100 Vlissingschs Courant GRATIS Fw»«1 a 1 200 goed TWEEDE BLAD GRIEZELVERHALEN IN DE ZIEKENKAMER. BINNENLAND leder pak HONIG's VERMICELLI Groote doos 10 cent. Extra groote. doos 15 cent. DE DAGEN van de van Dinsdag 20 October 1936. No. 248 BESCHERMING TEGEN LUCHT AANVALLEN. Een manifest van de Nederland- sche Vereeniging voor Lucht bescherming. In het Octobemummer harer mededqe- lingen richt de Nederlandsche vereeniging voor luchtbescherming zich met een mani fest tot de Nederlandsche bevolking. De Nederlandsche Vereeniging voor luchtbe scherming de vroegere studievereeniging voor luchtbescherming is door de regee- ring erkend als de eenige algemeene en landelijke vereeniging voor luchtbescher ming in Nederland, in den meest uitgebrei- den zin, wier doelstelling en voorgenomen werkwijze de goedkeuring der regeering wegdragen en waarbij alle andere plaatse lijke of gewestelijke organisaties aanslui ting kunnen vinden. Wij laten hieronder dit manifest volgen „Burgers van Nederland, Luchtbescherming dat wil zeggen bescherming van de burgerbevolking tegen luchtaanvallen is dringend nood-, zakelijk. Luchtaanvallen, schrikbeeld uit den wereldoorlog, schrikbeeld uit het huidige Spanje, waar beide partijen dit strijdmiddel gebruiken. Luchtaanvallen, die niet alleen de strij dende troepen, maar ook onmiddellijk lijf er. goed van de burgerbevolking bedreigen. Ook Nederland moet met luchtaanvallen rekening houden. De talrijke en ernstige internationale spanningen maken dc mogelijkheid van een oorlog in welken ^ok Nederland on danks hot streven der regeering om oorlog tc voorkomen buiten zijn schuld kan worden gemoeid, niet langer te negeeren. Luchtbescherming is dus dringend nood zakelijk, ook voor Nederland. De regeering heeft hiertoe met volledige instemming van onze volksvertegenwoordi ging de luchtbeschermingswet tot stand gebracht, een inspectie voor de luchtbe scherming ingesteld en voorts de maatre gelen voorgeschreven, welke de burge meesters verplicht zijn te treffen teneinde in hunne gemeenten de gevolgen van een eventueelen luchtaanval zooveel mogelijk te kunnen beperken. Luchtbescherming zal evenwel alleen dan kunnen slagen, indien de geheele be volking zelf daadwerkelijk meehelpt. Want luchtbescherming beteëkent in de eerste plaats zelfbescherming. Zelfbescherming is mogelyk, zelfbe scherming is plicht. Een redelijke zelfbescherming is zoo noodig in samenwerking voor ieder te hereiken. De overheidszorg blijft dan ook reeds deswege beperkt tot die maatregelen, welke de individueele krachten te boven gaan. Zelfbescherming is ook een moreele plicht. Het nalaten van tijdige maatregelen kan onherstelbare schade beteekenen, niet alleen voor den nalatige maar wat erger is ook voor de anderen. Burgers van Nederland, let op uw zaaksteunt de overheid in haar moei lijke taak, neemt tijdig uw beschermings maatregelen en waar samenwerking de beste kans van slagen biedt sluit u aaneen. Sluit u aan bij uw plaatselijke luchtbe- schermingsvereeniging of indien deze te uwent nog niet bestaat bij de door de regeering erkende algemeene landelijke Nederlandsche Vereeniging voor Lucht bescherming, welke ten doel heeft om in nauwe jamenwerking met de desbe treffende overheid de zelfbescherming van de burgerbevolking tegen luchtaanval len in den meest uitgebreiden zin te pro- pageeren en organiseeren". DE DOKTER AAN 'T WOORD. WAT „GOEDE VRIENDEN" KUNNEN BEDERVEN Gemoedsindrukken, die hun weerslag hebben op het lichaam. door Dr. A. VAN RIJN. „De goede vriend als oorzaak van een ziekte" Wat wil dat zeggen Wij zul len het met een voorbeeld duidelijk maken. De dokter heeft bij een patiënt een maag zweer geconstateerd en de patiënt wordt dienovereenkomstig behandeld. Daar de dokter erop bedacht is, hoe zeer ziele- en lichamelijk leven met elkaar verbonden zijn het is immers een bekend feit, dat opwinding alleen al maagpijn, ja zelfs bra ken kan veroorzaken spreekt hij zijn patiënt, die uiteraard over zijn ziekte een weinig verontrust is, moed in en tracht hem ervan te overtuigen, dat hij spoedig genezen zal zijn. Dit vertrouwen op beter schap, dat innerlijke rust geeft en de ge dachten van den patiënt op zijn aanstaand -herstel richt, kan men bij de behandeling van welke ziekte dan ook, niet hoog ge noeg aanslaan. De patiënt gaat gerustge steld naar huis en begint vol vertrouwen en in alle kalmte, de kuur, die de dokter hem heeft voorgeschreven. Doch nu komt den volgenden dag een welmeenende vriend eens belangstellend in- formeeren hoe'het met den patiënt gesteld is. „Wat zei de dokter, dat het was is zijn eerste vraag. „Een maagzweer". „Een maagzweer Ach, stakkerd, En dat is immers zoo gevaarlijkEen vriendin van mijn vrouw heeft ook een maagzweer gehad. Op een kwaden dag is hij doorge broken en toen was 't in een paar dagen met haar afgeloopen. Buikvliesontsteking Hoe. zoo'n verhaal op den gemoedstoe stand van den patiënt inwerkt, laat zich moeilijk beschrijven, doch dat het weinig opwekkend is, zal iedereen, zoodra hij het eerst zelf maar eens aan den lijve heeft ondervonden, moeten toegeven. Natuurïyk zeggen wij nu allemaal: maar, dat is dan toch ook héél -onverstandig van dien „goeden" vriend en zoo onbekookt m'n mond voorbijpraten, zou mij zeker niet overkomen. Natuurlijk, lezer, dat ben ik met U eens, ons overkomt zoo iets natuur lijk niet, en dat is maar heel goed ook, want wie op die manier op ziekenbezoek gaat, is niet alleen weinig opwekkend ge zelschap, maar dient zich wel voor oogen te houden, dat hij door een dergelijke wijze van „opbeuring" zijn beklagenswaardig slachtoffer niets meer of minder dan lichamelijk letsel toebrengt. Want of men nu ontijdig het verband wegrukt van een wond, die bezig is te helen of dat men den patiënt zoo'n schrik aanjaagt, dat zijn in wendige bloedvaten zich krampachtig sa mentrekken, waardoor de maagwand niet voldoende gevoed wordt en de maagzweer dus niet genezen kan dat komt prac- tisch geheel op hetzelfde neer. Een tweede voorbeeld van de wijze waar op onnadenkende menschen en deze zijn helaas nog altijd verre in de meerderheid hun zieke medemenschen trachten op te monteren. „Lijdt u aan verhoogden bloed druk Dan mag- u wel héél voorzichtig zijn. Eén van onze buren heeft" en dan volgt er een heel verhaal van beroerte en allerlei andere narigheid. „Wat, laat u zich opcreeren Maar wat zegt de dokter er van Man, begin cr niet mee Een col lega van me heeft na diezelfde operatie thrombose gekregen, daar heeft hij een half jaar mee opgescheept gezeten." Enzoovoort, enzoovoort. Waarom zijn de menschen in zulke ge vallen nu eigenlijk altijd opnieuw zoo on verstandig Het is niets anders dan de kinderachtige behoefte, om, zoodra men maar even de kans schoon ziet, tegenover zijn medemenschen de wereldwijze, de man of de vrouw van ervaring te willen uit hangen. We moeten immers goed laten merken, dat we menschen zijn, die van alles en nog wat goed op de hoogte zijn en waar vindt men voor dit kleinzielig, maar o zoo menschelijk doel, méér aandacht en weerloozer gehoor dan in de ziekenkamer? Dus zet men de sluizen van zijn welspre kendheid wagenwijd open, zonder aan de gevolgen te denken. En die gevolgen mogen niet onderschat worden. Denk maar eens aan de gewone, algemeen bekende ver schijnselen van bleek worden bij schrik, rood worden bij vreugde, van hartkloppin gen bij opgewonden gemoedstoestand en het zal u duidelijk zijn, hoe nauw het ver band is dat er tusschen het gemoedsleven en den lichaamstoestand bestaat. De mo derne psychiatrie heeft juist op dit gebied het bestaan van een groot aantal aller belangrijkste betrekkingen tusschen gees telijk en lichamelijk welzijn kunnen vast stellen. Nog altijd blijkt het niet overbodig de menschen op dezen nauwen samenhang tus schen lichaam en ziel te wijzen en velen, die hieraan tot dusverre geen of onvoldoen de aandacht schonken, zal het den weg kunnen wijzen, om hun zieke medemen schen ongestoord beter te laten worden. De zieke zal zijn gedachten slechts dan onbelemmerd op beterschap en gezondheid kunnen richten, als zijn omgeving hem daarin steunt en sterkt, dat wil zeggen zich onthoudt van alle gesprekken, die van tegengestelde strekking zijn. Gruwelver halen over ziekten en narigheid hooren in de ziekenkamer niet thuis. Het is van meer belang op het rechte oogenblik te kunnen zwijgen, om den patiënt angst en schade lijke opwinding te besparen. Over leven en gezond worden daarover mag men in het bijzijn van zieken spreken wie over ziek zijn, gevaar en pijn spreekt, remt een van de beste genezende factoren het ver trouwen van den patiënt in zijn herstel. DE DISCONTO-VERLAGING VAN DE NEDERLANDSCHE BANK. De Nederlandsche Bank heeft gisteren zooals gemeld, haar wissel-disconto met een half procent verlaagd tot 2y- procent, en haar andere tarieven hiermede in over eenstemming gebracht. Van den hoogsten stand van 4% procent in dit jaar, waarop het disconto op 4 Juni j.l. gebracht werd, is het hiermede weer op het laagste ni veau van 2 y2 procent beland, welke notee ring juist vier maanden van kracht is ge weest. Was voorheen een disconto-wijziging van de centrale credietinstelling meestal een maatregel welke verband hield met de po sitie van ons ruilmiddel ten opzichte der buitenlandsche valuta's, het z.g. klassieke middel waarmede de bank het ruilmiddel en den goudvoorraad wist te beschermen, thans behoeft men hierin niets anders te zien dan een zuivere aanpassing van de officieele geldtaóeven aan die van de open markt. Gisteren noteerde part. disconto 2 ys 2% procent, daggeld 2 procent en prolon gatie 2% procent. De Nederlandsche Bank helpt door een verlaging van de officieele tarieven dus mede om de ruimte van de geldmarkt te bevorderen. Het officieele Nederlandsche bankdisccnto beweegt zich tbans op hetzelfde niveau als dat in Frankrijk, waar de verlaging tot 2 y2 pro cent op 8 October j.l. werd ingevoerd. Sinds de afkondiging van het embargo op den gouduitvoer en de daarmede ingetre den veranderde monetaire verhoudingen voor ons land, is de kenmerkende eigen schap van een disconto-verhooging of ver laging verdwenen. Het goud berust thans behalve in de kluizen van de Nederland sche Bank ook voor een deel als werkka pitaal in handen van het wisselkoers-ega lisatiefonds, dat zoo noodig op de wissel markt zal ingrijpen om ongewenschte schommelingen te voorkomen. Tot dusver is van een dergelijk ingrij pen nog niet veel naar buiten gebleken. Ons ruilmiddel heeft na de eerste zenuw achtige dagen der depreciatie, weldra een richting van herstel ingeslagen en het de preciatie percentage liep geleidelijk terug tot iets beneden de 21 procent. Gisteren waren de buitenlandsche wisselkoersen weer iets hooger en steeg het devaluatie- percentage tot 21.3 Uit alles blijkt echter, dat het vertrouwen in de regee ring en ons staatscreüiet ondanks de nood zakelijk geworden monetaire maatregelen niet minder zijn geworden, van welk feit de vaste houding onzer beleggingsmarkt een duidelijke weerspiegeling geeft. Hieronder volgen de wijzigingen die het Nederlandsche bankdisconto heeft onder gaan sedert den hoogsten stand van 6 26 Juli 1935 6 22 October 4*£ 14 November 3% 4 Februari 1936: 2ys 4 Juni4y2 30 Juni3% 7 Juli 3 19 October 2^ bevat ter kennismaking een HONIG's BOUILLONBLOKJE Schadeloosstelling en pensioen van de leden der Tweede Kamer. Aan- het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over het Wetsontwerp tot wijzi ging der Grondwet, ontleenen wij Eenige leden wezen in het bijzonder op het feit, dat de onkosten, aan het lidmaat schap der Tweede Kamer verbonden, zeer sterk verband houden met de woonplaats der leden. Zij, die als regel de vergaderin gen van hun woonplaats uit kunnen berei ken, verkeeren in een aanmerkelijk voor- deeliger positie dan zij die daarvoor mees tentijds in Den Haag moeten blijven over nachten. Dit is ongetwijfeld een der oor zaken van het feit, dat vele leden zich in Den Haag en omgeving hebben gevestigd. De leden, hier aan het woord, hadden geconstateerd, dialt van de 100 leden der Tweede Kamer - wonen in Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht tezamen 74 op 49 der Nederlandsche bevolking, en in Groningen 6 op 4% der Ned. bevolking Friesland 1 op 5 idem Drenthe 0 op 2y2 idem Overijssel 4 op 6 idem Gelderland 8 op 10 idem N.-Brabant 4 op 11 idem Limburg 2 op 11 idem Zeeland 1 op 3 idem dus in deze 8 provinciën tezamen 26 op 51 der Nederlandsche bevolking. Naar hun meening is deze verdeeling zeker niet de meest gewenschte en zou een meer evenredige verdeeling van de woonplaat sen der Kamerleden aan de waarde van het parlement ten goede komen. Zulk een verdeeling zou kunnen worden bevorderd, indien een vergoeding voor verblijfkosten zou worden toegekend aan hen, van wie redelijkerwijze moet worden aangenomen, dat zij voor de vervulling van het Kamer lidmaatschap herhaaldelijk in Den Haag moeten overnachten. Voor zulk een ver goeding zouden dan, naar men meende, die afgevaardigden in aanmerking komen, die hun woonplaats hebben buiten de pro vinciën Zuid-Holland (met uitzondering van Goeree en Overflakkee)Noord-Hol land (met uitzondering vaai Texel, Vlie land, Terschelling, Urk en Marken) en Utrecht. Verscheidene andere leden, die erken den, dat de ligging van de woonplaats van invloed is op de noodzakelijke onkosten, waren van oordeel, dat men, indien men daarmede gaat rekening houden, tot een eenzijdige en onvoldoende regeling komt. Commissie voor de crïsis-tuchtrechtspraak. De Minister van Landbouw en Visscherïj heeft Mr. M. M. Kwint, burgemeester van Velsen, te Velsen, voor het tijdvak, aan vangende met den datum van het in wer king treden van deze beschikking en ein digende 31 December 1936 benoemd tot lid der centrale commissie voor de crisis- tuchtrechtspraak te 's-Gravenhage. Voorts heeft de Minister Mr. J. H. Kie- wiet de Jonge, te 's-Gravenhage, voor het tijdvak aanvangende met den datum van het in werking treden van deze beschik king en eindigende 31 December 1936, be noemd tot lid van de commissies voor de crisis-tuchtreehtspraak te Alkmaar, te 's-Gravenhage, te Utrecht, te Goes, te Til burg, te Roermond, te Arnhem, te Zwolle, té Assen, te Groningen en te Leeuwarden. Storing van het telefoonverkeer in het zuiden des lands. Ook eenige buitenlandsche verbfoi* dingen gestoord. Kabel in de Merwede onklaar geraakt. Gisteren is in het intercommunale en in ternationale telefoonverkeer een ernstige storing opgetreden door het onklaar raken van een rivierkabel in de Merwede. Dit is een gevolg van den storm van Zondag, welke de uiterwaarden aan den kant van Zwijndrecht heeft doen onder- loopen, waarbij een telefoonkabel schijnt te zijn gescheurd, langs welke de verbin dingen loopen van het noorden des lands met Zeeland, Parijs en Londen. Men heeft zich nu geholpen door het „leenen" van tijdelijke verbindingen via andere plaatsen. Zoo kwamen de verbin dingen met Parijs en Londen tot stand via een omweg over Duitschland, terwijl de verbindingen met Zeeland werden gaande gehouden via Dordrecht en Breda. Ook is een der lijnen tusschen Dordrecht en Rotterdam gestoord. De telefoonge sprekken voor de gestoorde gebieden kon den slechts met groote vertraging worden afgewikkeld. Aanvankelijk moest de spreekduur tot drie minuten worden beperkt, later op den diag werd dit rantsoen tot zes minuten uitgebreid. De rijkstelefoondienst hoopte hedenoch tend vroeg het defect te hebben hersteld. De storing opgeheven Hedenochtend om negen uur was de te lefoonstoring met het zuiden des lands op geheven, nadat den geheelen nacht was doorgewerkt om het defect aan den rivier kabel in de Merwede te repareeren. De verbindingen met Zeeland, Frankrijk en Engeland zijn nu weer geheel intact. Handelsbesprekingen met België. Naar ons ter oore komt zullen de be sprekingen over de handelsbetrekkingen tusschen Nederland en België, welke he denmiddag te Brussel een aanvang nemen, van Nederlandsche zijde worden gevoerd door de heeren A. Th. Lamping, directeur L/A mACrn.M. voor 't leer! FEUILLETON JOSEPH ROTH Geautoriseerde vertaling door Antoon Burgdorffer. EERSTE BOEK. De terugkeer van den grooten keizer. Uit de volksmenigte, waarin de vele hon derden roode hoofddoeken der vrouwen op gloeiden, steeg de welbekende zuurachtige en vette reuk van zweet op, de kwalijke geur der armen, die feestvieren, de geur hunner feestelijke opwinding. Ontroering greep den keizer aan. Hij hield den steek in zijn hand. Hij hield niet van het volk. Hij wantrouwde zijn gejubel, zijn opwinding en zijn lucht en toch glimlachte hij, op zijn schimmel, onbeweeglijk, de lieveling van dit volk, een keizer en een steen. In strakke carrees stonden de soldaten, zijn oude soldaten, hoe geleken ze allen op elkaar, de sergeants, de korporaals, de kor poraals-titulair, allen, door den dood ver schoond en door hun huiselijke, burgerlijke, zurige, armoede weer opgeslokt. De eene naam na den anderen viel den keizer in. dezen en genen herinnerde hij zich nauw keurig, had dezen en genen kunnen roepen, geen klank kwam uit zijn hart, hij schaam de zich. Men had hem lief hij schaamde zich, dat men hem liefhad, omdat hij slechts medelijden met de liefhebbenden kon heb ben. Hij zat op zijn fel-belichten, dus dub bel-stralenden schimmel, het hoofd ont bloot, omgolfd en besprongen door kreten. Binnen de carrees der oude soldaten be gonnen thans de tamboers te trommelen. Hoe juist, dat ze trommelden Hij wenkte met den hoed, en terwijl hij den teugel een weinig vierde en den druk zijner enkels minderde, zoodanig, dat de schimmel hem begreep en op de plaats zelve steigerde, begon de keizer te spreken, en het was den menschen uit het volk als spraken de trom mels, die zij zoo juist gehoord hadden, doch nu in menschelijke, in keizerlijke taal „Kameraden", begon de keizer, „medestrij ders mijner veldslagen en mijner overwin ningen, getuigen van mijn geluk en van mijn ongelukDe schimmel spitste de ooren en bewoog zacht den voorpoot op de maat van de keizerlijke woorden. De zon had thans haar hoogsten stand bereikt, ze gloeide jeugdig en mild. De keizer zette zijn steek op en steeg van zijn paard. HOOFDSTUK IX. Hij naderde de menschen. De liefde sloeg hem tegemoet gelijk hun adem. Ze straalde uit hun gezichten, krachtig, als de zon van' den hemel, en opeens was het hem, als ware hij altijd huns gelijke geweest. Op dit oogenblik zag de keizer zich, zooals zijn aanbidders hem zagen op de vele duizenden portretten, op de schalen, op de messen, aan de muren der kamers, reeds een sage en nog levend. Naar dit volk had hij maanden in ver banning gesmacht. Het was het volk van Frankrijk, zoo kende hij het. Het was vlug geneigd te haten en lief te hebben. Het was vurig en spotziek, gemakkelijk op te win den, moeilijk te overtuigen, trotsch in zijn ellende, grootmoedig in zijn geluk, geloovig en lichtzinnig ten opzichte van de overwin ning, bitter en wraaklustig in het ongeluk, speelsch en kinderlijk in vredestijd, onver biddelijk en onweerstaanbaar in het ge vecht, snel ontgoocheld, vertrouwelijk en wantrouwend tegelijk, vergevensgezind en direct door een pakkend woord te verzoe nen, eeuwig tot een roes bereid en toch altijd vol liefde voor de juiste maat. Dit was het volk der Galliërs, het volk van Frankrijk. Zoo had het den Keizer lief. Hij had geen wantrouwen meer. Zij om ringden hem. Zij schreeuwden in zijn na bijheid „Leve de Keizer", terwijl hij tus schen hen in stond, in hun midden, en het was alsof zij hem wilden bewijzen, dat zij toch, al stond hij in hun midden, niet ver geten konden, dat hij was hun Keizer. Hun kind was hij en hun Keizer. Hij omhelsde een oud-onderofficier. De man had een somber, geelachtig, stoutmoe dig, beenig gezicht, een vergrijsde, gewel dige, afhangende en keurig gekamde snor, hij stak een hoofd boven den Keizer uit, en het leek door hun omhelzing, of de Keizer bescherming zocht bij den mageren, beeni- gen onderofficier. De man boog het hoofd verlegen, bijna belachelijk door zijn eigen geweldige lengte en ook door de corpulente kleinheid van den keizer in verlegenheid gebracht, en liet zich op de rechterwang kussen. De Keizer proefde den geur der gele huid, den scherpen azijn, dien de man op zijn frisch geschoren wangen gesmeerd had, het zweet, dat hem in parelende drup pels op het voorhoofd stond, ook de fabak, die uit zijn mond ademde. Opeens was de keizer weer geheel vertrouwd met het volk. Ja, dat was de geur van het volk, dat sol daten voortbracht, deze wonderlijke solda ten, van het Fransche land. Zoo rook de trouw zelf, de trouw der soldaten naar zweet, tabak, bloed en azijn. Terwijl de Keizer een enkeling kuste, omarmde, kuste en rook hij het geheele volk, zijn geheele leger, al zijn dooden en zijn overlevenden. Het was het volk, dat het dikke en korte lichaam van den Keizer, door den langen, mageren, beenigen onderofficier omhelsd en als door hem beschermd zag, of het zelf, zoo het er stond, door den Keizer zelf om helsd werd of het zelf den Keizer om helsde. Tranen vulden de oogen der toe schouwers en met heesche stemmen brul den zij „Leve de Keizer en het ver langen te weenen beklemde hun jubelende kreten. De Keizer staakte zyn omhelzing. De man trad drie passen terug. Hij ver stramde, de oude soldaat. Onder zijn bor stelige, uitstekende wenkbrauwen glinster den zijn kleine zwarte oogen, met toegewij- den, gevaarlijken glans der trouw. „Waar heb je gevochten?" vroeg de keizer. „Bij Jena, Austerlitz, Eylau, Moskou, keizer", antwoordde de onderofficier. „Hoe heet je?" „Lavernoile, Pierre, Antoine zei de onderofficier. „Ik dank u", riep de keizer met luide stem zoodat allen hem hooren moesten. „Ik dank u, luitenant Pierre Antoine Lavernoile De nieuwe luitenant verstramde sterker. Hij trad nog een pas terug, hief zijn ma gere, bruine hand op, zwaaide ze als een vlag en schreeuwde met verstikte stem „Leve de keizer Hij trad terug in de rij der kameraden, waaruit de keizer hem gehaald had en halfluid vertelde hij allen, die zich om hem verzamelden„Begrijp goed, hij heeft mij duidelijk herkend Je was zei hij bij Jena, Austerlitz, Eylau en Moskou, mijn beste Lavernoile -Je hebt nog geen onderscheiding. Je zult ze hebben, Ik benoem je tot luitenant." „Ons allen kent hij", zei een der onder officieren. „Hij heeft niemand vergeten", zei een ander. „Hij heeft hem herkend", fluisterden duizenden. „Hij kende zijn naam. Hij kende zelfs zijn voornamen Pierre Antoine Lavernoile zei hij ik ken je." Ondertusschen besteeg de keizer wederom het paard. Lavernoile - dacht hij arme, groote Lavernoile Gelukkige Lavernoile l De keizer neemt den steek af, en voor ieder zichtbaar, staande in de stijgbeugels, roept hij met een stem, die gewend is boven het gebulder der kanonnen uit gehoord en verstaan te worden „Volk van Parijs" roept hij „Leve Frankrijk Hij wendt zijn paard om en allen stor men hem naen scheiden hem, zijn prachtig dier en zijn grijsgrauwen mantel, van zijn gevolg. Het zijn vele honderden menschen, mannen in uniformen en in bur ger. vrouwen, wier roode hoofddoeken op bloeiden in de jonge, stralende zon. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1936 | | pagina 5