. Deze
beduidde mij dat geen toelichting gegeven
werd en men den fakir te gelooven had
zonder meer. Waarna het „consult" afge-
loopen was en „de groote man" even sta
tig verdween als hij gekomen was. Vlug
strekte ik de hand uit naar de plaats op
het metalen tafelblad waar de papiertjes
met het tooverschrift gelegen hadden her
tafelvlak was daar verwarmd. Den tolk,
die me honderd francs vroeg voor het „ad
vies", gaf ik een vijffrancstuk, terwijl ik
hem zei
Op de kermis kost dat grapje vier
francs, een franc per vraag, dus houdt ge
nog één franc fooi over. In elk geval be
taal ik niet meer voor dien zwendel.
De tolk liet mq vertrekken zonder een
woord te durven zeggen. Hij had begrepen
dat ik den truc „door" had. Want zooals
de „toovemaars" van de Belgische kermis
sen, die zich eveneens als namaak-hindoes
voordoen, gebruikte ook de salon-hindoe
een tafel met een verwarmd vlak, waarop
het onzichtbaar schrift der van te voren
met een speciale inkt geschreven antwoor
den, weer zichtbaar werd gemaakt. Die
speciale inkt is gewoon zuiver citroensap,
een halve theelepel op 60 gram water, doch
men gebruikt eveneens zoutzuur (chloor-
waterstofzuur) en ook wel zwavelzuur in
dezelfde verhouding. Men schrijft met een
nieuwe pen en laat het schrift drogen,
waarop het absoluut onzichtbaar wordt.
Verwarmt men daarna het papier dan
wordt het schrift duidelqk zichtbaar in
diepzwart of donkerbruine kleur. En voor
d'a/t kermis trucje, als „Indische fakirkunst"
bestempeld, betalen deftige Brusselscbe da
mes en heeren 100 francs.
De Engelsche bladen melden het nieuws
dat de kunstschatten van de kathedraal
van Saragossa, door de Spaansche rebel
len, aan Antwerpsche verzamelaars ver
kocht zouden zqn. Deze kathedraal, die de
Spanjaarden „La Seo" noemen, is een der
rijkste monumenten van Aragon. Zij
evenaart in rijkdom aan kunstschatten dat
andere juweel van kerkelijke bouwkunst
van Saragossa, de kathedraal Nuestra Se-
nora del Pillar, welke een Lievevrcuwe-
beeld bezat dat alleen meer kostbare ju-
weelen bezit dan alle vrouwen van alle
milliard airs ter wereld samen.
Een onderzoek door ons te Antwerpen
ingesteld doet blijken dat het Engelsche
nieuwsbericht van allen grond ontbloot
moet zijn.
Officieel heeft de regeering van den rebel-
lengeneraa! Franco geen opdracht gegeven
tot den verkoop der kunstschatten van
Saragossaen uit ons onderzoek is geble
ken, dat aan onderhandschen verkoop te
Antwerpen niet gedacht kan worden. De
conservators van de Antwerpsche musea
die bij een dergelqken verkoop op groote
schaal toch op de eerste plaats geïnteres
seerd zijn, weten er niets van en de meest
bekende Antwerpsche antiquairs, die wij
spraken, net zoo min. Een hunner, die voor
den burgeroorlog in Spanje, vertoefde, zei
ons
De schatten van „La Seo" kunnen
zich onmogelijk te Antwerpen bevinden. Zij
bestaan uit een groot altaarstuk van de
CapilLa Mayor, voorstellend den marteldood
van Sint Laurentius. In het koor bevinden
zich tal van kostbare beeldhouwwerken en
vier groote schilderstukken van Rabiella,
voorts een aantal gebeeldhouwde altaren en
veel kunstsmeedwerk. Die groöte stukken
kunnen België niet binnengesmokkeld zijn.
Resten dan nog de kleinere kunstvoorwer
pen, onder welke een gothiek gouden kruis
met edelsteenen van onschatbare waarde,
waarop de koning den eed van getrouwheid
aan de Aragonsche wet moest afleggen.
Deze voorwerpen, in de heele wereld be
kend en in vele boeken beschreven, zijn
practisch onverkoopbaar. Het zou even on
mogelijk zijn die dingen hier in den handel
te brengen dan dat men in Londen zou
trachten de kunstschatten der kathedraal
van Doornik te verkoopen. Indien het En-
gelsch bericht juist was zouden ten minste
de Antwerpsche antiquairs er iets van we
ten, doch het tegendeel is wa'
O
De heer Hoste, Minister van Onderwijs,
heeft Vrijdag de heeren Henri Kerels en
Maurits Casteels, onderscheidenlijk voor
zitter en algemeen secretaris van het Ver
bond van Beroepskunstenaars in België, in
audiëntie ontvangen. De Minister heeft zijn
instemming betuigt met vei'Schillende voor
stellen van het Verbond. Hij zal namelijk
zijn steun verleenen aan het ontwerp dat
de inning van een volgrecht voorziet, te
beginnen met 200 francs inplaats van 1000
francs, op de in openbare veilingen ver
kochte kunstvoorwerpen. De uitgifte van
een bij zonderen postzegel, waarvan de op
brengst zou dienen om de pensioenkas voor
kunstenaars te steunen, werd eveneens in
overweging genomen. Er is eveneens spra
ke geweest van een belasting op alle re
producties van kunstwerken. Het Verbond
heeft ten slotte den Minister een verslag
beloofd over het vraagstuk van de wette
lijke erkenning van den titel van beroeps
kunstenaar. Over deze wettelijke erkenning
i3 in België nogal veel te doen. Het bezoek
der heeren Kerels en Casteels aan den Mi
nister geschiedde namelijk in opdracht van
het onlangs te Gent gehouden congres van
bovengenoemd Verbond. Bij dit Verbond
zijn in hoofdzaak kunstschilders aangeslo
ten, althans schilders die hun werk zelf
het predicaat „kunst" verleenen. Volgens
ingewijden echter was geen tien procent
der op het Congres te Gent aanwezigen
„beroepskunstenaars", al waren zij allen lid
van het Verbond. Naar de meening van
Minister Hoste zelf is het niet genoeg lid
te zijn van bedoeld Verbond om den wette-
lrjken titel van „beroepskunstenaar" te
verkrijgen, zoo er al ooit bij de wet van
eer. beroepserkenning in dien zin sprake
kan zijn.
Liefdadige menschen org'aniseerden j.l.
Dinsdag in het Park te Brussel een sneeuw-
feest van een dag. Beeldhouwers van naam
boetseerden er dat het een lust was om te
zien. De heele Grieksehe heldenschaar
troonde er in sneeuwmarmer. Het park
was in een openluchtmuseum van het oude
Athene herschapen. Het was even indruk
wekkend als koud. De klassieke sneeuw
mannen keken meewarig naar hun ver
kleumde scheppers en naar het goedwillen
de publiek, dat nog kouwelijker bibberde
bij het aanschouwen van deze kouwe go-
denkermis. Toen wij het ijzige Athene ver
lieten zagen wij nog juist hoe een honge
rige musch die oogen van Jupiter uitpikte,
terwijl een kwajongen met een welgemikt
steentje het hoofd van Apollo scalpeerde.
Woedend over deze euveldaad trapte de
gedupeerde beeldhouwer zijn zoo juist af
gewerkte Phoebus in elkaar en een kunst
zinnige oude dame, die blijkbaar niet goed
zag, liep handenwringend over zooveel bar-
baarsche verwoesting een prachtige Eutrus-
cische vaas in stukken. De eendaigsgoden
waren 's avonds reeds in ruïnes herscha
pen. De jeugd bombardeerde ze met kun
stig nagemaakte granaatkartetsen van
steenpui en sneeuw.
HOOGWATER TE VLISSINGEN
Januari
Zaterdag 30 3.28 15.54
Zondag 31 4.03 16.30
LICHT OP VOOR AUTO'S,
FIETSEN EN VOERTUIGEN
Januari
Zaterdag 30
Zondag 31
5.11
5.13
t nu
^odel,
4 ct.
K 55.
gestel
jaar
tijd
I voor
E13L-
3UR-
aart
lott.
uur
9
9
9
-Mid-
Ketour
eis 2e
Iklasse
Erven
22727
i^HEK,
51.153.
tel. 282.
teekent „overheerschend, opperste, hoog
ste". Als we daarbij aanteekenen, dat het
woord „mount" op zichzelf „berg" betee
kent, dan behoeft het ons niet te verwon
deren, dat de heeren bij het zoeken naar
iets paramountigs tot een schets kwamen
als in figuur 1 aangegeven.
EEN BERG IN DE WOLKEN.
Het is met handelsmerken een grillige
geschiedenis. Maar ook hierin zijn „vele
geroepen en weinige uitverkoren". Duizen
den handelsmerken slijten een troosteloos
bestaan, zonder diat zij ooit eenigen roem
verwerven.
Enkele tientallen echter zijn bekend bij
groot en klein En toch is er natuurlijk
voor ieder dezer beroemde merken een dag
geweest, waarop het geheel nieuw en on
ervaren, onbekend en onbemind, voor het
oog der wereld verscheen.
Deze bespiegeling werd ons ingegeven
door een vergeeld Amerikaansch tijdschrift,
dat wij dezer dagen in handen kregen, en
"waarin werd verhaald van het ontstaan
van een merk, dat voorbestemd was een
wereldnaam te veroveren. Het betreft het
merk van de Paramount, de groote Ame-
rikaansche filmmaatschappij, die deze
maand haar 25-jarig jubileum viert. En
ziedaar dan het verband tusschen dit mer-
kenpraatje en onze filmrubriek.
De Paramount-berg is wel een prachtig
voorbeeld van een handels-embleem, dat
wereldvermaardheid verwierf. Een ieder,
die min of meer geregeld een bioscoop be
treedt, kent dit trade-mark.
Vóórdat de berg er was
Maar wanneer verscheen nu die berg
voor het eerst op het doek En hoe kwam
men ertoe het merk juist dien vorm te
Wel, er was er eens een man, die succes
had in de bont-branche, maar toch liever
een kans waagde in de filmindustrie, die
in haar kinderschoenen stond.
Dat gebeurde in Amerika; de man heette
Aöolph Zukor en zijn filmmaatschappij Fa
mous Players.
In San Francisco, Pittsburgh en Asbury
Park echter woonden drie mannen, die bi
oscooptheaters bezaten, welke kennelqk
v/ilden doorgaan voor amusementslokalen-
van-de-betere-soort.
Deze drie mannen hadden de grootste
moeite voortdurend films-van-de-be tere
soort voor hun theaters-van-stand te vin
den. Zq verbonden zich daarom met een
paar filmverhuurders en met zijn vijven
richtten zij de Paramount Pictures Corpo
ration. op.
De Corporation opende onderhandelingen
met voornoemden Adolph Zukor en andere
filmproducers en een contract werd opge
maakt, waarin de productiemannen beloof
den 52 klasse-films per jaar te zullen leve
ren. De v\jf Paramount-mannen stonden er
echter op, dat zij hun eigen merk aan het
begin van alle films zouden krijgen.
Toen zq deze conditie onherroepelijk ver
bonden aan het al of naet teekenen van
het contract, gaven de producers toe. En
het was een Reclame-Bureau Lesan, dat
van de Paramount-groep opdracht kreeg
haastig (d.w.z. binnen 24 uur een Para-
mount-merk te ontwerpen.
Het Engelsche woord „paramount" be-
r*. 4-
Deze top maakte echter in dien vorm op
hen nog niet zoo'n hoogen indruk, dat hij
den naam Paramount eer aan kon 'doen,
en daarom teekenden zij er wat sterren
boven, om hem relief te geven, om te sug-
gereeren, dat deze top tot dichtbij de ster
ren reikte. Zie figuur 2.
Toen schreven zij er „Paramount Pictu
res" doorheen (figuur 3) en gaven een tee-
kenaar opdracht dien avond eens uit te
knobbelen, wat of er uit dit schetsje ge
maakt kon worden. En den volgenden mor
gen leverde deze figuur 4 af, en daarmee
had Reclamebureau Lesan het Paramount-
trade-mark geschapen, dat nu, in 1936, op
zichzelf al millioenen dollars waard is.
De oorspronkelijke Paramount-eigenaars
verkochten later him aandeelen en rechten
aan Adolph Zukor en zijn compagnons. Het
genie van deze mannen van Zukor in
de eerste plaats beeft den naam Para
mount groot gemaakt, en den Paramount-
berg tot onzen ouden getrouwen bioscoop
vriend gemaakt.
Ter eere van het jubileum is aan den
krans van 24 sterren één ster toegevoegd.
Over vijf en twintig jaar zal het een dub
bele rij moeten worden
BEKRONING NEDERLANDSCHE
FILMS 1936.
Voor de door de Cultuurfilmcentrale te
's- Gravenhage uitgeschreven filmwedkam
pen werden in 1936 een 5-tal inschrijvingen
ontvangen en wel
Voor de afdeeling A (cultureele films)
1. N.V. Polygoon te Haarlem met
„20.000 mijlen over zee" (de wereldreis van
Hi*. Ms. onderzeeboot K. 18.)
2. Tobis filmindustrie N.V. te Amster
dam met„Liefde en dood op Borneo",
Voor de afdeeling B (speelfilms)
1. N.V. Luminafilm te Amsterdam met
„Jonge harten".
2. Loet C. Barnstijn's Standaardfilms te
's-Gravenhage met„Merijntje Gqzen's
Jeugd".
3. N.V. Filmex te Amsterdam met
„Lentelied".
De jury in overleg met het hoofdbestuur
van den Nederlandschen Bioscoopbond, sa
mengesteld uitD. van Staveren, voorzit
ter Oultuurfilmcentrale, C. S. Roem, vice-
voorzitter Nederl. Bioscoopbond en H. de
Boer, filmrecensent Residentiebode, kende
ii afdeeling A de hoogste onderscheiding
toe aan de film „20.000 mijlen over zee"
en in afdeeling B aan de film „Merijntje
Gqzen's Jeugd". Deze beslissingen werden
met algemeene stemmen aangenomen.
De prijzen bestaan uit een gouden pla-
.quette aangeboden door het hoofdbestuurs
lid G. E. van der Werff Jr. voor afdeeling
A en een zilveren medaille beschikbaar ge
steld door de Cultuurfilmcentrale.
DE ENGELSCHE FILMINDUSTRIE.
Julius Hagen, directeur van de Twicken
ham filmstudio's, waarover een curator is
aangesteld, heeft in samenwerking met
John Maxwell, directeur van Elstree Stu
dio's en van de Associated British Cinema
Combine een nieuwe maatschappij opge
richt.
Hagen heeft door het spontane gebaar
van zijn studio-personeel, om een maand
zonder salaris te werken, Weer moed ge
kregen. Reeds zijn twee contracten afge
sloten. Een voor het afmaken van 76 En
gelsche films met een totalen kostprijs van
ruim 2% millioen pond sterling en een
voor het maken van 16 films met een
kostprijs van 700.000 pond sterling.
Het belang van deze contracten ligt in
het feit dat de films gemaakt zullen wor
den op basis van kosten-opbrenging in En
geland en de Dominions en niet op een
speculatieve basis van hoogst twijfelachti
ge winsten in de Vereenigde Staten.
Het faillissement besprekende van de
Twickenham-groep, zeide mr. Hagen dat
zoolang Britsche films werden geprodu
ceerd voor Britsch publiek, goede successen
zijn behaald. „Geregeld vroeg men mij
„Waarom maakt U geen film als die van
„Hendrik VIII". Door deze film namelijk
heeft Amerika de Engelsche markt ver
overd en de Engelsche markt zal nu altijd
voor Amerika open blijven. Over de vriend
schap van de Amerikaansche markten
werd veel onzin verteld, zoo vervolgde
Hagen. De Amerikaansche markten heb
ben echter nog nooit de Engelsche produ
centen geholpen.
Mqn poging om de wereldmarkt van
films te voorzien, verklaarde Hagen, heeft
'mq deze verliezen berokkend".