500
300
25
DE TROONREDE
M
DE
STER
Werkkleeding
DINSDAG
WJ.HACCOU, St. Jacobsstr. 7
74e Jaargang
1936;
Uitgave: Firma F. VAN DE VELDE Jr., Walstraat 58-60,Vlissingen. Telef. 10. Postrekening 86287
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
f§ej»eMB*le«i Sssei»
non dew daag;
Betere
No. 218
VLISS1NGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor alle gemeenten op Walcheren en waar agentschappen geves
tigd zijn f2.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk f2.50. Voor België, Duitschland
en Frankrijk f3.40. Voor de overige landen bij wekel. verz. f3.20. Afzonderlijke nrs. 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels fl.25; iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel. Kleine advertenties van 1 5 regels 50 ct. Iedere regel
meer 10 ct (max. 10 regels). Bij 3 maal plaatsing van 1-5 regels flalles bij vooruitbetaling
De abonné's in 't bezit eener
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor:
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim.
gulden bij verlies
van een
wijsvinger.
gulden bij verlies
van een
anderen vinger.
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
Dit nummer bestaat uit twee bladen. Eerste Blad.
Leden der Staten-Generaal,
Mij wederom in Uw midden bevindend gevoel Ik allereerst behoefte
uiting te geven aan Mijn innige vreugde over het voorgenomen huwelijk
Mijner Dochter.
De in verband daarmee noodzakelijke ontwerpen van wet zullen U
binnenkort worden voorgelegd.
De overstelpende bewijzen van belangstelling bij deze verloving door
het gansche volk aan den dag gelegd hebben Mij met warme erkentelijkheid
vervuld.
Nog altijd levend 'in een zorgelijken tijd erken Ik met dankbaarheid,
dat Mijn Volk gedurende het afgeloopen jaar zijn geestkracht heeft weten
te behouden en is blijven worstelen om de .moeilijkheden, waaronder wij
gebukt gaan, te overwinnen.
Gelukkig kan worden getuigd, dat de betoonde inspanning niet zonder
vrucht is gebleven.
In sommige takken van nijverheid heeft het streven naar aanpassing
bij de sterk gewijzigde omstandigheden tot resultaten geleid, die de hoop
wettigen, dat, bij verdere doorwerking, de ondervonden druk allengs zal
afnemen.
Zoolang de economische omstandigheden, ook in het buitenland, daartoe
noodzaken, zal intusschen de bemoeienis der Overheid met het economisch
leven in haar tegenwoordigen vorm en het verleenen van steun op menig
gebied nog niet kunnen worden gemist. Wel zal worden zorg gedragen,
dat in het bedrijfsleven onnoodig knellende banden zullen worden verwijderd.
De toestand der openbare geldmiddelen is nog altijd zorgelijk. Zoowel
voor het Rijk als voor de gemeenten moet daarom de grootste voorzichtigheid
het financieele beleid blijven beheerschen. Aan de verdere doorwerking van
de aanpassing en een daaruit voortvloeiende opleving van het bedrijfsleven
mag de hoop verbonden worden, dat zij ook een gunstigen invloed op den
stand der openbare geldmiddelen zal gaan oefenen, zoodat de financieele
vooruitzichten langzamerhand minder donker zullen worden.
Ook in het komende zittingjaar zal de bestrijding van de werkloosheid
en van haar gevolgen de volle aandacht vragen. Op een zoo rechtvaardig
en doelmatig mogelijke aanwending van de daarvoor bestemde geldmiddelen
zal het streven der Regeering gericht blijven. De bestrijding van de werk
loosheid onder de jeugd zal met onverminderde kracht worden voortgezet.
De betrekkingen met andere Mogendheden zijn vriendschappelijk.
Waar nu hier dan daar de internationale verhoudingen onder zoo zwaren
druk zijn gesteld, stemt zulks tot bijzondere voldoening. Aan de gedragslijn,
die de Regeering bij het bestuur der buitenlandsche betrekkingen pleegt te
volgen, zal onveranderd worden vastgehouden.
Naast de behandeling van de reeds aanhangige ontwerpen van wet
zal Uwe medewerking worden gevraagd voor de totstandkoming van wetten
strekkende tot het openen van de mogelijkheid tot het verbindend en
onverbindend verklaren van bepalingen uit collectieve arbeidsovereenkomsten,
tot herziening van het burgerlijk kinderrecht en tot het geven van eenige
voorschriften omtrent stichtingen. Voorts zullen U worden voorgelegd
ontwerpen tot wijziging van eenige bepalingen van de Lager Onderwijswet
1920 en van de Dienstplichtwet, tot bestrijding van de lintbebouwing, tot
verbetering der tertiaire wegen, tot overneming van een bedrag van
25 millioen aan Nederlandsch-Indische schuld, zoomede een ontwerp inzake
de electriciteitsvoorziening.
Met uitzondering van Curagao, waar de toestand bevredigend is te
achten, vordert de economische en financieele toestand in de overzeesche
gewesten nog de voortdurende zorg der Regeering. Bij sommige Europeesche
bedrijven in Nederlandsch-Indië valt eenige verbetering in den toestand waar
te nemen, doch onder de inheemsche bevolking van Java zijn, ondanks alle
inspanning der Indische Regeering, de omstandigheden nog onbevredigend.
Onafgebroken wordt gezocht naar bruikbare middelen om de econo
mische samenwerking tusschen de verschillende deelen van het Koninkrijk
te bevorderen.
De begrootingstoestand in Nederlandsch-Indië geeft hoop, dat ook voor
het jaar 1937 vermeerdering van schuld zal kunnen worden voorkomen.
Met erkentelijkheid maak Ik gewag van de toewijding waarmede Leger
en Vloot zoomede de ambtenaren in burgerlijken dienst van elke geleding
in het geheele Koninkrijk hun taak blijven vervullen.
Het komende zittingjaar zal ook thans weer veel van de krachten van
Kamers en Regeering vergen.
Al is er veel, dat ernstige zorg blijft baren, een hartelijke samenwerking
tusschen Volksvertegenwoordiging en Regeering, steunend op een eens-
gezinden volksgeest, zal ons, onder de hulp van den Almachtigen God, Die
ons sterkte en wijsheid moge schenken, het volbrengen der taak, die voor
ons ligt, mogelijk maken.
En hiermede verklaar Ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.
Kort commentaar
DE TROONREDE.
„Somberheid is alles wat de klok slaat.
Ook de Regeering ziet geen enkel licht
punt"aldus luidt een passage in de
beschouwing die wij het vorige jaar aan de
Troonrede wijdden.
Gelukkig kunnen wij ditmaal een anderen
toon laten hooren. Want wie de Troonrede
aandachtig leest en herleest, vindt hierin
een voorzichtig optimisme dat wij de laatste
jaren maar al te zeer hebben moeten mis
sen. Dit blijkt reeds direct uit den aanhef,
die immers het vorig jaar nog luidde „In
dezen zorgvollen tijd Mij wederom in Uw
midden bevindendterwijl ditmaal de
woorden „In dezen zorgvollentijd" niet
zijn gebezigd.
Natuurlijk begint de Troonrede met een
uiting van vreugde over de gebeurtenis
die op het oogenblik heel ons vplk bezig
houdtde verloving en het voorgenomen
huwelijk van Prinses Juliana de in ver
band hiermede noodzakelijk ontwerpen van
wet, zullen binnenkort worden voorgelegd.
Koewei erkend wordt, dat wij nog steeds
in een zorgelijken tijd leven, wordt na het
uitsproken van dankbaarheid voor het feit,
dat ons volk zijn geestkracht heeft weten
te behouden, gewezen op verschillende fac
toren, die o.i. het optimisme wettigen waar
aan wij in den aanvang dezer beschouwing
uiting geven. Immers zegt de Troonrede
„de betoonde inspanning is niet zonder
vrucht gebleven" en voorts wordt er op ge
wezen, dat het streven naar aanpassing in
sommige takken van nijverheid tot resul
taten heeft geleid, die de hoop wettigen,
dat „de ondervonden druk allengs zal af
nemen".
De bemoeienis van de Overheid met het
economische leven en het verleenen van
steun zal nog niet kunneja worden gemist,
maar „wel zal worden zorg gedragen, dat in
het bedrijfsleven onnoodig knellende ban
den zullen worden verwijderd".
De toestand der openbare geldmiddelen
is nog altijd zorgelijk, maar ook te dien
aanzien laat de Troonrede een voorzichtig
optimisme beluisteren, wanneer wordt ge
zegd, dat aan de verdere doorwerking van
de aanpassing en een daaruit voortvloeien
de opleving van het bedrijfsleven, de hoop
verbonden mag worden, dat de openbare
geldmiddelen er gunstig door zullen worden
beïnvloed, „zoodat de financieele vooruit
zichten langzamerhand minder donker zul
len worden".
Ook „bij sommige Europeesche .bedrijven
in Nederlandsch-Indië valt eenige verbete
ring in den toestand waar te nemen", ter
wijl de betrekking met andere mogendheden
vriendschappelijk worden genoemd. Zooals
men zich misschien herinnert, bevatte de
Troonrede ten aanzien van het laatste
punt, het vorig jaar heel wat minder hoop
volle bewoordingen, daar destijds immers
verklaard werd, dat weliswaar „de interna
tionale politieke toestand voor Nederland
geen aanleiding geeft tot bezorgdheid",
maar dat niettemin de Regeering „de ont
wikkeling der verhoudingen in en met het
buitenland met bijzondere nauwlettend
heid" volgt.
Zijn dit de voornaamste lichtpunten in de
Troonrede, niet minder belangrijk voor de
noodzakelijke economische opleving, lijkt
ons de passage „Onafgebroken wordt ge
zocht naar bruikbare middelen om de eco
nomische samenwerking tusschen de ver
schillende deelen van het Koninkrijk te be
vorderen". Dit zal ongetwijfeld mede van
beteekenis kunnen zijn voor verbetering
van den toestand in de overzeesche gewes
ten, „waar, met uitzondering van Curagao,
waar de toestand bevredigend is te noe
men", „de economische en financieele toe
stand nog de voortdurende zorg der Regee
ring" eischt. Vermeerdering van schuld in
1937 hoopt men in Ned.-Indië, gezien den
begrootingstoestand, te kunnen voorkomen.
De werkloosheid en haar gevolgen zal
ook in het komende zittingjaar de volle
aandacht vragen. In verband hiermede
wordt o.m. aangekondigd, dat „de bestrij
ding van de werkloosheid onder de jeugd
met onverminderde kracht (zal) worden
voortgezet".
Voorts worden wetsontwerpen aangekon
digd ten aanzien van het verbindend en
onverbindend verklaren van bepalingen uit
collectieve arbeidsovereenkomsten, tot her
ziening van het burgerlijk kinderrecht. Van
de overige aangekondigde wetsontwerpen,
stippen wij nog aan die tot wijziging van
bepalingen van de Lagere Onderwijswet
1920 en van de Dienstplichtwet, tot bestrij
ding van de lintbebouwing, tot verbetering
van tertiaire wegen, tot overneming van
een bedrag van ƒ25.000.000 aan Ned.-Indi-
sche schuld en een ontwerp inzake electri
citeitsvoorziening.
De Troonrede die eindigt met de gebrui-
piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM
witte
zwarte
beige
die iedere dame j
keurig passen I
ST. JACOBSSTRAAT 8
TELEFOON No. 494.
BlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
kelijke woorden van waardeering voor de
toewijding van Leger, Vloot en ambtenaren,
alsmede het uitspreken van den wensch dat
onder hulp van den Almachtigen God de
sterkte en wijsheid zal worden geschonken
die noodig zijn voor het volbrengen van de
taak die voor ons ligt, is ditmaal dus beslist
optimistisch te noemen. Ongetwijfeld ont
breken de ernstige klanken niet, maar het
langverbeide staatsdocument geeft den bur
ger moed. Veel zal afhangen van het be
staan en stand houden van „een eensgezin-
den volksgeest" waarvan in het slot der
Troonrede gesproken wordt. Als ons volk
zich door fanatieke drijvers niet op dwaal
wegen laat leiden, maar rustig de feiten
onder oogen durft zien en zich bezinnen op
hetgeen tot verbetering noodig is, scheppen
wij althans de uiterlijke omstandigheden
die iedere Regeering, en dus ook de huidige,
behoeft om de taak die zij zich gesteld heeft
te kunnen volbrengen.
NEDERLANDSCH FABRIKAAT.
De leuze is ons allen langzamerhand wel
bekend geworden en niemand zal de Ver-
eenigïng Nederlandsch Fabrikaat een ver
wijt kunnen maken, dat zij niet voldoende
heeft gedaan om althans deze leuze bekend
heid te geven.
Jawel zeggen verschillende industriëelen.
Bekendheid geven. Dat is wel heel aardig,
maar het is niet genoeg. De menschen, het
koopend publiek, moet ook weten, dat
m ij n producten in eigen land, door eigen
werkkrachten worden vervaardigd.
Zij hebben daarom het te Utrecht geves
tigde Ned. Fabrikatenhuis gesticht, dat
gisteren hier ter stede de film „Kenau"
heeft vertoond en Woensdag en Donderdag
een tentoonstelling organiseert.
Wij zouden kunnen volstaan met het ver
slag over de bijeenkomst van gisteren dat
men elders in ons blad vindt, ware het
niet, dat de spreker enkele dingen heeft
gezegd, waarvan het de moeite waard is,
er iets dieper op in te gaan om wanbegrip
te voorkomen.
De spreker heeft namelijk over buiten
landsche artikelen gesproken, op een wijze
alsof men van daar slechts minderwaardige
goederen, althans producten van slechtere
kwaliteit, dan de Nederlandsche industrie
ze kan leveren, zou ontvangen. Dit nu is
jammer, omdat de propaganda voor Neder
landsch fabrikaat (hetgeen in dit speciale
geval zeggen wil voor een aantal Neder
landsche fabrieken), ook op andere, meer
faire en o.i. doeltreffender wijze kan worden
gevoerd.
Met suggestieve zinnen als „Zoo houden
wij ons land vrij van vreemde indringers,
die onze mannen zonder werk houden",
„Winkelier, verkoop geen buitenlandsch fa
brikaat, want dit maakt uw klant werk
loos, zoodat wij straks hoogere belasting
moeten betalen" en „Met eiken gulden aan
buitenlandsch fabrikaat besteed, bezorgen
wij onze regeering nieuwe moeilijkheden",
wordt de goede zaak niet gediend op de
wijze als mogelijk ware.
Niet afbreken, maar bouwen willen wij
met deze critiek. En daarom vragen wij het
Fabrikatenhuis de meening van iemand
wien het bedrijfsleven niet vreemd is, eens
in overweging te willen nemen, als hij zegt
Is het niet beter de propaganda concreter
te voeren, zonder te schermen met alge
meenheden als de hierboven vermelde,
waaraan bovendien een gevaarlijke kant
zit in de huidige tijdsomstandigheden
Want nimmer mogen wij, in ons verlan
gen om afzetgebied voor de Nederlandsche
industrie te vinden op de Nederlandsche
markt, het feit uit het oog verliezen, dat
De Troonrede.
Opening van de Staten-Generaal.
Beschouwing over de Troonrede.
(Kort Commentaar)
Nederlandsch fabrikaat.
(Kort Commentaar)
Zware brand te Loosduinen.
(Gemengd nieuws),
McMahon die een aanslag pleegde op
den Koning van Engeland, tot een jaar
dwangarbeid veroordeeld.
(Rechtzaken) w
Groote rede van Hitier op den Rijks
partijdag. (Buitenland).
ZIE VERDER EVENTUEEL
LAATSTE BERICHTEN
Nederland, wil het verschillende zijner groo
te industrieën aan het werk kunnen houden,
exporteeren moet, omdat het Neder
landsche afzetgebied te klein is. En het lo
gische gevolg van de thans bestaande voor
schriften met betrekking tot in- en uitvoer
en toewijzing van deviezen, is immers, dat
een land alleen kan uitvoeren, wanneer het
ook invoert uit het land waarheen het
wenscht te exporteeren Het is in het hui
dige tijdsbestel dus een levenseisch voor de
vaderlandsche industrie, dat ons land ook
invoert, anders is onze export ten eenen-
male onmogelijk. Bovendien is invoer ook
om andere redenen noodzakelijk, omdat vele
industrieën grondstoffen behoeven, die in
eigen bodem niet worden gevonden.
Wanneer men dus propaganda wilde voe
ren in dien zin, dat men bepaalde met name
genoemde goederen op den voorgrond
plaatst en het publiek beweegt die goederen
van Nederlandsch fabrikaat te koopen, om
dat zij in kwaliteit en prijs voor die van het
buitenïö.nd niet onderdoen of beduidend on-
voordeeliger zijn, dan heeft men ten volle
recht te zeggen „huisvrouw, koop dit ar
tikel van vaderlandschen bodem, want als
gij het gelijksoortige buitenlandsche pro
duct koopt, maakt ge Uw man werkloos".
En dan nog iets. Wij hebben in ons mooie
landje reeds zóóveel versnippering en dien
tengevolge verspilling van krachten, dat
wij slechts met leede oogen nieuwe symp
tomen op dit gebied gadeslaan. Waarom
kunnen de Vereeniging Nederlandsch Fabri
kaat en het Ned. Fabrikatenhuis elkaar niet
vinden en steunen in dien zin, dat de leden
van laatstgenoemde instelling naast huil
eigen merk, het bekende N.F.-merk van
„Nederlandsch Fabrikaat" op hun produc
ten en emballage toepassen?
Dan steunen zij een reeds gevoerde kost
bare propaganda voor Nederlandsch Fa
brikaat in het algemeen.
En al moge de propagandaleider gisteren
in zijn rede ook gezegd hebben „de leuze
koopt Nederlandsch Fabrikaat, brengt ons
niet verder", de leden van het Ned. Fa
brikatenhuis zullen de eersten zijn, om te
willen erkennen, dat deze algemeene pro
paganda ook voor hun doeleinden beslist
nuttig dient te worden genoemd. Zij behoeft
allerminst strijdig te zijn met de reclame
die iedere fabrikant individueel of bepaalde
fabrikanten gezamenlijk, voor de in hun
bedrijven vervaardigde artikelen wenschen
te maken. Integendeel, beide methoden
kunnen elkaar prachtig aanvullen. Ge-
wenscht lijkt ons dus een oplossing in dien
zin Het merk N.F. van de Vereeniging
Nederlandsch Fabrikaat, op de producten
van de industrieën aangesloten bij het Ned.
Fabrikatenhuis en een stand van eerstge
noemde vereniging op de tentoonstellingen
van laatstbedoelde instelling.
Dan is een vruchtbare samenwerking mo
gelijk, die het bezigen van minder geluk
kige en niet van gevaar ontbloote sugges
tieve reclamemiddelen overbodig maakt.
Tot heil van onze industrie, tot heil ook
van de Nederlandsche volkskracht. Een
samenwerking, die wij in ons aller welbe
grepen eigenbelang dus slechts van harte
zouden kunnen toejuichen.
Voor
naar