BRIEVEN UIT DE HOFSTAD Op ons desbetreffend verzoek mochten Wij een gunstig antwoord ontvangen. Wij zouden thans derhalve kunnen vol staan met de verordening in overeenstem ming te brengen met de nieuwe wettelijke bepalingen en ten aanzien van het tarief het minimum schoolgeld voor gezinnen met één kind te brengen op 3 respectievelijk 6, ware het niet dat ons op 10 September j.l. een brief van Gedeputeerde Staten dezer provincie bereikte, houdende toezending van een afschrift van een circulaire van den Mi nister van Binnenlandsche Zaken betref fende het tarief voor de heffing van school geld voor het lager onderwijs in noodlijden de gemeenten en gemeenten welke een extra-bijdrage ontvangen uit het werkloos- heidssubsidiefonds, met verzoek met den inhoud daarvan rekening te willen houden. Uit deze circulaire blijkt, dat de regeering voor genoemde gemeenten eischt, dat reeds bij een belastbare som van 3000 zal wor den geheven 30 schoolgeld voor het ge woon lager onderwijs en verder 1 van de belastbare som. Het minimum schoolgeld zal reeds moeten worden geheven van een belastbare som van 800. Hieraan voldoet de bestaande verordening reeds. Wij kunnen er slechts noode toe over gaan U voor te stellen het tarief overeen komstig het vorenstaande te herzien, daar hiermede een aanzienlijke stijging van het schoolgeld, speciaal voor de lagere en mid den groote inkomens, gepaard gaat. De hoogere inkomens zullen slechts wei nig meer worden belast, terwijl wg het ta rief zoodanig hebben opgesteld, dat de al lerlaagste inkomens zooveel mogelijk zijn ontzien. De stijging in de laagste klassen bedraagt in de huidige verordening 0.60, welk bedrag, hetgeen wij ongewijzigd heb ben gelaten. Deze stijging loopt geleidelijk op tot 0.80 (belastbare som van 1300), 1.10 1700), 1.50 2100) en 2 2700), om bij een belastbare som van 3100 weder terug te vallen op 1. Het schoolgeld bedraagt volgens het nieu we tarief bij een belastbare som van 800 900 (na kinderaftrek van 100 per kind het belastbaar inkomen is naar verhouding van het aantal kinderen, derhalve hooger, indien er slechts één kind. voor aftrek in aanmerking komt 3 (thans 2.60)Bij een belastbare som van 10001100 zijn deze bedragen respectievelijk 4.20 (thans 3.80) bij 2000—f 2100 respectievelijk 13 (thans 10.10) bij 3000—3100 30 (thans 18)'. De wet bepaalt voorts nog, dat het bedrag verschuldigd volgens de hoogste klasse van heffing het gemiddeld bedrag per leerling der totale kosten niet te boven mag gaan. Daar dit bedrag is becijferd op 97.50 voor het gewoon lager onderwijs en op 154.50 voor het uitgebreid lager onderwijs, moest het maximum schoolgeld voor het gewoon lager onderwijs teruggebracht worden van 100 op 97, terwijl dit maximum voor het uitgebreid lager onderwijs op 150 gehand haafd kon blijven. Het tarief voor het uitgebreid lager on derwijs is overigens gewijzigd in overeen stemming met dat voor het gewoon lager onderwijs, met handhaving voor zooveel mo gelijk van de bestaande verhouding van 1 1 Vz. De opbrengst van het schoolgeld bedroeg voor het schooljaar 1935/1936 in totaal f 14.700 volgens onze berekening naar den maatstaf van enkele scholen, zal de op brengst volgens het nieuwe tarief ongeveer bedragen 18.300. Ontwerp-verordeningen op de heffing en op de invordering van het schoolgeld, ge- 1 lieve U hierbij ter vaststelling aan te tref fen. Uitkeering ingevolge art. 6 par. 13 Onderwijs-bezuinigingswet. Artikel 6 van paragraaf 13 van de On derwijs-bezuinigingswet, de wet van 22 Februari 1936 (Stbl. Nr. 100) geeft aan de besturen van bijzondere lagere scholen, be doeld in artikel 205 der lager onderwijs wet1920, de bevoegdheid, om vóór 1 Augustus 1936 aan het bestuur der ge meente het verzoek te doen, om ter ver vanging van de jaarlijksche vergoeding voor de op 1 Januari 1921 bestaande schoolgebouwen, een uitkeering te ontvan gen van een som ineens, gelijkstaande met 80 van de in 1921 geschatte waarde. Met de waardevermindering der gebou wen sedert 1921 heeft de wetgever reke ning gehouden, door daarvoor een percen tage van '20 aan te nemen. Van genoemde bevoegdheid heeft het bestuur der R. K. scholen alhier gebruik gemaakt bij het hierbij overgelegd adres en wel voor de R. K. Meisjesschool 80 van •f 44.000 35.000 en de R. K. U.L.O. en Jongensschool 80 van 40.000 32.000, alzoo in totaal 67.200. Door de uitkeering van dit kapitaal geeft de gemeente jaarlijks niet meer uit aan rente i voor de R. K. Meisjesschool 6.214 van 44.000 2734.16 en voor de R. K. Jongensschool 6.214 van 40.000 2485.60. Deze jaarlijksche vergoeding is geba seerd op het genoemde artikel 205 der la ger onderwijswet1920 en bedraagt zoo veel ten honderd van de in 1921 geschatte waarde van de bestaande schoolgebouwen, terreinen en schoolmeubelen, als de 3 rentegevende nationale schuld op den eer sten beursdag van het jaar der schatting afwerpt, vermeerderd met f2 Voor 1921 bedroeg de koers 52%, aan rente wierp het bedrag der geschatte waarde af 5.714 en vermeerderd met y2 6.214 Met dit hooge rentecijfer bleef de ge- meentebegrooting bezwaard, (zie volgnum mers 437 en 454 der gemeentebegrooting voor 1936 en toelichting op blz. 63 en 65) niettegenstaande sedert 1921 de koers van de 3 nationale schuld aanmerkelijk steeg, waardoor het bedrag der geschatte waarde feitelijk belangrijk minder aan rente voor den bezitter vertegenwoordigde. Voor 1936 bedraagt dit percentage 3.42 vermeer derd met y2 3.92 Hierbij zij opgemerkt, dat bij de genoem de wet van 22 Februari jl. met ingang van 1 Jaunari 1936 het vergoedingspercentage is vastgesteld op 5 van de geschatte waarde, zoodat het hierboven genoemde percentage van 6.214 thans niet meer geldt. Daarbij is echter bepaald, dat de besturen, welke de uitkeering ineens hebben ver zocht, tot den dag van de voldoening dier som in het genot blgven van de vergoe ding, berekend naar den vóór 1 Januari 1936 geldenden maatstaf. Bij inwilliging van het verzoek zal een bedrag van 67.200 moeten worden be taald, waarvoor te zijner tijd een geldlee- ning zal moeten worden gesloten. Voorloo- pig zouden wij het kapitaal uit de voorhan den zijnde kasmiddelen kunnen financieren. Indien de gemeente te zijner tijd een leening voor het kapitaal ad 67.200 kan sluiten tegen een rentevoet van 4% moet aan rente worden betaald 3024, ter wijl indien het R. K. schoolbestuur geen gebruik had gemaakt van de genoemde bevoegdheid, door de gemeente aan rente van het niet met 20 verminderde kapi taal ad 84.000 verschuldigd is 5 per jaar of 4200. Het bedrag ad 3024 ver mindert nog jaarlijks tengevolge van de aflossing der leening. Waar de gebouwen nog in goeden staat van onderhoud verkeeren en deze transac tie voor de gemeente een geldelijk voordeel beteekent, bestaan bij ons geen bezwaren om het verzoek van het R. K. Schoolbe stuur te steunen. Intusschen zouden wg het wenschelijk voor de gemeente achten, enkele voorwaar den aan Uw besluit te verbinden, waartegen naar wij vertrouwen, bij het R. K. School bestuur wel geen bezwaar zal bestaan. Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen, aan adressant de verzochte uitkee ring van 67.200 te verleenen, onder de volgende voorwaarden 1. dat bedoelde schoolgebouwen niet met hypotheek zijn of mogen worden be zwaard 2. dat de schoolgebouwen en meubelen behoorlijk tegen brandschade zijn en blij ven verzekerd en dat bij geheele of gedeel telijke vernietiging wegens brand, de as surantiepenningen ter beschikking van de gemeente worden gesteld ten behoeve van den herbouw. 3. dat geen vervreemding van de gebou wen met bijbehoorenden grond mag plaats hebben zonder toestemming van Uwen Raad. Rechtspositie van gewezen wethouders. Bij de wet van 9 Januari 1936 (Staatsblad No. 300) werd onder meer in de Gemeente wet eene regeling opgenomen betreffende het verleenen van wachtgeld en ouderdoms pensioen aan gewezen wethouders, alsmede het toekennen van pensioen aan de weduwe en weezen van wethouders of van gewezen wethouders. Ingevolge de overgangsbepalingen van genoemde wet is aan de gemeenten, die een wachtgeld- of pensioenverordening voor de wethouders hebben, welke hoogere aanspra ken geven dan deze wet, de verplichting op gelegd deze verordening te herzien. Voor hem, die op 1 April 1936 in het genot is van wachtgeld of pensioen en voor hem, die op 13 Juni 1935 het wethouderschap bekleed de, blijft de bestaande verordening van kracht, voorzoover zij in verband met de tijdsomstandigheden niet zal worden gewij zigd. Deze overgangsbepalingen zijn derhalve van toepassing op de bg besluit van Uwe vergadering van 27 Juni 1930 vastgestelde verordening, regelende de aan afgetreden wethouders der gemeente Vlissingen toe te kennen vergoeding en pensioen. Deze verordening moet dus worden her zien voor zoover zij hoogere aanspraken geeft dan de wet. Overigens kan zij onge wijzigd gehandhaafd blijven. Wij zijn van meening, dat er geen aanlei ding bestaat, om binnen het raam der wet uitbreiding aan de bestaande pensioensaan spraken te geven. Daarbij dient in het oog te worden gehou den, dat de wet thans maximale normen voor de wethouderspensioenen heeft vastge steld, terwijl de gemeenteraad, onder goed keuring van Gedeputeerde Staten, de be voegdheid bezit, om met inachtneming van of binnen die normen eene verordening vast te stellen. Wij achten het evenwel gewenscht, de ver ordening in overeenstemming te brengen met de wettelijke terminologie. In het ontwerp van de gewijzigde veror dening, welke wij U hierbij ter vaststelling aanbieden, wordt, in tegenstelling met de bestaande regeling, het wachtgeld aan ge wezen wethouders beperkt tot hen, die niet den 65-jarigen leeftijd hebben bereikt. Ofschoon de ^et een maximum van drie jaren kent voor den duur van het wacht geld, hebben wtj in de ontwerp-verordening het maximum van twee jaren gehandhaafd. Eveneens hebben wtf ongewijzigd gelaten het bedrag van het wachtgeld, namelijk 60 gedurende het eerste jaar en 40 gedurende het tweede jaar de wet laat een maximum toe van respectievelijk 75 50 en 25 van de laatstelijk genoten wedde. Ten aanzien van het ouderdomspensioen schrijft de wet thans voor, dat dit recht ont staat bg het bereiken van den leeftijd van 65 jaar, in plaats van 60 jaar zooals de ver ordening luidde. Wij zouden daarbg de clau sule willen handhaven „mits hij vier jaren als zoodanig in functie is geweest". Voorts zouden wij artikel 7 willen behou den, waarbij is bepaald, dat geen ouder domspensioen wordt verleend aan hem, die als wethouder vervallen verklaard wordt krachtens artikel 28 of artikel 95 laatste lid der gemeentewet. Deze laatste artikelen hebben betrekking op de in de gemeente wet genoemde verboden handelingen, het zonder geldige reden niet bijwonen van zes achtereenvolgende vergaderingen van Bur gemeester en Wethouders en het weigeren van het verleenen van inlichtingen aan den Raad. Ingevolge de wet mag het pensioen als wethouder niet meer bedragen dan de helft der laatstelijk genoten wedde. Sedert 1 Ja nuari 1936 bedraagt de wedde 1390. Het bedrag van het maximum-pensioen van 1000 volgens de geldende verordening is derhalve in genoemden zin gewijzigd. Dit pensioen bedraagt derhalve ten hoogste 695 en wordt na zes jaren dienst ver kregen. Uit de verordening is gelicht de inhoud van artikel 10, waarbij direct pensioen wordt verleend aan den wethouder, die we gens ziekte of ziels- of lichaamsgebreken van blijvenden aard ongeschikt is geworden, daar dit recht niet gebaseerd is op de wet. Het bestaande artikel 5, derde lid en ar tikel 14 betreffende de uitbetaling bij over lijden van den gewezen wethouder tot en met den laatsten dag van de maand waarin het overlijden plaats vindt, is geschrapt om dat de wet deze uitbreiding niet kent. Ingevolge de wet wordt in de verorde ning opgenomen, dat zij geacht wordt op 1 April 1936 in werking te zijn getreden. Feestdagen. Belasting. Negen dagen lang heeft de residentie op stelten gestaan, maar nu is de rust weer gekeerd. Er is negen dagen lang onvoor bereid en ongeorganiseerd feest gevierd en zelden was er zooveel geestdrift en opge wektheid. Al te veel organiseeren schijnt toch op den duur niet je ware te zijn er was nu niet de geringste gedwongenheid. Het eenige bezwaar is de ontzaggelijke volte in de stad. Er wordt aangenomen dat er op den dag van de opening der Staten- Generaal twee honderd duizend personen van buiten in de residentie zijn gekomen. Van den aanvoer per spoor is bekend dat het cgfer vrijwel op honderd duizend is te schatten. Maar wat daarnaast is aange voerd is stellig nog eens dat getal, zoo niet meer. Het aantal autobussen was enorm we hebben er nog nooit zooveel bij elkaar gezien. We wagen ons niet aan een schat ting. Dan komen de particuliere auto's, de vrachtauto's, die voor dien dag tot open- jan-pleziers waren omgeschapen, de moto ren en de fietsen om van de intercommu nale trams maar niet eens te spreken. Het aantal personen uit het Westland, dat dien dag er op uittrok, moet ook zeer groot geweest zijn. Iemand, die aan den toegangs weg van deze streek woont, vertelde, dat 's morgens om zes uur het al op een op tocht leek, wat er aan fietsers en auto's naar Den Haag trok. En aan den Leidschen weg was het al niet anders. Jammer was het dat de Benoordenhoutsche weg juist is afgesloten door asfalteering. Het is toch ook wel idioot dat men zoo'n werk in de zomermaanden uitvoert als het verkeer het drukste is. De oude weg door het Bosch, die anders maar in één richting mag bere den worden, was nu voor beide richtingen open. Weliswaar is deze weg daarvoor breed genoeg, maar er zijn nogal bochten in en het uitzicht wordt door de boomen zeer belemmerd. Voor de politie zijn het zware dagen ge weest 't is alles op z'n pootjes terecht gekomen, ook al omdat het publiek in een beste bui was. Er zit in de regeling van het verkeer in zulke dagen meer organisatie dan in vroegere tijden het geval was. Men leidt het verkeer om en verstopt niet alles door maar af te sluiten, zooals vroeger wel het geval was. Het groote inconvenient blijft de tram, die aan haar baan is gebon den en die natuurlijk zoo lang mogelijk zal blijven rijden. Ongelukkig is echter dat de tram niet halverwege kan omkeeren, nl. als zg dicht bg het centrum der verstop pingen is gekomen. Noodig zou het zijn zoogenaamde „lussen" te maken, waardoor dit mogelijk werd. Een gewone wissel is onvoldoende in verband met de eeuwige bij-wagens, die snel omkeeren verhinderen. Er is dus weer rust in de residentie en het Noordeinde is weer een gewone straat geworden, waar men kan passeeren. We hopen alleen, dat als straks het verloofde paar in Den Haag terug komt, het niet verder bejubeld zal worden. Het zal dit zelf zeker niet meer willen. De gebeurtenissen van die negen dagen hebben alles wat er verder aan belangrijks geweest zou zijn, naar den achtergrond ge drongen. Misschien is er heel wat door in de verdrukking geraakt, maar dat kan nu eenmaal niet anders. En nu die drukte voorbg is, kan het winterseizoen rustig een aanvang nemen. Bizonders is er voor dit seizoen nog niet aangekondigd. Met nieu wen moed beginnen de theaters en de con certen en men heeft hoop, dat het dit jaar iets beter zal worden. Waarop die verwach ting gebaseerd is, weten wij niet. Men maakt elkander wijs dat er overal een vleugje van opleving is. Misschien heeft de feestvreugde der laatste dagen hier en daar de muizenissen tijdelijk verdreven. Als we het allen nu gelooven, is het misschien wel waar. Onaangenaam zal het velen getroffen hebben, dat aan den gemeenteraad is voor gesteld de belasting op de honden te ver- hoogen en wel met een derde, d.w.z. van negen op twaalf gulden. Het is natuurlijk alleen om aan geld te komen. Men rekent er vgf en dertig duizend gulden uit te ha len. Dat zal wel niet het geval zgn, want het valt te verwachten, dat velen hun hond wegdoen, dat weinigen er toe overgaan een hond aan te schaffen. Op den duur zal het voordeel gering zgn. Toegegeven zij, dat het gewenscht is een al te groot aantal honden tegen te gaan, maar dat moet dan ook het motief zijn voor een heffing zij moet niet het karakter van een duiten- klopperg worden. Het zou altijd aardig zijn als de opbrengst van zoo'n belasting voor een speciaal doel werd gebruikt en niet in den algemeenen belasting-pot werd gestopt. Al deze speciale heffingen zijn in begin sel uit den booze. Zij drukken een bepaalde bestedingswijze van het inkomen en zijn dus een willekeurige handeling van de directe belasting op het inkomen. De nauwkeurig berekende schaal van deze belasting wordt op die wijze weer geheel en al ongedaan gemaakt. Bovendien beïnvloedt de belas ting natuurlijk de bestedingswijze en ont neemt zij een deel van het inkomen aan diverse wijzen van besteding. Dat alles is volkomen willekeurigieder wentelt de belasting op zijn manier af. Men kan nu eenmaal zijn inkomen helaas maar één keer besteden. Is men gedwongen meer belasting te betalen dan moet dit op de een of andere manier op iets anders verhaald worden, al is dat bedrag nog zoo klein. Omdat men den loop van dit proces niet zien kan, stapt men over dat bezwaar ge makkelijk heen. De overheid geeft het geld op haar manier weer uit en het komt dus weer onder de menschen. Alles is tenslotte een kwestie van verschuiving en het heeft niet veel zin, wanneer het om kleine bedra gen gaat, zooals bij de verhooging van de hondenbelasting het geval is. Geen geluk kige greep dus en weinig sympathiek. Maar de geldhonger bij de overheid is groot. EIBER. RECHTSZAKEN RECHTBANK TE MIDDELBURG. Zitting van 25 September 1936. Diefstal van vee uit een weide. Als verdacht op 29 Juli 1936 te Vrouwe polder een rund uit een weide te hebben ontvreemd, althans aan zgn knechts op dracht te hebben gegeven dat stuk vee weg te nemen uit een weide onder die gemeente, welk stuk vee toebehoorde aan den land bouwer C. Langebeeke, had zich te verant woorden de slager J. M., 39 jaar, wonende te Middelburg, voor dit feit gedetineerd in het Huis van Bewaring aldaar. Verdachte werd rechtskundig bijgestaan door mr. A. H. Kuipers, advocaat te Mid delburg. De bestolene, get. Langebeeke, landbou wer te Gapinge, zegt zijn rund te hebben gemist, en in de nabijheid van de weide voetsporen van de vermoedelijke daders te hebben aangetroffen. Hij heeft van den diefstal bij de politie aangifte gedaan, die een onderzoek instelde en get. stelt thans een civiele vordering van 70 wegens naar aanleiding van deze zaak geleden schade. Getuige heeft de huid van zijn rund bij den slager B. te Serooskerke, alwaar het beest was geslacht, als afkomstig van zijn rund herkend. Op een vraag van den verdediger, wan neer hij die huid heeft gezien, zegt get. om 9 uur in den avond van denzelfden dag. Verdachte door den President onder vraagd, ontkent zich aan het feit te hebben schuldig gemaakt en ook dat hij op den be- wusten dag in de weide van den bestolene zou zijn geweest. De Rijksveldwachter van Schaik te Se rooskerke, als get. gehoord, die het onder zoek in deze zaak deed, verklaart de ge vonden voetsporen in de nabijheid van de weide van den bestolene te hebben verge leken met de schoenzolen van verdachte. De gummihakken onder die schoenen heb ben acht ronde gaatjes en deze komen overeen met de gevonden sporen. De letters die op de schoenzolen voorkomen, waren in de sporen onduidelijk. Get. blijft verder bij zijn opgemaakt procesverbaal. De get. Louwerse, landbouwer te Vrou wepolder, zegt, dat hij het vermiste beest kende. In zijn eigen weide heeft hij 'n hem niet toebehoorend stuk vee aangetroffen, waarover hij met verdachte heeft gespro ken. Deze laatste ontkent dit en ook dat hij daar heeft rondgefietst. De get. Kwekkeboom, landbouwer te St. Laurens, heeft op den bewusten avond een vaars in een veeauto zien opladen. De get. Louwerse, zegt desgevraagd, dat zekere Mink, schoonvader van verdachte, hem heeft gevraagd de familie te helpen, en vroeg wat Louwerse daarvoor hebben moest. Nog eenige andere getuigen verklaarden dat het heel moeilijk, zoo niet onmogelijk is, dat één man een stuk vee uit de weide haalt. Een drietal getuigen k decharge leggen nog verklaringen af omtrent het alibi van verdachte. Deze zou den bewusten avond omstreeks 10 uur nog in het café van Cal- jouw aan de Veersche weg hebben ver toefd, en dat het meermalen voorkomt, dat men een ander stuk vee dan hetgeen men gekocht heeft, per abuis uit een weide me* deneemt. De Officier van Justitie, acht de feiten vaststaande. Verdachte's schoonvader heeft getracht voor hem een alibi te verkrggen. Het moge al lastig zijn alleen een stuk vee uit de weide te halen, doch het is mogelijk, en iemand die een beest wil stelen zal zich de moeite daartoe ook wel getroosten. Het O.M. eischt een jaar gevangenisstraf. De verdediger van verdachte becritiseert de dagvaarding welk stuk hg onleesbaar acht. Uit niets blijkt dat het verdachte is geweest die het rund uit de weide heeft jje- En voor Uw foto's. En voor Uw kiekjes. Foto HENNING, Badhuisstr. 63 haald. Ook niet waar en wanneer. Voor de gevonden voetsporen heeft pleiter slechts een glimlach over, omdat verdachte soms 3 k 4 maal in de week in de buurt kwam. Bovendien acht pleiter het niet mogelijk dat een man alleen een beest uit een weide kan halen. Verdachte's onschuld acht plei ter vaststaande. Hij heeft ook hier en daar eens zijn oor te luisteren gelegd bij ver schillende personen die verdachte goed kennen en niemand acht hem tot het ge ïncrimineerde feit in staat. Veroordeeling acht pleiter hier niet mogelijk en verwacht dan ook dat de Rechtbank hier zal vrij spreken. Daarom verzoekt verdediger dat de Rechtbank verdachte in vrijheid zal stellen, hetgeen, nadat de Rechtbank in Raadkamer is geweest, geschiedde. Verduistering van fietsen. A. K., 28 jaar, varensgezel te 's-Graven- hage, A. de K., 29 jaar, varensgezel te Rot terdam en A. de R., 31 jaar, smidsknecht te 's-Gravenhage, allen gedetineerd, hebben in September van het vorige jaar bij den rijwielhandelaar van der Kreeke te Goes, ieder een fiets gehuurd en hebben verzuimd die fietsen terug te brengen, waarom zij eenige maanden geleden werden aangehou den en zich wegens verduistering van die fietsen hadden te verantwoorden. De Officier van Justitie eischte tegen ieder hunner een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek voorarrest. De verdediger van verdachte, mr. Ie Maïr uit Sluis, bepleitte clementie. Valsche aangifte en verduistering. H. J. M., 26 jaar, reiziger te Middelburg, thans in voorarrest, heeft 16 Augustus j.L van zekere C. Daniëlse voor een dag een rijwiel gehuurd onder beding dat hij de fiets denzelfden avond of den anderen mor gen zou terugbrengen. Hij heeft dit even wel niet gedaan, doch de fiets verkocht en het geld zich toegeëigend. Bovendien had hij zich te verantwoorden wegens het doen van een valsche aangifte. Hij is n.l. in den nacht van 15 op 16 Augus tus 11. bij den gemeenteveldwachter van Biggekerke gekomen met de mededeeling dat op 15 Augustus zijn fiets bij het Pomp station aldaar zou zijn gestolen. Verdachte was gaan zwemmen en miste eenige uren daarna zijn fiets, die hij in de duinen had geplaatst. Hij gaf daarbij een signalement op van de fiets. Bovendien zou uit zijn jas een porte- monnaie zijn gestolen inhoudende een briefje van 10, eenige losse guldens en ander zilver geld en 4 biljetten van 100 francs. Achteraf is komen vast te staan dat verdachte de gansche aangifte had verzonnen. Verdachte door den President onder vraagd, erkende feiten. De Officier van Justitie requisitoir ne mende, zegt dat deze zaken maar een greep zijn uit de vele feiten. Hij eischt 6 maanden gevangenisstraf. De verdediger van verdachte, mr. Ie Mair, bepleitte clementie. Vervalsching van een wegen- belastingkaart. B. J., monteur, 22 jaar, te Kapelle, heeft zich schuldig gemaakt aan valschheid in; geschrifte, door in zijn wegenbelasting- kaart de daarop aangegeven perioden van geldigheid loopende van 13 Mei 1936 tot 31 Juli 1936, te vervalschen in 1 Juli 1936 tot 31 Augustus 1936 met het oogmerk om dat aldus vervalschte bewijs als echt en onver- valseht te doen doorgaan, waardoor wegen belasting werd ontdoken. De Officier van Justitie eischte een geld boete van 20 of 10 d. h. Diefstal met inbraak. W. v S., 24 jaar, wonende te Amster dam, thans in voorarrest, heeft op 20 Juli II. te Borssele ingebroken bij Van Schaik en aldaar ongeveer 40 ontvreemd. Een zelfde feit heeft hij op 20 Augustus 11. uit gehaald ten huize van Walhout, te Borsse le, alwaar hij ongeveer 60 en een fiets heeft meegenomen. Verdachte erkende feiten. De Officier van Justitie eischte 4 maanden gevangenis straf. Een verzoek tot invrijheidstelling werd geweigerd. De verdediger va2i verdachte, mr. Ie Mair, bepleitte clementie. Diefstal met inbraak. Mj, M„ 22 jaar, varensgezel te Vlissingen, thans in voorarrest, had zich te verant woorden wegens diefstal met braak ge pleegd op 19 Juli 11. ten huize van H. Marijs te Vlissingen, bij welke gelegenheid een geldbedrag van 49 gulden werd medege nomen. De Officier van Justitie eischte tegen verdachte, die de feiten toegaf, een gevan genisstraf van 8 maanden. De verdediger van verdachte, mr. Ie Mair, bepleitte clementie. Verzet tegen ambtenaar. A. T., 38 jaar, winkelier te Goes, was in verzet gekomen tegen een vonnis van de Rechtbank te Middelburg, waarbij hg, we gens opzettelijk eenige handeling door een ambtenaar belast met het opsporen van strafbare feiten ondernomen ter uitvoe ring van eenig wettelijk voorschrift, belet ten, werd veroordeeld tot een geldboete van 40 of 20 d. h. De Officier van Justitie eischte bekrach tiging van het vonnis waartegen verzet. Uitspraak in alle zaken 9 October a.s.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1936 | | pagina 6