TWEEDE BLAD
GEMEENTEBESTUUR
BINNENLAND
Uit de Vlissingsche Courant
van vóór 50 jaar.
Wel «gelaat»
lagf «le saieeum
van üe
Zaterdag 23 Januari 1337. No. 19.
„Burgemeester en Wethouders van Vlis-
singen brengfen ter algemeene kennis, dat in
navolging van de reeds bestaande Roomsch
Katholieke en Christelijke internaten op de
buitenplaats „Presikhaaf" te Arnhem, een
internaat op algemeenen grondslag zal wor
den geopend in Februari 1937.
In deze "Instelling zullen werklooze meis-r
jes van 16 jaar en ouder voor een periode
van 3 maanden kunnen worden opgenomen,
teneinde zich in de huishoudelijke vakken
te bekwamen, lessen worden gegeven in
koken, wasschen, strijken, naaien, huishou
delijk werk enz.
Het internaat biedt plaats voor 40 meis
jes. De opleiding zoowel als het verblijf is
geheel gratis. Verwacht wordt echter, dat
de meisjes bereid zijn na afloop van den
cursus een huishoudelijke betrekking te
aanvaarden. In de keuze van deze betrek
king zijn de meisjes geheel vrij en de
Openbare Organen voor Arbeidsbemidde
ling zullen alle medewerking bij de plaat
sing verleenen.
Aanmeldingen kunnen worden gericht tot
de Gemeentelijke Arbeidsbeurs alhier, Hen
drikstraat 12, waar eveneens alle ge-
wenschte inlichtingen zullen worden ver
strekt".
Vlissingen, 23 Januari 1937.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris.
F. BISSCHOP.
DELVEN WATERLEIDING.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen brengen ter openbare kennis, dat
door den Polder Walcheren in de maanden
Augustus tot en met November 1937 zullen
worden gedolven of gebaggerd de zich in
deze gemeente bevindende nog niet gedol
ven gedeelten van de Dijkhoeksprink.
Vlissingen, 23 Januari 1937.
Burg. en Wetli. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
De Haagsche „Zedenzaak".
Omtrent bovengenoemde zaak wordt in
liet Voorloopig- Verslag der Eerste Kamer
over het wetsontwerp tot vaststelling der
Justïtiebegrooting 1937 nog het volgende
medegedeeld
Verschillende leden waren van oordeel,
dat over de z.g. Haagsche zedenzaak niet
meer behoefde te worden uitgewijd. Naar
hun gevoelen was daaromtent in vergade
ringen der Staten-Generaal stellig reeds
voldoende gesproken. Het verheugde hen,
dat de Minister, hoe ongaarne deze daartoe
blijkbaar overging, ten slotte in de Tweede
Kamer zoodanige mededeelingen heeft ge
daan, dat aanvankelijk gerezen bezwaren
geheel kwamen te vervallen. Eenige dezer
leden wenschten hunne bevreemding uit te
spreken over de omstandigheid, dat het
mogelijk is geweest, dat iemand, die door
zijne uit deze zaak bekende gedragingen
reeds jaren geleden met de politie in aan
raking" kwam, niettemin in zoo gewichtige
staatsambten kon worden benoemd en be
vorderd.
Andere leden meenden, dat behoefte be
staat aan eene instantie, welke zorg
draagt, dat bij overweging van benoeming
of promotie van ambtenaren, met hetgeen
bij de politie te hunnen aanzien bekend is,
ernstig kan worden en wordt rekening ge
houden. Nevens de feiten, in dit geval aan
het licht getreden, noemden deze leden als
voorbeeld de zaak -van den commissaris
van politie te Nijmegen al waren de
feiten hier van gansch anderen aard
ten bewijze, dat de gevaren, welke zij op
dit gebied aanwezig achten, geenszins
denkbeeldig zijn.
Sommige leden achtten de vraag, of in
die z.g. Haagsche zedenzaak politie en justi
tie met de toodige voorzichtigheid hebben
gehandeld, door de behandeling in de
Tweede Kamer niet voldoende opgelost.
Het, feit, dat de rechtbank, het voorhanden
bewijsmateriaal tegen den thesaurier-gene
raal niet voldoende achtte om zijn hechte
nis te verlengen, heeft, aldus deze leden,
te dien opzichte gegronden twijfel doen rij
zen en die twijfel is niet opgeheven door de
mededeelingen, die de Minister aan het slot
van zijn dupliek in de Tweede Kamer heeft
gedaan van een verklaring, welke in ieder
geval niet de bewering van het als onbe
trouwbaar bekende jongmensch V., dat een
strafbaar feit zou zijn begaan, kon staven,
terwijl het mede door den Minister in het
geding gebrachte nachtrapport der politie
van ruim 13 jaren her zulks evenmin kon
doendaargelaten nog, dat dit rapport,
naar men had vernomen, eerst zeer kort
voor de behandeling der zaak in de Twee
de Kamer te voorschijn is gekomen en in
elk geval niet heeft behoord tot het bij de
inhechtenisneming ter beschikking der jus
titie staande materiaal.
Verscheidene leden vroegen, of de Minis
ter reeds heeft voldaan aan zijn voornemen
om zich met de pers in verbinding te stel
len, ten einde te voorkomen, dat in den
vervolge publicaties omtrent strafrechtelij
ke vooronderzoeken worden gedaan, gelijk
hier is geschied, waar de betrokkenen met
naam en toenaam in de bladen werden ver
meld. Bovendien is dit niet het eenige ge
val, waarin zulks plaats vond. Gewezen
werd op het zg. „tarweschandaal" in Gel
derland dat later bleek elke beteekenis
te missen waarbij een jonge man, die
zou blijken volkomen onschuldig te zijn,
met preciesen naam en kwaliteit in ver
schillende dagbladen werd vermeld als be
trokken bij knoeierijen en als deswege in
voorloopige hechtenis gesteld. Wende de
Minister, aldus de aan het woord zijnde
leden, al zijnen invloed aan om te bereiken,
dat dergelijk optreden van de zijde der pers
voortaan worde nagelaten.
Enkele leden stelden de vraag, waarom
niets meer wordt vernomen omtrent de
zaak van den gewezen hoofdcommissaris
van politie te 's-Gravenhage.
Het salonrijtuig, waarmee H. M. de
Koningin naar Innsbrück reisde.
Het Tweede Kamerlid de heer Vos heeft
de volgende vragen aan den Minister van
Watex'staat gesteld
Wil de Minister mededeelen, hoe het te
verklaren is, dat de breuk in de veer van
het salonrijtuig, waarmede H. M. de Ko
ningin op 16 Januari jl. naar Innsbrück
reisde, welke breuk volgens een openbaar
gemaakte mededeeling van de Nederïand
sche Spoorwegen niet kon worden gezien,
daar deze door een tuimelplaat verborger.
werd, nochtans niet aan de aandacht van
het Duitsche personeel is ontsnapt?
Is er in het voorgevallene aanleiding ge
vonden om de. controle op den toestand der
spoorwegrijtuigen te verscherpen?
Wil de Minister mededeelen, of ook het
toezicht op het andere spoorwegmateriaal
met voldoende scherpte wordt toegepast?
Het bezoek der Nederïandsche Ministers
aan Zweden.
De Ministers Deckers en Gelissen hebben
gisteren de modelboerderij bezocht der Se
parator maatschappij en een bezoek ge
bracht aan de fabrieken der Aga maat
schappij, in de nabijheid van Stockholm.
De stad Stockholm heeft in het stadhuis
een lunch aangeboden. Des avonds vond
een diner plaats in het Ministerie van Bui-
tenlandsche Zaken, waar behalve de waar
nemend Minister van Buitenlandsche Za
ken, Westman, de andere leden der regee
ring, hooggeplaatste ambtenaren van het
Ministerie van Buitenlandsche Zaken en
vooraanstaande vertegenwoordigers der in
dustrie aanzaten. Minister a.i. Westman
wees op de goede betrekkingen tusschen
Nederland en Zweden. Minister Deckers
beantwoordde deze rede.
Nederland en Ethiopië.
Het Ministerie van Buitenlandsche aZken
maakt bekend, dat de Fransche regeering
zich, bij ontstentenis van een Neaerland-
scken consulairen post in Ethiopië, bereid
heeft verklaard het Fransche consulaat-
generaal te Addis Abeba te belasten met
de waarneming der Nederïandsche belan
gen daa/r te lande.
Het optreden tegen de N.S.B.
Aan het Voorloopig Verslag van de Eer
ste Kamer over het wetsontwerp tot vast
stelling der Justitiebegrooting 1937 wordt
het volgende ontleend
Enkele leden achtten het onjuist, dat de
regeering ten opzichte van leden der na
tionaal socialistische beweging een andere
houding aanneemt, dan tegenover hen, die
tot andere bevolkingsgroepen behooren.
Zij stelden de vraag, waarom de N.S.B.
vaak op huns inziens kleine wijze wordt
gehinderd, gelijk b.v. het geval was bij het
vervoer van de N.S.B.-klok.
Sommige leden merkten op, dat bij het
vervoer der N.S.B.-klok, hetwelk plaats
vond onder geleide van een aantal leden
der nationaal socialistische beweging in
militaire formatie, het stellig de wijze,
waarop een en ander geschiedde, is ge
weest, welke ingrijpen der politie noodig
maakte.
Eenige leden, gispend de lompheid en
brutaliteit, waarmede men van de zijde der
genoemde beweging poogt bijeenkomsten
van tegenstanders te verstoren, meenden,
dat politie en justitie daartegen krachtiger
nog dan tot dusver, zullen hebben op te
treden. In verband met het te Utrecht ge
beurde ter vergadering van de vereeniging
De Dageraad, stelden deze leden de vraag,
welke maatregelen zijn of zullen worden
getroffen tegen de ambtenaren, van wie,
naar zij meenden te weten, is komen vast
te staan, dat zij aan deze wanordelijkheden
hebben deelgenomen.
Wijders herinnerden de leden hier aan
het woord, aaii eene voor korten tijd ver
schenen brochure, getiteld geheime mach
ten, waarin Joodsche medeburgers in hunne
godsdienstige gevoelens worden gekrenkt.
Zij zouden gaarne vernemen, of daarin geen
aanleiding wordt gevonden den uitgever
dier brochure strafrechtelijk te vervolgen
of te dezer zake op andere wijze in te
grijpen.
DE BETEEKENIS VAN ONS
KONINGSCHAP.
In een feestelijke bijeenkomst van de
R.K. studenten vereeniging Sanctus Tho
mas Aquinas te Amsterdam, die haar acht
ste lustrum vierde, heeft Prof. Mr. C. P. M.
Romme, hoogleeraar aan de R.K. Handels-
hoogeschool te Tilburg, heden een belang
wekkende rede gehouden over „De betee
kenis van ons Koningschap".
Voer d'e verklaring van de liefde van het
Nederïandsche Volk voor het Oranjehuis
wordt gemeenlijk een overweg'end beroep
gedaan op de historie. Toch is deze niet
bij machte de innerlijke verknochtheid van
het volk van Nederland aan het huis van
Oranje afdoende te verklaren.
Een eerste grondslag voor het 'gevoel
van veiligheid in onze Nationale Monarchie
is het onafhankelijk bestaan en voortbe
staan van het hoofd van Staat. De grond
slag voor de boven partijdigheid van den
dr ager der Kroon, zijn onbetwistbaar toe-
behooren onverdeeld aan het geheele volk,
is daarmede gelegd.
Vindt het gevoel van veiligheid onder de
regeering van Oranje zijn eersten grond
slag in het onafhankelijk bestaan en voort
bestaan van den Koning als drager van
gezag zijn voornaamste rechtvaardiging
vindt dat gevoel in de koninklijke werkda-
digheid, de werkdadigheid als koninklijke
leidsman van een mondig volk.
Het grocte staat'kundige moment van de
verandering, welke zich voltrokken heeft
in de verhouding tusschen vorst en volk
sinds Willem I de souvereiniteit der Ne
derlanden aanvaardde, schijnt spr. hierin
gelegen te zijn dat bet volk, van half-
mondig, is geworden tot een mondig volk.
Hierdoor is de taaie des konings een an
dere geworden dan zij daarvoor was, be
staat die taak normaliter in datgene, waar
toe zij vaak beperkt werd en wordt ge
acht de bewerking van eenheid van doel
stelling tusschen regeering en parlement.
Er deze taak bestaat niet alleen in die ge
makkelijker tijden, waarin „de wil der
rechtsgenooten" zich manifesteert in een
vaste parlementaire meerderheid. Deze taak
bestaat ook in de moeilijke omstandigheid,
de feitelijkheid van het heden, dat een
vaste parlementaire meerderheid ontbreekt
en dat het daarom onmogelijk is eenheid
van doelstelling tusschen regeering" en par
lement ten volle te bewerken. In zulk een
tijd behoort het tot 's konings taak, om
die eenheid van doelstelling niet ten volle
te bereiken als zij is langs den daarvoor
geëigenden weg van het parlementair-ge
vormde kabinet, te benaderen, zooveel mo
gelijk te bewerken, door de vorming van
koninklijke kabinetten, waarvan hij zich de
wetenschap heeft verschaft, dat ze op zoo
veel mogelijk belangrijke punten het ver
trouwen des volks hebben. In zulk een tijd
van verminderden en verminderenden volks
invloed behoort het daarenboven tot 's ko
nings taak om op te sporen de diepere
oorzaken, waardoor de mondigheid van het
volk aan practische beteekenis heeft verlo
ren, om op den grondslag der diagnose de
genezing van dit kwaad te bevorderen,
want van den constitutioneelen vorst mag
men vragen, dat hij niet alleen zichzelf op
den bodem dei- constitutie stelt maar te
vens, dat, indien die bodem dreigt te ver
zakken, hij het noodige beraamt, om den
grondslag te versterken.
Maar hiertoe is de taak des konings,
sedert hij gesteld is over het mondige volk,
niet beperkt. Op hem is ook blijven rusten
de plicht, het algemeen welzijn te bevorde
ren naar eigen inzicht.
Dat de constitutioneele positie des ko
nings ten onzent zou zijn die van hoogsten
ambtenaar in den staat, meent spr. met
beslistheid te moeten ontkennen.
Of de Kroon de juiste maat houdt aan
politieken invloed in een stelsel van even
wicht tusschen vorst en volk, wordt be-
invloed door de kracht der Koninklijke per
soonlijkheid, die kracht beteekent met na
me een waarborg zoo voor een terugtreden
als voor een optreden der Kroon, al naar
gelang de aard van het onderwerp terug
treden dan wel optreden constitutioneel
vordert.
Zoo zie ik, aldus eindigde spr., ten on
zent de beteekenis van het Koningschap
vorderend de kracht en de beheersching,
karakter en geest van hen, die in het
evenwichtsgeheel der constitutioneele mo
narchie hebben samen te werken aan het
gemeene welzijn van volk en staat.
Aanbesteding Zuiderzeewerken.
Op Woensdag 24 Februari 1937 zal, on
der goedkeuring van den Minister van Wa
terstaat, door of vanwege den waarnemend
directeur-generaal der Zuiderzeewerken, in
de Statenzaal van het Departement van
Waterstaat te 's-Gravenhage, worden aan
besteed
Het maken van deelen van den Meerdijk
van den noord-oostelijken polder, met bijko
mende werken, in perceelen en combinaties
daarvan.
Filmreportage uit Krynica.
De Nederïandsche journaalfabrieken
„Profilti" te Den Haag, en „Polygoon" te
J/e week 1887.
De Gemeenteraad heeft op 14 Januari
Aan den heer G. van de Putte, onderwijzer
aan school C, op de meest eervolle wijz«
ontslag verleend wegens zijn benoeming als
hoofd der school te Domburg evenzoo op
diens verzoek, wegens hoogen leeftijd, aan
den heer K. Blonk, als lid van het alge
meen armbestuur benoemd werden tot lid
van de -Zeemans- en Visschersbeurs de heer
I. Harder tot lid van het algemeen arm
bestuur de heer C. F. Maenhout tot leden
der commissie van toezicht op het lager
onderwijs de heeren Jos. van Raalte, J.
Wilkens en F. N. van der Bilt.
In dezelfde zitting van den Gemeente
raad werd met 7 tegen 5 stemmen beslo
ten tot overschrijving der concessie van de
Vlissingsche Duinwaterleiding ten name
eener Naamlooze Vennootschap.
Er is een voorloopige commissie ge
vormd die de leiding op zich zal nemen
om ook in Vlissingen op waardige wijze
het heuglijke feit van 's Konings 70sten
verjaardag te vieren. In de voorloopige
commissie hebben zitting genomen de hee
ren Hackstroh, Hazenberg, Forbes Wels,
Van der Hurk, Spanjaard, Van Uye Pie-
terse, Veldheer en Musquetier, terwijl nog
andere heeren zullen worden uitgenoodigd
zich bij hen te voegen, om gezamenlijk op
een nadere bijeenkomst een definitief be
stuur te kiezen en plannen te ontwerpen
voor een luisterrijke feestviering. Aan den
burgemeester, den heer Arie Smit, is be
reids het eere-voorzitterschap aangeboden.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
alhier vergaderde op 17 Januari ten raad-
huize, in welke vergadering werden herbe
noemd, respectievelijk tot voorzitter en tot
waarnemend-voorzitter, de heeren J. Ver-
kuijl Quakkelaar en P. J. Siegers .terwijl
in die vergadering mede plaats had de in
stallatie van de onlangs nieuw gekozen
leden der Kamer, de heeren Jos. van
Raalte en J. Wilkens.
Door Gedep. Staten van Zeeland is het
toezicht op den machinebouw van de voor
den Prov. Stoombootdienst op de werf der
Kon. Mij. „de Schelde" te bouwen stoom
boot, opgedragen aan den heer J. Vt
Ahrensman, le machinist op het stoom-
transportvaartuig „Coertzen" alhier.
>5
De commissie voor de zaken der Waal-
sche Kerken heeft tot haar voorzitter ge
kozen den heer J. H. Gerlach, Waalsch pre
dikant te Middelburg.
Ds. A. M. Venker, Ned. Herv. predikant
te Brouwershaven, heeft bedankt voor het
beroep naar Schoondijke.
Naar men ons uit Koudekerke meldt,
heeft zich aldaar een jongen voor de natio
nale militie laten inschrijven, die nog ter
school gaat en een lengte heeft van 1.05
meter. Onze berichtgever voegt erbij, dat
hij zonder gebreken is.
Haarlem, zijn in de gelegenheid gesteld,
met speciale toestemming van het Prinse
lijk paar, opnamen te vervaardigen van
H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins
Bernhard, tijdens hun verblijf te Krynica.
Deze reportage, welke nog aangevuld
is met opnamen uit de schitterende omge
ving van Krynica, zal van morgen af in de
meeste bioscoop-theaters tot vertooning
worden, gebracht.
FEUILLETON
Een wintersportroman
van Peter Krayenbiilil.
29)
Het zal Gugelhofer met de meer ge
vorderden zijnzegt Grace.
Zij zullen het spoedig g-ewa;ar worden,
want plotseling komt er beweging in den
groep. De een na den ander suist omlaag
in de richting van het dal.
Pas op, mr. Arlen, we zullen het moe
ten ontgelden, laat Dieter zijn waarschu
wende stem hooren en hij blijkt goed te
hebben gezien.
De volgelingen van Gugelhofer hebben
zich in een dubbele rij opgesteld langs den
weg, die de slee moet passeeren. Reeds van
verre worden zij met een luid „Hallo" be
groet, het sein voor de inzittenden om zich
te bukken en op alles voor te bereiden. De
koetsier laat de zweep knallen en de paar
den reageeren onmiddellijkEen veel
stemmig koor brult een oorverdoovend
„Ski heil onbarmhartig worden eenige
tientallen harde sneeuwballen op de inzit
tenden afgevuurd, een paar belegeraars
probeeren zelfs zich aan te haken, maar In
enkele seconden is het leed geleden en Die
ter en Grace zwaaien met hun zakdoeken
een spottenden afscheidsgroet
Vertel mij eens, jonge vriend, wendt
mr. Arlen zich tot Dieter, jij bent im
mers vakman, wat is nu eigenlijk de aar
digheid, de philosofische pointe om het zoo
maar eens te zeggen, van die skilooperij?
Ik heb er absoluut geen verstand van en
ik zal het ook wel niet meer leeren, maar
het moet toch een zekere bekoring hebben,
want iedereen is er dol op
Dieter denkt een oogenblik na.
„Ja, dat is niet met één woord te zeg
gen. De voornaamste reden is misschien
het feit, dat men bij het skiën a.h.w.
voortdurend in een roes verkeert en aange
zien de mensch tegenwoordig over het al
gemeen tot grauwe nuchterheid is veroor
deeld, laat hij maar al te graag, wanneer
zich daartoe de gelegenheid voordoet, zijn
zielsslinger eens naar den anderen kant
doorslaan
Je bevrijdt je van den druk, waar
onder we allen min of meer gebukt gaan,
meent Grace er aan te m<feten toevoegen,
je glijdt weg van de aarde, je raakt aan
het zweven en mèt den bedwelmenden roes
dei- snelheid ontwaakt een machtsgevoel,
omdat men de ruimte zelf denkt te over
winnen
Om tenslotte met gebroken botten
te blijven liggen, remt Dieter het enthou
siasme van de, nu eens bij uitzondering
dwepende ijongedame. 't Heeft evenwel
ook zijn goede zijde, want het vereischt
voortdurend de noodige waakzaamheid,
moed, tegenwoordigheid van geest en zelf-
beheersching
En hoe staat het dan eigenlijk met
dat springen, dat in sommige wintersport
plaatsen zoo druk wordt beoefend? wil
mr. Arlen nog weten.
Dat is een soort artisticiteit en be
hoort eigenlijk in het circus thuis. Er zijn
ook menschen, die met een motorfiets over
hindernissen springen of met een vliegtuig
onder een brug door zeilenIk spring
zelf ook en heb mijn 60 meter gehaald,
maar de echte skiër doet het met een
slecht geweten, omdat het eigenlijk niets
anders is dan een sensationeel kijkstuk,
een overdrijving"
Toch behoort er, dunkt me, nogal wat
moed toe
Ja, maar waar het vooral op aan
komt, is de kunst je evenwicht te bewaren,
gaat Dieter voort. Je kunt tenslotte den
sprong niet wagen zonder het vertrouwen,
dat je heelhuids geneden zult aankomen.
Dat vertrouwen èn die balanceerkunst zijn
dingen, die het leven tegenwoordig meer
dan ooit vereischt
Wat je daar zegt, is volkomen juist,
Prausnitz en dat klopt met nieeningen van
anderen. M'n vrouw enfin, je weet er
alles van, beweert, dat we in het tijd
perk van de visschen leven. Ik heb het
sterrebeeld weliswaar nooit bestudeerd,
maar het kan, dunkt me wel uitkomen. In
ieder geval moet men tegenwoordig als
een visch in elke positie, hetzij hoog of
laag, zijn evenwicht kunnen bewaren
Zeg Pap, weet je wat we met z'n
drieën in die slee eigenlijk vormen?
Mr. Arlen en Dieter radon tevergeefs.
Een driehoek.
Aardig gevonden, Grace, weert Dieter,
die het een pijnlijke opmerking vindt, af,
maar mr. Arlen gaat er op in.
Dan ben ik zeker de basis en jullie
de beiden beenen. Je bedoelt waarschijnlijk,
dat ik me maar stil moet houden om het
daarboven bij jullie niet te laten w ke
lenNou, wees maar gerust, je zult
geen last van me hebben, zoolang jullie je
behoorlijk gedragen
Onder deze en dergelijke opmerkingen
komen zij al spoedig in de nabijheid van de
Sennhut. Grace stapt uit en bindt haar
ski's onder om het laatste gedeelte van
den weg, welke door de meterhooge sneeuw
voor de slede onbegaanbaar is, alleen af
te leggen. Dieter zou haar graag vergeze'i
hebben, maar zij wijst zijn aanbod zeer be
slist van de hamd
Nee, Dieter, jij kunt je voorloopig in
de Sennhut beter niet laten zienMaar
Pap, voel jij er niet wat voor om eens met
dien kluizenaar kennis te maken?
Dank je, Grace, ik houd me er maar
liever buiten. Je bent dit zarkje zelf begon
nen je moet dus ook maar alleen de ver
antwoording dragen
Nou, probeert dan maar eens een half
uurtje aardig tegen elkaar te zijn ook zon
der schaakbord, zegt Grace met een veel-
beteekenenden blik op Dieter en daarna
stapt ze weg.
Dieter voelt zich plotseling in een uitge
laten stemming en hij besluit deze zeld
zame gelegenheid niet te laten voorbijgaan:
Ik hoop niet, dat u mij al te vrijpostig
vindt, mr. Arlen, maar er moet me een
opmerking van het hartU bent de beste
papa, die ik mq kan voorstellen
Zoo, vind je dat en waarom dan
vraagt mr. Arlen glimlachend.
Wel, omdat u niet alleen de vader, maar
ook de vriend van uw dochter bent
Ja, hm, maar zelfs' dat kan tot groote
onaangenaamheden aanleiding geven
Dat heb ik het vorig jaar nog ervaren,
toen we onze zomervacantie in Ostende
dooi brachten. Ik liep daar op een snik-
lieeten dag in m'n badjas met Grace naar
het. strand, zooais we meestal samen wan
delen. Zij had mij ingehaakt en we verkeer
den beiden in de beste stemmingMaar
's middags je zult het niet willen ge-
looven zit ik alleen op het terras en
daar zie ik plotseling een ouden kennis op
me afkomen, een vroegeren schoolkame
raadJe kent dat type menschen mis
schien niet, maar ik bedoel een van dat
soort, dat zich bij een bijzondere gelegen
heid veertig jaar later plotseling herinnert,
dat je samen nog op de schoolbanken hebt
gezeten en daaruit de vrijmoedigheid put je
„als vriend tegenover vriend" iets onder je
welwillende aandacht te '-vengen. En dat
deed hij dan ookIk wist waarlijk niet
hoe ik het had. Onze oude vriendschap,
zoo meende hij, gaf hem het recht, mij on
der vier oog'en er even op te wijzen, dat ik
toch wel wat heel erg tegen het decorum
zondigde door midden op den dag zoo ver
trouwelijk met een zeenimph langs het
strand te flaneeren. Bijna iedereen wist
toch, dat ik getrouwd was, mzoovoort
Dieter lacht en wil weten, wat mr. Arlen
den goeden vriend, die hem zijn feilen
meende te moeten toonen, heeft geant
woord.
Daar heeft Grace later zelf voor ge
zorgd. Ik hield me van den domme en be
loofde plechtig beterschap
De man heeft het tóch aangevoeld, al
heeft hij er dan een verkeerde uitlegging
aan gegeven. Het gebeurt niet vaak, dat
een vader zijn kind zoo als een zelfstandig
mensch beschouwt
(Wordt vervolgd).