100
Vlissingschs Courant
GRATIS
Fw»«1 a 1 200 goed
TWEEDE BLAD
GRIEZELVERHALEN IN DE
ZIEKENKAMER.
BINNENLAND
leder pak HONIG's VERMICELLI
Groote doos 10 cent. Extra groote. doos 15 cent.
DE
DAGEN
van de
van
Dinsdag 20 October 1936. No. 248
BESCHERMING TEGEN LUCHT
AANVALLEN.
Een manifest van de Nederland-
sche Vereeniging voor Lucht
bescherming.
In het Octobemummer harer mededqe-
lingen richt de Nederlandsche vereeniging
voor luchtbescherming zich met een mani
fest tot de Nederlandsche bevolking. De
Nederlandsche Vereeniging voor luchtbe
scherming de vroegere studievereeniging
voor luchtbescherming is door de regee-
ring erkend als de eenige algemeene en
landelijke vereeniging voor luchtbescher
ming in Nederland, in den meest uitgebrei-
den zin, wier doelstelling en voorgenomen
werkwijze de goedkeuring der regeering
wegdragen en waarbij alle andere plaatse
lijke of gewestelijke organisaties aanslui
ting kunnen vinden.
Wij laten hieronder dit manifest volgen
„Burgers van Nederland,
Luchtbescherming dat wil zeggen
bescherming van de burgerbevolking
tegen luchtaanvallen is dringend nood-,
zakelijk.
Luchtaanvallen, schrikbeeld uit den
wereldoorlog, schrikbeeld uit het huidige
Spanje, waar beide partijen dit strijdmiddel
gebruiken.
Luchtaanvallen, die niet alleen de strij
dende troepen, maar ook onmiddellijk lijf
er. goed van de burgerbevolking bedreigen.
Ook Nederland moet met luchtaanvallen
rekening houden.
De talrijke en ernstige internationale
spanningen maken dc mogelijkheid van een
oorlog in welken ^ok Nederland on
danks hot streven der regeering om oorlog
tc voorkomen buiten zijn schuld kan
worden gemoeid, niet langer te negeeren.
Luchtbescherming is dus dringend nood
zakelijk, ook voor Nederland.
De regeering heeft hiertoe met volledige
instemming van onze volksvertegenwoordi
ging de luchtbeschermingswet tot stand
gebracht, een inspectie voor de luchtbe
scherming ingesteld en voorts de maatre
gelen voorgeschreven, welke de burge
meesters verplicht zijn te treffen teneinde
in hunne gemeenten de gevolgen van een
eventueelen luchtaanval zooveel mogelijk
te kunnen beperken.
Luchtbescherming zal evenwel alleen
dan kunnen slagen, indien de geheele be
volking zelf daadwerkelijk meehelpt.
Want luchtbescherming beteëkent in de
eerste plaats zelfbescherming.
Zelfbescherming is mogelyk, zelfbe
scherming is plicht.
Een redelijke zelfbescherming is zoo
noodig in samenwerking voor ieder te
hereiken. De overheidszorg blijft dan ook
reeds deswege beperkt tot die maatregelen,
welke de individueele krachten te boven
gaan.
Zelfbescherming is ook een moreele
plicht. Het nalaten van tijdige maatregelen
kan onherstelbare schade beteekenen, niet
alleen voor den nalatige maar wat erger
is ook voor de anderen.
Burgers van Nederland, let op uw
zaaksteunt de overheid in haar moei
lijke taak, neemt tijdig uw beschermings
maatregelen en waar samenwerking de
beste kans van slagen biedt sluit u
aaneen.
Sluit u aan bij uw plaatselijke luchtbe-
schermingsvereeniging of indien deze te
uwent nog niet bestaat bij de door de
regeering erkende algemeene landelijke
Nederlandsche Vereeniging voor Lucht
bescherming, welke ten doel heeft om
in nauwe jamenwerking met de desbe
treffende overheid de zelfbescherming
van de burgerbevolking tegen luchtaanval
len in den meest uitgebreiden zin te pro-
pageeren en organiseeren".
DE DOKTER AAN 'T WOORD.
WAT „GOEDE VRIENDEN" KUNNEN
BEDERVEN
Gemoedsindrukken, die hun weerslag
hebben op het lichaam.
door
Dr. A. VAN RIJN.
„De goede vriend als oorzaak van een
ziekte" Wat wil dat zeggen Wij zul
len het met een voorbeeld duidelijk maken.
De dokter heeft bij een patiënt een maag
zweer geconstateerd en de patiënt wordt
dienovereenkomstig behandeld. Daar de
dokter erop bedacht is, hoe zeer ziele- en
lichamelijk leven met elkaar verbonden
zijn het is immers een bekend feit, dat
opwinding alleen al maagpijn, ja zelfs bra
ken kan veroorzaken spreekt hij zijn
patiënt, die uiteraard over zijn ziekte een
weinig verontrust is, moed in en tracht
hem ervan te overtuigen, dat hij spoedig
genezen zal zijn. Dit vertrouwen op beter
schap, dat innerlijke rust geeft en de ge
dachten van den patiënt op zijn aanstaand
-herstel richt, kan men bij de behandeling
van welke ziekte dan ook, niet hoog ge
noeg aanslaan. De patiënt gaat gerustge
steld naar huis en begint vol vertrouwen
en in alle kalmte, de kuur, die de dokter
hem heeft voorgeschreven.
Doch nu komt den volgenden dag een
welmeenende vriend eens belangstellend in-
formeeren hoe'het met den patiënt gesteld
is. „Wat zei de dokter, dat het was is
zijn eerste vraag. „Een maagzweer".
„Een maagzweer Ach, stakkerd, En dat
is immers zoo gevaarlijkEen vriendin
van mijn vrouw heeft ook een maagzweer
gehad. Op een kwaden dag is hij doorge
broken en toen was 't in een paar dagen
met haar afgeloopen. Buikvliesontsteking
Hoe. zoo'n verhaal op den gemoedstoe
stand van den patiënt inwerkt, laat zich
moeilijk beschrijven, doch dat het weinig
opwekkend is, zal iedereen, zoodra hij het
eerst zelf maar eens aan den lijve heeft
ondervonden, moeten toegeven.
Natuurïyk zeggen wij nu allemaal: maar,
dat is dan toch ook héél -onverstandig van
dien „goeden" vriend en zoo onbekookt m'n
mond voorbijpraten, zou mij zeker niet
overkomen. Natuurlijk, lezer, dat ben ik
met U eens, ons overkomt zoo iets natuur
lijk niet, en dat is maar heel goed ook,
want wie op die manier op ziekenbezoek
gaat, is niet alleen weinig opwekkend ge
zelschap, maar dient zich wel voor oogen
te houden, dat hij door een dergelijke wijze
van „opbeuring" zijn beklagenswaardig
slachtoffer niets meer of minder dan
lichamelijk letsel toebrengt. Want of men
nu ontijdig het verband wegrukt van een
wond, die bezig is te helen of dat men den
patiënt zoo'n schrik aanjaagt, dat zijn in
wendige bloedvaten zich krampachtig sa
mentrekken, waardoor de maagwand niet
voldoende gevoed wordt en de maagzweer
dus niet genezen kan dat komt prac-
tisch geheel op hetzelfde neer.
Een tweede voorbeeld van de wijze waar
op onnadenkende menschen en deze zijn
helaas nog altijd verre in de meerderheid
hun zieke medemenschen trachten op te
monteren. „Lijdt u aan verhoogden bloed
druk Dan mag- u wel héél voorzichtig
zijn. Eén van onze buren heeft" en dan
volgt er een heel verhaal van beroerte en
allerlei andere narigheid. „Wat, laat u zich
opcreeren Maar wat zegt de dokter er
van Man, begin cr niet mee Een col
lega van me heeft na diezelfde operatie
thrombose gekregen, daar heeft hij een half
jaar mee opgescheept gezeten." Enzoovoort,
enzoovoort.
Waarom zijn de menschen in zulke ge
vallen nu eigenlijk altijd opnieuw zoo on
verstandig Het is niets anders dan de
kinderachtige behoefte, om, zoodra men
maar even de kans schoon ziet, tegenover
zijn medemenschen de wereldwijze, de man
of de vrouw van ervaring te willen uit
hangen. We moeten immers goed laten
merken, dat we menschen zijn, die van alles
en nog wat goed op de hoogte zijn en
waar vindt men voor dit kleinzielig, maar
o zoo menschelijk doel, méér aandacht en
weerloozer gehoor dan in de ziekenkamer?
Dus zet men de sluizen van zijn welspre
kendheid wagenwijd open, zonder aan de
gevolgen te denken. En die gevolgen mogen
niet onderschat worden. Denk maar eens
aan de gewone, algemeen bekende ver
schijnselen van bleek worden bij schrik,
rood worden bij vreugde, van hartkloppin
gen bij opgewonden gemoedstoestand en
het zal u duidelijk zijn, hoe nauw het ver
band is dat er tusschen het gemoedsleven
en den lichaamstoestand bestaat. De mo
derne psychiatrie heeft juist op dit gebied
het bestaan van een groot aantal aller
belangrijkste betrekkingen tusschen gees
telijk en lichamelijk welzijn kunnen vast
stellen.
Nog altijd blijkt het niet overbodig de
menschen op dezen nauwen samenhang tus
schen lichaam en ziel te wijzen en velen,
die hieraan tot dusverre geen of onvoldoen
de aandacht schonken, zal het den weg
kunnen wijzen, om hun zieke medemen
schen ongestoord beter te laten worden.
De zieke zal zijn gedachten slechts dan
onbelemmerd op beterschap en gezondheid
kunnen richten, als zijn omgeving hem
daarin steunt en sterkt, dat wil zeggen
zich onthoudt van alle gesprekken, die van
tegengestelde strekking zijn. Gruwelver
halen over ziekten en narigheid hooren in
de ziekenkamer niet thuis. Het is van meer
belang op het rechte oogenblik te kunnen
zwijgen, om den patiënt angst en schade
lijke opwinding te besparen. Over leven en
gezond worden daarover mag men in
het bijzijn van zieken spreken wie over
ziek zijn, gevaar en pijn spreekt, remt een
van de beste genezende factoren het ver
trouwen van den patiënt in zijn herstel.
DE DISCONTO-VERLAGING VAN DE
NEDERLANDSCHE BANK.
De Nederlandsche Bank heeft gisteren
zooals gemeld, haar wissel-disconto met
een half procent verlaagd tot 2y- procent,
en haar andere tarieven hiermede in over
eenstemming gebracht. Van den hoogsten
stand van 4% procent in dit jaar, waarop
het disconto op 4 Juni j.l. gebracht werd,
is het hiermede weer op het laagste ni
veau van 2 y2 procent beland, welke notee
ring juist vier maanden van kracht is ge
weest.
Was voorheen een disconto-wijziging van
de centrale credietinstelling meestal een
maatregel welke verband hield met de po
sitie van ons ruilmiddel ten opzichte der
buitenlandsche valuta's, het z.g. klassieke
middel waarmede de bank het ruilmiddel
en den goudvoorraad wist te beschermen,
thans behoeft men hierin niets anders te
zien dan een zuivere aanpassing van de
officieele geldtaóeven aan die van de
open markt.
Gisteren noteerde part. disconto 2 ys
2% procent, daggeld 2 procent en prolon
gatie 2% procent. De Nederlandsche Bank
helpt door een verlaging van de officieele
tarieven dus mede om de ruimte van de
geldmarkt te bevorderen. Het officieele
Nederlandsche bankdisccnto beweegt zich
tbans op hetzelfde niveau als dat in
Frankrijk, waar de verlaging tot 2 y2 pro
cent op 8 October j.l. werd ingevoerd.
Sinds de afkondiging van het embargo op
den gouduitvoer en de daarmede ingetre
den veranderde monetaire verhoudingen
voor ons land, is de kenmerkende eigen
schap van een disconto-verhooging of ver
laging verdwenen. Het goud berust thans
behalve in de kluizen van de Nederland
sche Bank ook voor een deel als werkka
pitaal in handen van het wisselkoers-ega
lisatiefonds, dat zoo noodig op de wissel
markt zal ingrijpen om ongewenschte
schommelingen te voorkomen.
Tot dusver is van een dergelijk ingrij
pen nog niet veel naar buiten gebleken.
Ons ruilmiddel heeft na de eerste zenuw
achtige dagen der depreciatie, weldra een
richting van herstel ingeslagen en het de
preciatie percentage liep geleidelijk terug
tot iets beneden de 21 procent. Gisteren
waren de buitenlandsche wisselkoersen
weer iets hooger en steeg het devaluatie-
percentage tot 21.3 Uit alles blijkt
echter, dat het vertrouwen in de regee
ring en ons staatscreüiet ondanks de nood
zakelijk geworden monetaire maatregelen
niet minder zijn geworden, van welk feit
de vaste houding onzer beleggingsmarkt
een duidelijke weerspiegeling geeft.
Hieronder volgen de wijzigingen die het
Nederlandsche bankdisconto heeft onder
gaan sedert den hoogsten stand van 6
26 Juli 1935 6
22 October 4*£
14 November 3%
4 Februari 1936: 2ys
4 Juni4y2
30 Juni3%
7 Juli 3
19 October 2^
bevat ter kennismaking een
HONIG's BOUILLONBLOKJE
Schadeloosstelling en pensioen van de
leden der Tweede Kamer.
Aan- het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer over het Wetsontwerp tot wijzi
ging der Grondwet, ontleenen wij
Eenige leden wezen in het bijzonder op
het feit, dat de onkosten, aan het lidmaat
schap der Tweede Kamer verbonden, zeer
sterk verband houden met de woonplaats
der leden. Zij, die als regel de vergaderin
gen van hun woonplaats uit kunnen berei
ken, verkeeren in een aanmerkelijk voor-
deeliger positie dan zij die daarvoor mees
tentijds in Den Haag moeten blijven over
nachten. Dit is ongetwijfeld een der oor
zaken van het feit, dat vele leden zich in
Den Haag en omgeving hebben gevestigd.
De leden, hier aan het woord, hadden
geconstateerd, dialt van de 100 leden der
Tweede Kamer - wonen in Zuid-Holland,
Noord-Holland en Utrecht tezamen 74 op
49 der Nederlandsche bevolking, en in
Groningen 6 op 4% der Ned. bevolking
Friesland 1 op 5 idem
Drenthe 0 op 2y2 idem
Overijssel 4 op 6 idem
Gelderland 8 op 10 idem
N.-Brabant 4 op 11 idem
Limburg 2 op 11 idem
Zeeland 1 op 3 idem
dus in deze 8 provinciën tezamen 26 op
51 der Nederlandsche bevolking. Naar
hun meening is deze verdeeling zeker niet
de meest gewenschte en zou een meer
evenredige verdeeling van de woonplaat
sen der Kamerleden aan de waarde van
het parlement ten goede komen. Zulk een
verdeeling zou kunnen worden bevorderd,
indien een vergoeding voor verblijfkosten
zou worden toegekend aan hen, van wie
redelijkerwijze moet worden aangenomen,
dat zij voor de vervulling van het Kamer
lidmaatschap herhaaldelijk in Den Haag
moeten overnachten. Voor zulk een ver
goeding zouden dan, naar men meende,
die afgevaardigden in aanmerking komen,
die hun woonplaats hebben buiten de pro
vinciën Zuid-Holland (met uitzondering
van Goeree en Overflakkee)Noord-Hol
land (met uitzondering vaai Texel, Vlie
land, Terschelling, Urk en Marken) en
Utrecht.
Verscheidene andere leden, die erken
den, dat de ligging van de woonplaats van
invloed is op de noodzakelijke onkosten,
waren van oordeel, dat men, indien men
daarmede gaat rekening houden, tot een
eenzijdige en onvoldoende regeling komt.
Commissie voor de crïsis-tuchtrechtspraak.
De Minister van Landbouw en Visscherïj
heeft Mr. M. M. Kwint, burgemeester van
Velsen, te Velsen, voor het tijdvak, aan
vangende met den datum van het in wer
king treden van deze beschikking en ein
digende 31 December 1936 benoemd tot
lid der centrale commissie voor de crisis-
tuchtrechtspraak te 's-Gravenhage.
Voorts heeft de Minister Mr. J. H. Kie-
wiet de Jonge, te 's-Gravenhage, voor het
tijdvak aanvangende met den datum van
het in werking treden van deze beschik
king en eindigende 31 December 1936, be
noemd tot lid van de commissies voor de
crisis-tuchtreehtspraak te Alkmaar, te
's-Gravenhage, te Utrecht, te Goes, te Til
burg, te Roermond, te Arnhem, te Zwolle,
té Assen, te Groningen en te Leeuwarden.
Storing van het telefoonverkeer in het
zuiden des lands.
Ook eenige buitenlandsche verbfoi*
dingen gestoord. Kabel in de
Merwede onklaar geraakt.
Gisteren is in het intercommunale en in
ternationale telefoonverkeer een ernstige
storing opgetreden door het onklaar raken
van een rivierkabel in de Merwede.
Dit is een gevolg van den storm van
Zondag, welke de uiterwaarden aan den
kant van Zwijndrecht heeft doen onder-
loopen, waarbij een telefoonkabel schijnt
te zijn gescheurd, langs welke de verbin
dingen loopen van het noorden des lands
met Zeeland, Parijs en Londen.
Men heeft zich nu geholpen door het
„leenen" van tijdelijke verbindingen via
andere plaatsen. Zoo kwamen de verbin
dingen met Parijs en Londen tot stand via
een omweg over Duitschland, terwijl de
verbindingen met Zeeland werden gaande
gehouden via Dordrecht en Breda.
Ook is een der lijnen tusschen Dordrecht
en Rotterdam gestoord. De telefoonge
sprekken voor de gestoorde gebieden kon
den slechts met groote vertraging worden
afgewikkeld.
Aanvankelijk moest de spreekduur tot
drie minuten worden beperkt, later op den
diag werd dit rantsoen tot zes minuten
uitgebreid.
De rijkstelefoondienst hoopte hedenoch
tend vroeg het defect te hebben hersteld.
De storing opgeheven
Hedenochtend om negen uur was de te
lefoonstoring met het zuiden des lands op
geheven, nadat den geheelen nacht was
doorgewerkt om het defect aan den rivier
kabel in de Merwede te repareeren. De
verbindingen met Zeeland, Frankrijk en
Engeland zijn nu weer geheel intact.
Handelsbesprekingen met België.
Naar ons ter oore komt zullen de be
sprekingen over de handelsbetrekkingen
tusschen Nederland en België, welke he
denmiddag te Brussel een aanvang nemen,
van Nederlandsche zijde worden gevoerd
door de heeren A. Th. Lamping, directeur
L/A mACrn.M. voor 't leer!
FEUILLETON
JOSEPH ROTH Geautoriseerde vertaling
door Antoon Burgdorffer.
EERSTE BOEK.
De terugkeer van den grooten keizer.
Uit de volksmenigte, waarin de vele hon
derden roode hoofddoeken der vrouwen op
gloeiden, steeg de welbekende zuurachtige
en vette reuk van zweet op, de kwalijke
geur der armen, die feestvieren, de geur
hunner feestelijke opwinding. Ontroering
greep den keizer aan. Hij hield den steek
in zijn hand. Hij hield niet van het volk. Hij
wantrouwde zijn gejubel, zijn opwinding en
zijn lucht en toch glimlachte hij, op zijn
schimmel, onbeweeglijk, de lieveling van
dit volk, een keizer en een steen.
In strakke carrees stonden de soldaten,
zijn oude soldaten, hoe geleken ze allen op
elkaar, de sergeants, de korporaals, de kor
poraals-titulair, allen, door den dood ver
schoond en door hun huiselijke, burgerlijke,
zurige, armoede weer opgeslokt. De eene
naam na den anderen viel den keizer in.
dezen en genen herinnerde hij zich nauw
keurig, had dezen en genen kunnen roepen,
geen klank kwam uit zijn hart, hij schaam
de zich. Men had hem lief hij schaamde
zich, dat men hem liefhad, omdat hij slechts
medelijden met de liefhebbenden kon heb
ben. Hij zat op zijn fel-belichten, dus dub
bel-stralenden schimmel, het hoofd ont
bloot, omgolfd en besprongen door kreten.
Binnen de carrees der oude soldaten be
gonnen thans de tamboers te trommelen.
Hoe juist, dat ze trommelden Hij wenkte
met den hoed, en terwijl hij den teugel een
weinig vierde en den druk zijner enkels
minderde, zoodanig, dat de schimmel hem
begreep en op de plaats zelve steigerde,
begon de keizer te spreken, en het was den
menschen uit het volk als spraken de trom
mels, die zij zoo juist gehoord hadden, doch
nu in menschelijke, in keizerlijke taal
„Kameraden", begon de keizer, „medestrij
ders mijner veldslagen en mijner overwin
ningen, getuigen van mijn geluk en van
mijn ongelukDe schimmel spitste de
ooren en bewoog zacht den voorpoot op de
maat van de keizerlijke woorden. De zon
had thans haar hoogsten stand bereikt, ze
gloeide jeugdig en mild. De keizer zette
zijn steek op en steeg van zijn paard.
HOOFDSTUK IX.
Hij naderde de menschen. De liefde sloeg
hem tegemoet gelijk hun adem. Ze straalde
uit hun gezichten, krachtig, als de zon van'
den hemel, en opeens was het hem, als
ware hij altijd huns gelijke geweest. Op dit
oogenblik zag de keizer zich, zooals zijn
aanbidders hem zagen op de vele duizenden
portretten, op de schalen, op de messen,
aan de muren der kamers, reeds een sage
en nog levend.
Naar dit volk had hij maanden in ver
banning gesmacht. Het was het volk van
Frankrijk, zoo kende hij het. Het was vlug
geneigd te haten en lief te hebben. Het was
vurig en spotziek, gemakkelijk op te win
den, moeilijk te overtuigen, trotsch in zijn
ellende, grootmoedig in zijn geluk, geloovig
en lichtzinnig ten opzichte van de overwin
ning, bitter en wraaklustig in het ongeluk,
speelsch en kinderlijk in vredestijd, onver
biddelijk en onweerstaanbaar in het ge
vecht, snel ontgoocheld, vertrouwelijk en
wantrouwend tegelijk, vergevensgezind en
direct door een pakkend woord te verzoe
nen, eeuwig tot een roes bereid en toch
altijd vol liefde voor de juiste maat. Dit
was het volk der Galliërs, het volk van
Frankrijk. Zoo had het den Keizer lief.
Hij had geen wantrouwen meer. Zij om
ringden hem. Zij schreeuwden in zijn na
bijheid „Leve de Keizer", terwijl hij tus
schen hen in stond, in hun midden, en het
was alsof zij hem wilden bewijzen, dat zij
toch, al stond hij in hun midden, niet ver
geten konden, dat hij was hun Keizer. Hun
kind was hij en hun Keizer.
Hij omhelsde een oud-onderofficier. De
man had een somber, geelachtig, stoutmoe
dig, beenig gezicht, een vergrijsde, gewel
dige, afhangende en keurig gekamde snor,
hij stak een hoofd boven den Keizer uit, en
het leek door hun omhelzing, of de Keizer
bescherming zocht bij den mageren, beeni-
gen onderofficier. De man boog het hoofd
verlegen, bijna belachelijk door zijn eigen
geweldige lengte en ook door de corpulente
kleinheid van den keizer in verlegenheid
gebracht, en liet zich op de rechterwang
kussen. De Keizer proefde den geur der
gele huid, den scherpen azijn, dien de man
op zijn frisch geschoren wangen gesmeerd
had, het zweet, dat hem in parelende drup
pels op het voorhoofd stond, ook de fabak,
die uit zijn mond ademde. Opeens was de
keizer weer geheel vertrouwd met het volk.
Ja, dat was de geur van het volk, dat sol
daten voortbracht, deze wonderlijke solda
ten, van het Fransche land. Zoo rook de
trouw zelf, de trouw der soldaten naar
zweet, tabak, bloed en azijn. Terwijl de
Keizer een enkeling kuste, omarmde, kuste
en rook hij het geheele volk, zijn geheele
leger, al zijn dooden en zijn overlevenden.
Het was het volk, dat het dikke en korte
lichaam van den Keizer, door den langen,
mageren, beenigen onderofficier omhelsd en
als door hem beschermd zag, of het zelf,
zoo het er stond, door den Keizer zelf om
helsd werd of het zelf den Keizer om
helsde. Tranen vulden de oogen der toe
schouwers en met heesche stemmen brul
den zij „Leve de Keizer en het ver
langen te weenen beklemde hun jubelende
kreten. De Keizer staakte zyn omhelzing.
De man trad drie passen terug. Hij ver
stramde, de oude soldaat. Onder zijn bor
stelige, uitstekende wenkbrauwen glinster
den zijn kleine zwarte oogen, met toegewij-
den, gevaarlijken glans der trouw.
„Waar heb je gevochten?" vroeg de
keizer.
„Bij Jena, Austerlitz, Eylau, Moskou,
keizer", antwoordde de onderofficier.
„Hoe heet je?"
„Lavernoile, Pierre, Antoine zei de
onderofficier.
„Ik dank u", riep de keizer met luide
stem zoodat allen hem hooren moesten.
„Ik dank u, luitenant Pierre Antoine
Lavernoile
De nieuwe luitenant verstramde sterker.
Hij trad nog een pas terug, hief zijn ma
gere, bruine hand op, zwaaide ze als een
vlag en schreeuwde met verstikte stem
„Leve de keizer Hij trad terug in de rij
der kameraden, waaruit de keizer hem
gehaald had en halfluid vertelde hij allen,
die zich om hem verzamelden„Begrijp
goed, hij heeft mij duidelijk herkend Je
was zei hij bij Jena, Austerlitz, Eylau
en Moskou, mijn beste Lavernoile -Je hebt
nog geen onderscheiding. Je zult ze hebben,
Ik benoem je tot luitenant."
„Ons allen kent hij", zei een der onder
officieren. „Hij heeft niemand vergeten",
zei een ander. „Hij heeft hem herkend",
fluisterden duizenden. „Hij kende zijn naam.
Hij kende zelfs zijn voornamen Pierre
Antoine Lavernoile zei hij ik ken je."
Ondertusschen besteeg de keizer wederom
het paard. Lavernoile - dacht hij arme,
groote Lavernoile Gelukkige Lavernoile l
De keizer neemt den steek af, en voor
ieder zichtbaar, staande in de stijgbeugels,
roept hij met een stem, die gewend is boven
het gebulder der kanonnen uit gehoord en
verstaan te worden „Volk van Parijs"
roept hij „Leve Frankrijk
Hij wendt zijn paard om en allen stor
men hem naen scheiden hem, zijn
prachtig dier en zijn grijsgrauwen mantel,
van zijn gevolg. Het zijn vele honderden
menschen, mannen in uniformen en in bur
ger. vrouwen, wier roode hoofddoeken op
bloeiden in de jonge, stralende zon.
(Wordt vervolgd.)