Vtissingsche Courant DERDE BLAD VAN AMSTEL EN IJ Brieven uit België van de van Zaterdag 30 Januari 1937. No. 25. Als de winter komt. Moeilijk heden in de tooneelwereld. Nog altijd de revue. Onze Boschplan- tentoonstelling. Interessante shows en veel bezoek. Het Marktconflict. Wethouderlijk verzet tegen voornaamste eischen. De plotseling met groote felheid ingetre den vorst is voor velen, hier en elders, een onwelkome verrassing geweest. Men waan de den winter, griezelig en ongezond als htf was, reeds grooten deels voorbij en sprak een week geleden, toen het voorjaarszonne tje al warmte uitstraalde, zelfs van „zo- mersche dagen", doch de vreugde hierover is maar van heel korten duur geweest. Thans is het genoegen aan de zijde der duizenden die de plassen en slooten in de omgeving onzer stad berijden of hun ver maak zoeken op de keurig geoutilleerde Amsterdamsche- of Diemerbanen. Voor de laatste uitverkoopweek en onze theaters beteekent dit een belangrijke schadepost. Het theater-seizoen 19361937 is tot dusver, wat de belangstelling betreft, aller minst een succes geweest, hetgeen wordt toegeschreven aan de sterk heerschende griep thans gelukkig afnemend. Maar ook de revue's doen .de laatste jaren af breuk aan het schouwburgbezoek. In too- neelkringen tracht men hiervoor een aan nemelijke verklaring te vinden het publiek wil zich geamuseerd zien, zich niet inspan nen met het zoeken naar de tendenz van de problematische, deels ook middelmatige stukken, die thans voor 90 procent voor het voetlicht worden gebracht. Hier ligt dus de conclusie voor de hand, dat er momenteel behoefte bestaat aan tooneel3tukken met werkelijk waardevollen inhoud. Een der weinige belangrijke too- neelwerken van dit seizoen was ongetwij feld „Het voorste Legioen" het publiek heeft getoond dit ook te waardeeren. In de provincie bestond al even weinig belang stelling, een gevolg van de vele vertoonin gen in 1935, die teleur stelden. (Bij „uit koop" was ook wel eens te veel afgegaan op titels en bezettingen.) „Het Nederland- sche Tooneel" had vroeger de loffelijke ge woonte vereenigingen, sociëteiten e.d., die een vertooning aanvroegen, in het bezit te stellen van e.en lijvig prospectus van too- neelstukken, waaruit dan een keuze kon worden gedaan. Róssing schreef de be knopte inhoudsopgave, en nevens titel en bezetting werden de critieken van een groot aantal Nederlandsche dagbladen gepubli ceerd. De sympathiekste natuurlijk Maar dan had men toch eenigszins houvast. Tegenwoordig gaat echter veel van het coulante verloren, er is in het zakelijke over het algemeen weinig service en het schijnt wel eens of de cliënt er is voor de onderne ming en niet de onderneming voor den cliënt. Toch blijft het ons een raadsel waarom het hoofdstedelijke publiek, eens zoo ge porteerd voor goed, zedelijk hoogstaand tooneel zelfs dilettanten-uitvoeringen in Stroucken en Flora (nu Maison Boer) vonden groote belangstelling zich thans vergaapt aan revue's en variété. En welke revue's vaak Men kan in de Tuschinsk*- dépendance nu zelfs „genieten" van „De weg naar de hel", het nieuwste Nelson- revue-product. Prosit kunstlievend Am- sterdamsch publiek n Dat het gemeentebestuur van Amsterdam onder het personeel zijner onderscheidene diensten uitnemende tentöonstellings-orga- nisatoren telt is bij de samenstelling van de verleden jaar gehouden telefoonshow schit terend gebleken. De tentoonstelling „Het Boschplan" in onze Militiezaal, Dinsdag geopend, gaf deze ambtenaren opnieuw weer gelegenheid staaltjes van hun kunnen te toonen. Men kent de kolossale boschmaquette reeds van foto's (T^dinghal) en illustraties. Deze vormt thans de clou van de tentoonstelling. Doch meer nog dan dit imposant werkstuk en de vele teekeningen, grafieken, monsters der grondlagen enz., wekken belangstelling de artistiek uitgevoerde kunstfoto's van het terrein der ontginning zelf en de arbeiders daar in actie. Een gelukkige gedachte is het ook ge weest hier een omvangrijk collectie foto's (en boomgewassen) bijeen te brengen met betrekking tot het reeds bestaande in bin nen en buitenland. Schilderachtige plekjes uit het Haagsche- en Groningsche boscn, uit de vermaarde bosschen van Brussel, Londen en Parijs doen zien van hoe groote beteekenis een bosch in de onmiddellijke nabijheid eener dichtbevolkte stad is. Het schept daar een ontspanningsoord van wijdschen opzet, dat door omvang, af wisseling en karakteristieke hoedanigheden een monument van natuur en cultuur vormt waarvan men de wedergave in anderen vorm tevergeefs zal zoeken. Ontegenzeggelijk wordt Amsterdam een kostelijk bezit rijker, dat in een korte span ne tijds in de harten der bevolking dezelfde genegenheid zal veroveren die haar reeds met zoo talrijke banden aan de stad en haar historie bindt. Tijdens onze bezoeken was er telkens veel belangstelling, het meest wel voor de rond leidingen. De jeugd leek ons al bijzonder enthousiast. Dit laat zich ook wel denken aan haar behoort de toekomst, ook van dit met zooveel energie ondernomen cultuur werk, waarvan alleen zij de volmaking in haar volle schoonheid zal aanschouwen. Tot dusver is er nog geen enkele wijzi ging van beteekenis gekomen in het con flict tusschen den Amsterdamschen groot handel in de Centrale Markthal en het ge meentebestuur. Het is in Amsterdam ook geen geheim meer, dat de verhouding tusschen directie en handel nog al iets te wenschen over laat en als gevolg hiervan ook tus schen den betrokken wèthoudër en handel. Wethouder Van Meurs volgt uiteraard de adviezen zijner directie al behoeft men daarom niet te twijfelen aan zijn onbevan genheid bij het beoordeelen van conflicten of grieven. Op één punt wil de wethouder van geen wijken of zwichten weten, n.l. waar het gaat om ingrijpende veranderingen in de in richting der Markt. En dit is juist een der voornaamste eischen van den handel. De wethouder is niet zoo zeer gehecht aan het oorspronkelijke bouwplan, dan wel beducht voor de kosten men spreekt van anderhalve ton die verbouwing mee brengt. Men dient daarbij in aanmerking te nemen dat de gemeente sedert de openstel ling der Markt al ongeveer één millioen op de exploitatie heeft toegelegd, terwijl de vooruitzichten in dit opzicht nog weinig hoopvol zqn. De eerstvolgende jaren zal men de opbrengst der Markt nog moeten suppleteeren met minstens 3 ton per jaar, wil men de exploitatiekosten kunnen dek ken. Onder deze critieke omstandigheden vait het doen van buitengewone uitgaven stellig niet te verdedigen. Waaruit weer blijkt, hoezeer de practijk vaak alle berekeningen doet falen. De groothandel, die in de bouwplannen vooraf gekend is, beweert thans een aantal wijzigingen in de outillage te hebben voor gesteld, waarmede echter bij den bouw geen rekening is gehouden. Wij zijn werkelijk zeer benieuwd of men er nu zonder verscherping van het conflict in zal slagen de vele ernstige bezwaren van den groothandel te overbruggen. Corres Pondent. De Groote Fakir" De schatten van „La Seo". De titel van beroepskunstenaar. Een sneeuw- feest. De groote man gaf voor afkomstig te zijn van Hindostan. Een Hindoe dus. Hij woonde op den Boulevard Anspach, in een deftig huis, waar hij druk bezoek ontving van welgestelde lieden, voornamelijk dames uit de hoogste standen. In een Brusselsch boulevardblad diende hij zich per adverten tie aam als de „groote Fakir" met de „we reldreputatie" en zoo meer. Voor een „ad vies" rekende hij slechts honderd francs, een bagatel. Ik had het juist gebleken ver moeden bij den „grooten fakir" wat stof op te kunnen doen en besloot hem een bezoek te brengen. In de weelderige wachtzaal, waar 1001 parfums hun weeë geuren mengden, be vonden zich eenige elegante dames en hee- ren. Toen het mijn beurt was werd ik door een tolk binnengeleid in een donker ver trek. Hij wees me een stoel aan bij de tafel en overreikte me vier papiertjes van een blocnota, in tweeën gedeeld door een roode inktstreep, waarboven ik mrjn wen schen moest neerschrijven. Toen sloeg hij op een gong. Een dubbele deur ging lang zaam open en de groote fakir schreed plechtstatig binnen. Hjj groette mij met een ceremonieel gebaar en nam daarna vlak tegenover mij plaats^ om een der mij aan geboden papiertjes te nemen." Ik had op de bovenhelft der vier papiertjes slechts een vraagteeken gezet. De fakir nam het eer ste papiertje legde het op een hoek van de tafel en liet er zijn rechterhand op rusten, terwijl hij de oogen sloot en met zijn lin kerhand zijn peinzend hoofd steunde. Na enkele minuten gaf hij mij het papiertje terug. Op de eerst leege onderhèlft stonden nu, in bruin inktschrifl, deze drie woorden „Welslagen na moeilijkheden". Het zelfde gebeurde met de andere drie papiertjes. Bij zooveel „welslagen" achtte ik wel eenige toelichting noodig en zei dat den fakir. Maar hij veinsde niets te verstaan en mom pelde iets als een vloek tot den tolk. Deze beduidde mij dat geen toelichting gegeven werd en men den fakir te gelooven had zonder meer. Waarna het „consult" afge- loopen was en „de groote man" even sta tig verdween als hij gekomen was. Vlug strekte ik de hand uit naar de plaats op het metalen tafelblad waar de papiertjes met het tooverschrift gelegen hadden her tafelvlak was daar verwarmd. Den tolk, die me honderd francs vroeg voor het „ad vies", gaf ik een vijffrancstuk, terwijl ik hem zei Op de kermis kost dat grapje vier francs, een franc per vraag, dus houdt ge nog één franc fooi over. In elk geval be taal ik niet meer voor dien zwendel. De tolk liet mq vertrekken zonder een woord te durven zeggen. Hij had begrepen dat ik den truc „door" had. Want zooals de „toovemaars" van de Belgische kermis sen, die zich eveneens als namaak-hindoes voordoen, gebruikte ook de salon-hindoe een tafel met een verwarmd vlak, waarop het onzichtbaar schrift der van te voren met een speciale inkt geschreven antwoor den, weer zichtbaar werd gemaakt. Die speciale inkt is gewoon zuiver citroensap, een halve theelepel op 60 gram water, doch men gebruikt eveneens zoutzuur (chloor- waterstofzuur) en ook wel zwavelzuur in dezelfde verhouding. Men schrijft met een nieuwe pen en laat het schrift drogen, waarop het absoluut onzichtbaar wordt. Verwarmt men daarna het papier dan wordt het schrift duidelqk zichtbaar in diepzwart of donkerbruine kleur. En voor d'a/t kermis trucje, als „Indische fakirkunst" bestempeld, betalen deftige Brusselscbe da mes en heeren 100 francs. De Engelsche bladen melden het nieuws dat de kunstschatten van de kathedraal van Saragossa, door de Spaansche rebel len, aan Antwerpsche verzamelaars ver kocht zouden zqn. Deze kathedraal, die de Spanjaarden „La Seo" noemen, is een der rijkste monumenten van Aragon. Zij evenaart in rijkdom aan kunstschatten dat andere juweel van kerkelijke bouwkunst van Saragossa, de kathedraal Nuestra Se- nora del Pillar, welke een Lievevrcuwe- beeld bezat dat alleen meer kostbare ju- weelen bezit dan alle vrouwen van alle milliard airs ter wereld samen. Een onderzoek door ons te Antwerpen ingesteld doet blijken dat het Engelsche nieuwsbericht van allen grond ontbloot moet zijn. Officieel heeft de regeering van den rebel- lengeneraa! Franco geen opdracht gegeven tot den verkoop der kunstschatten van Saragossaen uit ons onderzoek is geble ken, dat aan onderhandschen verkoop te Antwerpen niet gedacht kan worden. De conservators van de Antwerpsche musea die bij een dergelqken verkoop op groote schaal toch op de eerste plaats geïnteres seerd zijn, weten er niets van en de meest bekende Antwerpsche antiquairs, die wij spraken, net zoo min. Een hunner, die voor den burgeroorlog in Spanje, vertoefde, zei ons De schatten van „La Seo" kunnen zich onmogelijk te Antwerpen bevinden. Zij bestaan uit een groot altaarstuk van de CapilLa Mayor, voorstellend den marteldood van Sint Laurentius. In het koor bevinden zich tal van kostbare beeldhouwwerken en vier groote schilderstukken van Rabiella, voorts een aantal gebeeldhouwde altaren en veel kunstsmeedwerk. Die groöte stukken kunnen België niet binnengesmokkeld zijn. Resten dan nog de kleinere kunstvoorwer pen, onder welke een gothiek gouden kruis met edelsteenen van onschatbare waarde, waarop de koning den eed van getrouwheid aan de Aragonsche wet moest afleggen. Deze voorwerpen, in de heele wereld be kend en in vele boeken beschreven, zijn practisch onverkoopbaar. Het zou even on mogelijk zijn die dingen hier in den handel te brengen dan dat men in Londen zou trachten de kunstschatten der kathedraal van Doornik te verkoopen. Indien het En- gelsch bericht juist was zouden ten minste de Antwerpsche antiquairs er iets van we ten, doch het tegendeel is wa' O De heer Hoste, Minister van Onderwijs, heeft Vrijdag de heeren Henri Kerels en Maurits Casteels, onderscheidenlijk voor zitter en algemeen secretaris van het Ver bond van Beroepskunstenaars in België, in audiëntie ontvangen. De Minister heeft zijn instemming betuigt met vei'Schillende voor stellen van het Verbond. Hij zal namelijk zijn steun verleenen aan het ontwerp dat de inning van een volgrecht voorziet, te beginnen met 200 francs inplaats van 1000 francs, op de in openbare veilingen ver kochte kunstvoorwerpen. De uitgifte van een bij zonderen postzegel, waarvan de op brengst zou dienen om de pensioenkas voor kunstenaars te steunen, werd eveneens in overweging genomen. Er is eveneens spra ke geweest van een belasting op alle re producties van kunstwerken. Het Verbond heeft ten slotte den Minister een verslag beloofd over het vraagstuk van de wette lijke erkenning van den titel van beroeps kunstenaar. Over deze wettelijke erkenning i3 in België nogal veel te doen. Het bezoek der heeren Kerels en Casteels aan den Mi nister geschiedde namelijk in opdracht van het onlangs te Gent gehouden congres van bovengenoemd Verbond. Bij dit Verbond zijn in hoofdzaak kunstschilders aangeslo ten, althans schilders die hun werk zelf het predicaat „kunst" verleenen. Volgens ingewijden echter was geen tien procent der op het Congres te Gent aanwezigen „beroepskunstenaars", al waren zij allen lid van het Verbond. Naar de meening van Minister Hoste zelf is het niet genoeg lid te zijn van bedoeld Verbond om den wette- lrjken titel van „beroepskunstenaar" te verkrijgen, zoo er al ooit bij de wet van eer. beroepserkenning in dien zin sprake kan zijn. Liefdadige menschen org'aniseerden j.l. Dinsdag in het Park te Brussel een sneeuw- feest van een dag. Beeldhouwers van naam boetseerden er dat het een lust was om te zien. De heele Grieksehe heldenschaar troonde er in sneeuwmarmer. Het park was in een openluchtmuseum van het oude Athene herschapen. Het was even indruk wekkend als koud. De klassieke sneeuw mannen keken meewarig naar hun ver kleumde scheppers en naar het goedwillen de publiek, dat nog kouwelijker bibberde bij het aanschouwen van deze kouwe go- denkermis. Toen wij het ijzige Athene ver lieten zagen wij nog juist hoe een honge rige musch die oogen van Jupiter uitpikte, terwijl een kwajongen met een welgemikt steentje het hoofd van Apollo scalpeerde. Woedend over deze euveldaad trapte de gedupeerde beeldhouwer zijn zoo juist af gewerkte Phoebus in elkaar en een kunst zinnige oude dame, die blijkbaar niet goed zag, liep handenwringend over zooveel bar- baarsche verwoesting een prachtige Eutrus- cische vaas in stukken. De eendaigsgoden waren 's avonds reeds in ruïnes herscha pen. De jeugd bombardeerde ze met kun stig nagemaakte granaatkartetsen van steenpui en sneeuw. HOOGWATER TE VLISSINGEN Januari Zaterdag 30 3.28 15.54 Zondag 31 4.03 16.30 LICHT OP VOOR AUTO'S, FIETSEN EN VOERTUIGEN Januari Zaterdag 30 Zondag 31 5.11 5.13 t nu ^odel, 4 ct. K 55. gestel jaar tijd I voor E13L- 3UR- aart lott. uur 9 9 9 -Mid- Ketour eis 2e Iklasse Erven 22727 i^HEK, 51.153. tel. 282. teekent „overheerschend, opperste, hoog ste". Als we daarbij aanteekenen, dat het woord „mount" op zichzelf „berg" betee kent, dan behoeft het ons niet te verwon deren, dat de heeren bij het zoeken naar iets paramountigs tot een schets kwamen als in figuur 1 aangegeven. EEN BERG IN DE WOLKEN. Het is met handelsmerken een grillige geschiedenis. Maar ook hierin zijn „vele geroepen en weinige uitverkoren". Duizen den handelsmerken slijten een troosteloos bestaan, zonder diat zij ooit eenigen roem verwerven. Enkele tientallen echter zijn bekend bij groot en klein En toch is er natuurlijk voor ieder dezer beroemde merken een dag geweest, waarop het geheel nieuw en on ervaren, onbekend en onbemind, voor het oog der wereld verscheen. Deze bespiegeling werd ons ingegeven door een vergeeld Amerikaansch tijdschrift, dat wij dezer dagen in handen kregen, en "waarin werd verhaald van het ontstaan van een merk, dat voorbestemd was een wereldnaam te veroveren. Het betreft het merk van de Paramount, de groote Ame- rikaansche filmmaatschappij, die deze maand haar 25-jarig jubileum viert. En ziedaar dan het verband tusschen dit mer- kenpraatje en onze filmrubriek. De Paramount-berg is wel een prachtig voorbeeld van een handels-embleem, dat wereldvermaardheid verwierf. Een ieder, die min of meer geregeld een bioscoop be treedt, kent dit trade-mark. Vóórdat de berg er was Maar wanneer verscheen nu die berg voor het eerst op het doek En hoe kwam men ertoe het merk juist dien vorm te Wel, er was er eens een man, die succes had in de bont-branche, maar toch liever een kans waagde in de filmindustrie, die in haar kinderschoenen stond. Dat gebeurde in Amerika; de man heette Aöolph Zukor en zijn filmmaatschappij Fa mous Players. In San Francisco, Pittsburgh en Asbury Park echter woonden drie mannen, die bi oscooptheaters bezaten, welke kennelqk v/ilden doorgaan voor amusementslokalen- van-de-betere-soort. Deze drie mannen hadden de grootste moeite voortdurend films-van-de-be tere soort voor hun theaters-van-stand te vin den. Zq verbonden zich daarom met een paar filmverhuurders en met zijn vijven richtten zij de Paramount Pictures Corpo ration. op. De Corporation opende onderhandelingen met voornoemden Adolph Zukor en andere filmproducers en een contract werd opge maakt, waarin de productiemannen beloof den 52 klasse-films per jaar te zullen leve ren. De v\jf Paramount-mannen stonden er echter op, dat zij hun eigen merk aan het begin van alle films zouden krijgen. Toen zq deze conditie onherroepelijk ver bonden aan het al of naet teekenen van het contract, gaven de producers toe. En het was een Reclame-Bureau Lesan, dat van de Paramount-groep opdracht kreeg haastig (d.w.z. binnen 24 uur een Para- mount-merk te ontwerpen. Het Engelsche woord „paramount" be- r*. 4- Deze top maakte echter in dien vorm op hen nog niet zoo'n hoogen indruk, dat hij den naam Paramount eer aan kon 'doen, en daarom teekenden zij er wat sterren boven, om hem relief te geven, om te sug- gereeren, dat deze top tot dichtbij de ster ren reikte. Zie figuur 2. Toen schreven zij er „Paramount Pictu res" doorheen (figuur 3) en gaven een tee- kenaar opdracht dien avond eens uit te knobbelen, wat of er uit dit schetsje ge maakt kon worden. En den volgenden mor gen leverde deze figuur 4 af, en daarmee had Reclamebureau Lesan het Paramount- trade-mark geschapen, dat nu, in 1936, op zichzelf al millioenen dollars waard is. De oorspronkelijke Paramount-eigenaars verkochten later him aandeelen en rechten aan Adolph Zukor en zijn compagnons. Het genie van deze mannen van Zukor in de eerste plaats beeft den naam Para mount groot gemaakt, en den Paramount- berg tot onzen ouden getrouwen bioscoop vriend gemaakt. Ter eere van het jubileum is aan den krans van 24 sterren één ster toegevoegd. Over vijf en twintig jaar zal het een dub bele rij moeten worden BEKRONING NEDERLANDSCHE FILMS 1936. Voor de door de Cultuurfilmcentrale te 's- Gravenhage uitgeschreven filmwedkam pen werden in 1936 een 5-tal inschrijvingen ontvangen en wel Voor de afdeeling A (cultureele films) 1. N.V. Polygoon te Haarlem met „20.000 mijlen over zee" (de wereldreis van Hi*. Ms. onderzeeboot K. 18.) 2. Tobis filmindustrie N.V. te Amster dam met„Liefde en dood op Borneo", Voor de afdeeling B (speelfilms) 1. N.V. Luminafilm te Amsterdam met „Jonge harten". 2. Loet C. Barnstijn's Standaardfilms te 's-Gravenhage met„Merijntje Gqzen's Jeugd". 3. N.V. Filmex te Amsterdam met „Lentelied". De jury in overleg met het hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoopbond, sa mengesteld uitD. van Staveren, voorzit ter Oultuurfilmcentrale, C. S. Roem, vice- voorzitter Nederl. Bioscoopbond en H. de Boer, filmrecensent Residentiebode, kende ii afdeeling A de hoogste onderscheiding toe aan de film „20.000 mijlen over zee" en in afdeeling B aan de film „Merijntje Gqzen's Jeugd". Deze beslissingen werden met algemeene stemmen aangenomen. De prijzen bestaan uit een gouden pla- .quette aangeboden door het hoofdbestuurs lid G. E. van der Werff Jr. voor afdeeling A en een zilveren medaille beschikbaar ge steld door de Cultuurfilmcentrale. DE ENGELSCHE FILMINDUSTRIE. Julius Hagen, directeur van de Twicken ham filmstudio's, waarover een curator is aangesteld, heeft in samenwerking met John Maxwell, directeur van Elstree Stu dio's en van de Associated British Cinema Combine een nieuwe maatschappij opge richt. Hagen heeft door het spontane gebaar van zijn studio-personeel, om een maand zonder salaris te werken, Weer moed ge kregen. Reeds zijn twee contracten afge sloten. Een voor het afmaken van 76 En gelsche films met een totalen kostprijs van ruim 2% millioen pond sterling en een voor het maken van 16 films met een kostprijs van 700.000 pond sterling. Het belang van deze contracten ligt in het feit dat de films gemaakt zullen wor den op basis van kosten-opbrenging in En geland en de Dominions en niet op een speculatieve basis van hoogst twijfelachti ge winsten in de Vereenigde Staten. Het faillissement besprekende van de Twickenham-groep, zeide mr. Hagen dat zoolang Britsche films werden geprodu ceerd voor Britsch publiek, goede successen zijn behaald. „Geregeld vroeg men mij „Waarom maakt U geen film als die van „Hendrik VIII". Door deze film namelijk heeft Amerika de Engelsche markt ver overd en de Engelsche markt zal nu altijd voor Amerika open blijven. Over de vriend schap van de Amerikaansche markten werd veel onzin verteld, zoo vervolgde Hagen. De Amerikaansche markten heb ben echter nog nooit de Engelsche produ centen geholpen. Mqn poging om de wereldmarkt van films te voorzien, verklaarde Hagen, heeft 'mq deze verliezen berokkend".

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1937 | | pagina 9