Vlissiugsclie Courant DERDE BLAD Voorstellen aan den Gemeenteraad van Vlissingen. van de van Zaterdag 23 Mei 1038. No. 121. Door B. en W. zijn de volgende voorstel len aan den gemeenteraad gedaan Benoeming Commissaris N.V Haven van Vlissingen. Krachtens artikel 10, 5e lid der Statuten der Naamlooze Vennootschap Haven van Vlissingen geschiedt de benoeming van commissarissen uit een bindende voor dracht bevattende namen van ten minste 2 personen voor iedere te vervullen plaats, op te maken o.m. door de gemeente voor de benoeming van 3 commissarissen. Ingevolge het 2 e lid van dit artikel wor den deze commissarissen door de vergade ring van aandeelhouders benoemd. In verband met de periodieke aftreding van den heer R. H. Arntzenius, als commis saris, hebben wij de eer U voor te stellen, ter vervulling van deze vacature, de na volgende voordracht aan de vergadering yan aandeelhouders aan te bieden le. de heer R. H. Arntzenius, directeur van het Nederlandsch. Loodswezen alhier (aftredend) 2e. de heer G. Bakker, commissaris van het Nederlandsch Loodswezen alhier. Regeling jaarwedden chirurg en internist. Op aandrang van Ged. Staten werden in uwe vergadering van October 1935 de verordeningen, instructies en overeenkom sten betreffende de geneeskundige verzor ging van on- en minvermogenden aan een herziening onderworpen. Ten aanzien van de regeling der jaarwed den van den chirurg en den specialist-in ternist, zooals die in de instructie werd op genomen, hebben Ged. Staten, daartoe ge adviseerd door de commissie tot bezuini ging op de kosten van het ziekenhuiswezen, door de regeering ingesteld, bezwaren geop perd. In de instructies van den chirurg en den internist is bepaald, dat de jaarwedden van nieuwe functionnarissen zullen bedragen 4000, met 4 tweejaarlijksche verhoogin gen van 250. Genoemde rijkscommissie en Ged. Staten achten voor elk der beide be trekkingen een jaarwedde vah maximaal 4000 voldoende. De jaarwedde van den in dienst zijnden chirurg werd door uwen raad vastgesteld op 5600. Mede *n verband met het feit dat de kos ten van narcose en assistentie voor reke ning komen van den tegenwoordigen chi rurg, kunnen Ged. Staten zich er mede vereenigen, dat aan hem een persoonlijke toelage van 1500 boven de maximale jaarwedde van 4000 wordt toegekend. De bezoldiging van den in functie zrjnden internist wordt aanmerkelijk te hoog ge acht. Deze zou moeten worden bepaald op 4000, benevens een persoonlijke toelage van 500. Bij uw besluit van 4 October 1935 werd de jaarwedde ad 6000 verminderd met een tijdelijke korting van 208.16, terug ge bracht tot 5600, met intrekking van de tijdelijke korting. Ten aanzien van de verlaging van de jaarwedde van den internist is de bepaling van conclusie 2T van het rapportSchou ten van toepassing, dat wil zeggen, dat in één jaar niet meer dan 15 op de bezoldi ging van een ongehuwden ambtenaar mag worden gekort. Naar den wensch van Ged. Staten zou de bezoldiging van den internist als volgt moeten worden vastgesteld a. met ingang van 1 Juli 1936 op 5600 840 4760 b. met ingang van 1 Juli 1937 op 4760 260 4500. Tegen de voorgestelde salarisverlaging hebben wij mondeling en schriftelijk onze bezwaren ontwikkeld. Ged. Staten hebben ons medegedeeld, dat de minister van binnenlandsche zaken noch zij de jaarwedde-vermindering van den in ternist in strijd achten met de billijkheid en redelijkheid. In den bij hun schrijven ge- voegden brief van den minister van binnen landsche zaken deelt Zijne Excellentie hun mede, dat hij de bedoelde verlaging der jaarwedde noodzakelijk blijft achten en verzoekt hen bij het gemeentebestuur nog maals op verlaging daarvan aan te dringen. In aanmerking nemende de tegenwoordi ge financieele positie der gemeente, achten wij bet gewenscht, dat in deze aan de wen- schen van de regeering en Ged. Staten wordt gevolg gegeven. Voor den te zijner tijd nieuw te benoemen chirurg en specia list, met een maximale jaarwedde van 4000, stellen wij U voor de aanvangsjaar- wedde te bepalen op 3000, met 4 twee jaarlijksche verhoogingen van 250. Zakelijke belasting op het bedryf. In uw vergadering van 26 April 1935 werd in onze handen om advies gesteld een adres van de N.V. Kon. Maatschappij „de Schelde" alhier, dd. 28 Maart tevoren, waarbij werd verzocht over te gaan tot af schaffing van de zakelijke belasting op het bedrijf. Adressante voert verschillende argumen ten aan ter ondersteuning van het door haar gedaan verzoek. Zij betoogt onder meer dat genoemde be lasting slechts in schijn financieele voordee- len oplevert, daar de belasting geheven wordt van het aantal arbeiders, dat de be lastingplichtige ondernemingen in dienst hebben, waardoor zij als een premie op het ontslag werkt. Vervolgens voelt adressante het als een bezwaar, dat de belasting geen rekening houdt met de draagkracht van de onderne ming, daar zij geheven wordt, onverschillig of er in een onderneming al dan niet winst gemaakt wordt. Adressante wijst er verder op, dat het naar haar meening buitengewoon onbillijk werkt, dat de belasting in de eene gemeente wèl en in de andere gemeente niet wordt geheven. Het bedrijf, dat toevallig ligt in een gemeente, waar de belasting wel wordt geheven, komt daardoor in een ongunstiger positie tegenover een concurreerend bedrijf, dat in een andere gemeente is gevestigd, waar van het heffen van deze belasting is afgezien. Wij stellen op den. voorgrond dat het naar onze meening geen nader betoog be hoeft, dat de gemeente in den tegenwoordi gen tijd de opbrengst van bedoelde belas ting niet kan ontberen. Ofschoon wij voorts al de door adressante gebezigde argumenten niet tot de onze zou den willen maken, moeten wij toch erken nen, dat het bestaan van deze heffing haar bij haar strijd om het bedrijf in stand te houden zeer belemmert. Waar adressante geen poging achterwege laat, o.m, zelfs met opoffering van te behalen winst, een deel van haar personeel arbeid te verschaffen, zouden wij er wel toe willen medewerken om door vermindering van den grondslag der belasting de concurrentiemogelijkheden met andere maatschappijen zooveel moge lijk te bevorderen. Wij zouden dan den grondslag der belas ting ad 12 per werkman willen terug brengen op 9 per werkman. Deze verla ging zou voor het jaar 1936 voor „de Schel de" een vermindering van belasting betee- kenen van ongeveer 4300. Uiteraard zal deze verlaging evenzeer gelden voor andere bedrijven, welke verla ging ons wel gewenscht voorkomt, daar deze bedrijven voor het meerendeel met groote moeilijkheden te kampen hebben. In dit verband wijzen wij er op, dat door ons steeds gepoogd wordt om zooveel mogelijk te bevorderen, dat nieuwe industrieën zich in de gemeente Vlissingen zouden vestigen, waarbij ons somtijds blijkt, dat de zakelijke belasting op het bedrijf hiervoor een belet sel vormt. Waar het ontwerp-kohier voor het jaar 1936 een totaal bedrag van ongeveer 28.000 aanwijst, zou de gemeente derhalve een financieel offer van ƒ7000 moeten brengen. Intusschen is de desbetreffende post op de gemeente-begrooting voor dit jaar op 26.000 geraamd, zoodat de op brengst 5000 beneden de raming zou blijven. In verband met het vorenstaande wend den wjj ons bjj brief dd. 10 April 1935 tot Ged. Staten dezer provincie met verzoek ons te willen mededeelen of zij bereid zou den zijn een raadsbesluit tot wijziging der heffingsverordening in voege als hiervóór is aangegeven ter goedkeuring bij de regee ring voor te dragen. In antwoord hierop deelde genoemd col lege ons bij brief dd. 26 Juli jl. mede dat het zich er in beginsel mede kan vereeni gen, dat door deze gemeente wordt over gegaan tot verlaging van de onderhavige belasting. Ged. Staten voegen daar echter aan toe, dat, nu deze gemeente voor het dienstjaar 1935 (en, zooals U bekend is, ook voor 1936) een extra-bijdrage uit het Werk- loosheidssubsidiefonds behoeft, zij gemeend hebben over deze aangelegenheid het oor deel van Zjjne Excellentie den minister van binnenlandsche zaken te moeten inwinnen. Ten vervolge hierop deden Ged. Staten ons bij schrijven dd. 6 September 1935 mededee- ling van een brief van genoemden minister dd. 13 Augustus tevoren, waarbij deze be windsman mededeelt, dat deze aangelegen heid door hem in handen wordt gesteld van de „commissie van overleg inzake de ge- meentebegrootingen" en dat mitsdien een spoedig antwoord niet zal kunnen worden verwacht. Bij brief dd. 16 Januari jl. brachten wij deze zaak nogmaals ter sprake bij Ged. Staten, waarop dit college bij brief dd. 24 Januari jl. antwoordde dat onze vraag, of er bij de regeering, onder de tegenwoordige financieele omstandigheden dezer gemeente kans van slagen is om tot een verlaging van de onderhavige belasting te geraken, door dat college bevestigend wordt beant woord. Vervolgens wendden wij ons bij brief dd. 12 Februari jl. tot Zijne Excellentie den minister van binnenlandsche zaken met de vraag of een eventueel besluit van den raad tot het verlagen van den grondslag der be lasting van 12 op 9 per werkman door hem aan de Kroon ter goedkeuring zou worden voorgedragen. In antwoord hierop deelen Ged. Staten ons bij brief dd. 1 Mei jl. mede, dat genoem de minister hun heeft bericht, dat nóch bij hem, noch bij zijn ambtgenoot van finan ciën tegen een verlaging van de zakelijke belasting op het bedrijf in deze gemeente van 12 lot 9 per arbeider, bedenking bestaat. Waar me: deze aangelegenheid geru.men tijd gemoeid is geweest, hebben wij ge meend U het verloop eenigszins uitvoerig te moeten uiteenzetten. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen de verordening op de heffing eener zakelijke belasting op het bedrijf in de gemeente Vlissingen te rekenen met ingang van 1 Januari 1936 te wijzigen in dier voege, dat de belasting zal bedragen negen gulden per arbeider en per jaar. Voorts worden nog enkele wijzigin gen van administratieven aard voorgesteld. Een tweetal ontwerp-raadsbesluiten wor den hierbij ter vaststelling overgelegd. Controle op de gemeente bedrijven, In ons aan U gedaan voorstel dd. 24 Februari jl. betreffende de benoeming van een gemeente-ontvanger deelden wij U me de, dat het in ons voornemen lag U voor te stellen niet meer over te gaan tot het ver vullen van de betrekking van controleur der gemeente-bedrijven, waaraan een sala ris was verbonden van 810, doch de con trole der bedrijven en instellingen op een andere wijze te regelen. Hierbij hadden wij op het oog het Cen traal Bureau voor Verificatie en Financi eele Adviezen der Vereeniging van Neder- landsche Gemeenten te 's-Gravenhage. Zooals U bekend is, is dit Bureau behalve met de verificatie van de woningbouwver- eenigingen „Gemeenschappelijk Belang" en „Goed Wonen", ook reeds belast met de controle over het waterleidingbedrijf en de gemeentelijke instelling voor Maatschappe lijk Hulpbetoon. Daar deze controle tot onze volle tevre denheid plaats vindt, hebben wij ons tot genoemd Bureau gewend met het verzoek, ons de voorwaarden te willen meedeelen, waarop het ook de controle van de overige bedrijven en instellingen zou kunnen ver richten. Naar aanleiding hiervan ontvingen wij dó volgende prijsopgaaf a. Grondbedrijf 60.—* b. Reinigingsbedrijf - 60.— c. Woningbedrijf 60.— d. Badbedrijf 75.— e. Vee- en Vleeschkeurings- dienst 90.— f. Gasthuis en Weeshuis - 60.— Totaal 405.— Wij wijzen er op, dat het feit, dat het Bureau reeds belast is met de controle over enkele gemeentebedrijven (instellingen), het mogelijk maakt, dat de onderhavige controle tegen verminderde prijzen kan plaats vinden. Ten aanzien van den Vee- en Vleesch- keuringsdienst is hierbij ook van invloed de omstandigheid, dat het Bureau reeds het bedrijf van den Vee- en Vleeschkeurings- aienst, kring Middelburg, controleert, wel ke beide bedrijven onder één hoofd staan, terwijl de administratie van beide diensten terzelfder plaatse te Middelburg geschiedt. Daar bovenomschreven prijsopgaaf ons alleszins aannemelijk voorkomt, hebben wij de eer U voor te stellen, de controle van de genoemde bedrijven en instellingen, voor de eerste maal over het jaar 1936, op te dragen aan het Centraal Bureau voor Veri ficatie en Financieele Adviezen der Veree niging van Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage tegen een totale vergoeding van 405 per jaar, welk bedrag ten laste van de onderscheidene bedrijven en instel lingen komt, in voege als hierboven ver meldt. In verband hiermede stellen wij U tevens voor genoemd Bureau aan te wijzen als boekhoudkundige als bedoeld in artikel 265 der gemeentewet, teneinde de cijfers der rekeningen van genoemde bedrijven deug delijk te verklaren. Wijziging begrooting Maatschap pelijk Hulpbetoon. Hierbij hebben wij de eer U ter goedkeu ring aan te bieden een wijziging der be grooting voor de gemeentelijke instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon voor het EEN FILM OVER HET DRAMA VAN SERAJEWO. De Fransche firma Nero-film is van plan als haar eerstvolgend project het drama van Serajewo, dat de aanleiding was tot den wereldoorlog, te verfilmen. Nero-film heeft kortgeleden een historisch drama over het leven van den Oostenrijkschea kroonprins Rudolf von Habsburg, onder den titel „Mayerling", op bijzondere wijze verfilmd en daarmede een dergelijk groot succes ge boekt, dat men kan verwachten, dat zjj het uit den aard der zaak nogal moeilijke on derwerp „Serajewo" met de noodige tact en kunde zullen behandelen. „DE BALLADE VAN DEN HOOGEN HOED". Naar w(j vernemen is de fLm-associatie „Visie" deze week begonnen met de opna men van haar eerste short-speelfilm, welke naar een manuscript en onder regie van Max de Haas wordt vervaardigd. Het ca merawerk en de algemeen technische lei ding is in handen van Jo de Haas, terwijl Cor Lemaire de muziek componeert. De film-associatie „Visie" hoopt, tegen eind Juni met „De Ballade van den Hoogen Hoed" gereed te komen. DE FILM „RUBBER". De berichten, welke den laatste» tijd over de keuring van de film „Rubber" in omloop zijn, geven den indruk, alsof het noodzake lijk was gebleken in deze film belangrijke coupures aan te brengen om daardoor het schadelijke karakter van dit filmwerk te doen verdwijnen en de openbars vertooning ervan mogelijk te maken. De directie van de „Nederlardsche Film gemeenschap" welke deze film voor de „To bis" vervaardigde, vestigt er echter de aan dacht op, dat een dergelijke ingrijpende keuring voor de Rijksfilmkeurirg niet noo- dig is gebleken en dat slechts een coupure is aangebracht en wel in de scene van he1 zingen van het ..Wilhelmus" door de plan ters in de soos. Hoewel de regie met deze scène geen enkele ironische of bespottende bedoeling heeft gehad en slechts een typisch Deliaansche gewoonte is geteekend, die zij zelf eecige malen in dezelfde sfeer meege maakt hebben, meende de Rijksfi lmkeuring het noodzakelijk te vinden deze scène te doen schrappen, omdat zij vreesde dat aan deze scène aanstoot genomen zou kunnen worden. Iets dat in deze overgevoelige tijden natuurlijk zeer goed mogelijk is. Behalve deze scène is slechts een ruwe uitdrukking geschrapt geworden en een toevoeging aan de introductie vereischt. Aan al deze eischen is oogenblikkelijk door de makers van de film gevolg gegeven. De heer Westerman, die voor eenigen tijd in de Tweede Kamer aandrong op een ver bod van de film „Rubber" omdac de film on gunstige scènes voor de Nederlandsche ko loniale politiek zou vertoonen en een on juist beeld van het leven in onze koloniën zou geven, heeft nadien de film persoonlijk gezien en moest na de vertooning erkennen, dat zijn vrees volkomen ongegrond bleek en dat de film zeer belangrijk was geworden. Uit een en ander blijkt, dat- de producent van de film zich volkomen ge] ouden heeft aan zyn reeds voor het vertrek van de ex peditie gedane belofte, om van de film „Rubber" een, voor ons land en onze kolo niën, cultureel belangrijke film te maken en dat de bezwaren, welke tegen het boek „Rubber" bestonden, bij de verfilming zou den verdwijnen. Als de film „Rubber" binnen eenigen tijd in het openbaar vertoond zal worden, zal zij loopen in denzelfden vorm als zij door den heer Gerard Rutten gemonteerd is en is zij noch verminkt door de keuring, noch door de „Tobis" die de artistieke visie van de makers volkomen onaangetas1 heeft ge laten. „DE WERELD IN WORDING". Voor de eerste maal in de film-geschiede nis is eèn film tot stand gekomen, waarvan de „ster" niet op het doek verschijnt. Deze film is „De Wereld in Wording-' en de ster is H. G. Wells, die het scenario schreef ontleend aan zijn boek „Things to come" en die tijdens de werkzaamheden aan deze millioenenfilm onschatbare diensten be wees als adviseur van den studio-staf. Alhoewel er vanzelfsprekend een aantal belangrijke acteurs en actrice.i aan deze film medewerken, artisten, als Sir Cedric Hardwick, Raymond Massey, Ralph Ri chardson en Margaretta Scott, wordt de rolprent meer gedragen door „Things to come" en daarmee door H. G. Wells, dan door hen, die er een rol in vertolken. Het zijn meer de ideeën, de wonderen van de techniek en de strekking der film, die de publieke aandacht vragen. „De Wereld in Wording" is geen film, die speciaal de be langstelling voor den acteur vraagt, geen productie, waarvan het scenario is geschre ven fóet de bedoeling, om de kwaliteiten van den vertolker goed te doen uitkomen. Het is een verfilmd toekomstbeeld, zooals dat gezien wordt door een der belangwek kendste schrijvers van onzen tijd, in beeld gebracht door een uitgezocht gezelschap van technici, vakmenschen en daarnaast door enkele bekende acteurs. Zooals bekend, nemen de werkzaamheden aan een film een aanvang met den bouw van de verschillende „sets". Ziin de studio's eenmaal vol gebouwd met décor, dan kun nen de eerste opnamen beginnen. Indien men bedenkt, dat met den bouw van „Things to come" een begin werd gemaakt in Maart 1934, terwijl de opnamen in Januari 1936 aanvingen, dan kan men zich voorstellen, hoe groot de afmetingen van do verschillen de „sets" wel geweest moeten zijn en welk een belangrijk onderdeel het décor in deze film beslaat. Het zal dan ook geen verwon dering meer wekken, als hier wordt ver meld, dat de film hoewel begroot oor spronkelijk op een bedrag van 800.000 gul den tenslotte ruim twee mil hoen gulden kostte, een som geld, die voor een Engel- sche film nog nimmer te voren is uitgetrok ken. De eerste opnamen werden vervaardigd in Elstree, maar al spoedig trok men we gens gebrek aan ruimte naar cte nieuwe en grootere studio-complexen van London- Film in Isleworth en Denham. In laatstge noemde studio's werd de stad „Everytown" gebouwd. Verschillende buitenopnamen, waaronder vele oorlogsscènes werden in Zuid-Wales vervaardigd, waar honderden werklooze mijnwerkers als figuranten te werk werden gesteld. „Things to come", welke film binnenkort onder den Nederland- schen titel „De Wereld in Wording" door United Artists in ons land zal worden uit gebracht zal in vijf verschiller de talen, te weten Engelsch, Dni+sch, Fran«- b.Spaa-nscb en Italiaansch, worden gedistribueerd. „De Wereld in Wording" is een grootsch opgezette film geworden, een film, die de profetische visie uitbeeldt van de gebeurte nissen, zooals die zich in de komende 120 jaren zullen ontwikkelen. De geschiedenis begint in „Everytown" een willekeurige stad in een willekeurig land tijdens de Kerstdagen. De feeste lijkheden worden verstoord door een onver- wachten luchtaanval. De oorlog is, zonder voorafgaande oorlogsverklaring, in al zijn hevigheid begonnen. Na een strijd van on geveer 30 jaren, is „Everytown totaal ver woest. Losse benden trekken moordend en plunderend rond, industrie, techniek, han del of nijverheid bestaan niet meer. De men- schen zijn wederom tot hun primitieven staat teruggekeerd. Een groep overlevenden neemt de taak op zich om de wereld weder om op te bouwen. Dit werk wordt door het nageslacht voortgezet en lar gzamerhand ontstaat een nieuwe wereld, waarin door de meest wonderlijke fantastische uitvindingen de mensch een geheel nieuw leven leidt. Deze nieuwe wereld draait enkel en alleen om techniek en wetenschap, voor het voe ren van een oorlog is geen tijd Mocht het echter noodig zijn, dat men ergens op de wereld de nieuwe beschaving niet wil over nemen, dan. geschiedt de onderwerping op zeer vredelievende wijze, waarbij met mid delen als slaapbommen wordt gewerkt. Steeds worden er nieuwe experimenten ter hand genomen en tenslotte is men getuige van den start van een door menschen be stuurd projectiel, dat naar de maan zai worden geschoten. Deze enorme proefneming veroorzaakt groote ontevredenheid onder de door den beeldhouwer Theotocopulus opgestookte menigte, welke protesteert tegen de opoffe ring van menschenlevens ten dienste van de wetenschap. Groote massa's trekken op om het raketten-kanon te verwoesten, doch men komt juist te laat. Het projectiel is af geschoten en de film film eindigt met de vraag of het experiment al daa niet geluk ken zal. Voor de ingenieuze effecten zorgde de be kende truc-specialist uit Hollywood Ned Mann. De enorme „sets" werden ontworpen door Vincent Korda, den broer van Alexan der Korda, die daarbij geassisteerd werd door Frank Wells, den zoon van H. G. Wells. De hoofdrollen worden vertolkt door Ray mond Massey, bekend o.a. als Chauvelin in „De Roode Pimpernel", Cedrie Hardwick, Ralph Richardson, Margaretta Scott en Ed ward Chapman. FILMRECLAME. In „Het Volk" publiceerde de heer Wa genaar eenigen tijd geleden ee.. aantal ar tikelen over filmreclame. Een aardig kijkje op de middelen waartoe men soms zijn toe vlucht neemt, geeft onderstaand citaat Het begin van het vorig jaar zou in Pa rijs de première plaats vinden van de Wal lace Beery-film „Viva Villa". De gebruike lijke campagne lag geheel klaar. Adverten ties, affiches, strooibiljetten, radio-omroep, artikelen in diverse bladen over Mexico, en de revolutie, waarin Pancho Villa zulk een groot aandeel had gehad, interviews met eenige mensehen die hem persoonlijk ge kend hadden, theaterportiers in Mexicaan- sche uniform enz. enz. Een behoorlijke cam pagne, maar niets bijzonders. Tot op zekeren middag een Engelsche jon gedame bij me wordt aangediend, die iets te zeggen heeft over Pancho Villa Ze is ma nager van een Mexicaansche zangeres, die op dat oogenblik in het Parijsche cabaret ..Casanova" optrad. Ze brengt een geweldig pak krantenknipsels mee. U;t Amerika, Mexico, Zuid-Frankrijk enz. De zangeres heet Rewa Reyes en volgens de bladen (en daarin gepubliceerde stukken) is ze een re gelrechte pleegdochter van Pancho Villa. Den volgenden morgen komt ze zelf. Een al leraardigst pittig echt Mexicaansch figuur. Donkere oogen, koolzwarte haren. Haar va der wa? „bandleader" in Villa's leger ge weest. Eureka 1 We zijn er We zullen een echt Mexicaansche lunch geven voor de Fransche pers, met Miss Reyes als eere- gast. Maar hoe kom je aan een Mexicaansche lunch? Er wordt overal heen getelefoneerd, In heel Parijs is geen Mexicaansch restau rant Maar eindelijk krijgen we dan toch den privé-kok van één der Mexicaansche presidenten te pakken. De verzamelde Fran sche pers had geweldigen schik in het geval, at met min of meerdere vreugde „enchila das", „tamales" en andere Mexicaansche eterigheden. Miss Reyes werd geïnter viewd, vertelde werkelijk interessante din gen omtrent Pancha Villa, er werd gefoto grafeerd, er werden Mexicaansche liedjes door Miss Reyes ten beste gegeven...... en. dagenlang spraken de Parijsche bladen nog over de lunch en „Viva Villa". CARMEN VOOR DE CAMERA? Paramount overweegt het verfilmen van de opera „Carmen" in de New-Yorksche studio's der maatschappij. Gedurende het nieuwe productie-seizoen zullen zes films in deze studio's, die langen tijd leeg gestaan hebben, en waar Ben Hecht en Charles Mc- Arthur hun onafhankelijke film vervaardig den, opgenomen worden. Boris Morros zou de supervisie over de nieuwe „Carmen"- film hebben, die waarschijnlijk een gemo derniseerde versie van het bekende gegeven zal worden.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1936 | | pagina 9