Vlissiugsclie Courant
DERDE BLAD
Voorstellen aan den Gemeenteraad
van Vlissingen.
van de
van
Zaterdag 23 Mei 1038. No. 121.
Door B. en W. zijn de volgende voorstel
len aan den gemeenteraad gedaan
Benoeming Commissaris N.V Haven
van Vlissingen.
Krachtens artikel 10, 5e lid der Statuten
der Naamlooze Vennootschap Haven van
Vlissingen geschiedt de benoeming van
commissarissen uit een bindende voor
dracht bevattende namen van ten minste 2
personen voor iedere te vervullen plaats,
op te maken o.m. door de gemeente voor de
benoeming van 3 commissarissen.
Ingevolge het 2 e lid van dit artikel wor
den deze commissarissen door de vergade
ring van aandeelhouders benoemd.
In verband met de periodieke aftreding
van den heer R. H. Arntzenius, als commis
saris, hebben wij de eer U voor te stellen,
ter vervulling van deze vacature, de na
volgende voordracht aan de vergadering
yan aandeelhouders aan te bieden
le. de heer R. H. Arntzenius, directeur
van het Nederlandsch. Loodswezen alhier
(aftredend)
2e. de heer G. Bakker, commissaris van
het Nederlandsch Loodswezen alhier.
Regeling jaarwedden chirurg en
internist.
Op aandrang van Ged. Staten werden in
uwe vergadering van October 1935 de
verordeningen, instructies en overeenkom
sten betreffende de geneeskundige verzor
ging van on- en minvermogenden aan een
herziening onderworpen.
Ten aanzien van de regeling der jaarwed
den van den chirurg en den specialist-in
ternist, zooals die in de instructie werd op
genomen, hebben Ged. Staten, daartoe ge
adviseerd door de commissie tot bezuini
ging op de kosten van het ziekenhuiswezen,
door de regeering ingesteld, bezwaren geop
perd.
In de instructies van den chirurg en den
internist is bepaald, dat de jaarwedden van
nieuwe functionnarissen zullen bedragen
4000, met 4 tweejaarlijksche verhoogin
gen van 250. Genoemde rijkscommissie en
Ged. Staten achten voor elk der beide be
trekkingen een jaarwedde vah maximaal
4000 voldoende.
De jaarwedde van den in dienst zijnden
chirurg werd door uwen raad vastgesteld
op 5600.
Mede *n verband met het feit dat de kos
ten van narcose en assistentie voor reke
ning komen van den tegenwoordigen chi
rurg, kunnen Ged. Staten zich er mede
vereenigen, dat aan hem een persoonlijke
toelage van 1500 boven de maximale
jaarwedde van 4000 wordt toegekend.
De bezoldiging van den in functie zrjnden
internist wordt aanmerkelijk te hoog ge
acht. Deze zou moeten worden bepaald op
4000, benevens een persoonlijke toelage
van 500.
Bij uw besluit van 4 October 1935 werd
de jaarwedde ad 6000 verminderd met een
tijdelijke korting van 208.16, terug ge
bracht tot 5600, met intrekking van de
tijdelijke korting.
Ten aanzien van de verlaging van de
jaarwedde van den internist is de bepaling
van conclusie 2T van het rapportSchou
ten van toepassing, dat wil zeggen, dat in
één jaar niet meer dan 15 op de bezoldi
ging van een ongehuwden ambtenaar mag
worden gekort.
Naar den wensch van Ged. Staten zou de
bezoldiging van den internist als volgt
moeten worden vastgesteld
a. met ingang van 1 Juli 1936 op 5600
840 4760
b. met ingang van 1 Juli 1937 op 4760
260 4500.
Tegen de voorgestelde salarisverlaging
hebben wij mondeling en schriftelijk onze
bezwaren ontwikkeld.
Ged. Staten hebben ons medegedeeld, dat
de minister van binnenlandsche zaken noch
zij de jaarwedde-vermindering van den in
ternist in strijd achten met de billijkheid en
redelijkheid. In den bij hun schrijven ge-
voegden brief van den minister van binnen
landsche zaken deelt Zijne Excellentie hun
mede, dat hij de bedoelde verlaging der
jaarwedde noodzakelijk blijft achten en
verzoekt hen bij het gemeentebestuur nog
maals op verlaging daarvan aan te dringen.
In aanmerking nemende de tegenwoordi
ge financieele positie der gemeente, achten
wij bet gewenscht, dat in deze aan de wen-
schen van de regeering en Ged. Staten
wordt gevolg gegeven. Voor den te zijner
tijd nieuw te benoemen chirurg en specia
list, met een maximale jaarwedde van
4000, stellen wij U voor de aanvangsjaar-
wedde te bepalen op 3000, met 4 twee
jaarlijksche verhoogingen van 250.
Zakelijke belasting op het bedryf.
In uw vergadering van 26 April 1935
werd in onze handen om advies gesteld een
adres van de N.V. Kon. Maatschappij „de
Schelde" alhier, dd. 28 Maart tevoren,
waarbij werd verzocht over te gaan tot af
schaffing van de zakelijke belasting op het
bedrijf.
Adressante voert verschillende argumen
ten aan ter ondersteuning van het door
haar gedaan verzoek.
Zij betoogt onder meer dat genoemde be
lasting slechts in schijn financieele voordee-
len oplevert, daar de belasting geheven
wordt van het aantal arbeiders, dat de be
lastingplichtige ondernemingen in dienst
hebben, waardoor zij als een premie op het
ontslag werkt.
Vervolgens voelt adressante het als een
bezwaar, dat de belasting geen rekening
houdt met de draagkracht van de onderne
ming, daar zij geheven wordt, onverschillig
of er in een onderneming al dan niet winst
gemaakt wordt.
Adressante wijst er verder op, dat het
naar haar meening buitengewoon onbillijk
werkt, dat de belasting in de eene gemeente
wèl en in de andere gemeente niet wordt
geheven. Het bedrijf, dat toevallig ligt in
een gemeente, waar de belasting wel wordt
geheven, komt daardoor in een ongunstiger
positie tegenover een concurreerend bedrijf,
dat in een andere gemeente is gevestigd,
waar van het heffen van deze belasting is
afgezien.
Wij stellen op den. voorgrond dat het
naar onze meening geen nader betoog be
hoeft, dat de gemeente in den tegenwoordi
gen tijd de opbrengst van bedoelde belas
ting niet kan ontberen.
Ofschoon wij voorts al de door adressante
gebezigde argumenten niet tot de onze zou
den willen maken, moeten wij toch erken
nen, dat het bestaan van deze heffing haar
bij haar strijd om het bedrijf in stand te
houden zeer belemmert. Waar adressante
geen poging achterwege laat, o.m, zelfs met
opoffering van te behalen winst, een deel
van haar personeel arbeid te verschaffen,
zouden wij er wel toe willen medewerken
om door vermindering van den grondslag
der belasting de concurrentiemogelijkheden
met andere maatschappijen zooveel moge
lijk te bevorderen.
Wij zouden dan den grondslag der belas
ting ad 12 per werkman willen terug
brengen op 9 per werkman. Deze verla
ging zou voor het jaar 1936 voor „de Schel
de" een vermindering van belasting betee-
kenen van ongeveer 4300.
Uiteraard zal deze verlaging evenzeer
gelden voor andere bedrijven, welke verla
ging ons wel gewenscht voorkomt, daar
deze bedrijven voor het meerendeel met
groote moeilijkheden te kampen hebben. In
dit verband wijzen wij er op, dat door ons
steeds gepoogd wordt om zooveel mogelijk
te bevorderen, dat nieuwe industrieën zich
in de gemeente Vlissingen zouden vestigen,
waarbij ons somtijds blijkt, dat de zakelijke
belasting op het bedrijf hiervoor een belet
sel vormt.
Waar het ontwerp-kohier voor het jaar
1936 een totaal bedrag van ongeveer
28.000 aanwijst, zou de gemeente derhalve
een financieel offer van ƒ7000 moeten
brengen. Intusschen is de desbetreffende
post op de gemeente-begrooting voor dit
jaar op 26.000 geraamd, zoodat de op
brengst 5000 beneden de raming zou
blijven.
In verband met het vorenstaande wend
den wjj ons bjj brief dd. 10 April 1935 tot
Ged. Staten dezer provincie met verzoek
ons te willen mededeelen of zij bereid zou
den zijn een raadsbesluit tot wijziging der
heffingsverordening in voege als hiervóór
is aangegeven ter goedkeuring bij de regee
ring voor te dragen.
In antwoord hierop deelde genoemd col
lege ons bij brief dd. 26 Juli jl. mede dat
het zich er in beginsel mede kan vereeni
gen, dat door deze gemeente wordt over
gegaan tot verlaging van de onderhavige
belasting. Ged. Staten voegen daar echter
aan toe, dat, nu deze gemeente voor het
dienstjaar 1935 (en, zooals U bekend is, ook
voor 1936) een extra-bijdrage uit het Werk-
loosheidssubsidiefonds behoeft, zij gemeend
hebben over deze aangelegenheid het oor
deel van Zjjne Excellentie den minister van
binnenlandsche zaken te moeten inwinnen.
Ten vervolge hierop deden Ged. Staten ons
bij schrijven dd. 6 September 1935 mededee-
ling van een brief van genoemden minister
dd. 13 Augustus tevoren, waarbij deze be
windsman mededeelt, dat deze aangelegen
heid door hem in handen wordt gesteld van
de „commissie van overleg inzake de ge-
meentebegrootingen" en dat mitsdien een
spoedig antwoord niet zal kunnen worden
verwacht.
Bij brief dd. 16 Januari jl. brachten wij
deze zaak nogmaals ter sprake bij Ged.
Staten, waarop dit college bij brief dd. 24
Januari jl. antwoordde dat onze vraag, of
er bij de regeering, onder de tegenwoordige
financieele omstandigheden dezer gemeente
kans van slagen is om tot een verlaging
van de onderhavige belasting te geraken,
door dat college bevestigend wordt beant
woord.
Vervolgens wendden wij ons bij brief dd.
12 Februari jl. tot Zijne Excellentie den
minister van binnenlandsche zaken met de
vraag of een eventueel besluit van den raad
tot het verlagen van den grondslag der be
lasting van 12 op 9 per werkman door
hem aan de Kroon ter goedkeuring zou
worden voorgedragen.
In antwoord hierop deelen Ged. Staten
ons bij brief dd. 1 Mei jl. mede, dat genoem
de minister hun heeft bericht, dat nóch bij
hem, noch bij zijn ambtgenoot van finan
ciën tegen een verlaging van de zakelijke
belasting op het bedrijf in deze gemeente
van 12 lot 9 per arbeider, bedenking
bestaat.
Waar me: deze aangelegenheid geru.men
tijd gemoeid is geweest, hebben wij ge
meend U het verloop eenigszins uitvoerig
te moeten uiteenzetten.
Op grond van het vorenstaande hebben
wij de eer U voor te stellen de verordening
op de heffing eener zakelijke belasting op
het bedrijf in de gemeente Vlissingen te
rekenen met ingang van 1 Januari 1936 te
wijzigen in dier voege, dat de belasting zal
bedragen negen gulden per arbeider en per
jaar. Voorts worden nog enkele wijzigin
gen van administratieven aard voorgesteld.
Een tweetal ontwerp-raadsbesluiten wor
den hierbij ter vaststelling overgelegd.
Controle op de gemeente
bedrijven,
In ons aan U gedaan voorstel dd. 24
Februari jl. betreffende de benoeming van
een gemeente-ontvanger deelden wij U me
de, dat het in ons voornemen lag U voor te
stellen niet meer over te gaan tot het ver
vullen van de betrekking van controleur
der gemeente-bedrijven, waaraan een sala
ris was verbonden van 810, doch de con
trole der bedrijven en instellingen op een
andere wijze te regelen.
Hierbij hadden wij op het oog het Cen
traal Bureau voor Verificatie en Financi
eele Adviezen der Vereeniging van Neder-
landsche Gemeenten te 's-Gravenhage.
Zooals U bekend is, is dit Bureau behalve
met de verificatie van de woningbouwver-
eenigingen „Gemeenschappelijk Belang" en
„Goed Wonen", ook reeds belast met de
controle over het waterleidingbedrijf en de
gemeentelijke instelling voor Maatschappe
lijk Hulpbetoon.
Daar deze controle tot onze volle tevre
denheid plaats vindt, hebben wij ons tot
genoemd Bureau gewend met het verzoek,
ons de voorwaarden te willen meedeelen,
waarop het ook de controle van de overige
bedrijven en instellingen zou kunnen ver
richten.
Naar aanleiding hiervan ontvingen wij dó
volgende prijsopgaaf
a. Grondbedrijf 60.—*
b. Reinigingsbedrijf - 60.—
c. Woningbedrijf 60.—
d. Badbedrijf 75.—
e. Vee- en Vleeschkeurings-
dienst 90.—
f. Gasthuis en Weeshuis - 60.—
Totaal 405.—
Wij wijzen er op, dat het feit, dat het
Bureau reeds belast is met de controle over
enkele gemeentebedrijven (instellingen),
het mogelijk maakt, dat de onderhavige
controle tegen verminderde prijzen kan
plaats vinden.
Ten aanzien van den Vee- en Vleesch-
keuringsdienst is hierbij ook van invloed
de omstandigheid, dat het Bureau reeds het
bedrijf van den Vee- en Vleeschkeurings-
aienst, kring Middelburg, controleert, wel
ke beide bedrijven onder één hoofd staan,
terwijl de administratie van beide diensten
terzelfder plaatse te Middelburg geschiedt.
Daar bovenomschreven prijsopgaaf ons
alleszins aannemelijk voorkomt, hebben wij
de eer U voor te stellen, de controle van
de genoemde bedrijven en instellingen, voor
de eerste maal over het jaar 1936, op te
dragen aan het Centraal Bureau voor Veri
ficatie en Financieele Adviezen der Veree
niging van Nederlandsche Gemeenten te
's-Gravenhage tegen een totale vergoeding
van 405 per jaar, welk bedrag ten laste
van de onderscheidene bedrijven en instel
lingen komt, in voege als hierboven ver
meldt.
In verband hiermede stellen wij U tevens
voor genoemd Bureau aan te wijzen als
boekhoudkundige als bedoeld in artikel 265
der gemeentewet, teneinde de cijfers der
rekeningen van genoemde bedrijven deug
delijk te verklaren.
Wijziging begrooting Maatschap
pelijk Hulpbetoon.
Hierbij hebben wij de eer U ter goedkeu
ring aan te bieden een wijziging der be
grooting voor de gemeentelijke instelling
voor Maatschappelijk Hulpbetoon voor het
EEN FILM OVER HET DRAMA VAN
SERAJEWO.
De Fransche firma Nero-film is van plan
als haar eerstvolgend project het drama van
Serajewo, dat de aanleiding was tot den
wereldoorlog, te verfilmen. Nero-film heeft
kortgeleden een historisch drama over het
leven van den Oostenrijkschea kroonprins
Rudolf von Habsburg, onder den titel
„Mayerling", op bijzondere wijze verfilmd
en daarmede een dergelijk groot succes ge
boekt, dat men kan verwachten, dat zjj het
uit den aard der zaak nogal moeilijke on
derwerp „Serajewo" met de noodige tact en
kunde zullen behandelen.
„DE BALLADE VAN DEN HOOGEN
HOED".
Naar w(j vernemen is de fLm-associatie
„Visie" deze week begonnen met de opna
men van haar eerste short-speelfilm, welke
naar een manuscript en onder regie van
Max de Haas wordt vervaardigd. Het ca
merawerk en de algemeen technische lei
ding is in handen van Jo de Haas, terwijl
Cor Lemaire de muziek componeert. De
film-associatie „Visie" hoopt, tegen eind
Juni met „De Ballade van den Hoogen
Hoed" gereed te komen.
DE FILM „RUBBER".
De berichten, welke den laatste» tijd over
de keuring van de film „Rubber" in omloop
zijn, geven den indruk, alsof het noodzake
lijk was gebleken in deze film belangrijke
coupures aan te brengen om daardoor het
schadelijke karakter van dit filmwerk te
doen verdwijnen en de openbars vertooning
ervan mogelijk te maken.
De directie van de „Nederlardsche Film
gemeenschap" welke deze film voor de „To
bis" vervaardigde, vestigt er echter de aan
dacht op, dat een dergelijke ingrijpende
keuring voor de Rijksfilmkeurirg niet noo-
dig is gebleken en dat slechts een coupure
is aangebracht en wel in de scene van he1
zingen van het ..Wilhelmus" door de plan
ters in de soos. Hoewel de regie met deze
scène geen enkele ironische of bespottende
bedoeling heeft gehad en slechts een typisch
Deliaansche gewoonte is geteekend, die zij
zelf eecige malen in dezelfde sfeer meege
maakt hebben, meende de Rijksfi lmkeuring
het noodzakelijk te vinden deze scène te
doen schrappen, omdat zij vreesde dat aan
deze scène aanstoot genomen zou kunnen
worden. Iets dat in deze overgevoelige tijden
natuurlijk zeer goed mogelijk is. Behalve
deze scène is slechts een ruwe uitdrukking
geschrapt geworden en een toevoeging aan
de introductie vereischt. Aan al deze
eischen is oogenblikkelijk door de makers
van de film gevolg gegeven.
De heer Westerman, die voor eenigen tijd
in de Tweede Kamer aandrong op een ver
bod van de film „Rubber" omdac de film on
gunstige scènes voor de Nederlandsche ko
loniale politiek zou vertoonen en een on
juist beeld van het leven in onze koloniën
zou geven, heeft nadien de film persoonlijk
gezien en moest na de vertooning erkennen,
dat zijn vrees volkomen ongegrond bleek en
dat de film zeer belangrijk was geworden.
Uit een en ander blijkt, dat- de producent
van de film zich volkomen ge] ouden heeft
aan zyn reeds voor het vertrek van de ex
peditie gedane belofte, om van de film
„Rubber" een, voor ons land en onze kolo
niën, cultureel belangrijke film te maken en
dat de bezwaren, welke tegen het boek
„Rubber" bestonden, bij de verfilming zou
den verdwijnen.
Als de film „Rubber" binnen eenigen tijd
in het openbaar vertoond zal worden, zal zij
loopen in denzelfden vorm als zij door den
heer Gerard Rutten gemonteerd is en is zij
noch verminkt door de keuring, noch door
de „Tobis" die de artistieke visie van de
makers volkomen onaangetas1 heeft ge
laten.
„DE WERELD IN WORDING".
Voor de eerste maal in de film-geschiede
nis is eèn film tot stand gekomen, waarvan
de „ster" niet op het doek verschijnt. Deze
film is „De Wereld in Wording-' en de ster
is H. G. Wells, die het scenario schreef
ontleend aan zijn boek „Things to come"
en die tijdens de werkzaamheden aan deze
millioenenfilm onschatbare diensten be
wees als adviseur van den studio-staf.
Alhoewel er vanzelfsprekend een aantal
belangrijke acteurs en actrice.i aan deze
film medewerken, artisten, als Sir Cedric
Hardwick, Raymond Massey, Ralph Ri
chardson en Margaretta Scott, wordt de
rolprent meer gedragen door „Things to
come" en daarmee door H. G. Wells, dan
door hen, die er een rol in vertolken. Het
zijn meer de ideeën, de wonderen van de
techniek en de strekking der film, die de
publieke aandacht vragen. „De Wereld in
Wording" is geen film, die speciaal de be
langstelling voor den acteur vraagt, geen
productie, waarvan het scenario is geschre
ven fóet de bedoeling, om de kwaliteiten
van den vertolker goed te doen uitkomen.
Het is een verfilmd toekomstbeeld, zooals
dat gezien wordt door een der belangwek
kendste schrijvers van onzen tijd, in beeld
gebracht door een uitgezocht gezelschap
van technici, vakmenschen en daarnaast
door enkele bekende acteurs.
Zooals bekend, nemen de werkzaamheden
aan een film een aanvang met den bouw
van de verschillende „sets". Ziin de studio's
eenmaal vol gebouwd met décor, dan kun
nen de eerste opnamen beginnen. Indien
men bedenkt, dat met den bouw van „Things
to come" een begin werd gemaakt in Maart
1934, terwijl de opnamen in Januari 1936
aanvingen, dan kan men zich voorstellen,
hoe groot de afmetingen van do verschillen
de „sets" wel geweest moeten zijn en welk
een belangrijk onderdeel het décor in deze
film beslaat. Het zal dan ook geen verwon
dering meer wekken, als hier wordt ver
meld, dat de film hoewel begroot oor
spronkelijk op een bedrag van 800.000 gul
den tenslotte ruim twee mil hoen gulden
kostte, een som geld, die voor een Engel-
sche film nog nimmer te voren is uitgetrok
ken.
De eerste opnamen werden vervaardigd
in Elstree, maar al spoedig trok men we
gens gebrek aan ruimte naar cte nieuwe en
grootere studio-complexen van London-
Film in Isleworth en Denham. In laatstge
noemde studio's werd de stad „Everytown"
gebouwd. Verschillende buitenopnamen,
waaronder vele oorlogsscènes werden in
Zuid-Wales vervaardigd, waar honderden
werklooze mijnwerkers als figuranten te
werk werden gesteld. „Things to come",
welke film binnenkort onder den Nederland-
schen titel „De Wereld in Wording" door
United Artists in ons land zal worden uit
gebracht zal in vijf verschiller de talen, te
weten Engelsch, Dni+sch, Fran«- b.Spaa-nscb
en Italiaansch, worden gedistribueerd.
„De Wereld in Wording" is een grootsch
opgezette film geworden, een film, die de
profetische visie uitbeeldt van de gebeurte
nissen, zooals die zich in de komende 120
jaren zullen ontwikkelen.
De geschiedenis begint in „Everytown"
een willekeurige stad in een willekeurig
land tijdens de Kerstdagen. De feeste
lijkheden worden verstoord door een onver-
wachten luchtaanval. De oorlog is, zonder
voorafgaande oorlogsverklaring, in al zijn
hevigheid begonnen. Na een strijd van on
geveer 30 jaren, is „Everytown totaal ver
woest. Losse benden trekken moordend en
plunderend rond, industrie, techniek, han
del of nijverheid bestaan niet meer. De men-
schen zijn wederom tot hun primitieven
staat teruggekeerd. Een groep overlevenden
neemt de taak op zich om de wereld weder
om op te bouwen. Dit werk wordt door het
nageslacht voortgezet en lar gzamerhand
ontstaat een nieuwe wereld, waarin door de
meest wonderlijke fantastische uitvindingen
de mensch een geheel nieuw leven leidt.
Deze nieuwe wereld draait enkel en alleen
om techniek en wetenschap, voor het voe
ren van een oorlog is geen tijd Mocht het
echter noodig zijn, dat men ergens op de
wereld de nieuwe beschaving niet wil over
nemen, dan. geschiedt de onderwerping op
zeer vredelievende wijze, waarbij met mid
delen als slaapbommen wordt gewerkt.
Steeds worden er nieuwe experimenten ter
hand genomen en tenslotte is men getuige
van den start van een door menschen be
stuurd projectiel, dat naar de maan zai
worden geschoten.
Deze enorme proefneming veroorzaakt
groote ontevredenheid onder de door den
beeldhouwer Theotocopulus opgestookte
menigte, welke protesteert tegen de opoffe
ring van menschenlevens ten dienste van de
wetenschap. Groote massa's trekken op om
het raketten-kanon te verwoesten, doch
men komt juist te laat. Het projectiel is af
geschoten en de film film eindigt met de
vraag of het experiment al daa niet geluk
ken zal.
Voor de ingenieuze effecten zorgde de be
kende truc-specialist uit Hollywood Ned
Mann. De enorme „sets" werden ontworpen
door Vincent Korda, den broer van Alexan
der Korda, die daarbij geassisteerd werd
door Frank Wells, den zoon van H. G. Wells.
De hoofdrollen worden vertolkt door Ray
mond Massey, bekend o.a. als Chauvelin in
„De Roode Pimpernel", Cedrie Hardwick,
Ralph Richardson, Margaretta Scott en Ed
ward Chapman.
FILMRECLAME.
In „Het Volk" publiceerde de heer Wa
genaar eenigen tijd geleden ee.. aantal ar
tikelen over filmreclame. Een aardig kijkje
op de middelen waartoe men soms zijn toe
vlucht neemt, geeft onderstaand citaat
Het begin van het vorig jaar zou in Pa
rijs de première plaats vinden van de Wal
lace Beery-film „Viva Villa". De gebruike
lijke campagne lag geheel klaar. Adverten
ties, affiches, strooibiljetten, radio-omroep,
artikelen in diverse bladen over Mexico, en
de revolutie, waarin Pancho Villa zulk een
groot aandeel had gehad, interviews met
eenige mensehen die hem persoonlijk ge
kend hadden, theaterportiers in Mexicaan-
sche uniform enz. enz. Een behoorlijke cam
pagne, maar niets bijzonders.
Tot op zekeren middag een Engelsche jon
gedame bij me wordt aangediend, die iets te
zeggen heeft over Pancho Villa Ze is ma
nager van een Mexicaansche zangeres, die
op dat oogenblik in het Parijsche cabaret
..Casanova" optrad. Ze brengt een geweldig
pak krantenknipsels mee. U;t Amerika,
Mexico, Zuid-Frankrijk enz. De zangeres heet
Rewa Reyes en volgens de bladen (en
daarin gepubliceerde stukken) is ze een re
gelrechte pleegdochter van Pancho Villa.
Den volgenden morgen komt ze zelf. Een al
leraardigst pittig echt Mexicaansch figuur.
Donkere oogen, koolzwarte haren. Haar va
der wa? „bandleader" in Villa's leger ge
weest. Eureka 1 We zijn er We zullen een
echt Mexicaansche lunch geven voor de
Fransche pers, met Miss Reyes als eere-
gast.
Maar hoe kom je aan een Mexicaansche
lunch? Er wordt overal heen getelefoneerd,
In heel Parijs is geen Mexicaansch restau
rant Maar eindelijk krijgen we dan toch
den privé-kok van één der Mexicaansche
presidenten te pakken. De verzamelde Fran
sche pers had geweldigen schik in het geval,
at met min of meerdere vreugde „enchila
das", „tamales" en andere Mexicaansche
eterigheden. Miss Reyes werd geïnter
viewd, vertelde werkelijk interessante din
gen omtrent Pancha Villa, er werd gefoto
grafeerd, er werden Mexicaansche liedjes
door Miss Reyes ten beste gegeven...... en.
dagenlang spraken de Parijsche bladen nog
over de lunch en „Viva Villa".
CARMEN VOOR DE CAMERA?
Paramount overweegt het verfilmen van
de opera „Carmen" in de New-Yorksche
studio's der maatschappij. Gedurende het
nieuwe productie-seizoen zullen zes films in
deze studio's, die langen tijd leeg gestaan
hebben, en waar Ben Hecht en Charles Mc-
Arthur hun onafhankelijke film vervaardig
den, opgenomen worden. Boris Morros zou
de supervisie over de nieuwe „Carmen"-
film hebben, die waarschijnlijk een gemo
derniseerde versie van het bekende gegeven
zal worden.