Courant Melk blijft de gezondste drank "gemeentebestuur binnenland land- en tuinbouw feuilleton Crisis-Publicatiën Stavisky-ade in een Fransche kolonie. TWEEDE BLAD van de Vrijdag 3 April 1936. No. 80. VRIJSTELLINO „LICHAMELIJKE OEFENING" OPENBARE U.L.O.-SCHOOL Burgemeester en Wethouders van Vlis- eingen brengen ter algemeene kennis, dat Gedeputeerde Staten van Zeeland bij be sluit dd. 13 Maart 1936, Nr. 43, le afdee- ung, ten behoeve der openbare U.L.O.- achool voor een tijdvak van twee jaren, eindigende 31 December 1937, vrijstelling hebben verleend van. de verplichting tot het geven van onderwijs in het vak „licha melijke oefening". yiissingen, 1 April 1936. Burgemeester en Wethouders Voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Steunvergoeding erwten. De Nederlandsehe Akkerbouwcentrale maakt bekend, dat de steunvergoeding voor groene erwten en schokkererwten, gedena tureerd in het tijdvak van 15 Maart tot en met 21 Maart 1936 voor de kwaliteitsklas sen C en D respectievelijk 3.60 en 3.10 per 100 kg. zal bedragen de steunvergoe ding voor in datzelfde tijdvak gedorschte gele erwten, voldoende aan de standaard monsters C en D, zal respectievelijk 3 en 'l 2.50 per 100 kg. bedragen. eerste plaats de hoeveelheid onderwerpen, waarvan de nadere uitwerking wordt over gelaten aan een Algemeenen Maatregel van Bestuur. Door de bevoegdheid van de Regeering, om het vergunningsstelsel nader te regelen, worden de medezeggenschap en controle der Staten-Generaal, zoo niet uitgescha keld, dan toch belangrijk verniinderd. Dat achtte men niet zonder bedenking. Bescherming van vogels. Verschenen is het Voorloopig Verslag van ide Tweede Kamer over het wetsontwerp betreffende nieuwe bepalingen tot bescher ming van in het wild levende vogels. Wij lezen er o.a. in Sommige leden konden zich niet vereeni g-en met de strekking van dit ontwerp, dat er op gericht is, het verleenen van vergun ningen aan de burgemeesters te onttrekken. De behoefte aan een vergunning doet zich niet zelden plotseling voor. Volgens de gel dende wet kan hierin onmiddellijk door den burgemeester worden voorzien. Te vreezen is echter, dat de nieuwe regeling trager zal werken. Vele andere leden juichten de strekking Van dit ontwerp toe h.i. is bij verreweg de meeste vogelsoorten het nut, dat zij afwer pen grooter dan de schade, die zij veroor zaken. Bevordering van den boschbouw, waaron der begrepen kreupelhout, is een aangewe zen middel ter bescherming van den vogel stand. Volgens verscheidene dezer leden zal dit ontwerp, eenmaal wet geworden, Neder land, voor wat de vogelbescherming be treft, aan de spits brengen. Andere leden meenden evenwel, dat het ontwerp nog veel wenschen onvervuld laat. Van verschillende zijden werd critiek uit geoefend op de wijze, waarop in dit ontwerp de stof is behandeld. Deze critiek gold in de Kostwinnersvergoeding aan ouders van dienstplichtigen. De minister van defensie heeft aan de burgemeesters een circulaire gericht, waar in wordt medegedeeld, dat de tijd, dien sommige groepen van dienstplichtigen na het einde van den eerste-oefeningstijd langer in werkelijken dienst worden gehou den, niet als een verlenging van den eerste- oefeningstijd moet worden beschouwd, m. a.w. deze werkelijke dienst maakt geen deel van de eerste oefening uit. Dit brengt o.a. met zich, dat diegenen hunner, te wier aanzien zich thans om standigheden voordoen, die anders termen zouden opleveren voor vrijstelling wegens kostwinnerschap of persoonlijke onmisbaar heid, geen recht op zoodianige vrijstelling aan art. 14 of art. 15 der Dienstplichtwet kunnen ontleenen. Daarentegen is het niet uitgesloten, dat de verwanten van dergelijke dienstplichti gen voor het genot van kostwinnersvergoe ding in aanmerking kunnen komen. Dit kan o.a. het geval zijn, indien de dienst plichtige voor zijn ouders landarbeid zou moeten verrichten, waarin zij niet anders kunnen voorzien dan door het tijdelijk in dienst nemen van een werkkracht, en hun de middelen ontbreken om zulk een werk kracht te bekostigen. Vocrts is aan de korpscommandanten te kennen gegeven, dat aan hen wordt over gelaten, te beoordeelen, of de dienstplich tigen, die zich aanmelden voor vrijwillig verblijf in werkelijken dienst, geschikt zijn, om anderen, voor wie de werkelijke dienst is verlengd en die hiervan bezwaren onder vinden, te vervangen. Ook beslist de korpscommandant, indien er een keus uit de zich aanmeldende dienstplichtigen moet worden gedaan. Ech ter verdient het aanbeveling om in den regel de voorkeur te geven aan personen, te wier aanzien vermoedelijk geen kostwin nersvergoeding behoeft te worden toege kend. e. de verzekering tot dekking van de gel delijke gevolgen van de aansprakelijkheid der ondernemers f. de aan personeel en materieel te stel len eiscben g. de dienst- en rusttijden van het per soneel en hetgeen verder voor de veilig heid van het verkeer wordt, vereischt. Geen valsch optimisme. Het R.-Kath. blad „Ons Noorden", dat herhaalde malen gewaarschuwd heeft teg^n een verslappend pessimisme, dat het o.m. in de Oudejaarsavond-rede van minister Colijn meende te kunnen bespeuren, waar schuwt thans tegen een valse optimisme, en tegen de meening, dat wij met onze huidige economische en financieels poUtiek op den goeden weg zijn. Wij moeten, zegt het blad, bij de opievingsverschijnselen er ons goed van overtuigen, of deze hét ge volg zijn van onze nationale economiscne politiek, of dat wij die constateeren on danks onze economische politiek. En of die politiek, ten opzichte van die gunstige verschijnselen remmend, dan wel stuwend werkt. Nu is het opvallend, dat de regeering in de laatste weken er onmiskenbaar een werkloozen meer hadden dan op 1 Maart 1935. De reisbelasting. Omtrent de in de afdeelingen der Tweede Kamer naar voren gebrachte ernstige be zwaren tegen de reisbelasting, wordt gemeld, dat de leden dezer Kamer een belasting op luxe reizen in het algemeen wenschen te accepteeren. Evenwel stond men vrij alge meen afwijzend tegenover belasting op bui- tenlandsche reizen voor zakelijke doelein den en grensverkeer. De controle op een en ander is schier onmogelijk, waarom de reisbelasting onuitvoerbaar werd geacht. Naar het schijnt zouden de leden der Tweede Kamer er in plaats van een reis belasting algemeen meer voor gevoelen om de kosten te verhoogen, die rusten op pas poorten en bewijzen van Nederlanderschap. Graslandbemesting. Er zijn in de laatste jaren tallooze proef veldresultaten bekend geworden, waaruit Dcwlit mergew (Zaley^gfli) om Je £mmal»l«em Vf»c>Iiecte 0 Coördinatie van het verkeer. Bij Kon. besluit is bepaald, dat para graaf 47 der wet van 29 November 1935 (Staatsblad nr. 685) tot verlaging van de openbare uitgaven in werking treedt op 1 April 1936. Genoemde paragraaf, welke de coördina tie van het verkeer betreft, bevat de vol gende artikelen Artikel 1. Wij behouden ons voor, ge hoord de commissie, bedoeld in art. 4 der wet van 6 October, 1934 (Staatsblad no. 534) tot instelling van een Verkeersfonds, met afwijking voor zooveel noodig van het geen bepaald is in de Wet Openbare Ver voermiddelen, over te gaan bij algemeenen maatregel van bestuur, tot invoering van een vergunningsstelsel, als bedoeld in de artikelen 2 en 3. Artikel 2. Het explciteeren van middelen tot vervoer van personen en van goederen kan worden afhankelijk gemaakt van een door Ons of een door Ons aan te wijzen autoriteit, te verleenen vergunning". Artikel 3. Aan de in het vorig artikel bedoelde vergunning kunnen slechts voor waarden worden verbonden betreffende a. den te volgen weg b. het aantal uit te voeren ritten, vaar ten of vluchten c. de dienstregeling d. de tarieven behoefte aan heeft,., lichtpunten aan te wijzen. Wij kunnen dit begrijpen. We zien hoe onze rijksmiddelen in het nieuwe jaar weer aanzienlijk gedaald zijn. Wie obser veert, hoe ons werkloozencijfer bij ons vorig jaar belangrijk stijgt, wie kennis neemt van de jongste cijfers yan ons; dalend volksin komen, wie de laatste statistische cijfers van de faillissementen in ons land waar neemt, moet zich wel met grooten angst af vragen, of wij in Nederland met onze eco nomische politiek wel op den goeden weg zijn. Daarbij komt nog de vrijwel hopelooze mislukking van de regeering tot oplossing van het vaste lasten-vraagstuk. Bij dit al les moet de grootste optimist wel het ver trouwen in het regeeringsbeleid verliezen en psychologisch is het daarom begrijpe lijk, dat de regeering momenteel alles doet om lichtpunten te ontdekken-. Niet omdat deze er zijn, maar omdat zij die thans voor het handhaven van het vertrouwen in haar politiek noodig heeft. Nog veel erger is het, als men dooi- een geheel onjuist optimisme geleid, daaruit gaat concludeeren, dat deze gunstige ver schijnselen wijzen op de Juistheid van onze monetaire politiek. Het ergste "op dit ge-" bied'leverde.dezer dagen ae kath. „Meierij- sche Courant", anti-devaluïst. Uit het feit, dat het werkloozencijfer vólgens de laatste cijfers eindelijk iets teruggeloopen was en het feit, dat op onze scheepswerven weer volop werk is en in onze metaalnijverheid zoo goed als geen werkloosheid was, con cludeerde het blad, dat onze dure gulden allerminst een beletsel wasvoor een eco nomisch herstel. De „Volkskrant" heeft er reeds op ge wezen, hoe volkomen onjuist en oppervlak kig een dergelijk betoog is. Ten eerste is de daling van de werkloosheid op dit oogenblik niet anders dan. een normaal seizoen-verschijnsel. In Maart daalt de werkloosheid altijd in vergelijking tot Januari. De landarbeiders gaan weer aan het werk, de schilders en stoffeerders heb ben dan hun tijd, enz. Die opleving heeft met de crisis niets en niets te maken. Wat wel met de crisis te maken heeft, is het feit, dat we momenteel op 1 Maart 48.760 N EERLANDS ZUIVEL VOEDT U GOED I i op overtuigende wijze is gebleken, dat op grasland een bemesting met stikstof een zeer duidelijke oogstvermeerdering geeft. Uit de gegevens is verder af te. leiden, dat het meeste grasland behoefte heeft aan stikstof. En toch is het gebruik van stikstof op grasland nog verre van algemeen. Men vraagt zich wel eens af, hoe zal het dit voorjaar worden met de stikstof bemesting op het grasland Menige veehouder zal zich thans ook af vragen, of het nog wel de moeite zal loonen een stikstof bemesting op grasland toe te passen. De nog steeds lage melkprijzen, de moeilijkheden om producten geplaatst te krijgen, de maatregelen ter beperking en inkrimping, zouden wel eens aanleiding kunnen zijn, om op de bemesting, dus ook op de stikstofmest te gaan bezuinigen. Men gaat immers minder koeien houden en zou dus met minder hooi kunnen volstaan. Hierbij willen wij even stilstaan, om nog eens te wijzen op de beteekenia der stik stofbemesting, mede in verband met de hooiopbrengst. Want niettegenstaande lage melkprijzen, productie-beperking enz., is er toch ieder jaar hooi noodig, terwijl daar naast ook krachtvoer beslist noodzakelijk is voor een goed rantsoen. Zoodra het vee in de weide loopt, is practisch gesproken het bijvoeren afgeloopen. Het jonge weide- gras beantwoordt dus wel aan de eischen, die flink melkgevend vee aan een rantsoen stelt. Het hooi daarentegen moet worden aangevuld. De betere kwaliteit als voeder van het jonge weidegras in vergelijking met hooi, ligt in hoofdzaak in het hooger eiwit ge halte van het jonge gras, omgerekend op droge stof. In het algemeen verkrijgt men meer ei wit naarmate men vroeger maait. Wil men dus hooi winnen, dat minder aanvulling met eiwitrijk krachtvoer (dat men moet aankoopen) noodig maakt, zoo moet men vroeger maaien. Dit vroege maaien zal al leen dan kunnen geschieden, wanneer men tijdig een stikstofbemesting toepast. Bij de keuze der stikstof zouden wij de voorkeur geven aan Kalkammonsalpeter. Deze meststof bevat 20.5 stikstof, waarvan de helft als snelwerkende salpeterstikstof en de helft als geleidelijk werkende ammo- niakstikstof. In deze meststof zijn dus de goede eigen schappen van salpeter- en ammoniakstik- stof vereenigd. De Firma Kong-Ah laat millioenen verdwijnen. (Van onzen V.P.B.-correspondent). De „Stavisky-ade van Tahiti", zooals de Fransche bladen het nieuwste koloniale schandaal noemen, gaat terug tot het jaar 1933, waarin de firma Kong-Ah, de meest belangrijke handelsonderneming van Tahiti, die zich ten deele in Chineesch bezit be vond, gedwongen was, haar betalingen te staken. De handelsrechtbank van Papeete gelast de gerechtelijke liquidatie, doch stond toe, dat de zaken voorloopig verder werden voortgezet, daar de deskundigen in deze oplossing de eenige mogelijkheid za gen, om nog iets van het passief van twaalf milliioen francs te redden. De schuldeischers eischten echter inzage der boeken en wisten tenslotte te bereiken, dat er een commissie, belast met 't onder zoek der boeken, benoemd werd. Het resul taat van 't onderzoek was, dat deze commis sie ontdekte, dat de leiders van de onderne ming het hadden klaar gespeeld, na het begin van de liquidatie nog eens 2 mil- lioen francs te doen verdwijnen. Bij het onderzoek bleek tevens, dat de president van de handelsrechtbank deze manipulaties had mogelijk gemaakt, waarop het ministe rie van koloniën hem direct naar Frankrijk terug riep. Moordaanslagen op Rougier, De groote meerderheid der schuld eischers koos nu den heer Rougier, presi dent van de financieele delegatie van Ta hiti, tot liquidateur en deze diende onmid dellijk een aanklacht in tegen alle perso nen, die aan de verduistering schuldig waren alsmede tegen de ambtenaren die zulks mogelijk hadden gemaakt. Daardoor haalde hij zich echter den doodelijken haat van het uit de rijkste en invloedrijkste lieden der kolonie bestaande Kong-Ah- consortium op den hals. Tenslotte werd er een moordaanslag op Rougier gepleegd. Het schot miste echter en de dader werd door het verraad van een handlanger gearresteerd. Na een ver hoor van meerdere uren deelde hij eindelijk mede, dat zijn opdrachtgever de gouver neur van de koloniën was De gouverneur werd onmiddellijk naar Frankrijk geroepen om zich te rechtvaar digen. Zijn verklaringen waren echter meer dan onvoldoende, maar ook het bewijs tegen hem was zwak. Men liet hem dus voorloopig zijn titel als gouverneur, als mede zijn salaris behouden, maar onthief liem tijdelijk van zijn ambt tot er vol doende opheldering in de zaak zou zijn ge bracht. De gouverneur sloeg echter onmiddellijk terug. Hij benutte een documentenöiefstal, die twee dagen voor z(jn afreis naar Frankrijk in zijn bureau had plaatsgevon den, om den ongemakkelijken Rougier van deze misdaad te beschuldigen. Bij het on derzoek in deze zaak bleek echter, dat Rougier volkomen onschuldig was. Hooggeplaatste gangsters. De gangsters moesten dus naar andere middelen omzien, om hun tegenstanders schaakmat te zetten. En zij vonden een dergelijk middel. Een negen jaar oud po- litie-bagatelle werd kunstmatig tot een „Rougier-schandaal" opgeblazen. In het jaar 1927 achtervolgde R,ougier, indertijd bezitter van het aan Engeland behoorende Kerstmiseiland, aan boord van zijn motorboot drie vluchtende Tahitanen, die hem levensmiddelen en een boot ont stolen hadden en loste daarbij met zijn jachtgeweer verschillende schoten, in de hoop, de vluchtelingen te doen stoppen. De kogels troffen echter niet en de inboorlin gen ontkwamen. Door een anonieme aangifte kwam dit voorval ter kennis van den admiraal van. het Britsche pacific-eskader en de koloniale rechtbank stelde een onderzoek in, dat echter spoedig gestaakt werd, daar bleek, dat Rougier volkomen in zijn recht stond en dat de drie zgn. vermoorde Tahitanen Zuster Vil Naar het Engelsch nu 22) Vilna had zich altijd door een sterken band van genegenheid verbonden gevoeld aan de directrice, Catharine Tresham, die nu ook de armen om haar heensloeg, ter wijl zij haar geschiedenis vertelde en daar na deed de directrice haar dan ook geen enkel verwijt. Niemand had deze catastrofe kunnen voorzien miss Tresham moest ech ter toegeven, dat het er niet rooskleurig uitzag voor Vilna. Maar het sympathiebe- toon van de directrice alleen deed het jon ge meisje verbazend veel goed vooral ook haar betuiging, dat kolonel Castelnau niet anders had kunnen doen, dan hij deed. Het heele onderhoud was van dien aard geweest, dat Vilna nu weer met meer kalm te kon bidden om hulp in die vreeselqke ramp, die haar getroffen had, en hem, die haar zoo onuitsprekelijk dierbaar was. HOOFDSTUK XVI. Drie dagen nadat Vilna Lascelles Temple more verlaten had, werd Gertrude Castel nau naar het graf gedragen. Er waren er niet velen bij tegenwoordig alleen enkele familieleden van weerskantenen daar de rouwdienst plaats vond in de particuliere kapel op Templemore, konden er geen nieuwsgierige of onwelkome indringers zijn. Enkele van de voornaamste pachters wer den toegelaten maar verder werd ieder geweerd. Het was een pijnlijk tooneel. De tragische dood van de ongelukkige vrouw had mede lijden gewektmaar droefheid heerschte er niet over haar verlies zelfs haar echtge noot, die als eerste achter de met violet- laken bekleede kist liep, kon niet oprecht rouw dragen. Misschien was wel even de gedachte bij hem opgekomen, dat zijn positie wel een wreede bespotting leek. Hij, die van alle aanwezigen nog 't minst reden had om te treuren, moest de grootste rouwdrager zijn. Voor hem toch was de dood van Gertrude geen verlies, maar een winst en. ofschoon niemand iets dergelijks zei, terwijl de rouw stoet voorbijtrok, zal er toch later in dien geest over geprat zijn, dat het een geluk had mogen heeten, als mrs. Castelnau haar natuurlijken dood was gestorven. De ver schrikkelijke wijze, waarop zij aan haar eind was gekomen, had de menschen voor een moment haar tekortkomingen uit het oog doen verliezen, maar zij had zulk een zelfzuchtig leven geleid, dat niemand iets voor haar voelde. Bleek, streng en onbewogen stond Vin cent Castelnau bij het graf en zag de kist afdalen. Hij had zelfs een gevoel van vrij heid, dat, hoezeer hij er zich ook tegen ver zette, hem geheel het gemoed vervulde want, hoe hij er ook zijn best toe deed, hij kon zich geen enkele liefdedaad van Ger trude herinneren; niets dan uitdagende, beleedigende woorden en verwijten. Eindelijk keerde hij weer naar het huis, dat al zoovele jaren geen echt „thuis" voor hem was geweest. Er hing een atmosfeer van geheimzinnigheid en verschrikking. Er was hier immers een moord begaan en nie mand wist, wie de schuldige was. Wat hem het meeste hinderde van alles, was dat als Vilna ook al de schande ont ging van een openlijke beschuldiging van moord, er toch duizenden zouden zijn, die haar wel degelijk voor schuldig bleven houden. Hij klemde ^ïe tanden opeen, als hij dacht aan het gevaar waarin zij verkeerde. Dat hijzelf ook niet aan verdenking zou ontkomen, kwam daarbij niet eens in aan merking. Even later zat kolonel Castelnau alleen in zijn bibliotheek, in afwachting van zijn zaakwaarnemer, toen er een bediende bin nenkwam, die hem een brief overhandigde. Zoolang de man nog in de kamer was, bleef zjjn gelaat even strak en streng maar zoodra de deur achter den bediende dicht ging, drukte hij vurig de lippen op de enve loppe. Die brief toch kwam van Vilna het was de derde, dien hij van haar ontving. Wel tienmaal las hij hem over. Toch was het geen liefdesbrief niemand, die als vreemde den brief las, zou er uit kunnen wijs wor den, of de schrijfster de zuster, de verloof de of een oude vriendin van hem was. Het epistel begon met „Waarde Vincent" en het eindigde met„Je steeds trouwe Vil na". Maar hij achtte haar des te hooger voor die terughoudendheid het was nog geen tijd voor de taal der liefde, nu het graf boven Gertrude Castelnau nauwelijks gesloten was. Eén troost was het hem, dat de directrice van St. Margaret's House haar althans met open armen ontvangen had en ook dat geen van de andere zusters in het minst aan haar twijfelde. Of Castelnau haar terug zou schrijven, liet zij aan zijn eigen oordeel over. Hij schreef niethij begreep, dat z(j het beter zou vinden, dat ze geen correspon dentie meer zouden voeren. Magdalen Westlake had met groote ont steltenis gehoord van den vreeselijken dood van mrs. Castelnau en van het gerucht, dat de schuld wierp op Vilna Lascelles. „Hoe komen de menschen er bij, dat zus ter Vilna mrs. Castelnau vergif kon hebben toegediend? Er moet ergens een allernood- lottigste vergissing in 't spel zijn geweest." „De vergissing, of de schuld, of hoe je het noemen wilt, kan maar bij drie perso nen gezocht worden", betuigde haar vader met grooten nadruk. „Bij één, zegt u dat liever, vaderwant nóch zuster Vilna, nóch de kolonel konden zulk een daad bedreven hebben." „Welke beweegredenen kon dokter Ire- dale nu hebben gehad?" „Geen enkele beweegreden voor moord, zou ik zeggenmaar als hij een vergissing had begaan, zou hij misschien liever hebben dat een ander er voor leed, dan hijzelve." ,,'t Is over het geheel een duistere zaak, Maggie l In ieder geval heeft zuster Vilna zich een vreeselijke straf op den hals ge haald." „Straf?Wat voor kwaad heeft ze dan bedreven?" „Wel, als het waar is, wat ik gehoord heb, dat zij en de kolonel elkaar lief had den, dan had zij niet op Templemore moe ten blijven, vind ik." „Ik geloof wel, dat zij dit moest. Zij had haar taak daar te volbrengen en dat heeft zii gedaan. Ik zie niet in, dat zij daar ver keerd aan deed." „Misschien heb je gelijk, kind. Vrouwen voelen in deze mogelijk fijner. Maar dat is zeker, dat ze haar van moord zullen be schuldigen". Mark Bernays kwam dien avond op de boerderij aan en vertelde daar van de praat jes, die in Wellborough de ronde deden dat kolonel Castelnau en de mooie zuster verloofd waren en dat die twee zeker mede plichtigen zouden zijn inzake den moord want moord was het, zei Wellborough daar was geen twijfel aan. „Hebt u iets gezegd?" vroeg Magdalen scherp. „Ik houd er in het geheel niet van, om kwaad te stoken. Ik heb wel iets anders te doen De hemel weet, hoe dergelijke praat jes in de wereld komen. Er kan iemand hier in de stad zijn, die in Zuid-Afrika is ge weest gedurende den oorlog en die geweten heeft, dat kolonel Castelnau in het hospi taal door miss Lascelles werd verpleegd* XWordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1936 | | pagina 5