DE EERSTE VEILIGE ONBEWAAKTE OVERWEG. LICHT OP VOOR AUTO'S, FIETSEN EN VOERTUIGEN Onder dezen titel schrijft De Auto Eén zwaluw brengt de lente niet, maar toch stemt het bemoedigend, dat het eerste vol-automatische seinlicht voor onbewaakte overwegen nog vcor het einde van 1936 in werking werd gesteld, op den drukken hoofdverkeersweg MeppelLeeuwarden, bij Steenwij k. De tocht naai' Steenwijk voorspelde geen feestelijke stemming ter plaatse, want nu eens reden wij in een natten mist, dan weer in een regenbui. Maar bij al die wis selvalligheden van ons klimaat, om dezen tijd van het jaar, prezen wij ons toch maar gelukkig, dat het tenminste niet vro'oir en wij dus van de ijselijke risico's, plotseling op ijsbaantjes terecht te komen, verschoond bleven. Ter plaatse, een kilometer of twaalf van Meppel, waren de technici in het sein- .wezen der Ned. Spoorwegen nog druk in de weer de laatste hand aan de installatie te leggen, terwijl een paar rijksveldwach ters de nieuwsgierigen uit de buurt op een afstand hielden. Bij het passeeren van den trein, waarmee de hoofdingenieurs van het seinwezen uit Utrecht om twaalf uur zou den arriveeren, konden wij nog juist het eerste functionneeren bijwonen. Wij hadden ie voorzorg genomen even met den wagen #en weg een eind af te rijden, om het Mfect voor den automobilist, op een flinken aüj^and met vaart naderend, te kunnen be oordelen. Reeds op zeer grooten afstand ziet men fcet permanente witte flikkersignaal, het- Jzelk alleen bedoeld is om aan te duiden Jat men den onbewaakten overweg nadert. Dit witte signaal heeft 45 wisselingen per minuut en blinkt dus in d'e verte telkens langzaam op. Plotseling ging dit over in een veel snel ler wisseling" (90 perioden per minuut), zeer sterk rood licht, het teeken, dat de eerste trein in aantocht was, waardoor op een afstand van ongeveer 650 M. van den overweg het railcontact werd in werking gesteld. Nederland had eindelijk zijn eerste vol automatische, electrische beveiliging van den onbewaakten overweg Zoodra het roode lichtsein de nadering van den trein aankondigt, klinkt tevens een, op verren afstand duidelijk hoorbaar, kloksignaal. Dit geluidsignaal is aan deze automa tische lichtinstallatie toegevoegd met het oog op mist. Zelfs bij zwaren mist, waarbij het flikkerlicht in het geheel niet of te laat zichtbaar zou worden, wordt men reeds door het rinkelen van een bel ge waarschuwd voor den naderenden trein. Na dit eerste experiment waren intus- schen de spoorwegautoriteiten aan den overweg gearriveerd om de nieuwe instal latie in oogenschouw te nemen. Wij maak ten van deze gelegenheid gebruik cm eenige nadere technische bijzonderheden over de constructie en het functioneeren hiervan te weten te komen. De hoofdingenieur, chef van het sein wezen bij de Ned. Spoorwegen, ir. G. J. de Vos van Nederveen Cappel, en de af- deelingschef le klasse, ir. J, H. Verstegen, welke laatste deze seininrichting ontwierp en onder wiens toezicht alle details zijn uitgevoerd, gaven ons de nocdige inlichtin gen. Reeds spoedig bleek ons uit de ge voerde gesprekken, dat het zeker niet aan beide functionarissen zal liggen, indien dit kleine sneeuwballetje bij Steenwijk niet aangroeit tot een lawine van beveiligde on bewaakte overwegen. Trouwens, de vele tragische ongelukken der laatste maanden moeten er wel toe leiden zoo spoedig mogelijk druk bereden onbewaakte overwegen op deze wijze te be veiligen. Uit de technische uiteenzetting bij het bezichtigen der in de seinkast onderge brachte apparatuur bleek ons hoe afdoen de met iedere mogelijke storing rekening v/as gehouden en dit werd nog eens nader door beide genoemde heeren uitvoerig toe gelicht. Op onze vraag, hoe lang deze proefin stallatie zou moeten werken alvorens tot verdere uitbreiding kan worden overge gaan, was het antwoord van den chef van het seinwezen dan ook zeer categorisch. „Och", zoo zeide ir. De Vos van Neder veen Cappel, „er zullen natuurlijk nog wel kleine verbeteringen, in de praktijk naar voren komend, kunnen worden aange bracht. Van het volkomen „fool-proof" v/erken van het apparaat zijn wij echter, menschelijkerwijze gesproken, zeker en geen enkel technisch te overwinnen be zwaar staat cns in den weg, om niet da delijk een geheele serie dezer apparaten te kunnen plaatsen, waar zulks noodig is". En hieraan voegde de ontwerper van deze installatie, ir. Verstegen, nog toe „Kijk, wij hebben geen enkel risico willen nemen, en ons nauwkeurig gehouden aan de internationaal door den Volkenbond vastgestelde normen. Wat de automatische inrichting en de gebezigde apparaten be treft, hebben wij cns gebaseerd op de in Europa en Amerika opgedane ervaringen, zonder ons te wagen aan experimenten met nieuwe, nog niet door en door be proefde, uitvindingen. Zoodoende hebben wij het beste en nieuwste vereenigd, dat den toets der ervaring van anderen, die ons op dit gebied al jaren vóór waren, heeft doorstaan. Dat u, bij het naderen met den auto op grooten afstand en met flinke snelheid, direct de lichtsterkte van de witte en roode lamp zoo zeer opviel, vindt zijn oorzaak in de speciale lenzen, welke wij hier hebben toegepast. De lamp jes, die in het apparaat gebezigd worden, zijn slechts 10 Watt, gebruiken dus héél weinig stroom, alleen de lenzen geven aan die lampjes zulk een groot lichtgevend vermog'en". De lichtbak is aan het bekende dubbele Andreaskruis, de aanduiding voor onbe waakte dubbelsporige overwegen, bevestigd. Rechts het witte flikkerlicht, dat per mi nuut 4-5 maal oplicht, links het roode met 90 flikkeringen in de minuut. Wit is ge kozen, omdat het alleen moet aanduiden, dat men een onbewaakten overweg nadert dit kan zelfs voor kleurenblinden geen moeilijkheden opleveren, welke wel aan een rood-groen schakeling zouden verbonden zijn. Boven beide bevindt zich nog een oranje lamp, met het opschrift „Buiten Dienst". Deze gaat alleen in noodgevallen aan, als de installatie defect zou raken en oranje wil dus zeggen, dat men dan op eigen risico moet overstekèn. De technici v/aren echter van meening, dat deze lamp v/el nooit in gebruik zou komen, want te gen alle storingen was de inrichting der mate verzekerd, dat deze oranje noodlamp wel buiten beschouwing kan worden ge laten. Immers de geheele installatie is aange sloten op het Prov. electrisch bedrijf, dat daarvoor den van 220 V. getransformeerden stroom levert. Wanneer nu een storing in het net optreedt, dan schakelt de installatie automatisch over op een batterij. Zou nu ook deze batterij defect raken, dan wordt weer automatisch overgeschakeld op een tweede hulpbatterij, waardoor de oranje lamp, aanduidende „Buiten Dienst", in wer king komt en zoodoende in laatste instantie als veiligheidsfactor fungeert. Wanneer de witte lamp haar 45 flikke ringen geeft, is men daardoor ook steeds verzekerd van het goede functionneeren van de roode lamp, want de schakeling is zoo gemaakt dat de witte lamp alléén over de roode in serie kan branden. De wisse lende perioden van beide lampen worden door kwik-thermostaten in- en uitgescha keld. Gewone contacten zouden op den duur inbranden en zoodoende niet fool proof zijn, of voortdurend moeten worden gecontroleerd. Kwik, in communiceerende glazen buis jes, voert door sterke verwarming en af koeling een snel stijgende en dalende bewe ging uit en maakt zoo telkens contact en verbreekt dit weer even vlug. De geheele installatie met haajr verschillende relais en schakelborden bevindt zich in een plaat stalen kast, v/aarin een houten betimme ring is aangebracht, voor het opnemen der apparatuur. Nu komen wij echter to,t de hoofdzaak van deze automatische inrichting. Hoe brengt de trein het roode lichtsignaal in werking? De contacten zijn zoo aange bracht, dat de snelste trein op het baanvak (90 km/h) 25 seconden vóór het passeeren van den overweg het roode licht doet ont branden. Aangezien de grootste snelheid per sec. 25 M. bedraagt en het ccm+act 25 seconden voor het kruisen gemaakt v/ordt, liggen deze dus aan beide zijden van den overweg op ongeveer 650 M. daar- Bïnnen 8 me ter van auto- bus-halten is I stilstaan met f a u to s en andere voer- tuigen verbo- I den, evenals I an.BNjlj van verwijderd. Om een onder alle weers omstandigheden (men denke aan zwaren sneeuwval) zeker werkend railcontact te krijgen, werd al een heel eenvoudige en vol komen foolproof oplossing toegepast. De beide rails werden over deze lengte ge- isoleerd van de andere en door kabels met de seinkast verbonden. Bij het passeeren over deze rails maken de locomotief en de wagens contact van linker naar rechter rail, door middel van de wielen en de assen. Het roode licht blijft dus flikkeren tot de laatste wagen den overweg gepas seerd is en daarvoor is bij dit contact iedere schadelijke invloed van buiten af, behalve misdadige kwaadwilligheid, uitge sloten. Na de bezichtiging ter plaatse van deze nieuwe, geheel automatische, electrische, onbewaakte-spoorwegbeveiliging, kunnen er dunkt ons geen bezwaren meer bestaan om er niet zoo spoedig mogelijk toe over te gaan, méér gevaarlijke overwegen van een dergelijke beveiliging te voorzien. Wij hebben ongeveer 1500 onbewaakte overwegen in hoofdspoorwegen, maar het is niet noodig, diat al deze overwegen, waaronder een groot aantal is met weinig verkeer, op dezelfde wijze worden beveiligd. Alleen de overwegen in wegen met vrij druk verkeer, of ongunstig gelegen wat het vrije uitzicht over de spoorbaan betreft, komen daarvoor in aanmerking het aan tal ongelukken zal daardoor aanzienlijk kunnen worden beperkt. In Frankrijk heeft toch de ondervinding uitgewezen, dat op 5000 onbewaakte over wegen door het supprimeeren van een 250- a 300-tal twee derden van de ongevallen zouden kunnen worden vermeden, waaruit blijkt, dat een verdeeling van de overwegen naar de mate van gevaarlijkheid wel moge lijk blijkt te zijn. Bij ons te lande wordt, met het oog op de veel grootere bevolkingsdichtheid, een aantal van 300 automatische lichtinstalla ties noodzakelijk geoordeeld. Zooals misschien slechts aan weinig automobilisten bekend, bestaan hier te lande op eenige tientallen onoverzichtelijke onbewaakte overwegen de vooral in Zwe den sterk in zwang zijnde A.G.A. perma nente flikkerlichten, met acetyleengas als lichtbron. Deze zijn thans, nu dit electrische systeem in functie is gekomen, alle buiten werking gesteld, omdat anders verwarring zou kunnen ontstaan omtrent de interpre tatie van het sein, zoo meent de directie der Ned. Spoorwegen. Bereids is daartoe gedeeltelijk overge gaan, o.a. bij den onbewaakten overweg op den Dennenweg van den spoorweg Bilt- hoven te Zeist. Sinds de inwerkingstelling van het auto matisch lichtsein bij Steenwijk zullen der halve weer heel spoedig gevaarlijke over wegen „onbewaakt", in den volsten zin des woords, zijn. Men wake dus, meer dan ooit, voor eigen veiligheid en rekene niet meer op de hier en daar flikkerende A.G. A.-lichten. Van nu af aan geldt alleen wit flikkerlicht als veilig. Rood een trein nadertoranjeopgepasthet toestel is buiten dienst. De K.N.A.C. heeft echter aan de Neder- landsche Spoorwegen met aandrang ver zocht de bestaande permanent brandende oranje flikkerlichten bij eenige tientallen overwegen in ons land niet te doen ver wijderen, omdat daarvan de ernstige ge volgen worden gevreesd. Het bezwaar van verwarring met het rood-wit brandende automatische flikkerlicht wordt niet groot geacht en in elk geval minder ernstig dan de verwijdering van deze lichten, welke als attentiesein bij overwegen met zeer onvol doende uitzicht (dan wel die om andere reden abnormaal gevaarlijk zijn) een zeer groote waarde hebben. De Nederlandsche Spoorwegen deelen deze meening niet, om dat niet wordt toegegeven dat het betreft overwegen met zeer onvoldoende uitzicht. Nu de automatische flikkerlichten in iienst zijn, zou verwarring mogelijk zijn, omdat men den indruk zou kunnen krijgen dat de overweg zonder gevaar gepasseerd kon worden, terwijl een trein op komst is. Vooir kleurenblinden geldt dit nog ster ker. Vertrouwd wordt dat het Andreas kruis en de wit en rood gekleurde hek werken voldoende de nadering van een on bewaakten overweg aangeven. Daten wij eindigen met de hoop uit te spreken, dat, nu eindelijk bij Steenwijk de kogel door de kerk is, de meeste gevaar lijke onbewaakte overwegen héél spoedig van automatische lichtseinen zullen worden voorzien. Uit het onderhoud met den hoofdinge nieur, chef van het seinwezen, en de inge nieurs met de uitvoering belast, ir. Verste gen en ir. Van der Meulen, ingenieur van het seinwezen te Zutphen, is ons wel ge bleken, dat bij dezen dienst véél enthou siasme en voortvarendheid aanwezig zijn voor een snelle technische uitvoering. Uit het bovenstaande volgt, dat de „proefneming" met automatische lichtsig nalen bij den overweg in den rijksweg te Steenwijk eigenlijk reeds als geslaagd, meet worden beschouwd, zoodat niets meer in den weg schijnt te staan om de toezeg ging van den Minister van Waterstaat, dat die maatregel op ruime schaal zal worden toegepast, gestand te doen. Ook de overwegen, die niet van deze beveiliging worden voorzien, dienen echter beter te worden gesignaleerd en wel door middel van op regelmatige afstanden ge plaatste, opvallend geschilderde paaltjes met „kattenioogen". Het uitzicht op de spoorbaan moet verder aan redelijke nor men voldoen. Fluitsignalen bij mist worden al sedert een paar jaar gegeven, maar een derde, licht op de trekvoertuigen der trei nen is ter voorkoming van verwarring on ontbeerlijk. Ook de slagboomen van de zgn< „bewaakte" beter afgesloten over wegen zullen in vele gevallen beter dan, thans voor het wegverkeer te dienen ge signaleerd. En zoo is er meer. Daarom luidt de voorloopige conclusie na Steenwijk „Dankbaar, maar lang niet voldaan". Januari uur Zaterdag 16 4.46 H Zondag 17 4.47 ti Maandag 18 4.49 n Dinsdag 19 4.51 M Woensdag 20 4.53 M Donderdag 21 4.54 H op bruggen, voor uitritten, binnen 8 me ter van straat hoeken of op hinderlijke wijze voor bet verkeen. EEN NIEUW BEROEP OP FILM GEBIED. De kleurenfilm heeft een nieuw beroep in het leven geroepen. Een nieuw soort tech nicus is aan den uitgebreiden staf toege voegd de kleuren-regisseur. Deze heeft de moeilijke taak van de scènes samen te stellen in kleur. Dit is niet zoo gemakkelijk als men wellicht zou den ken. Het is niet voldoende mooie, frissche en harmonie erende kleuren samen te bren gen op het beeld. De kleur heeft een vitale samenhang met de handeling. Zoo mag een kleur in den achtergrond nooit zoo ge kozen worden, dat onwillekeurig de aan dacht van de spelers wordt afgeleid, maar wel moet hij de stemming der handeling beïnvloeden en versterken. Het toepassen van kleuren op deze manier vereischt een diepgaande studie en pas na tal van proef nemingen komt men tot de definitieve keuze. DE MOEILIJKHEDEN IN DE ENGELSCHE FILMINDUSTRIE. De moeilijkheden, die aan het einde van de vorige week in de Engelsche film industrie zijn ontstaan en in groote krin gen ontsteltenis hebben veroorzaakt, zijn voor insiders geenszins onverwachts geko men. Integendeel, het is een wonder dat zij niet eerder zijn ontstaan. Reeds maanden lang wachtte men in Engelsche filmkringen op de financieele crisis, die onvermijdelijk was, en vele cynici hielden zich al heel lang bezig met raden naar het antwoord op de interessante vraag, welke van de vele film maatschappijen het eerst zou „duikelen"... vertelt de filmcorrespondent van de N.R.Ct. te Londen. Het concern, dat nu inderdaad het eerst „geduikeld" is, is er een dat bij deze cyni sche voorspellingen absoluut geen favoriet was. Het bestaat uit drie zustermaatschap pijen Twickenham Film Distributors, Twickenham Film Studios, en J. H. Produc tions, alle drie onder leiding staande van Julius Hagen. Dit Hagen-concern gold als een vrij conservatieve onderneming (en was dat ook tothet vorige jaar), zoo dat slechts weinigen vermoedden, dat juist dit de reeks der te verwachten déconfitures zou openen. Maar tenslotte is de volgorde niet zoo belangrijk belangrijker is, dat het bij dit ééne toeval stellig niet zal blijven en dat andere een waarschijnlijk greotere moeilijkheden nog te verwachten zijn. Een crisis als deze is onvermijdelijk in een bedrijfstak, die zich met zoo ongelooflijke snelheid heeft ontwikkeld als de Engelsche filmindustrie. Tot ruim drie jaar geleden leidde de Engelsche productie vrijwel een schimmenbestaan. Toen maakte Korda zijn „Private life of Henry Vin" en deze film bracht millioenen winst op. Die millioenen vestigden de aandacht van de Engelsche financiers op de mogelijkheden van het filmbedrijf. Als paddestoelen schoten de productiemaatschappijen uit den grond op. De financiers stelden enorme kapitalen ter beschikking van die maatschappijen, zonder de zekerheid te hebben, dat de directeuren der maatschappijen en hun medewerkers in staat waren, goede films te maken. Deze speculatieve financiers treft in de eerste plaats de schuld voor de tegenwoordige moeilijkhedentot hun gedeeltelijke verontschuldiging dient, dat de groote En gelsche verzekeringsmaatschappijen hun de credietverleening een tijd lang uiterst ge makkelijk maakten. Op het oogenblik zijn twee Engelsche assurantiemaatschappijen samen voor ongeveer 27 millioen gulden hij de Engelsche filmindustrie geïnteresseerd een deel van dat geld is ongetwijfeld in goede handeneen ander deelzal waarschijnlijk moeten worden afgeschreven. Bij de verliezen, die door de tegenwoor dige moeilijkheden zullen worden geleden, zal wel weer de blaam worden geworpen op de filmindustrie als zoodanig. Ten onrechte. De verliezen hadden vermeden kunnen wor den als de zoogenaamde „zakelijke leiders", die zich uit louter ingebeelde zakelijkheid altijd te weer stellen tegen de werkelijk goede film („omdat daar niets aan te ver dienen valt") in hun financieel beheer meer blijk van echte zakelijkheid hadden gegeven. Men dacht echter, er alleen met groot doenerij te kunnen komen. Producenten, die vroeger met plezier films hadden gemaakt voor 25 duizend pond, trokken plotseling den neus op voor films, die niet op zijn minst honderdduizend, honderdvijftigdui zend pond hadden gekost. Men vroeg zich nauwelijks af, hoe die bedragen konden terugkomen. De hoofdzaak was.: dat de financiers het geld gaven, dat de assura deurs verzekerden, endat er fantas tische salarissen in de zakken der direc teuren vloeiden. Voor de restaprès nous le déluge In Amerika maakt men ook films voor millioenen dollars. Maar in Amerika is het afzetgebied nauwkeurig georganiseerd, waardoor het risico zeer wordt beperkt. De Engelschen wilden tegen de Amerikaan- sche super-productie concurreeren (moesten dat ook inderdaad), maar veronachtzaam den de noodzaak, tevoren hun afzetgebied in Amerika en in de andere Engelsch-spre- kende landen buiten Engeland te or- ganiseeren. Zij organiseerden alleen het af zetgebied in Engeland-zelf, hoewel zij kon den weten dat zij vooral het Amerikaan- sche gebied niet konden missen en dat dit een moeizame veroveringscampagne ver- eischte, omdat de Amerikanen de Engel sche concurrentie in het eigen land stellig niet met enthousiasme zouden begroeten. Dit verzuimd te hebben, is een der ernstig ste en meest-gegronde verwijten, die men den Engelschen filmproducenten kan maken. Toen Lubitsch een half jaar geleden te Londen was, zei hij in een privé-gesprek „Londen wil teveel opeens. Het heeft niet genoeg mannetjes voor al de enorme pro ducties, waarover het spreekt. Mijn advies aan de Engelsche filmindustrie zou luiden Bouw langzaam op Maar om langzaam op te bouwen moet men geduld, innerlijke overtuiging en een flinke dosis idealisme hebben. De heeren wier faits et gestes de oorzaak zijn ge worden van de tegenwoordige moeilijk heden, beschikten bjjna geen van allen over deze drie eigenschappen. Zij wilden alleen maar zooveel en zoo gauw mogelijk geld verdienen. Zoo'n opvatting wreekt zich, in de filmindustrie zoo goed als in elke andere. De huidige moeilijkheden zijn niet onover komelijk en zelfs als er andere krach's, die in het vooruitzicht zijn, op zulke volgen niet zoo catastrofaal als ze lijken. In tegendeel, zij kunnen een zuiveringsproces beteekenen. Er gaat een storm door de En gelsche filmindustrie, die veel holle hoo rnen zal deen omwaaien. Maar de innerlijk- gezonde zullen blijven staan. Na dezen storm zal de mogelijkheid tot een natuurlijken en vruchtdragenden groei en bloei van de Engelsche film pas werke lijk zijn ontstaan. EEN ZONDERLING FILMCONTRACT. Mag men het bericht, dat wij hierover vanuit Hollywood ontvingen, gelooven, dan zou Fernand Gravet eenige zonderlinge clausules in zijn contract, dat hij met Mer- vyn Le Roy heeft aangegaan, hebben laten opnemen. Ten eerste zouden alle films, waarin deze Fransche artist optreedt, persoonlijk door Mervyn Le Roy moeten worden geregis seerd. Toen Gravet in Hollywood aankwam om zijn eerste Amerikaansche film „The King and the chorus girl" te maken en de studio attorneys het contract ter inzage kregen, bleek, dat er o.m. de volgende clausules in waren vastgelegd De acteur heeft het recht tusschen de décors sigaretten te rooken. Hij is niet verplicht vooraanstaande nationale figuren tijdens of buiten zijn werk een nationalen- of politieken groet te bren gen. De acteur is niet verplicht geldelijke offers te brengen voor militaire doeleinden. De werknemer heeft het recht zijn eigen costuum te dragen, wanneer hij dat wenscht en is voorts gerechtigd het resul taat van zijn werk dagelijks in de projectie kamer te beoordeelen. Gevraagd naar de reden van deze zonder linge voorbehoudingen in zijn contract, gaf Gravet de volgende uiteenzetting „Toen ik in Duitschland werkte, was het niemand toegestaan in de studio's te rooken. Ook was ik op zekeren dag ge noodzaakt de studio te verlaten, omdat ik geweigerd had den nazigroet te brengen bij een bezoek aan de studio's van kop stukken uit het Derde Rijk. Vervolgens werd ik nog met gevangenneming bedreigd, omdat ik geweigerd had een bijdrage te storten voor een militaristisch fonds en; omdat ik geen woord Duitsch kon spreken, was het mij moeilijk om dezen collectanten aan het verstand te brengen, waarom ik als Franschman daarvoor niet wilde geven." Toen men Gravet had uitgelegd, dat in de Amerikaansche studio's zijn persoonlijke vrijheid en belijdenis niet ongemotiveerd zou worden aangetast, bood Gravet aan de clausules in kwestie te schrappen, doch aangezien deze geen bijzondere verplich tingen opleggen aan de studio-leiding en de consequenties hieruit niet van vèrstrekken- den aard zijn, hebben de advocaten van de studio's geadviseerd de overeenkomst goed te keuren, waardoor aan de wenschen van dezen jongen Franschman in ieder opzicht tegemoet is gekomen, DE KLEURENFILM. De filmwereld verkeert op het oogenblik in eenzelfde soort van opwinding, als in den tijd, toen de geluidsfilm de stomme ver drong en door zijn nieuwe techniek een radicale omkeer teweegbracht in de be staande methoden. Sommigen meenen, dat de kleurenfilm evenals de geluidsfilr i spoe dig de wereld zal veroveren. Zij opent groote nieuwe mogelijkheden voor de tech niek en haar opkomst zal bespoedigd of vertraagd wcvrden door de reactie van het publiek. Sedert Selznick International Pictures vorig jaar werd opgericht, heeft men aller lei proefnemingen gemaakt. Hij wilde niets aan het toeval overlaten. Zijn eerste kleu renfilm moest zóó perfect zijn voorbereid, dat het resultaat alles zou overtreffen, wat tot nu toe geproduceerd was. Maanden voordat men met de opnamen van „De tuin van Allah" begon, waren de spelers, het materiaal voor de décors en costuums, steeds weer opnieuw gefotogra feerd om de mooiste kleuren-combinaties te verkrijgen. Een goede kleuren-techniek brengt onge twijfeld warmte en leven in de film en dat velen er tot nu toe sceptisch tegenover staan, komt natuurlijk voor een groot deel, omdat men eigenlijk nog geen perfect werk op dit gebied heeft gezien. De grootste waarde van de kleurenfilm kan pas blijken, wanneer de technische problemen overwon nen zijn. Selznick's „Tuin van Allah" opent, in dit opzicht, geheel nieuwe perspectieven.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1937 | | pagina 10