Courant
Melk blijft de gezondste drank
"gemeentebestuur
binnenland
land- en tuinbouw
feuilleton
Crisis-Publicatiën
Stavisky-ade in een Fransche
kolonie.
TWEEDE BLAD
van de
Vrijdag 3 April 1936. No. 80.
VRIJSTELLINO „LICHAMELIJKE
OEFENING" OPENBARE U.L.O.-SCHOOL
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
eingen brengen ter algemeene kennis, dat
Gedeputeerde Staten van Zeeland bij be
sluit dd. 13 Maart 1936, Nr. 43, le afdee-
ung, ten behoeve der openbare U.L.O.-
achool voor een tijdvak van twee jaren,
eindigende 31 December 1937, vrijstelling
hebben verleend van. de verplichting tot
het geven van onderwijs in het vak „licha
melijke oefening".
yiissingen, 1 April 1936.
Burgemeester en Wethouders
Voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Steunvergoeding erwten.
De Nederlandsehe Akkerbouwcentrale
maakt bekend, dat de steunvergoeding voor
groene erwten en schokkererwten, gedena
tureerd in het tijdvak van 15 Maart tot en
met 21 Maart 1936 voor de kwaliteitsklas
sen C en D respectievelijk 3.60 en 3.10
per 100 kg. zal bedragen de steunvergoe
ding voor in datzelfde tijdvak gedorschte
gele erwten, voldoende aan de standaard
monsters C en D, zal respectievelijk 3 en
'l 2.50 per 100 kg. bedragen.
eerste plaats de hoeveelheid onderwerpen,
waarvan de nadere uitwerking wordt over
gelaten aan een Algemeenen Maatregel van
Bestuur.
Door de bevoegdheid van de Regeering,
om het vergunningsstelsel nader te regelen,
worden de medezeggenschap en controle
der Staten-Generaal, zoo niet uitgescha
keld, dan toch belangrijk verniinderd. Dat
achtte men niet zonder bedenking.
Bescherming van vogels.
Verschenen is het Voorloopig Verslag van
ide Tweede Kamer over het wetsontwerp
betreffende nieuwe bepalingen tot bescher
ming van in het wild levende vogels.
Wij lezen er o.a. in
Sommige leden konden zich niet vereeni
g-en met de strekking van dit ontwerp, dat
er op gericht is, het verleenen van vergun
ningen aan de burgemeesters te onttrekken.
De behoefte aan een vergunning doet zich
niet zelden plotseling voor. Volgens de gel
dende wet kan hierin onmiddellijk door den
burgemeester worden voorzien. Te vreezen
is echter, dat de nieuwe regeling trager zal
werken.
Vele andere leden juichten de strekking
Van dit ontwerp toe h.i. is bij verreweg de
meeste vogelsoorten het nut, dat zij afwer
pen grooter dan de schade, die zij veroor
zaken.
Bevordering van den boschbouw, waaron
der begrepen kreupelhout, is een aangewe
zen middel ter bescherming van den vogel
stand.
Volgens verscheidene dezer leden zal dit
ontwerp, eenmaal wet geworden, Neder
land, voor wat de vogelbescherming be
treft, aan de spits brengen.
Andere leden meenden evenwel, dat het
ontwerp nog veel wenschen onvervuld laat.
Van verschillende zijden werd critiek uit
geoefend op de wijze, waarop in dit ontwerp
de stof is behandeld. Deze critiek gold in de
Kostwinnersvergoeding aan ouders van
dienstplichtigen.
De minister van defensie heeft aan de
burgemeesters een circulaire gericht, waar
in wordt medegedeeld, dat de tijd, dien
sommige groepen van dienstplichtigen na
het einde van den eerste-oefeningstijd
langer in werkelijken dienst worden gehou
den, niet als een verlenging van den eerste-
oefeningstijd moet worden beschouwd, m.
a.w. deze werkelijke dienst maakt geen
deel van de eerste oefening uit.
Dit brengt o.a. met zich, dat diegenen
hunner, te wier aanzien zich thans om
standigheden voordoen, die anders termen
zouden opleveren voor vrijstelling wegens
kostwinnerschap of persoonlijke onmisbaar
heid, geen recht op zoodianige vrijstelling
aan art. 14 of art. 15 der Dienstplichtwet
kunnen ontleenen.
Daarentegen is het niet uitgesloten, dat
de verwanten van dergelijke dienstplichti
gen voor het genot van kostwinnersvergoe
ding in aanmerking kunnen komen. Dit
kan o.a. het geval zijn, indien de dienst
plichtige voor zijn ouders landarbeid zou
moeten verrichten, waarin zij niet anders
kunnen voorzien dan door het tijdelijk in
dienst nemen van een werkkracht, en hun
de middelen ontbreken om zulk een werk
kracht te bekostigen.
Vocrts is aan de korpscommandanten te
kennen gegeven, dat aan hen wordt over
gelaten, te beoordeelen, of de dienstplich
tigen, die zich aanmelden voor vrijwillig
verblijf in werkelijken dienst, geschikt zijn,
om anderen, voor wie de werkelijke dienst
is verlengd en die hiervan bezwaren onder
vinden, te vervangen.
Ook beslist de korpscommandant, indien
er een keus uit de zich aanmeldende
dienstplichtigen moet worden gedaan. Ech
ter verdient het aanbeveling om in den
regel de voorkeur te geven aan personen,
te wier aanzien vermoedelijk geen kostwin
nersvergoeding behoeft te worden toege
kend.
e. de verzekering tot dekking van de gel
delijke gevolgen van de aansprakelijkheid
der ondernemers
f. de aan personeel en materieel te stel
len eiscben
g. de dienst- en rusttijden van het per
soneel en hetgeen verder voor de veilig
heid van het verkeer wordt, vereischt.
Geen valsch optimisme.
Het R.-Kath. blad „Ons Noorden", dat
herhaalde malen gewaarschuwd heeft teg^n
een verslappend pessimisme, dat het o.m.
in de Oudejaarsavond-rede van minister
Colijn meende te kunnen bespeuren, waar
schuwt thans tegen een valse optimisme,
en tegen de meening, dat wij met onze
huidige economische en financieels poUtiek
op den goeden weg zijn. Wij moeten, zegt
het blad, bij de opievingsverschijnselen er
ons goed van overtuigen, of deze hét ge
volg zijn van onze nationale economiscne
politiek, of dat wij die constateeren on
danks onze economische politiek. En of
die politiek, ten opzichte van die gunstige
verschijnselen remmend, dan wel stuwend
werkt.
Nu is het opvallend, dat de regeering
in de laatste weken er onmiskenbaar een
werkloozen meer hadden dan op 1 Maart
1935.
De reisbelasting.
Omtrent de in de afdeelingen der Tweede
Kamer naar voren gebrachte ernstige be
zwaren tegen de reisbelasting, wordt gemeld,
dat de leden dezer Kamer een belasting
op luxe reizen in het algemeen wenschen te
accepteeren. Evenwel stond men vrij alge
meen afwijzend tegenover belasting op bui-
tenlandsche reizen voor zakelijke doelein
den en grensverkeer. De controle op een
en ander is schier onmogelijk, waarom de
reisbelasting onuitvoerbaar werd geacht.
Naar het schijnt zouden de leden der
Tweede Kamer er in plaats van een reis
belasting algemeen meer voor gevoelen om
de kosten te verhoogen, die rusten op pas
poorten en bewijzen van Nederlanderschap.
Graslandbemesting.
Er zijn in de laatste jaren tallooze proef
veldresultaten bekend geworden, waaruit
Dcwlit mergew (Zaley^gfli)
om Je £mmal»l«em Vf»c>Iiecte 0
Coördinatie van het verkeer.
Bij Kon. besluit is bepaald, dat para
graaf 47 der wet van 29 November 1935
(Staatsblad nr. 685) tot verlaging van de
openbare uitgaven in werking treedt op 1
April 1936.
Genoemde paragraaf, welke de coördina
tie van het verkeer betreft, bevat de vol
gende artikelen
Artikel 1. Wij behouden ons voor, ge
hoord de commissie, bedoeld in art. 4 der
wet van 6 October, 1934 (Staatsblad no.
534) tot instelling van een Verkeersfonds,
met afwijking voor zooveel noodig van het
geen bepaald is in de Wet Openbare Ver
voermiddelen, over te gaan bij algemeenen
maatregel van bestuur, tot invoering van
een vergunningsstelsel, als bedoeld in de
artikelen 2 en 3.
Artikel 2. Het explciteeren van middelen
tot vervoer van personen en van goederen
kan worden afhankelijk gemaakt van een
door Ons of een door Ons aan te wijzen
autoriteit, te verleenen vergunning".
Artikel 3. Aan de in het vorig artikel
bedoelde vergunning kunnen slechts voor
waarden worden verbonden betreffende
a. den te volgen weg
b. het aantal uit te voeren ritten, vaar
ten of vluchten
c. de dienstregeling
d. de tarieven
behoefte aan heeft,., lichtpunten aan te
wijzen. Wij kunnen dit begrijpen. We zien
hoe onze rijksmiddelen in het nieuwe jaar
weer aanzienlijk gedaald zijn. Wie obser
veert, hoe ons werkloozencijfer bij ons vorig
jaar belangrijk stijgt, wie kennis neemt van
de jongste cijfers yan ons; dalend volksin
komen, wie de laatste statistische cijfers
van de faillissementen in ons land waar
neemt, moet zich wel met grooten angst af
vragen, of wij in Nederland met onze eco
nomische politiek wel op den goeden weg
zijn. Daarbij komt nog de vrijwel hopelooze
mislukking van de regeering tot oplossing
van het vaste lasten-vraagstuk. Bij dit al
les moet de grootste optimist wel het ver
trouwen in het regeeringsbeleid verliezen
en psychologisch is het daarom begrijpe
lijk, dat de regeering momenteel alles doet
om lichtpunten te ontdekken-. Niet omdat
deze er zijn, maar omdat zij die thans voor
het handhaven van het vertrouwen in haar
politiek noodig heeft.
Nog veel erger is het, als men dooi- een
geheel onjuist optimisme geleid, daaruit
gaat concludeeren, dat deze gunstige ver
schijnselen wijzen op de Juistheid van onze
monetaire politiek. Het ergste "op dit ge-"
bied'leverde.dezer dagen ae kath. „Meierij-
sche Courant", anti-devaluïst. Uit het feit,
dat het werkloozencijfer vólgens de laatste
cijfers eindelijk iets teruggeloopen was en
het feit, dat op onze scheepswerven weer
volop werk is en in onze metaalnijverheid
zoo goed als geen werkloosheid was, con
cludeerde het blad, dat onze dure gulden
allerminst een beletsel wasvoor een eco
nomisch herstel.
De „Volkskrant" heeft er reeds op ge
wezen, hoe volkomen onjuist en oppervlak
kig een dergelijk betoog is. Ten eerste is
de daling van de werkloosheid op dit
oogenblik niet anders dan. een normaal
seizoen-verschijnsel. In Maart daalt de
werkloosheid altijd in vergelijking tot
Januari. De landarbeiders gaan weer aan
het werk, de schilders en stoffeerders heb
ben dan hun tijd, enz. Die opleving heeft
met de crisis niets en niets te maken. Wat
wel met de crisis te maken heeft, is het
feit, dat we momenteel op 1 Maart 48.760
N EERLANDS ZUIVEL VOEDT U GOED I i
op overtuigende wijze is gebleken, dat op
grasland een bemesting met stikstof een
zeer duidelijke oogstvermeerdering geeft.
Uit de gegevens is verder af te. leiden, dat
het meeste grasland behoefte heeft aan
stikstof.
En toch is het gebruik van stikstof op
grasland nog verre van algemeen. Men
vraagt zich wel eens af, hoe zal het dit
voorjaar worden met de stikstof bemesting
op het grasland
Menige veehouder zal zich thans ook af
vragen, of het nog wel de moeite zal loonen
een stikstof bemesting op grasland toe te
passen. De nog steeds lage melkprijzen, de
moeilijkheden om producten geplaatst te
krijgen, de maatregelen ter beperking en
inkrimping, zouden wel eens aanleiding
kunnen zijn, om op de bemesting, dus ook
op de stikstofmest te gaan bezuinigen.
Men gaat immers minder koeien houden en
zou dus met minder hooi kunnen volstaan.
Hierbij willen wij even stilstaan, om nog
eens te wijzen op de beteekenia der stik
stofbemesting, mede in verband met de
hooiopbrengst. Want niettegenstaande lage
melkprijzen, productie-beperking enz., is
er toch ieder jaar hooi noodig, terwijl daar
naast ook krachtvoer beslist noodzakelijk
is voor een goed rantsoen. Zoodra het vee
in de weide loopt, is practisch gesproken
het bijvoeren afgeloopen. Het jonge weide-
gras beantwoordt dus wel aan de eischen,
die flink melkgevend vee aan een rantsoen
stelt. Het hooi daarentegen moet worden
aangevuld.
De betere kwaliteit als voeder van het
jonge weidegras in vergelijking met hooi,
ligt in hoofdzaak in het hooger eiwit ge
halte van het jonge gras, omgerekend op
droge stof.
In het algemeen verkrijgt men meer ei
wit naarmate men vroeger maait. Wil men
dus hooi winnen, dat minder aanvulling
met eiwitrijk krachtvoer (dat men moet
aankoopen) noodig maakt, zoo moet men
vroeger maaien. Dit vroege maaien zal al
leen dan kunnen geschieden, wanneer men
tijdig een stikstofbemesting toepast. Bij de
keuze der stikstof zouden wij de voorkeur
geven aan Kalkammonsalpeter. Deze
meststof bevat 20.5 stikstof, waarvan
de helft als snelwerkende salpeterstikstof
en de helft als geleidelijk werkende ammo-
niakstikstof.
In deze meststof zijn dus de goede eigen
schappen van salpeter- en ammoniakstik-
stof vereenigd.
De Firma Kong-Ah laat millioenen
verdwijnen.
(Van onzen V.P.B.-correspondent).
De „Stavisky-ade van Tahiti", zooals de
Fransche bladen het nieuwste koloniale
schandaal noemen, gaat terug tot het jaar
1933, waarin de firma Kong-Ah, de meest
belangrijke handelsonderneming van Tahiti,
die zich ten deele in Chineesch bezit be
vond, gedwongen was, haar betalingen te
staken. De handelsrechtbank van Papeete
gelast de gerechtelijke liquidatie, doch
stond toe, dat de zaken voorloopig verder
werden voortgezet, daar de deskundigen in
deze oplossing de eenige mogelijkheid za
gen, om nog iets van het passief van
twaalf milliioen francs te redden.
De schuldeischers eischten echter inzage
der boeken en wisten tenslotte te bereiken,
dat er een commissie, belast met 't onder
zoek der boeken, benoemd werd. Het resul
taat van 't onderzoek was, dat deze commis
sie ontdekte, dat de leiders van de onderne
ming het hadden klaar gespeeld, na het
begin van de liquidatie nog eens 2 mil-
lioen francs te doen verdwijnen. Bij het
onderzoek bleek tevens, dat de president
van de handelsrechtbank deze manipulaties
had mogelijk gemaakt, waarop het ministe
rie van koloniën hem direct naar Frankrijk
terug riep.
Moordaanslagen op Rougier,
De groote meerderheid der schuld
eischers koos nu den heer Rougier, presi
dent van de financieele delegatie van Ta
hiti, tot liquidateur en deze diende onmid
dellijk een aanklacht in tegen alle perso
nen, die aan de verduistering schuldig
waren alsmede tegen de ambtenaren die
zulks mogelijk hadden gemaakt. Daardoor
haalde hij zich echter den doodelijken haat
van het uit de rijkste en invloedrijkste
lieden der kolonie bestaande Kong-Ah-
consortium op den hals.
Tenslotte werd er een moordaanslag op
Rougier gepleegd. Het schot miste echter
en de dader werd door het verraad van
een handlanger gearresteerd. Na een ver
hoor van meerdere uren deelde hij eindelijk
mede, dat zijn opdrachtgever de gouver
neur van de koloniën was
De gouverneur werd onmiddellijk naar
Frankrijk geroepen om zich te rechtvaar
digen. Zijn verklaringen waren echter meer
dan onvoldoende, maar ook het bewijs
tegen hem was zwak. Men liet hem dus
voorloopig zijn titel als gouverneur, als
mede zijn salaris behouden, maar onthief
liem tijdelijk van zijn ambt tot er vol
doende opheldering in de zaak zou zijn ge
bracht.
De gouverneur sloeg echter onmiddellijk
terug. Hij benutte een documentenöiefstal,
die twee dagen voor z(jn afreis naar
Frankrijk in zijn bureau had plaatsgevon
den, om den ongemakkelijken Rougier van
deze misdaad te beschuldigen. Bij het on
derzoek in deze zaak bleek echter, dat
Rougier volkomen onschuldig was.
Hooggeplaatste gangsters.
De gangsters moesten dus naar andere
middelen omzien, om hun tegenstanders
schaakmat te zetten. En zij vonden een
dergelijk middel. Een negen jaar oud po-
litie-bagatelle werd kunstmatig tot een
„Rougier-schandaal" opgeblazen.
In het jaar 1927 achtervolgde R,ougier,
indertijd bezitter van het aan Engeland
behoorende Kerstmiseiland, aan boord van
zijn motorboot drie vluchtende Tahitanen,
die hem levensmiddelen en een boot ont
stolen hadden en loste daarbij met zijn
jachtgeweer verschillende schoten, in de
hoop, de vluchtelingen te doen stoppen. De
kogels troffen echter niet en de inboorlin
gen ontkwamen.
Door een anonieme aangifte kwam dit
voorval ter kennis van den admiraal van.
het Britsche pacific-eskader en de koloniale
rechtbank stelde een onderzoek in, dat
echter spoedig gestaakt werd, daar bleek,
dat Rougier volkomen in zijn recht stond
en dat de drie zgn. vermoorde Tahitanen
Zuster Vil
Naar het Engelsch
nu
22)
Vilna had zich altijd door een sterken
band van genegenheid verbonden gevoeld
aan de directrice, Catharine Tresham, die
nu ook de armen om haar heensloeg, ter
wijl zij haar geschiedenis vertelde en daar
na deed de directrice haar dan ook geen
enkel verwijt. Niemand had deze catastrofe
kunnen voorzien miss Tresham moest ech
ter toegeven, dat het er niet rooskleurig
uitzag voor Vilna. Maar het sympathiebe-
toon van de directrice alleen deed het jon
ge meisje verbazend veel goed vooral ook
haar betuiging, dat kolonel Castelnau niet
anders had kunnen doen, dan hij deed.
Het heele onderhoud was van dien aard
geweest, dat Vilna nu weer met meer kalm
te kon bidden om hulp in die vreeselqke
ramp, die haar getroffen had, en hem, die
haar zoo onuitsprekelijk dierbaar was.
HOOFDSTUK XVI.
Drie dagen nadat Vilna Lascelles Temple
more verlaten had, werd Gertrude Castel
nau naar het graf gedragen. Er waren er
niet velen bij tegenwoordig alleen enkele
familieleden van weerskantenen daar de
rouwdienst plaats vond in de particuliere
kapel op Templemore, konden er geen
nieuwsgierige of onwelkome indringers zijn.
Enkele van de voornaamste pachters wer
den toegelaten maar verder werd ieder
geweerd.
Het was een pijnlijk tooneel. De tragische
dood van de ongelukkige vrouw had mede
lijden gewektmaar droefheid heerschte er
niet over haar verlies zelfs haar echtge
noot, die als eerste achter de met violet-
laken bekleede kist liep, kon niet oprecht
rouw dragen.
Misschien was wel even de gedachte bij
hem opgekomen, dat zijn positie wel een
wreede bespotting leek. Hij, die van alle
aanwezigen nog 't minst reden had om te
treuren, moest de grootste rouwdrager zijn.
Voor hem toch was de dood van Gertrude
geen verlies, maar een winst en. ofschoon
niemand iets dergelijks zei, terwijl de rouw
stoet voorbijtrok, zal er toch later in dien
geest over geprat zijn, dat het een geluk
had mogen heeten, als mrs. Castelnau haar
natuurlijken dood was gestorven. De ver
schrikkelijke wijze, waarop zij aan haar
eind was gekomen, had de menschen voor
een moment haar tekortkomingen uit het
oog doen verliezen, maar zij had zulk een
zelfzuchtig leven geleid, dat niemand iets
voor haar voelde.
Bleek, streng en onbewogen stond Vin
cent Castelnau bij het graf en zag de kist
afdalen. Hij had zelfs een gevoel van vrij
heid, dat, hoezeer hij er zich ook tegen ver
zette, hem geheel het gemoed vervulde
want, hoe hij er ook zijn best toe deed, hij
kon zich geen enkele liefdedaad van Ger
trude herinneren; niets dan uitdagende,
beleedigende woorden en verwijten.
Eindelijk keerde hij weer naar het huis,
dat al zoovele jaren geen echt „thuis" voor
hem was geweest. Er hing een atmosfeer
van geheimzinnigheid en verschrikking. Er
was hier immers een moord begaan en nie
mand wist, wie de schuldige was.
Wat hem het meeste hinderde van alles,
was dat als Vilna ook al de schande ont
ging van een openlijke beschuldiging van
moord, er toch duizenden zouden zijn, die
haar wel degelijk voor schuldig bleven
houden. Hij klemde ^ïe tanden opeen, als hij
dacht aan het gevaar waarin zij verkeerde.
Dat hijzelf ook niet aan verdenking zou
ontkomen, kwam daarbij niet eens in aan
merking.
Even later zat kolonel Castelnau alleen
in zijn bibliotheek, in afwachting van zijn
zaakwaarnemer, toen er een bediende bin
nenkwam, die hem een brief overhandigde.
Zoolang de man nog in de kamer was, bleef
zjjn gelaat even strak en streng maar
zoodra de deur achter den bediende dicht
ging, drukte hij vurig de lippen op de enve
loppe.
Die brief toch kwam van Vilna het was
de derde, dien hij van haar ontving. Wel
tienmaal las hij hem over. Toch was het
geen liefdesbrief niemand, die als vreemde
den brief las, zou er uit kunnen wijs wor
den, of de schrijfster de zuster, de verloof
de of een oude vriendin van hem was. Het
epistel begon met „Waarde Vincent" en
het eindigde met„Je steeds trouwe Vil
na". Maar hij achtte haar des te hooger
voor die terughoudendheid het was nog
geen tijd voor de taal der liefde, nu het
graf boven Gertrude Castelnau nauwelijks
gesloten was.
Eén troost was het hem, dat de directrice
van St. Margaret's House haar althans met
open armen ontvangen had en ook dat geen
van de andere zusters in het minst aan
haar twijfelde. Of Castelnau haar terug zou
schrijven, liet zij aan zijn eigen oordeel
over.
Hij schreef niethij begreep, dat z(j het
beter zou vinden, dat ze geen correspon
dentie meer zouden voeren.
Magdalen Westlake had met groote ont
steltenis gehoord van den vreeselijken dood
van mrs. Castelnau en van het gerucht, dat
de schuld wierp op Vilna Lascelles.
„Hoe komen de menschen er bij, dat zus
ter Vilna mrs. Castelnau vergif kon hebben
toegediend? Er moet ergens een allernood-
lottigste vergissing in 't spel zijn geweest."
„De vergissing, of de schuld, of hoe je
het noemen wilt, kan maar bij drie perso
nen gezocht worden", betuigde haar vader
met grooten nadruk.
„Bij één, zegt u dat liever, vaderwant
nóch zuster Vilna, nóch de kolonel konden
zulk een daad bedreven hebben."
„Welke beweegredenen kon dokter Ire-
dale nu hebben gehad?"
„Geen enkele beweegreden voor moord,
zou ik zeggenmaar als hij een vergissing
had begaan, zou hij misschien liever hebben
dat een ander er voor leed, dan hijzelve."
,,'t Is over het geheel een duistere zaak,
Maggie l In ieder geval heeft zuster Vilna
zich een vreeselijke straf op den hals ge
haald."
„Straf?Wat voor kwaad heeft ze
dan bedreven?"
„Wel, als het waar is, wat ik gehoord
heb, dat zij en de kolonel elkaar lief had
den, dan had zij niet op Templemore moe
ten blijven, vind ik."
„Ik geloof wel, dat zij dit moest. Zij had
haar taak daar te volbrengen en dat heeft
zii gedaan. Ik zie niet in, dat zij daar ver
keerd aan deed."
„Misschien heb je gelijk, kind. Vrouwen
voelen in deze mogelijk fijner. Maar dat is
zeker, dat ze haar van moord zullen be
schuldigen".
Mark Bernays kwam dien avond op de
boerderij aan en vertelde daar van de praat
jes, die in Wellborough de ronde deden
dat kolonel Castelnau en de mooie zuster
verloofd waren en dat die twee zeker mede
plichtigen zouden zijn inzake den moord
want moord was het, zei Wellborough
daar was geen twijfel aan.
„Hebt u iets gezegd?" vroeg Magdalen
scherp.
„Ik houd er in het geheel niet van, om
kwaad te stoken. Ik heb wel iets anders te
doen De hemel weet, hoe dergelijke praat
jes in de wereld komen. Er kan iemand hier
in de stad zijn, die in Zuid-Afrika is ge
weest gedurende den oorlog en die geweten
heeft, dat kolonel Castelnau in het hospi
taal door miss Lascelles werd verpleegd*
XWordt vervolgd.)