DE EERSTE VEILIGE
ONBEWAAKTE OVERWEG.
LICHT OP VOOR AUTO'S,
FIETSEN EN VOERTUIGEN
Onder dezen titel schrijft De Auto
Eén zwaluw brengt de lente niet, maar
toch stemt het bemoedigend, dat het eerste
vol-automatische seinlicht voor onbewaakte
overwegen nog vcor het einde van 1936 in
werking werd gesteld, op den drukken
hoofdverkeersweg MeppelLeeuwarden, bij
Steenwij k.
De tocht naai' Steenwijk voorspelde geen
feestelijke stemming ter plaatse, want nu
eens reden wij in een natten mist, dan
weer in een regenbui. Maar bij al die wis
selvalligheden van ons klimaat, om dezen
tijd van het jaar, prezen wij ons toch maar
gelukkig, dat het tenminste niet vro'oir en
wij dus van de ijselijke risico's, plotseling
op ijsbaantjes terecht te komen, verschoond
bleven. Ter plaatse, een kilometer of twaalf
van Meppel, waren de technici in het sein-
.wezen der Ned. Spoorwegen nog druk in
de weer de laatste hand aan de installatie
te leggen, terwijl een paar rijksveldwach
ters de nieuwsgierigen uit de buurt op een
afstand hielden. Bij het passeeren van den
trein, waarmee de hoofdingenieurs van het
seinwezen uit Utrecht om twaalf uur zou
den arriveeren, konden wij nog juist het
eerste functionneeren bijwonen. Wij hadden
ie voorzorg genomen even met den wagen
#en weg een eind af te rijden, om het
Mfect voor den automobilist, op een flinken
aüj^and met vaart naderend, te kunnen be
oordelen.
Reeds op zeer grooten afstand ziet men
fcet permanente witte flikkersignaal, het-
Jzelk alleen bedoeld is om aan te duiden
Jat men den onbewaakten overweg nadert.
Dit witte signaal heeft 45 wisselingen per
minuut en blinkt dus in d'e verte telkens
langzaam op.
Plotseling ging dit over in een veel snel
ler wisseling" (90 perioden per minuut),
zeer sterk rood licht, het teeken, dat de
eerste trein in aantocht was, waardoor op
een afstand van ongeveer 650 M. van den
overweg het railcontact werd in werking
gesteld.
Nederland had eindelijk zijn eerste vol
automatische, electrische beveiliging van
den onbewaakten overweg
Zoodra het roode lichtsein de nadering
van den trein aankondigt, klinkt tevens
een, op verren afstand duidelijk hoorbaar,
kloksignaal.
Dit geluidsignaal is aan deze automa
tische lichtinstallatie toegevoegd met het
oog op mist. Zelfs bij zwaren mist, waarbij
het flikkerlicht in het geheel niet of te
laat zichtbaar zou worden, wordt men
reeds door het rinkelen van een bel ge
waarschuwd voor den naderenden trein.
Na dit eerste experiment waren intus-
schen de spoorwegautoriteiten aan den
overweg gearriveerd om de nieuwe instal
latie in oogenschouw te nemen. Wij maak
ten van deze gelegenheid gebruik cm
eenige nadere technische bijzonderheden
over de constructie en het functioneeren
hiervan te weten te komen.
De hoofdingenieur, chef van het sein
wezen bij de Ned. Spoorwegen, ir. G. J.
de Vos van Nederveen Cappel, en de af-
deelingschef le klasse, ir. J, H. Verstegen,
welke laatste deze seininrichting ontwierp
en onder wiens toezicht alle details zijn
uitgevoerd, gaven ons de nocdige inlichtin
gen. Reeds spoedig bleek ons uit de ge
voerde gesprekken, dat het zeker niet aan
beide functionarissen zal liggen, indien dit
kleine sneeuwballetje bij Steenwijk niet
aangroeit tot een lawine van beveiligde on
bewaakte overwegen.
Trouwens, de vele tragische ongelukken
der laatste maanden moeten er wel toe
leiden zoo spoedig mogelijk druk bereden
onbewaakte overwegen op deze wijze te be
veiligen. Uit de technische uiteenzetting bij
het bezichtigen der in de seinkast onderge
brachte apparatuur bleek ons hoe afdoen
de met iedere mogelijke storing rekening
v/as gehouden en dit werd nog eens nader
door beide genoemde heeren uitvoerig toe
gelicht.
Op onze vraag, hoe lang deze proefin
stallatie zou moeten werken alvorens tot
verdere uitbreiding kan worden overge
gaan, was het antwoord van den chef van
het seinwezen dan ook zeer categorisch.
„Och", zoo zeide ir. De Vos van Neder
veen Cappel, „er zullen natuurlijk nog wel
kleine verbeteringen, in de praktijk naar
voren komend, kunnen worden aange
bracht. Van het volkomen „fool-proof"
v/erken van het apparaat zijn wij echter,
menschelijkerwijze gesproken, zeker en
geen enkel technisch te overwinnen be
zwaar staat cns in den weg, om niet da
delijk een geheele serie dezer apparaten te
kunnen plaatsen, waar zulks noodig is".
En hieraan voegde de ontwerper van
deze installatie, ir. Verstegen, nog toe
„Kijk, wij hebben geen enkel risico willen
nemen, en ons nauwkeurig gehouden aan
de internationaal door den Volkenbond
vastgestelde normen. Wat de automatische
inrichting en de gebezigde apparaten be
treft, hebben wij cns gebaseerd op de in
Europa en Amerika opgedane ervaringen,
zonder ons te wagen aan experimenten
met nieuwe, nog niet door en door be
proefde, uitvindingen. Zoodoende hebben
wij het beste en nieuwste vereenigd, dat
den toets der ervaring van anderen, die
ons op dit gebied al jaren vóór waren,
heeft doorstaan. Dat u, bij het naderen
met den auto op grooten afstand en met
flinke snelheid, direct de lichtsterkte van
de witte en roode lamp zoo zeer opviel,
vindt zijn oorzaak in de speciale lenzen,
welke wij hier hebben toegepast. De lamp
jes, die in het apparaat gebezigd worden,
zijn slechts 10 Watt, gebruiken dus héél
weinig stroom, alleen de lenzen geven aan
die lampjes zulk een groot lichtgevend
vermog'en".
De lichtbak is aan het bekende dubbele
Andreaskruis, de aanduiding voor onbe
waakte dubbelsporige overwegen, bevestigd.
Rechts het witte flikkerlicht, dat per mi
nuut 4-5 maal oplicht, links het roode met
90 flikkeringen in de minuut. Wit is ge
kozen, omdat het alleen moet aanduiden,
dat men een onbewaakten overweg nadert
dit kan zelfs voor kleurenblinden geen
moeilijkheden opleveren, welke wel aan een
rood-groen schakeling zouden verbonden
zijn. Boven beide bevindt zich nog een
oranje lamp, met het opschrift „Buiten
Dienst". Deze gaat alleen in noodgevallen
aan, als de installatie defect zou raken en
oranje wil dus zeggen, dat men dan op
eigen risico moet overstekèn. De technici
v/aren echter van meening, dat deze lamp
v/el nooit in gebruik zou komen, want te
gen alle storingen was de inrichting der
mate verzekerd, dat deze oranje noodlamp
wel buiten beschouwing kan worden ge
laten.
Immers de geheele installatie is aange
sloten op het Prov. electrisch bedrijf, dat
daarvoor den van 220 V. getransformeerden
stroom levert. Wanneer nu een storing in
het net optreedt, dan schakelt de installatie
automatisch over op een batterij. Zou nu
ook deze batterij defect raken, dan wordt
weer automatisch overgeschakeld op een
tweede hulpbatterij, waardoor de oranje
lamp, aanduidende „Buiten Dienst", in wer
king komt en zoodoende in laatste instantie
als veiligheidsfactor fungeert.
Wanneer de witte lamp haar 45 flikke
ringen geeft, is men daardoor ook steeds
verzekerd van het goede functionneeren
van de roode lamp, want de schakeling is
zoo gemaakt dat de witte lamp alléén over
de roode in serie kan branden. De wisse
lende perioden van beide lampen worden
door kwik-thermostaten in- en uitgescha
keld. Gewone contacten zouden op den
duur inbranden en zoodoende niet fool
proof zijn, of voortdurend moeten worden
gecontroleerd.
Kwik, in communiceerende glazen buis
jes, voert door sterke verwarming en af
koeling een snel stijgende en dalende bewe
ging uit en maakt zoo telkens contact en
verbreekt dit weer even vlug. De geheele
installatie met haajr verschillende relais en
schakelborden bevindt zich in een plaat
stalen kast, v/aarin een houten betimme
ring is aangebracht, voor het opnemen der
apparatuur.
Nu komen wij echter to,t de hoofdzaak
van deze automatische inrichting. Hoe
brengt de trein het roode lichtsignaal in
werking? De contacten zijn zoo aange
bracht, dat de snelste trein op het baanvak
(90 km/h) 25 seconden vóór het passeeren
van den overweg het roode licht doet ont
branden. Aangezien de grootste snelheid
per sec. 25 M. bedraagt en het ccm+act
25 seconden voor het kruisen gemaakt
v/ordt, liggen deze dus aan beide zijden
van den overweg op ongeveer 650 M. daar-
Bïnnen 8 me
ter van auto-
bus-halten is I
stilstaan met f
a u to s en
andere voer-
tuigen verbo- I
den, evenals
I
an.BNjlj
van verwijderd. Om een onder alle weers
omstandigheden (men denke aan zwaren
sneeuwval) zeker werkend railcontact te
krijgen, werd al een heel eenvoudige en vol
komen foolproof oplossing toegepast. De
beide rails werden over deze lengte ge-
isoleerd van de andere en door kabels met
de seinkast verbonden. Bij het passeeren
over deze rails maken de locomotief en de
wagens contact van linker naar rechter
rail, door middel van de wielen en de
assen. Het roode licht blijft dus flikkeren
tot de laatste wagen den overweg gepas
seerd is en daarvoor is bij dit contact
iedere schadelijke invloed van buiten af,
behalve misdadige kwaadwilligheid, uitge
sloten.
Na de bezichtiging ter plaatse van deze
nieuwe, geheel automatische, electrische,
onbewaakte-spoorwegbeveiliging, kunnen
er dunkt ons geen bezwaren meer bestaan
om er niet zoo spoedig mogelijk toe over te
gaan, méér gevaarlijke overwegen van een
dergelijke beveiliging te voorzien.
Wij hebben ongeveer 1500 onbewaakte
overwegen in hoofdspoorwegen, maar het
is niet noodig, diat al deze overwegen,
waaronder een groot aantal is met weinig
verkeer, op dezelfde wijze worden beveiligd.
Alleen de overwegen in wegen met vrij
druk verkeer, of ongunstig gelegen wat
het vrije uitzicht over de spoorbaan betreft,
komen daarvoor in aanmerking het aan
tal ongelukken zal daardoor aanzienlijk
kunnen worden beperkt.
In Frankrijk heeft toch de ondervinding
uitgewezen, dat op 5000 onbewaakte over
wegen door het supprimeeren van een 250-
a 300-tal twee derden van de ongevallen
zouden kunnen worden vermeden, waaruit
blijkt, dat een verdeeling van de overwegen
naar de mate van gevaarlijkheid wel moge
lijk blijkt te zijn.
Bij ons te lande wordt, met het oog op
de veel grootere bevolkingsdichtheid, een
aantal van 300 automatische lichtinstalla
ties noodzakelijk geoordeeld.
Zooals misschien slechts aan weinig
automobilisten bekend, bestaan hier te
lande op eenige tientallen onoverzichtelijke
onbewaakte overwegen de vooral in Zwe
den sterk in zwang zijnde A.G.A. perma
nente flikkerlichten, met acetyleengas als
lichtbron.
Deze zijn thans, nu dit electrische
systeem in functie is gekomen, alle buiten
werking gesteld, omdat anders verwarring
zou kunnen ontstaan omtrent de interpre
tatie van het sein, zoo meent de directie
der Ned. Spoorwegen.
Bereids is daartoe gedeeltelijk overge
gaan, o.a. bij den onbewaakten overweg op
den Dennenweg van den spoorweg Bilt-
hoven te Zeist.
Sinds de inwerkingstelling van het auto
matisch lichtsein bij Steenwijk zullen der
halve weer heel spoedig gevaarlijke over
wegen „onbewaakt", in den volsten zin
des woords, zijn. Men wake dus, meer dan
ooit, voor eigen veiligheid en rekene niet
meer op de hier en daar flikkerende A.G.
A.-lichten. Van nu af aan geldt alleen
wit flikkerlicht als veilig. Rood een trein
nadertoranjeopgepasthet toestel is
buiten dienst.
De K.N.A.C. heeft echter aan de Neder-
landsche Spoorwegen met aandrang ver
zocht de bestaande permanent brandende
oranje flikkerlichten bij eenige tientallen
overwegen in ons land niet te doen ver
wijderen, omdat daarvan de ernstige ge
volgen worden gevreesd. Het bezwaar van
verwarring met het rood-wit brandende
automatische flikkerlicht wordt niet groot
geacht en in elk geval minder ernstig dan
de verwijdering van deze lichten, welke als
attentiesein bij overwegen met zeer onvol
doende uitzicht (dan wel die om andere
reden abnormaal gevaarlijk zijn) een zeer
groote waarde hebben. De Nederlandsche
Spoorwegen deelen deze meening niet, om
dat niet wordt toegegeven dat het betreft
overwegen met zeer onvoldoende uitzicht.
Nu de automatische flikkerlichten in iienst
zijn, zou verwarring mogelijk zijn, omdat
men den indruk zou kunnen krijgen dat de
overweg zonder gevaar gepasseerd kon
worden, terwijl een trein op komst is.
Vooir kleurenblinden geldt dit nog ster
ker. Vertrouwd wordt dat het Andreas
kruis en de wit en rood gekleurde hek
werken voldoende de nadering van een on
bewaakten overweg aangeven.
Daten wij eindigen met de hoop uit te
spreken, dat, nu eindelijk bij Steenwijk de
kogel door de kerk is, de meeste gevaar
lijke onbewaakte overwegen héél spoedig
van automatische lichtseinen zullen worden
voorzien.
Uit het onderhoud met den hoofdinge
nieur, chef van het seinwezen, en de inge
nieurs met de uitvoering belast, ir. Verste
gen en ir. Van der Meulen, ingenieur van
het seinwezen te Zutphen, is ons wel ge
bleken, dat bij dezen dienst véél enthou
siasme en voortvarendheid aanwezig zijn
voor een snelle technische uitvoering.
Uit het bovenstaande volgt, dat de
„proefneming" met automatische lichtsig
nalen bij den overweg in den rijksweg te
Steenwijk eigenlijk reeds als geslaagd,
meet worden beschouwd, zoodat niets meer
in den weg schijnt te staan om de toezeg
ging van den Minister van Waterstaat, dat
die maatregel op ruime schaal zal worden
toegepast, gestand te doen.
Ook de overwegen, die niet van deze
beveiliging worden voorzien, dienen echter
beter te worden gesignaleerd en wel door
middel van op regelmatige afstanden ge
plaatste, opvallend geschilderde paaltjes
met „kattenioogen". Het uitzicht op de
spoorbaan moet verder aan redelijke nor
men voldoen. Fluitsignalen bij mist worden
al sedert een paar jaar gegeven, maar een
derde, licht op de trekvoertuigen der trei
nen is ter voorkoming van verwarring on
ontbeerlijk. Ook de slagboomen van de zgn<
„bewaakte" beter afgesloten over
wegen zullen in vele gevallen beter dan,
thans voor het wegverkeer te dienen ge
signaleerd. En zoo is er meer. Daarom
luidt de voorloopige conclusie na Steenwijk
„Dankbaar, maar lang niet voldaan".
Januari
uur
Zaterdag 16
4.46
H
Zondag 17
4.47
ti
Maandag 18
4.49
n
Dinsdag 19
4.51
M
Woensdag 20
4.53
M
Donderdag 21
4.54
H
op bruggen,
voor uitritten,
binnen 8 me
ter van straat
hoeken of op
hinderlijke
wijze voor bet
verkeen.
EEN NIEUW BEROEP OP FILM
GEBIED.
De kleurenfilm heeft een nieuw beroep in
het leven geroepen. Een nieuw soort tech
nicus is aan den uitgebreiden staf toege
voegd de kleuren-regisseur.
Deze heeft de moeilijke taak van de
scènes samen te stellen in kleur. Dit is niet
zoo gemakkelijk als men wellicht zou den
ken. Het is niet voldoende mooie, frissche
en harmonie erende kleuren samen te bren
gen op het beeld. De kleur heeft een vitale
samenhang met de handeling. Zoo mag een
kleur in den achtergrond nooit zoo ge
kozen worden, dat onwillekeurig de aan
dacht van de spelers wordt afgeleid, maar
wel moet hij de stemming der handeling
beïnvloeden en versterken. Het toepassen
van kleuren op deze manier vereischt een
diepgaande studie en pas na tal van proef
nemingen komt men tot de definitieve
keuze.
DE MOEILIJKHEDEN IN DE
ENGELSCHE FILMINDUSTRIE.
De moeilijkheden, die aan het einde van
de vorige week in de Engelsche film
industrie zijn ontstaan en in groote krin
gen ontsteltenis hebben veroorzaakt, zijn
voor insiders geenszins onverwachts geko
men. Integendeel, het is een wonder dat zij
niet eerder zijn ontstaan. Reeds maanden
lang wachtte men in Engelsche filmkringen
op de financieele crisis, die onvermijdelijk
was, en vele cynici hielden zich al heel lang
bezig met raden naar het antwoord op de
interessante vraag, welke van de vele film
maatschappijen het eerst zou „duikelen"...
vertelt de filmcorrespondent van de N.R.Ct.
te Londen.
Het concern, dat nu inderdaad het eerst
„geduikeld" is, is er een dat bij deze cyni
sche voorspellingen absoluut geen favoriet
was. Het bestaat uit drie zustermaatschap
pijen Twickenham Film Distributors,
Twickenham Film Studios, en J. H. Produc
tions, alle drie onder leiding staande van
Julius Hagen. Dit Hagen-concern gold als
een vrij conservatieve onderneming (en
was dat ook tothet vorige jaar), zoo
dat slechts weinigen vermoedden, dat juist
dit de reeks der te verwachten déconfitures
zou openen. Maar tenslotte is de volgorde
niet zoo belangrijk belangrijker is, dat het
bij dit ééne toeval stellig niet zal blijven en
dat andere een waarschijnlijk greotere
moeilijkheden nog te verwachten zijn.
Een crisis als deze is onvermijdelijk in een
bedrijfstak, die zich met zoo ongelooflijke
snelheid heeft ontwikkeld als de Engelsche
filmindustrie. Tot ruim drie jaar geleden
leidde de Engelsche productie vrijwel een
schimmenbestaan. Toen maakte Korda zijn
„Private life of Henry Vin" en deze film
bracht millioenen winst op. Die millioenen
vestigden de aandacht van de Engelsche
financiers op de mogelijkheden van het
filmbedrijf. Als paddestoelen schoten de
productiemaatschappijen uit den grond op.
De financiers stelden enorme kapitalen ter
beschikking van die maatschappijen, zonder
de zekerheid te hebben, dat de directeuren
der maatschappijen en hun medewerkers in
staat waren, goede films te maken. Deze
speculatieve financiers treft in de eerste
plaats de schuld voor de tegenwoordige
moeilijkhedentot hun gedeeltelijke
verontschuldiging dient, dat de groote En
gelsche verzekeringsmaatschappijen hun de
credietverleening een tijd lang uiterst ge
makkelijk maakten. Op het oogenblik zijn
twee Engelsche assurantiemaatschappijen
samen voor ongeveer 27 millioen gulden hij
de Engelsche filmindustrie geïnteresseerd
een deel van dat geld is ongetwijfeld in
goede handeneen ander deelzal
waarschijnlijk moeten worden afgeschreven.
Bij de verliezen, die door de tegenwoor
dige moeilijkheden zullen worden geleden,
zal wel weer de blaam worden geworpen op
de filmindustrie als zoodanig. Ten onrechte.
De verliezen hadden vermeden kunnen wor
den als de zoogenaamde „zakelijke leiders",
die zich uit louter ingebeelde zakelijkheid
altijd te weer stellen tegen de werkelijk
goede film („omdat daar niets aan te ver
dienen valt") in hun financieel beheer meer
blijk van echte zakelijkheid hadden gegeven.
Men dacht echter, er alleen met groot
doenerij te kunnen komen. Producenten, die
vroeger met plezier films hadden gemaakt
voor 25 duizend pond, trokken plotseling
den neus op voor films, die niet op zijn
minst honderdduizend, honderdvijftigdui
zend pond hadden gekost. Men vroeg zich
nauwelijks af, hoe die bedragen konden
terugkomen. De hoofdzaak was.: dat de
financiers het geld gaven, dat de assura
deurs verzekerden, endat er fantas
tische salarissen in de zakken der direc
teuren vloeiden. Voor de restaprès nous
le déluge
In Amerika maakt men ook films voor
millioenen dollars. Maar in Amerika is
het afzetgebied nauwkeurig georganiseerd,
waardoor het risico zeer wordt beperkt. De
Engelschen wilden tegen de Amerikaan-
sche super-productie concurreeren (moesten
dat ook inderdaad), maar veronachtzaam
den de noodzaak, tevoren hun afzetgebied
in Amerika en in de andere Engelsch-spre-
kende landen buiten Engeland te or-
ganiseeren. Zij organiseerden alleen het af
zetgebied in Engeland-zelf, hoewel zij kon
den weten dat zij vooral het Amerikaan-
sche gebied niet konden missen en dat dit
een moeizame veroveringscampagne ver-
eischte, omdat de Amerikanen de Engel
sche concurrentie in het eigen land stellig
niet met enthousiasme zouden begroeten.
Dit verzuimd te hebben, is een der ernstig
ste en meest-gegronde verwijten, die men
den Engelschen filmproducenten kan
maken.
Toen Lubitsch een half jaar geleden te
Londen was, zei hij in een privé-gesprek
„Londen wil teveel opeens. Het heeft niet
genoeg mannetjes voor al de enorme pro
ducties, waarover het spreekt. Mijn advies
aan de Engelsche filmindustrie zou luiden
Bouw langzaam op
Maar om langzaam op te bouwen moet
men geduld, innerlijke overtuiging en
een flinke dosis idealisme hebben. De heeren
wier faits et gestes de oorzaak zijn ge
worden van de tegenwoordige moeilijk
heden, beschikten bjjna geen van allen over
deze drie eigenschappen. Zij wilden alleen
maar zooveel en zoo gauw mogelijk geld
verdienen. Zoo'n opvatting wreekt zich, in
de filmindustrie zoo goed als in elke
andere.
De huidige moeilijkheden zijn niet onover
komelijk en zelfs als er andere krach's,
die in het vooruitzicht zijn, op zulke volgen
niet zoo catastrofaal als ze lijken. In
tegendeel, zij kunnen een zuiveringsproces
beteekenen. Er gaat een storm door de En
gelsche filmindustrie, die veel holle hoo
rnen zal deen omwaaien. Maar de innerlijk-
gezonde zullen blijven staan.
Na dezen storm zal de mogelijkheid tot
een natuurlijken en vruchtdragenden groei
en bloei van de Engelsche film pas werke
lijk zijn ontstaan.
EEN ZONDERLING FILMCONTRACT.
Mag men het bericht, dat wij hierover
vanuit Hollywood ontvingen, gelooven, dan
zou Fernand Gravet eenige zonderlinge
clausules in zijn contract, dat hij met Mer-
vyn Le Roy heeft aangegaan, hebben laten
opnemen.
Ten eerste zouden alle films, waarin deze
Fransche artist optreedt, persoonlijk door
Mervyn Le Roy moeten worden geregis
seerd.
Toen Gravet in Hollywood aankwam om
zijn eerste Amerikaansche film „The King
and the chorus girl" te maken en de studio
attorneys het contract ter inzage kregen,
bleek, dat er o.m. de volgende clausules in
waren vastgelegd
De acteur heeft het recht tusschen
de décors sigaretten te rooken.
Hij is niet verplicht vooraanstaande
nationale figuren tijdens of buiten zijn werk
een nationalen- of politieken groet te bren
gen.
De acteur is niet verplicht geldelijke
offers te brengen voor militaire doeleinden.
De werknemer heeft het recht zijn
eigen costuum te dragen, wanneer hij dat
wenscht en is voorts gerechtigd het resul
taat van zijn werk dagelijks in de projectie
kamer te beoordeelen.
Gevraagd naar de reden van deze zonder
linge voorbehoudingen in zijn contract, gaf
Gravet de volgende uiteenzetting
„Toen ik in Duitschland werkte, was
het niemand toegestaan in de studio's te
rooken. Ook was ik op zekeren dag ge
noodzaakt de studio te verlaten, omdat ik
geweigerd had den nazigroet te brengen
bij een bezoek aan de studio's van kop
stukken uit het Derde Rijk. Vervolgens
werd ik nog met gevangenneming bedreigd,
omdat ik geweigerd had een bijdrage te
storten voor een militaristisch fonds en;
omdat ik geen woord Duitsch kon spreken,
was het mij moeilijk om dezen collectanten
aan het verstand te brengen, waarom ik als
Franschman daarvoor niet wilde geven."
Toen men Gravet had uitgelegd, dat in
de Amerikaansche studio's zijn persoonlijke
vrijheid en belijdenis niet ongemotiveerd
zou worden aangetast, bood Gravet aan de
clausules in kwestie te schrappen, doch
aangezien deze geen bijzondere verplich
tingen opleggen aan de studio-leiding en de
consequenties hieruit niet van vèrstrekken-
den aard zijn, hebben de advocaten van de
studio's geadviseerd de overeenkomst goed
te keuren, waardoor aan de wenschen van
dezen jongen Franschman in ieder opzicht
tegemoet is gekomen,
DE KLEURENFILM.
De filmwereld verkeert op het oogenblik
in eenzelfde soort van opwinding, als in den
tijd, toen de geluidsfilm de stomme ver
drong en door zijn nieuwe techniek een
radicale omkeer teweegbracht in de be
staande methoden. Sommigen meenen, dat
de kleurenfilm evenals de geluidsfilr i spoe
dig de wereld zal veroveren. Zij opent
groote nieuwe mogelijkheden voor de tech
niek en haar opkomst zal bespoedigd of
vertraagd wcvrden door de reactie van het
publiek.
Sedert Selznick International Pictures
vorig jaar werd opgericht, heeft men aller
lei proefnemingen gemaakt. Hij wilde niets
aan het toeval overlaten. Zijn eerste kleu
renfilm moest zóó perfect zijn voorbereid,
dat het resultaat alles zou overtreffen, wat
tot nu toe geproduceerd was.
Maanden voordat men met de opnamen
van „De tuin van Allah" begon, waren de
spelers, het materiaal voor de décors en
costuums, steeds weer opnieuw gefotogra
feerd om de mooiste kleuren-combinaties te
verkrijgen.
Een goede kleuren-techniek brengt onge
twijfeld warmte en leven in de film en dat
velen er tot nu toe sceptisch tegenover
staan, komt natuurlijk voor een groot deel,
omdat men eigenlijk nog geen perfect werk
op dit gebied heeft gezien. De grootste
waarde van de kleurenfilm kan pas blijken,
wanneer de technische problemen overwon
nen zijn. Selznick's „Tuin van Allah" opent,
in dit opzicht, geheel nieuwe perspectieven.