TWEEDE BLAD GEMEENTEBESTUUR BRIEVEN UIT DE HOFSTAD BINNENLAND Uit de Vlissïngsche Courant van vóór 50 jaar. FEUILLETON Suslcr Vtlna van de Zaterdag 28 Maart 1936. No. 75. KOSTELOOZE INENTING TEGEN POKKEN. Burgemeester en Wethouders van Vlissin- gen, brengen ter openbare kennis dat op Dinsdag 31 Maart a.s., des voor middags 10 uur in het Gasthuis gelegenheid bestaat tot kostelooze inenting en herinen ting tegen.de poliken. Men wordt verzocht alsdan het trouw boekje méde te brengen. Vlissingen, 28 Maart 1936. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BTSSCHOP. NEDERLAND. Zeegaten van Vlissingen en Texel. Schietoefeningen. De Burgemeester van Vlissingen maakt aan zeevarenden bekend, dat op 30 en 31 Maart 1936 en zoo noodig op 1 en 2 April zal worden geschoten met geschut, geplaatst nabij de Visschershaven te Vlissingen en nabij Kaapduinen. Dé schietoefeningen zullen op 30 Maart a.s. ten 14 en op 31 Maart ten 9 uur aan vangen. Geschoten wordt in de navolgende secto ren a. vanaf de batterij nabij de Visschersha ven in een sector begrensd door de lijnen, getrokken vanuit de batterij in de richtin gen Oost, resp. Zuid-West tot een afstand van 6500 m. b. vanaf de batterij nabij Kaapduinen in een sector, begrensd door de lijnen getrok ken vanuit de batterij in de richtingen Zuid-Oost resp. West tot een afstand van 4000 m. Op 31 Maart en zoonoodig op 1 April 1936 zal worden geschoten met geschut opgesteld ten S van het fort Kijkduin. De schietoefeningen zullen na 9 uur aan vangen. De sector, waarin wordt geschoten, strekt zich uit tusschen de lijnen, gelrokken van vuurtoren Huisduinen in de richting W. en van kustlicht Falga in de richting SW tot op een afstand van 6500 m. uit de kust en een hoogte van 450 m. Op of nabij de batterij vanwaar wordt geschoten, zal van één uur vóór den aan vang, tot het einde der schietoefeningen een roode vlag gehecchen zijn. Zeevarenden wordt verzocht zich niet zonder noodzaak in bovenbedoelde sectoren op te houden. Vlissingen, 28 Maart 1936. De Burgemeester voornoemd, VAN WOELDEREN. Crisis-Publicatlën De overige voorwaarden zijn ongewijzigd gebleven. Deze zonder achterkinkel. PRIJZEN VERSCH RUGSPEK. De Nederlandsche Veehouderij centrale maakt bekend, dat de prijzen welke voor bij haar ingeleverd versch rugspek worden betaald met ingang van Maandag 30 Maart a.s. verhoogd zijn en zullen bedra gen Per strook zonder wang A-spek boven 28 K.G. 0.52 per K.G. B-spek van 2427.9 K.G. - 0.51 C-spek van 1823.9 - 0.49 D-spek van 1317.9 - 0.40 G-spek van 1012.9 - 0.41 H-spek van 89.9 -0.38 I-spek van 67.9 -0.36 Cijfers. Boékenfouis. Uit de jaarcijfers onzer gemeente over 1935 blijkt, dat het aantal buitenlandsche arbeidskrachten afneemt. Met name is dit het geval bij de Duitsehe dienstmeisjes, waarvan er meer naar. huis terug zijn ge gaan dan er hier zijn geïmporteerd. Het is altijd moeilijk de oorzaken daarvan aan te geven. Wat men in eigen kringetje meent waar te nemen, zegt in den regel niet ge noeg. Worden de plaatsen van deze meisjes door Hollandsche krachten ingenomen Dat is al niet heelemaal zeker.-Wel valt het op, dat het type „dagmeisje" weer meer in zwang komt én de dag-en-nacht-dienstbode vervangt. Terecht is er op gewezen in som mige kranten, dat het dringend aanbeveling zou verdienen de personeele belasting op het dag-type op te heffen. Als dit geschied de zou het nog meer bevorderd worden en zouden de buitenlandsehe nog meer ver dwijnen. Die belasting is een dwaasheid, omdat zij met welstand niets heeft uit te staan. Nu er van alle zijden wordt aange drongen op vervanging van de buitenland sehe door Nederlandsche, zou de overheid dit kunnen pousseeren door op deze wijze de goedkoopte in de hand te werken. Bo vendien zou er door bevorderd worden, dat niet aanstonds 18-jarigen worden vervan gen door jongere krachten om de belasting te ontgaan. In de tweede plaats zou die dwaze zegeltjesplakker ij voor. huispersoneel afgeschaft moeten worden. Voor hoevele van die meisjes is vijf of zes jaar zegels geplakt, waarna het ophoudt omdat zij trouwen. Alleen reeds deze twee belastin gen zouden bij afschaffing veel effect sor- teeren. Gelukkig is in 1935 nu ook de toevloed van allerlei andere werkkrachten naar onze stad verminderd. Het leger werkloozen werd daardoor direct of indirect vermeer derd. De groote steden draaiden maar steeds op voor de werkloozen die van het platteland emigreerden. Met dat al is het bevolkingscijfer voor Den Haag in 1935 heel wat minder geste gen dan wij gewoon waren. Het haalt nu de vijf duizend niet meer. Nog altijd is het geboorte-overschot boven het sterfte-cijfer te hoog. Dat is nu nog drie duizend, een bedrag dat veel te hoog is. Het vestigings overschot is nog geen twee duizend. Heel veel streven naar evenwicht is dus nog niet te constateéren. Den Haag telde nu op 1 Januari 482 duizend zielen. Rekenen wij voor iedere vier menschen een woning, dan zouden er Ï2Ö duizend noodig zijn. Er zijn ér echter 135 duizend. Men behoeft dus niét te "Vïa'gën hoeveel er leeg staan We zouden nog een bevolking van 60 duizend* zielen kunnen opbergen eer er inderdaad woningnood ontstond. Waar moet dat heen? e Onder de vele papieren, die dagelijks bij een krantenman op zijn tafel worden uit gestort, zijn er die vrijwel onmiddellijk naar een étage lager verhuizen waar de prulle- mand zijn standplaats heeft. Maar er zijn er Ook, dié altijd weer even de aandacht weten te vragen en waarvoor men uit oude relatie of uit bizondere genegenheid een zwak heeft. Eén van deze laatste soort is eenmaal per jaar het verslag, dat ons wordt toege zonden door het Boekenhuis van het Alge meen Nederlandsch Verbond. We kennen het werk van dit boekhuis,dat wekelijks vele kisten met Hollandsche lectuur van allerlei aard naar plaatsen in het buiten land verzendt waar nog land- of stamge- nooten blijvend of tijdelijk vertoeven. Se dert 1902 wordt dit werk gedaan en reeds is het aantal kisten tot 4651 gestegen. Om dat werk te kunnen verrichten is medewer king van velen noodig. De leider, de heer Fred. Oudschans Dentz, weet echter zijn vrienden om zich heen te verzamelen, met gevolg dat de leemte, die iedere kist in zijn collectie brengt, vrijwel onmiddellijk wordt aangevuld. Naarf havenplaatsen, naar Zuid- Afrika, Amerika en Azië gaan de kisten en uit al die hoeken van de werèld komen de hartelijkste dankbetuigingen terug voor de zendingen. Voor velen is het Hollandsche boek misschien het eenige contact dat hij nog met'.zijn oude land heeft. Mogen wij dit bij uitstek nationale werk nog eens in de belangstelling van onze le zers aanbevelen? Aan het adres Laan 34, Den Haag, neemt men gaarne iedere zen ding in ontvangst. Menigeen weet dikwijls niet waar hij met zijn oude boeken heen moet als hij die niet langer wenscht te be waren. Vooral in den tegenwoordigen tijd is de waarde van de gelezen boeken uiterst gering. Het lijkt wel alsof er geen vraag meer naar is en als gevolg daarvan wordt er ook niet meer opgeruimd. De tweedehands boekhandelaren klagen er over, dat zij zoo weinig weten aan te koopen. Zij veronderstellen dat de oorzaak daarvan hierin ligt, dat er uiterst weinig nieuwe boeken worden gekocht, zoodat men behoudt wat men heeft. Vroeger ontstond door veel aankoop wel eens plaatsgebrek, dat leidde tot opruiming van oudere boe ken. Voorts wordt er hoe langer hoe meer uit de leesbibliotheken geleend en gelezen, zóó, dat één boek door tientallen wordt gebruikt. In ieder geval is er in dezen handel een 'malaise gekomen, die ook maakt, dat het alsnog aanwezige zeer weinig waardfe heeft, bij gebrek aan koopers. Slechts weinigen zijn er op uit zich zelf een boekenrij te ver zamelen. Men kan toch niets bereiken, meent men, en er is overal weer een goede bibliotheek in de buurt als men iets be geert. Maar ginds op die eenzame posten ziet men hunkerend uit naar Nederlandsche lec tuur, die de herinnering aan het vaderland levendig houdt en de band voor al te los worden, beveiligt. EIBER. De Nederlandsche Vlag. „Onze Vloot", liet orgaan van de Kon. Ned; Vereeniging van denzelfden naam, geeft in het jongste nummer zijn instem ming te kennen mét hetgeen minister Co- Üjn overde kleuren dér Nederlandsche vlag in de Eerste. Kamer -heeft gezegd.- De redactie van dit tijdschrift schrijft nl. "het" volgende 7 „Bij monde van den minister-president heeft de regeering thans vastgesteld, dat de kleuren van de Nederlandsche vlag zijn en blijven rood-wit-blauw. Uit de rede van - minister Colijn, gehouden bij de algemeene beschouwingen over de rijksbegrooting van het dienstjaar 1936, lezen wij dienaangaande o.m. het volgende „En nu de vlaggen-kwestie, die ik ook maar onder de gezagshandhaving breng. Ik moge de vraag stellen is er eigenlijk wel een vlaggenkwestie Zij was er niet enkele jaren geleden. Onze ouders althans van de menschen, die van mijn leeftijd zijn, van de anderen dan de grootouders zouden op de vraag, welke vlag de Nederlandsche vlag is, niet hebben geaarzeld met-het ant woord. Zij zouden hebben gezegd, indien zij eenigen historischen zin en kennis hadden na het jaar 1660 komen in de vlaggen- rekeningen van de admiraliteit alleen vlag gen voor van rood, wit en blauw. Onder die vlag heeft de Nederlandsche vloot onder ad miraals als De Ruyter haar overwinningen bevochten. "Vóór 1660 komt naast het rood-wit-blauw in de vlaggenrekeningen ook een enkele maal voor het oranje-blanje-bleu, maar na het jaar 1660 geen enkele maal meer. Onze eerste koning nam deze vlag van de Republiek der Vereenigde Nederlanden zonder meer als vlag van het Koninkrijk over. Welke reden zou er dan kunnen zijn om de öfficieele vlag van den Staat der Nederlanden te gaan wijzigen? Die vlag is nu welhaast drie eeuwen onveranderd ge bleven en mijn gevoel voor traditie zegt, dat wij die traditie van eeuwen niet moeten prijsgeven, waar het geldt een symbool, dat wortelt in de historie van onze Gouden Eeuw en niet in'een tijd van nationaal verval." Wij verheugen ons over deze uitspraak, welke, naar wij hopen, voor goed een einde zal maken aan een verdeeldheid, welke ons Nederlandsche volk ook langs dezen weg bedreigt." Wijziging van de Ambtenarenwet. Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging der Ambtenarenwet. De regeering zegt in de toelichting, dat de practijk heeft doen zien, dat aan den derden titél der wet eenige gebreken kleven. Daarom is te dien aanzien een technische herziening voorgesteld. Vervolgens wordt een aantal wijzigingen voorgesteld in verband met de gewijzigde beroeps wet. Ten slotte is de positie der leden van de Ambtenarengerech ten nader bezien. Het lijkt wensc helijk, aldus de regeering, het bijzonder karakter der ambtenarengerechten tegenover de raden van beroep meer in de wet te doen uitko men. Het thans geldende aantal van 20 leden voor elk gerecht kan gevoeglijk ver vallen omdat afwijking is toegestaan. De ervaring heeft ook geleerd, dat het veel te groot is. Voorgesteld wordt thans ook te bepalen, dat ieder lid voor zes jaren wordt benoemd. Ook wordt voorgesteld, de pensioenen voor de eerste 400 gulden tot één zestiende en voor de volgende 400 gul den tot één achtste voor inhouding, beslag en korting vatbaar te verklaren. Financiering van den steun aan de werkloozen. Verschenen is de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer over de begrooting van het Werkloosheidssubsidiefonds voor 1936. Daarin wordt o.a. gezegd De leden, die de opmerking maakten, dat de verlaging van het subsidiepercen tage van 90 met 5 de gemeenten, die reeds de hoogste uitgaven, althans in per centen uitgedrukt, voor werkloozenzorg moeten doen, het zwaarst zal treffen, wij zen er zelf reeds op, dat de bevoegdheid blijft voorbehouden -om, onder bepaalde om standigheden, aan gemeentebesturen -een extra-subsidie toe te kennen, waardoor het subsidiepercentage kan stijgen tot 99. Aan deze bevoegdheid wordt in het algemeen toepassing gegeven in gevallen, dat de eigen middelen der gemeenten daaronder begrepen het subsidie, volgens de schaal ontoereikend zijn om een aan de tijdsom standigheden aangepast budget in den ge wonen diénst sluitend te maken. De Regeering kan de meening niet dee- len, dat er een groot gevaar in gelegen is, dat de besparingen op de kosten van werk- loosheidszorg voor een deel aan de gemeen ten ten goede komen. Integendeel acht zij het alleszins billijk, dat een deel van de be sparingen, welke worden verkregen door maatregelen, die vaak zeer moeilijk zijn door te voeren, het budget van de gemeente zelf helpt versterken. De juistheid van de opmerking, dat deze maatregelen buiten verlaging van steunnormen en van de loo- nen bij de werkverschaffing alleen zouden kunnen bestaan in het staken van de werk verschaffing, moet worden ontkend. 13e week. 1886. Van de werf der Kon. Mij. „de Schelde'* is te water gelaten het schroefstoomschip, „Industrie II", gebouwd voor de Badische schroef vaart-Mij. te Mannheim en bestemd voor het vervoer van goederen tusschen Keulen en Londen. Het schip is 150 voet lang, 24.6 voet breed, 10.6 voet diep en heeft een draagvermogen van 400 ton. - De bevolking der provincie Zeeland be droeg op 1 Januari 1886 96.943 mannen, 99.430 vrouwen, totaal 196.373. Te Middelburg is een zeer druk bezochtö vergadering gehouden ter bespreking van een thans voor die gemeente aan de orde van den dag zijnd onderwerp, namelijk de wenschelijkheid eener duinwaterleiding. Het ontwerp werd ingeleid door den heer Polet. Deze schetste in grove trekken wat duinwater is, namelijk door zand gefiltreerd hemelwater. Reiner dan regenwater dat in de steden wordt opgevangen na zijn weg te hebben gevonden door luchtlagen, die met rook en dampen bezwangerd zijn en over daken en door goten, waarop allerlei vuil nis is nedergevallen of gelegd. Vervolgens behandelde de inleider de vraag of een waterleiding voor een ge meente van ongeveer 16.000 zielen mogelijk is. Aan de hand van verschillende bereke ningen begrootte hij het voordeel voor dé gemeente op pl.m. 15.000 per jaar. Dr. Bolle en dr. Van Berlekom bepleitten de wenschelijkheid eener duinwaterleiding op medische gronden. De heer Couvée, scheikundige, deelde mede, dat in wgk N, zijnde Singelweg, Dam enz. 40 der regenwaters door lood vergiftigd zijn en ruim 17 door rottings processen verontreinigd zijn. Dr. Karstens, inspecteur van het genees kundig staatstoezicht, brak den staf over alle wel- en regenbakken in Zeeland en meer bepaald te Middelburg. Aan de hand van statistische gegevens drong hij aan op den aanleg eener waterleiding in het belang van de gezondheid der ingezetenen". Met algemeene stemmen werd daarop be sloten een adres aan den Raad te zenden, waarin wordt verzocht, desnooJs met gelde lijke opofferingen, den aanleg en exploitatie eener duinwaterleiding te Middelburg te helpen bevorderen. Benoemd tot ambtenaar van het O. M« bij de kantongerechten in het arrondisse ment Middelburg voor de kantons Middel burg en Goes, ter standplaats Middelburg, mr. F. C. Barbas, thans ambtenaar van het O. M. voor de kantons Oostburg, Temeuzèn en Hulst. Bedankt voor het beroep naar St. Lau rens en Brigdamme ds. A. Stehouwer, Ned, Herv. predikant te Colijnsplaat. Er bestaat geen aanleiding voor de finan ciering der werkverschaffingen een ander systeem te kiezen. De vrees van sommige leden, dat vele ge meenten in de verleiding zullen komen, door te straffe toepassing van de nieuwe rege ling zich te bevoordeelen ten koste van de werkloozen, acht de Regeering voorshands niet gegrond. Reeds is betoogd, dat maat regelen kumien worden getroffen, die ge- heel buiten het terrein der steunnormen blijven, welke tot beperking van de werk loosheidsuitgaven kunnen bijdragen. Bescherming tegen luchtaanvallen. Verschenen is de memorie van antwoord aan de Eerste Kamér betreffende het ont werp van wet tot bescherming van de be volking tegen luchtaanvallen. De regeering acht zich niet verantwoord, een voorziening tegen een aanwezig gevaar na te laten op grond, dat een oorlog een af- Naar het Engelsch 17) „Je vrouw zal beter worden, Vincent sinds middernacht is er een gunstige veran dering ingetreden." Ze durfde hem niet aankijken, maar hij hield het hoofd ook afgewend en gedurende een oogenblik heerschte er diep stilzwijgen tusschen hen. Hg kon onmogelijk zeggen „Den hemel zij dank en dit kon zij toch ook niet van hem verwachten. Toen zij terugging naar de ziekenkamer, riep hij „Vilna, één oogenblik Ze bleef staan met groote droefheid in de oogen. „Vilna, je denkt toch niet, dat ik wensch- te......? Gerechte hemelHg viel in een stoel en overdekte het gelaat met de han den. „Je houdt mij toch niet voor schuldig aan „Ik weet al, wat er in je hart omgaat dat je smacht naar een vreugde, die je niet smaken kanMaar maak je niet onge rust, dat ik je ooit verkeerd beoordeelen zou." „Den hemel zij dank zei hij hartgron dig en hij trilde van heftige ontroering. Maar het was hem niet mogelijk een woord van dank te spreken voor het weer tot het leven terugroepen van zijn vrouw. Vilna ging en nu trachtte hij haar niet tegen te houden. De deur van de ziekenka mer ging geruischloos dicht en hij was alleen. Voor het uiterlijk zoo kalm mogelijk, zei Vilna „Je kunt nu gaan slapen, Lucy. Je ziet er moe uit." „Ging u maar wat liggen, miss U hebt veel meer rust noodig." „O, neen Ik ben gewoon aan vermoeienis en juist nu zou ik onmogelijk mrs. Castel- nau kunnen verlaten." Lucy verliet het vertrek. Vilna trad aan het bed en vond Gertrude half-slapende, half-wakende. Zij sloeg de oogen op, toen de zuster naderde en keek haar met volko men bewustzijn in het schoone gelaat. „Word ik beter?" fluisterde zij zwak. „Ja, u is veel beter. D zoudt nu wat bouillon kunnen nemen dat zou u goed doen." Vilna stak een spiritusstelletje aan en binnen enkele minuten was de bouillon ge reed, waarvan de patiënte een kopjevol dronk. „Ik ga nu niet slapen", zei Gertrude, toen de zuster haar op het kussen had gevlijd. „Toch moet u trachten dit te doen. Slaap is juist noodzakelijk voor u." „Maar ik heb in het geheel geen slaap ik wil praten." „Ik kan niet veel praten toestaan'-, zéi Vilna met een glimlach, daar zij wel zag, dat het maar het beste zou zijn, om de pa tiënte wat toe te geven. „Praten zal u im mers te veel vermoeien." „Weet mijn man, dat ik beter word?" „Ja, ik heb het hem verteld." „Hij zou natuurlijk liever hebben, dat ik dood ging. Maar ziet, nu leef ik toch l" „Spreek zoo niet, mrs. Castelnau Uw echtgenoot zou nooit zoo'n wreeden wensch koesteren." „Toch is dit zoo. U kent hem niet. Heeft hij gevraagd, om mij te zien?" „Neen, misschien vreesde hij, u te sto ren." Smalend antwoordde Gertrude „Dat kunt u begrijpen Maar hij wil de mij niet zien en ik wilde hem niet zien. Hij haat mij en ik haat hem." „Ik kan u niét zoo hooren spreken", zei Vilna kalm, maar streng. „Al mocht het ook waar zijn wat u zei, dan moet u het nog niet tegen mij zeggen." „Het ir waar. En waarom zou ik het dan niet tegen u zeggen?" „Omdat ik u bijna een vreemde ben." „U houdt er dan wel eigenaardige be schouwingen op na Is u een geestelijke zuster Ik bedoel hoort u tot de een of andere nonnenorde?" „Neen." „Daar bent u ook veel te mooi voor. Hoe komt het, dat u nooit getrouwd is? Me dunkt, u moet wel honderden malen ge vraagd zgn „Ik heb nooit willen trouwen. Ik heb een andere zending te vervullen. Maar nu hebt u genoeg gepraat. Ziet, dat u slapen gaat." „Wacht u nog even Wie heeft om u ge zonden?" „Dokter Iredale. Tot ik hier kwam, wist ik niet, wie mgn patiënte zou zijn." Toen wendde Vilna. zich af, want ze zag op tegen de vragen, die soms nog volgen mochten. Dit stond bij haar vast, dat zij de patiënte zoo gauw mogelijk verlaten zou. Na een kwartier viel Gertrude in diepen slaap, waaruit zij eerst om acht uur in den ochtend ontwaakte. Vilna gaf de patiënte weer wat bouillon en een uur later diende zij haar een dosis medicijnen toe, die Ger trude gedwee innam. Steeds duidelijker werd de verbetering in haar toestand merkbaar de keel was min der gezwollen de pols was niet zoo ge jaagd en de temperatuur werd lager, maar van een geestelijke loutering viel, helaas, nog niets te bespeuren, dacht Vilna. HOOFDSTUK XIV. Om negen uur kwam dokter Iredale weer. De patiënte sliep, of juister gezegd, slui merde en hij blééf haar verscheidene minu ten gade slaan. Vilna keek eens naar de uitdrukking op zijn gelaat en toen kwam haar dit ineens bekend voor. Waar kon ze hem toch gezien hebben? In het hospitaal in Londen, dacht zij toen maar neen, dat was toch niet zoo. Lang verdiepte zij zich echter niet in die gissingen en, toen hij weer opkeek, sprak hg beslist „Ze is ongetwijfeld beter. U hebt er haar doorheen gehaald, zuster „Zegt u maar liever „wij", dokter. Ik heb weer wat medicijnen noodiger zijn nog maar twee doses over." „Binnen een paar uur zal ik weer een fleschje zenden. Nog een dag of twee, dri© moet zij hiermee doorgaan dan zal ik mis schien andere medicijnen geven. Wel, mrs. Castelnau", toen Gertrude de oogen opsloeg, „hoe voelt u zich vanochtend „Heel ziek, dokter, héél ziek." „Ja? U zult zich nu anders wel gauw beter gaan voelen." „U moest maar eens lijden, wat ik lijd", kreunde zij, de oogen weer sluitend. Hij voelde haar den pols en zei nog eens tot Vilna „Er valt beslist vooruitgang waar te ne men." Daarna keek hij de zuster eens aan ,om te zien, of zij ook blij was, dat de patiënte herstelde maar uit haar uiterlijk kon hij op dit punt niet veel wijzer worden. Hij gaf nog enkele aanwijzingen en daarop ging hij. Tegen twaalf uur kwam het nieuwe fleschje medicijnen en Vilna zette het op 't tafeltje naast het vorige. Het zou nog niet noodig zijn, eer de twee doses op waren. Nu eerst begon Vilna vermoeienis te voe len. En dit was nog niet zoozeer het resul taat van haar werk dan wel van haar on derhoud in den vroegen ochtend met Vin cent Castelnau. En dan die voortdurende klachten en dat onaangename humeur van Gertrude Ze had nog nooit zulk een on dankbare patiënte gehad. „Over drie dagen", zei ze tot zichzelf, „zal ik misschien eenige rust mogen ne men, maar nu nog niet XWordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1936 | | pagina 5