BRIEVEN UIT DE HOFSTAD
Op ons desbetreffend verzoek mochten
Wij een gunstig antwoord ontvangen.
Wij zouden thans derhalve kunnen vol
staan met de verordening in overeenstem
ming te brengen met de nieuwe wettelijke
bepalingen en ten aanzien van het tarief
het minimum schoolgeld voor gezinnen met
één kind te brengen op 3 respectievelijk
6, ware het niet dat ons op 10 September
j.l. een brief van Gedeputeerde Staten dezer
provincie bereikte, houdende toezending van
een afschrift van een circulaire van den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken betref
fende het tarief voor de heffing van school
geld voor het lager onderwijs in noodlijden
de gemeenten en gemeenten welke een
extra-bijdrage ontvangen uit het werkloos-
heidssubsidiefonds, met verzoek met den
inhoud daarvan rekening te willen houden.
Uit deze circulaire blijkt, dat de regeering
voor genoemde gemeenten eischt, dat reeds
bij een belastbare som van 3000 zal wor
den geheven 30 schoolgeld voor het ge
woon lager onderwijs en verder 1 van de
belastbare som. Het minimum schoolgeld
zal reeds moeten worden geheven van een
belastbare som van 800. Hieraan voldoet
de bestaande verordening reeds.
Wij kunnen er slechts noode toe over
gaan U voor te stellen het tarief overeen
komstig het vorenstaande te herzien, daar
hiermede een aanzienlijke stijging van het
schoolgeld, speciaal voor de lagere en mid
den groote inkomens, gepaard gaat.
De hoogere inkomens zullen slechts wei
nig meer worden belast, terwijl wg het ta
rief zoodanig hebben opgesteld, dat de al
lerlaagste inkomens zooveel mogelijk zijn
ontzien. De stijging in de laagste klassen
bedraagt in de huidige verordening 0.60,
welk bedrag, hetgeen wij ongewijzigd heb
ben gelaten. Deze stijging loopt geleidelijk
op tot 0.80 (belastbare som van 1300),
1.10 1700), 1.50 2100) en 2
2700), om bij een belastbare som van
3100 weder terug te vallen op 1.
Het schoolgeld bedraagt volgens het nieu
we tarief bij een belastbare som van 800
900 (na kinderaftrek van 100 per kind
het belastbaar inkomen is naar verhouding
van het aantal kinderen, derhalve hooger,
indien er slechts één kind. voor aftrek in
aanmerking komt 3 (thans 2.60)Bij een
belastbare som van 10001100 zijn deze
bedragen respectievelijk 4.20 (thans
3.80) bij 2000—f 2100 respectievelijk
13 (thans 10.10) bij 3000—3100
30 (thans 18)'.
De wet bepaalt voorts nog, dat het bedrag
verschuldigd volgens de hoogste klasse van
heffing het gemiddeld bedrag per leerling
der totale kosten niet te boven mag gaan.
Daar dit bedrag is becijferd op 97.50 voor
het gewoon lager onderwijs en op 154.50
voor het uitgebreid lager onderwijs, moest
het maximum schoolgeld voor het gewoon
lager onderwijs teruggebracht worden van
100 op 97, terwijl dit maximum voor het
uitgebreid lager onderwijs op 150 gehand
haafd kon blijven.
Het tarief voor het uitgebreid lager on
derwijs is overigens gewijzigd in overeen
stemming met dat voor het gewoon lager
onderwijs, met handhaving voor zooveel mo
gelijk van de bestaande verhouding van
1 1 Vz.
De opbrengst van het schoolgeld bedroeg
voor het schooljaar 1935/1936 in totaal
f 14.700 volgens onze berekening naar
den maatstaf van enkele scholen, zal de op
brengst volgens het nieuwe tarief ongeveer
bedragen 18.300.
Ontwerp-verordeningen op de heffing en
op de invordering van het schoolgeld, ge-
1 lieve U hierbij ter vaststelling aan te tref
fen.
Uitkeering ingevolge art. 6 par. 13
Onderwijs-bezuinigingswet.
Artikel 6 van paragraaf 13 van de On
derwijs-bezuinigingswet, de wet van 22
Februari 1936 (Stbl. Nr. 100) geeft aan de
besturen van bijzondere lagere scholen, be
doeld in artikel 205 der lager onderwijs
wet1920, de bevoegdheid, om vóór 1
Augustus 1936 aan het bestuur der ge
meente het verzoek te doen, om ter ver
vanging van de jaarlijksche vergoeding
voor de op 1 Januari 1921 bestaande
schoolgebouwen, een uitkeering te ontvan
gen van een som ineens, gelijkstaande met
80 van de in 1921 geschatte waarde.
Met de waardevermindering der gebou
wen sedert 1921 heeft de wetgever reke
ning gehouden, door daarvoor een percen
tage van '20 aan te nemen.
Van genoemde bevoegdheid heeft het
bestuur der R. K. scholen alhier gebruik
gemaakt bij het hierbij overgelegd adres en
wel voor de R. K. Meisjesschool 80 van
•f 44.000 35.000 en de R. K. U.L.O. en
Jongensschool 80 van 40.000
32.000, alzoo in totaal 67.200.
Door de uitkeering van dit kapitaal
geeft de gemeente jaarlijks niet meer uit
aan rente i voor de R. K. Meisjesschool
6.214 van 44.000 2734.16 en voor
de R. K. Jongensschool 6.214 van
40.000 2485.60.
Deze jaarlijksche vergoeding is geba
seerd op het genoemde artikel 205 der la
ger onderwijswet1920 en bedraagt zoo
veel ten honderd van de in 1921 geschatte
waarde van de bestaande schoolgebouwen,
terreinen en schoolmeubelen, als de 3
rentegevende nationale schuld op den eer
sten beursdag van het jaar der schatting
afwerpt, vermeerderd met f2 Voor
1921 bedroeg de koers 52%, aan rente wierp
het bedrag der geschatte waarde af 5.714
en vermeerderd met y2 6.214
Met dit hooge rentecijfer bleef de ge-
meentebegrooting bezwaard, (zie volgnum
mers 437 en 454 der gemeentebegrooting
voor 1936 en toelichting op blz. 63 en 65)
niettegenstaande sedert 1921 de koers van
de 3 nationale schuld aanmerkelijk steeg,
waardoor het bedrag der geschatte waarde
feitelijk belangrijk minder aan rente voor
den bezitter vertegenwoordigde. Voor 1936
bedraagt dit percentage 3.42 vermeer
derd met y2 3.92
Hierbij zij opgemerkt, dat bij de genoem
de wet van 22 Februari jl. met ingang van
1 Jaunari 1936 het vergoedingspercentage
is vastgesteld op 5 van de geschatte
waarde, zoodat het hierboven genoemde
percentage van 6.214 thans niet meer geldt.
Daarbij is echter bepaald, dat de besturen,
welke de uitkeering ineens hebben ver
zocht, tot den dag van de voldoening dier
som in het genot blgven van de vergoe
ding, berekend naar den vóór 1 Januari
1936 geldenden maatstaf.
Bij inwilliging van het verzoek zal een
bedrag van 67.200 moeten worden be
taald, waarvoor te zijner tijd een geldlee-
ning zal moeten worden gesloten. Voorloo-
pig zouden wij het kapitaal uit de voorhan
den zijnde kasmiddelen kunnen financieren.
Indien de gemeente te zijner tijd een
leening voor het kapitaal ad 67.200 kan
sluiten tegen een rentevoet van 4%
moet aan rente worden betaald 3024, ter
wijl indien het R. K. schoolbestuur geen
gebruik had gemaakt van de genoemde
bevoegdheid, door de gemeente aan rente
van het niet met 20 verminderde kapi
taal ad 84.000 verschuldigd is 5 per
jaar of 4200. Het bedrag ad 3024 ver
mindert nog jaarlijks tengevolge van de
aflossing der leening.
Waar de gebouwen nog in goeden staat
van onderhoud verkeeren en deze transac
tie voor de gemeente een geldelijk voordeel
beteekent, bestaan bij ons geen bezwaren
om het verzoek van het R. K. Schoolbe
stuur te steunen.
Intusschen zouden wg het wenschelijk
voor de gemeente achten, enkele voorwaar
den aan Uw besluit te verbinden, waartegen
naar wij vertrouwen, bij het R. K. School
bestuur wel geen bezwaar zal bestaan.
Wij hebben derhalve de eer U voor te
stellen, aan adressant de verzochte uitkee
ring van 67.200 te verleenen, onder de
volgende voorwaarden
1. dat bedoelde schoolgebouwen niet met
hypotheek zijn of mogen worden be
zwaard
2. dat de schoolgebouwen en meubelen
behoorlijk tegen brandschade zijn en blij
ven verzekerd en dat bij geheele of gedeel
telijke vernietiging wegens brand, de as
surantiepenningen ter beschikking van de
gemeente worden gesteld ten behoeve van
den herbouw.
3. dat geen vervreemding van de gebou
wen met bijbehoorenden grond mag plaats
hebben zonder toestemming van Uwen
Raad.
Rechtspositie van gewezen
wethouders.
Bij de wet van 9 Januari 1936 (Staatsblad
No. 300) werd onder meer in de Gemeente
wet eene regeling opgenomen betreffende
het verleenen van wachtgeld en ouderdoms
pensioen aan gewezen wethouders, alsmede
het toekennen van pensioen aan de weduwe
en weezen van wethouders of van gewezen
wethouders.
Ingevolge de overgangsbepalingen van
genoemde wet is aan de gemeenten, die een
wachtgeld- of pensioenverordening voor de
wethouders hebben, welke hoogere aanspra
ken geven dan deze wet, de verplichting op
gelegd deze verordening te herzien. Voor
hem, die op 1 April 1936 in het genot is van
wachtgeld of pensioen en voor hem, die op
13 Juni 1935 het wethouderschap bekleed
de, blijft de bestaande verordening van
kracht, voorzoover zij in verband met de
tijdsomstandigheden niet zal worden gewij
zigd.
Deze overgangsbepalingen zijn derhalve
van toepassing op de bg besluit van Uwe
vergadering van 27 Juni 1930 vastgestelde
verordening, regelende de aan afgetreden
wethouders der gemeente Vlissingen toe te
kennen vergoeding en pensioen.
Deze verordening moet dus worden her
zien voor zoover zij hoogere aanspraken
geeft dan de wet. Overigens kan zij onge
wijzigd gehandhaafd blijven.
Wij zijn van meening, dat er geen aanlei
ding bestaat, om binnen het raam der wet
uitbreiding aan de bestaande pensioensaan
spraken te geven.
Daarbij dient in het oog te worden gehou
den, dat de wet thans maximale normen
voor de wethouderspensioenen heeft vastge
steld, terwijl de gemeenteraad, onder goed
keuring van Gedeputeerde Staten, de be
voegdheid bezit, om met inachtneming van
of binnen die normen eene verordening vast
te stellen.
Wij achten het evenwel gewenscht, de ver
ordening in overeenstemming te brengen
met de wettelijke terminologie.
In het ontwerp van de gewijzigde veror
dening, welke wij U hierbij ter vaststelling
aanbieden, wordt, in tegenstelling met de
bestaande regeling, het wachtgeld aan ge
wezen wethouders beperkt tot hen, die niet
den 65-jarigen leeftijd hebben bereikt.
Ofschoon de ^et een maximum van drie
jaren kent voor den duur van het wacht
geld, hebben wtj in de ontwerp-verordening
het maximum van twee jaren gehandhaafd.
Eveneens hebben wtf ongewijzigd gelaten
het bedrag van het wachtgeld, namelijk
60 gedurende het eerste jaar en 40
gedurende het tweede jaar de wet laat een
maximum toe van respectievelijk 75
50 en 25 van de laatstelijk genoten
wedde.
Ten aanzien van het ouderdomspensioen
schrijft de wet thans voor, dat dit recht ont
staat bg het bereiken van den leeftijd van
65 jaar, in plaats van 60 jaar zooals de ver
ordening luidde. Wij zouden daarbg de clau
sule willen handhaven „mits hij vier jaren
als zoodanig in functie is geweest".
Voorts zouden wij artikel 7 willen behou
den, waarbij is bepaald, dat geen ouder
domspensioen wordt verleend aan hem, die
als wethouder vervallen verklaard wordt
krachtens artikel 28 of artikel 95 laatste
lid der gemeentewet. Deze laatste artikelen
hebben betrekking op de in de gemeente
wet genoemde verboden handelingen, het
zonder geldige reden niet bijwonen van zes
achtereenvolgende vergaderingen van Bur
gemeester en Wethouders en het weigeren
van het verleenen van inlichtingen aan den
Raad.
Ingevolge de wet mag het pensioen als
wethouder niet meer bedragen dan de helft
der laatstelijk genoten wedde. Sedert 1 Ja
nuari 1936 bedraagt de wedde 1390. Het
bedrag van het maximum-pensioen van
1000 volgens de geldende verordening is
derhalve in genoemden zin gewijzigd. Dit
pensioen bedraagt derhalve ten hoogste
695 en wordt na zes jaren dienst ver
kregen.
Uit de verordening is gelicht de inhoud
van artikel 10, waarbij direct pensioen
wordt verleend aan den wethouder, die we
gens ziekte of ziels- of lichaamsgebreken
van blijvenden aard ongeschikt is geworden,
daar dit recht niet gebaseerd is op de wet.
Het bestaande artikel 5, derde lid en ar
tikel 14 betreffende de uitbetaling bij over
lijden van den gewezen wethouder tot en
met den laatsten dag van de maand waarin
het overlijden plaats vindt, is geschrapt om
dat de wet deze uitbreiding niet kent.
Ingevolge de wet wordt in de verorde
ning opgenomen, dat zij geacht wordt op 1
April 1936 in werking te zijn getreden.
Feestdagen. Belasting.
Negen dagen lang heeft de residentie op
stelten gestaan, maar nu is de rust weer
gekeerd. Er is negen dagen lang onvoor
bereid en ongeorganiseerd feest gevierd en
zelden was er zooveel geestdrift en opge
wektheid. Al te veel organiseeren schijnt
toch op den duur niet je ware te zijn er
was nu niet de geringste gedwongenheid.
Het eenige bezwaar is de ontzaggelijke
volte in de stad. Er wordt aangenomen dat
er op den dag van de opening der Staten-
Generaal twee honderd duizend personen
van buiten in de residentie zijn gekomen.
Van den aanvoer per spoor is bekend dat
het cgfer vrijwel op honderd duizend is te
schatten. Maar wat daarnaast is aange
voerd is stellig nog eens dat getal, zoo niet
meer. Het aantal autobussen was enorm
we hebben er nog nooit zooveel bij elkaar
gezien. We wagen ons niet aan een schat
ting. Dan komen de particuliere auto's, de
vrachtauto's, die voor dien dag tot open-
jan-pleziers waren omgeschapen, de moto
ren en de fietsen om van de intercommu
nale trams maar niet eens te spreken.
Het aantal personen uit het Westland, dat
dien dag er op uittrok, moet ook zeer groot
geweest zijn. Iemand, die aan den toegangs
weg van deze streek woont, vertelde, dat
's morgens om zes uur het al op een op
tocht leek, wat er aan fietsers en auto's
naar Den Haag trok. En aan den Leidschen
weg was het al niet anders. Jammer was
het dat de Benoordenhoutsche weg juist is
afgesloten door asfalteering. Het is toch
ook wel idioot dat men zoo'n werk in de
zomermaanden uitvoert als het verkeer het
drukste is. De oude weg door het Bosch,
die anders maar in één richting mag bere
den worden, was nu voor beide richtingen
open. Weliswaar is deze weg daarvoor
breed genoeg, maar er zijn nogal bochten
in en het uitzicht wordt door de boomen
zeer belemmerd.
Voor de politie zijn het zware dagen ge
weest 't is alles op z'n pootjes terecht
gekomen, ook al omdat het publiek in een
beste bui was. Er zit in de regeling van het
verkeer in zulke dagen meer organisatie
dan in vroegere tijden het geval was. Men
leidt het verkeer om en verstopt niet alles
door maar af te sluiten, zooals vroeger wel
het geval was. Het groote inconvenient
blijft de tram, die aan haar baan is gebon
den en die natuurlijk zoo lang mogelijk zal
blijven rijden. Ongelukkig is echter dat de
tram niet halverwege kan omkeeren, nl.
als zg dicht bg het centrum der verstop
pingen is gekomen. Noodig zou het zijn
zoogenaamde „lussen" te maken, waardoor
dit mogelijk werd. Een gewone wissel is
onvoldoende in verband met de eeuwige
bij-wagens, die snel omkeeren verhinderen.
Er is dus weer rust in de residentie en
het Noordeinde is weer een gewone straat
geworden, waar men kan passeeren. We
hopen alleen, dat als straks het verloofde
paar in Den Haag terug komt, het niet
verder bejubeld zal worden. Het zal dit
zelf zeker niet meer willen.
De gebeurtenissen van die negen dagen
hebben alles wat er verder aan belangrijks
geweest zou zijn, naar den achtergrond ge
drongen. Misschien is er heel wat door in
de verdrukking geraakt, maar dat kan nu
eenmaal niet anders. En nu die drukte
voorbg is, kan het winterseizoen rustig een
aanvang nemen. Bizonders is er voor dit
seizoen nog niet aangekondigd. Met nieu
wen moed beginnen de theaters en de con
certen en men heeft hoop, dat het dit jaar
iets beter zal worden. Waarop die verwach
ting gebaseerd is, weten wij niet. Men
maakt elkander wijs dat er overal een
vleugje van opleving is. Misschien heeft
de feestvreugde der laatste dagen hier en
daar de muizenissen tijdelijk verdreven. Als
we het allen nu gelooven, is het misschien
wel waar.
Onaangenaam zal het velen getroffen
hebben, dat aan den gemeenteraad is voor
gesteld de belasting op de honden te ver-
hoogen en wel met een derde, d.w.z. van
negen op twaalf gulden. Het is natuurlijk
alleen om aan geld te komen. Men rekent
er vgf en dertig duizend gulden uit te ha
len. Dat zal wel niet het geval zgn, want
het valt te verwachten, dat velen hun hond
wegdoen, dat weinigen er toe overgaan een
hond aan te schaffen. Op den duur zal het
voordeel gering zgn. Toegegeven zij, dat
het gewenscht is een al te groot aantal
honden tegen te gaan, maar dat moet dan
ook het motief zijn voor een heffing zij
moet niet het karakter van een duiten-
klopperg worden. Het zou altijd aardig zijn
als de opbrengst van zoo'n belasting voor
een speciaal doel werd gebruikt en niet in
den algemeenen belasting-pot werd gestopt.
Al deze speciale heffingen zijn in begin
sel uit den booze. Zij drukken een bepaalde
bestedingswijze van het inkomen en zijn dus
een willekeurige handeling van de directe
belasting op het inkomen. De nauwkeurig
berekende schaal van deze belasting wordt
op die wijze weer geheel en al ongedaan
gemaakt. Bovendien beïnvloedt de belas
ting natuurlijk de bestedingswijze en ont
neemt zij een deel van het inkomen aan
diverse wijzen van besteding. Dat alles is
volkomen willekeurigieder wentelt de
belasting op zijn manier af. Men kan nu
eenmaal zijn inkomen helaas maar
één keer besteden. Is men gedwongen meer
belasting te betalen dan moet dit op de een
of andere manier op iets anders verhaald
worden, al is dat bedrag nog zoo klein.
Omdat men den loop van dit proces niet
zien kan, stapt men over dat bezwaar ge
makkelijk heen. De overheid geeft het geld
op haar manier weer uit en het komt dus
weer onder de menschen. Alles is tenslotte
een kwestie van verschuiving en het heeft
niet veel zin, wanneer het om kleine bedra
gen gaat, zooals bij de verhooging van de
hondenbelasting het geval is. Geen geluk
kige greep dus en weinig sympathiek.
Maar de geldhonger bij de overheid is
groot. EIBER.
RECHTSZAKEN
RECHTBANK TE MIDDELBURG.
Zitting van 25 September 1936.
Diefstal van vee uit een weide.
Als verdacht op 29 Juli 1936 te Vrouwe
polder een rund uit een weide te hebben
ontvreemd, althans aan zgn knechts op
dracht te hebben gegeven dat stuk vee weg
te nemen uit een weide onder die gemeente,
welk stuk vee toebehoorde aan den land
bouwer C. Langebeeke, had zich te verant
woorden de slager J. M., 39 jaar, wonende
te Middelburg, voor dit feit gedetineerd in
het Huis van Bewaring aldaar.
Verdachte werd rechtskundig bijgestaan
door mr. A. H. Kuipers, advocaat te Mid
delburg.
De bestolene, get. Langebeeke, landbou
wer te Gapinge, zegt zijn rund te hebben
gemist, en in de nabijheid van de weide
voetsporen van de vermoedelijke daders te
hebben aangetroffen. Hij heeft van den
diefstal bij de politie aangifte gedaan, die
een onderzoek instelde en get. stelt thans
een civiele vordering van 70 wegens naar
aanleiding van deze zaak geleden schade.
Getuige heeft de huid van zijn rund bij den
slager B. te Serooskerke, alwaar het beest
was geslacht, als afkomstig van zijn rund
herkend.
Op een vraag van den verdediger, wan
neer hij die huid heeft gezien, zegt get. om
9 uur in den avond van denzelfden dag.
Verdachte door den President onder
vraagd, ontkent zich aan het feit te hebben
schuldig gemaakt en ook dat hij op den be-
wusten dag in de weide van den bestolene
zou zijn geweest.
De Rijksveldwachter van Schaik te Se
rooskerke, als get. gehoord, die het onder
zoek in deze zaak deed, verklaart de ge
vonden voetsporen in de nabijheid van de
weide van den bestolene te hebben verge
leken met de schoenzolen van verdachte.
De gummihakken onder die schoenen heb
ben acht ronde gaatjes en deze komen
overeen met de gevonden sporen. De letters
die op de schoenzolen voorkomen, waren
in de sporen onduidelijk. Get. blijft verder
bij zijn opgemaakt procesverbaal.
De get. Louwerse, landbouwer te Vrou
wepolder, zegt, dat hij het vermiste beest
kende. In zijn eigen weide heeft hij 'n hem
niet toebehoorend stuk vee aangetroffen,
waarover hij met verdachte heeft gespro
ken. Deze laatste ontkent dit en ook dat
hij daar heeft rondgefietst.
De get. Kwekkeboom, landbouwer te St.
Laurens, heeft op den bewusten avond een
vaars in een veeauto zien opladen.
De get. Louwerse, zegt desgevraagd, dat
zekere Mink, schoonvader van verdachte,
hem heeft gevraagd de familie te helpen,
en vroeg wat Louwerse daarvoor hebben
moest.
Nog eenige andere getuigen verklaarden
dat het heel moeilijk, zoo niet onmogelijk
is, dat één man een stuk vee uit de weide
haalt.
Een drietal getuigen k decharge leggen
nog verklaringen af omtrent het alibi van
verdachte. Deze zou den bewusten avond
omstreeks 10 uur nog in het café van Cal-
jouw aan de Veersche weg hebben ver
toefd, en dat het meermalen voorkomt, dat
men een ander stuk vee dan hetgeen men
gekocht heeft, per abuis uit een weide me*
deneemt.
De Officier van Justitie, acht de feiten
vaststaande. Verdachte's schoonvader heeft
getracht voor hem een alibi te verkrggen.
Het moge al lastig zijn alleen een stuk vee
uit de weide te halen, doch het is mogelijk,
en iemand die een beest wil stelen zal zich
de moeite daartoe ook wel getroosten.
Het O.M. eischt een jaar gevangenisstraf.
De verdediger van verdachte becritiseert
de dagvaarding welk stuk hg onleesbaar
acht. Uit niets blijkt dat het verdachte is
geweest die het rund uit de weide heeft jje-
En voor Uw foto's.
En voor Uw kiekjes.
Foto HENNING, Badhuisstr. 63
haald. Ook niet waar en wanneer. Voor de
gevonden voetsporen heeft pleiter slechts
een glimlach over, omdat verdachte soms
3 k 4 maal in de week in de buurt kwam.
Bovendien acht pleiter het niet mogelijk
dat een man alleen een beest uit een weide
kan halen. Verdachte's onschuld acht plei
ter vaststaande. Hij heeft ook hier en daar
eens zijn oor te luisteren gelegd bij ver
schillende personen die verdachte goed
kennen en niemand acht hem tot het ge
ïncrimineerde feit in staat. Veroordeeling
acht pleiter hier niet mogelijk en verwacht
dan ook dat de Rechtbank hier zal vrij
spreken. Daarom verzoekt verdediger dat
de Rechtbank verdachte in vrijheid zal
stellen, hetgeen, nadat de Rechtbank in
Raadkamer is geweest, geschiedde.
Verduistering van fietsen.
A. K., 28 jaar, varensgezel te 's-Graven-
hage, A. de K., 29 jaar, varensgezel te Rot
terdam en A. de R., 31 jaar, smidsknecht
te 's-Gravenhage, allen gedetineerd, hebben
in September van het vorige jaar bij den
rijwielhandelaar van der Kreeke te Goes,
ieder een fiets gehuurd en hebben verzuimd
die fietsen terug te brengen, waarom zij
eenige maanden geleden werden aangehou
den en zich wegens verduistering van die
fietsen hadden te verantwoorden.
De Officier van Justitie eischte tegen
ieder hunner een gevangenisstraf van vier
maanden met aftrek voorarrest.
De verdediger van verdachte, mr. Ie Maïr
uit Sluis, bepleitte clementie.
Valsche aangifte en verduistering.
H. J. M., 26 jaar, reiziger te Middelburg,
thans in voorarrest, heeft 16 Augustus j.L
van zekere C. Daniëlse voor een dag een
rijwiel gehuurd onder beding dat hij de
fiets denzelfden avond of den anderen mor
gen zou terugbrengen. Hij heeft dit even
wel niet gedaan, doch de fiets verkocht en
het geld zich toegeëigend.
Bovendien had hij zich te verantwoorden
wegens het doen van een valsche aangifte.
Hij is n.l. in den nacht van 15 op 16 Augus
tus 11. bij den gemeenteveldwachter van
Biggekerke gekomen met de mededeeling
dat op 15 Augustus zijn fiets bij het Pomp
station aldaar zou zijn gestolen. Verdachte
was gaan zwemmen en miste eenige uren
daarna zijn fiets, die hij in de duinen had
geplaatst.
Hij gaf daarbij een signalement op van de
fiets. Bovendien zou uit zijn jas een porte-
monnaie zijn gestolen inhoudende een
briefje van 10, eenige losse guldens en
ander zilver geld en 4 biljetten van 100
francs. Achteraf is komen vast te staan
dat verdachte de gansche aangifte had
verzonnen.
Verdachte door den President onder
vraagd, erkende feiten.
De Officier van Justitie requisitoir ne
mende, zegt dat deze zaken maar een greep
zijn uit de vele feiten.
Hij eischt 6 maanden gevangenisstraf.
De verdediger van verdachte, mr. Ie
Mair, bepleitte clementie.
Vervalsching van een wegen-
belastingkaart.
B. J., monteur, 22 jaar, te Kapelle, heeft
zich schuldig gemaakt aan valschheid in;
geschrifte, door in zijn wegenbelasting-
kaart de daarop aangegeven perioden van
geldigheid loopende van 13 Mei 1936 tot 31
Juli 1936, te vervalschen in 1 Juli 1936 tot
31 Augustus 1936 met het oogmerk om dat
aldus vervalschte bewijs als echt en onver-
valseht te doen doorgaan, waardoor wegen
belasting werd ontdoken.
De Officier van Justitie eischte een geld
boete van 20 of 10 d. h.
Diefstal met inbraak.
W. v S., 24 jaar, wonende te Amster
dam, thans in voorarrest, heeft op 20 Juli
II. te Borssele ingebroken bij Van Schaik
en aldaar ongeveer 40 ontvreemd. Een
zelfde feit heeft hij op 20 Augustus 11. uit
gehaald ten huize van Walhout, te Borsse
le, alwaar hij ongeveer 60 en een fiets
heeft meegenomen.
Verdachte erkende feiten. De Officier van
Justitie eischte 4 maanden gevangenis
straf. Een verzoek tot invrijheidstelling
werd geweigerd.
De verdediger va2i verdachte, mr. Ie
Mair, bepleitte clementie.
Diefstal met inbraak.
Mj, M„ 22 jaar, varensgezel te Vlissingen,
thans in voorarrest, had zich te verant
woorden wegens diefstal met braak ge
pleegd op 19 Juli 11. ten huize van H. Marijs
te Vlissingen, bij welke gelegenheid een
geldbedrag van 49 gulden werd medege
nomen.
De Officier van Justitie eischte tegen
verdachte, die de feiten toegaf, een gevan
genisstraf van 8 maanden.
De verdediger van verdachte, mr. Ie
Mair, bepleitte clementie.
Verzet tegen ambtenaar.
A. T., 38 jaar, winkelier te Goes, was in
verzet gekomen tegen een vonnis van de
Rechtbank te Middelburg, waarbij hg, we
gens opzettelijk eenige handeling door een
ambtenaar belast met het opsporen van
strafbare feiten ondernomen ter uitvoe
ring van eenig wettelijk voorschrift, belet
ten, werd veroordeeld tot een geldboete
van 40 of 20 d. h.
De Officier van Justitie eischte bekrach
tiging van het vonnis waartegen verzet.
Uitspraak in alle zaken 9 October a.s.