TWEEDE BLAD
GEMEENTEBESTUUR
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD
BINNENLAND
Uit de Vlissïngsche Courant
van vóór 50 jaar.
FEUILLETON
Suslcr Vtlna
van de
Zaterdag 28 Maart 1936. No. 75.
KOSTELOOZE INENTING TEGEN
POKKEN.
Burgemeester en Wethouders van Vlissin-
gen, brengen ter openbare kennis
dat op Dinsdag 31 Maart a.s., des voor
middags 10 uur in het Gasthuis gelegenheid
bestaat tot kostelooze inenting en herinen
ting tegen.de poliken.
Men wordt verzocht alsdan het trouw
boekje méde te brengen.
Vlissingen, 28 Maart 1936.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BTSSCHOP.
NEDERLAND.
Zeegaten van Vlissingen en Texel.
Schietoefeningen.
De Burgemeester van Vlissingen maakt
aan zeevarenden bekend, dat op 30 en 31
Maart 1936 en zoo noodig op 1 en 2 April zal
worden geschoten met geschut, geplaatst
nabij de Visschershaven te Vlissingen en
nabij Kaapduinen.
Dé schietoefeningen zullen op 30 Maart
a.s. ten 14 en op 31 Maart ten 9 uur aan
vangen.
Geschoten wordt in de navolgende secto
ren
a. vanaf de batterij nabij de Visschersha
ven in een sector begrensd door de lijnen,
getrokken vanuit de batterij in de richtin
gen Oost, resp. Zuid-West tot een afstand
van 6500 m.
b. vanaf de batterij nabij Kaapduinen in
een sector, begrensd door de lijnen getrok
ken vanuit de batterij in de richtingen
Zuid-Oost resp. West tot een afstand van
4000 m.
Op 31 Maart en zoonoodig op 1 April
1936 zal worden geschoten met geschut
opgesteld ten S van het fort Kijkduin.
De schietoefeningen zullen na 9 uur aan
vangen.
De sector, waarin wordt geschoten, strekt
zich uit tusschen de lijnen, gelrokken van
vuurtoren Huisduinen in de richting W. en
van kustlicht Falga in de richting SW tot
op een afstand van 6500 m. uit de kust en
een hoogte van 450 m.
Op of nabij de batterij vanwaar wordt
geschoten, zal van één uur vóór den aan
vang, tot het einde der schietoefeningen een
roode vlag gehecchen zijn.
Zeevarenden wordt verzocht zich niet
zonder noodzaak in bovenbedoelde sectoren
op te houden.
Vlissingen, 28 Maart 1936.
De Burgemeester voornoemd,
VAN WOELDEREN.
Crisis-Publicatlën
De overige voorwaarden zijn ongewijzigd
gebleven.
Deze zonder achterkinkel.
PRIJZEN VERSCH RUGSPEK.
De Nederlandsche Veehouderij centrale
maakt bekend, dat de prijzen welke voor
bij haar ingeleverd versch rugspek worden
betaald met ingang van Maandag 30
Maart a.s. verhoogd zijn en zullen bedra
gen
Per strook zonder wang
A-spek boven 28 K.G. 0.52 per K.G.
B-spek van 2427.9 K.G. - 0.51
C-spek van 1823.9 - 0.49
D-spek van 1317.9 - 0.40
G-spek van 1012.9 - 0.41
H-spek van 89.9 -0.38
I-spek van 67.9 -0.36
Cijfers. Boékenfouis.
Uit de jaarcijfers onzer gemeente over
1935 blijkt, dat het aantal buitenlandsche
arbeidskrachten afneemt. Met name is dit
het geval bij de Duitsehe dienstmeisjes,
waarvan er meer naar. huis terug zijn ge
gaan dan er hier zijn geïmporteerd. Het is
altijd moeilijk de oorzaken daarvan aan te
geven. Wat men in eigen kringetje meent
waar te nemen, zegt in den regel niet ge
noeg. Worden de plaatsen van deze meisjes
door Hollandsche krachten ingenomen Dat
is al niet heelemaal zeker.-Wel valt het op,
dat het type „dagmeisje" weer meer in
zwang komt én de dag-en-nacht-dienstbode
vervangt. Terecht is er op gewezen in som
mige kranten, dat het dringend aanbeveling
zou verdienen de personeele belasting op
het dag-type op te heffen. Als dit geschied
de zou het nog meer bevorderd worden en
zouden de buitenlandsehe nog meer ver
dwijnen. Die belasting is een dwaasheid,
omdat zij met welstand niets heeft uit te
staan. Nu er van alle zijden wordt aange
drongen op vervanging van de buitenland
sehe door Nederlandsche, zou de overheid
dit kunnen pousseeren door op deze wijze
de goedkoopte in de hand te werken. Bo
vendien zou er door bevorderd worden, dat
niet aanstonds 18-jarigen worden vervan
gen door jongere krachten om de belasting
te ontgaan. In de tweede plaats zou die
dwaze zegeltjesplakker ij voor. huispersoneel
afgeschaft moeten worden. Voor hoevele
van die meisjes is vijf of zes jaar zegels
geplakt, waarna het ophoudt omdat zij
trouwen. Alleen reeds deze twee belastin
gen zouden bij afschaffing veel effect sor-
teeren.
Gelukkig is in 1935 nu ook de toevloed
van allerlei andere werkkrachten naar onze
stad verminderd. Het leger werkloozen
werd daardoor direct of indirect vermeer
derd. De groote steden draaiden maar
steeds op voor de werkloozen die van het
platteland emigreerden.
Met dat al is het bevolkingscijfer voor
Den Haag in 1935 heel wat minder geste
gen dan wij gewoon waren. Het haalt nu de
vijf duizend niet meer. Nog altijd is het
geboorte-overschot boven het sterfte-cijfer
te hoog. Dat is nu nog drie duizend, een
bedrag dat veel te hoog is. Het vestigings
overschot is nog geen twee duizend. Heel
veel streven naar evenwicht is dus nog niet
te constateéren.
Den Haag telde nu op 1 Januari 482
duizend zielen. Rekenen wij voor iedere vier
menschen een woning, dan zouden er Ï2Ö
duizend noodig zijn. Er zijn ér echter 135
duizend. Men behoeft dus niét te "Vïa'gën
hoeveel er leeg staan We zouden nog een
bevolking van 60 duizend* zielen kunnen
opbergen eer er inderdaad woningnood
ontstond.
Waar moet dat heen?
e
Onder de vele papieren, die dagelijks bij
een krantenman op zijn tafel worden uit
gestort, zijn er die vrijwel onmiddellijk naar
een étage lager verhuizen waar de prulle-
mand zijn standplaats heeft. Maar er zijn
er Ook, dié altijd weer even de aandacht
weten te vragen en waarvoor men uit oude
relatie of uit bizondere genegenheid een
zwak heeft.
Eén van deze laatste soort is eenmaal
per jaar het verslag, dat ons wordt toege
zonden door het Boekenhuis van het Alge
meen Nederlandsch Verbond. We kennen
het werk van dit boekhuis,dat wekelijks
vele kisten met Hollandsche lectuur van
allerlei aard naar plaatsen in het buiten
land verzendt waar nog land- of stamge-
nooten blijvend of tijdelijk vertoeven. Se
dert 1902 wordt dit werk gedaan en reeds
is het aantal kisten tot 4651 gestegen. Om
dat werk te kunnen verrichten is medewer
king van velen noodig. De leider, de heer
Fred. Oudschans Dentz, weet echter zijn
vrienden om zich heen te verzamelen, met
gevolg dat de leemte, die iedere kist in zijn
collectie brengt, vrijwel onmiddellijk wordt
aangevuld. Naarf havenplaatsen, naar Zuid-
Afrika, Amerika en Azië gaan de kisten
en uit al die hoeken van de werèld komen
de hartelijkste dankbetuigingen terug voor
de zendingen. Voor velen is het Hollandsche
boek misschien het eenige contact dat hij
nog met'.zijn oude land heeft.
Mogen wij dit bij uitstek nationale werk
nog eens in de belangstelling van onze le
zers aanbevelen? Aan het adres Laan 34,
Den Haag, neemt men gaarne iedere zen
ding in ontvangst. Menigeen weet dikwijls
niet waar hij met zijn oude boeken heen
moet als hij die niet langer wenscht te be
waren. Vooral in den tegenwoordigen tijd
is de waarde van de gelezen boeken uiterst
gering. Het lijkt wel alsof er geen vraag
meer naar is en als gevolg daarvan wordt
er ook niet meer opgeruimd.
De tweedehands boekhandelaren klagen
er over, dat zij zoo weinig weten aan te
koopen. Zij veronderstellen dat de oorzaak
daarvan hierin ligt, dat er uiterst weinig
nieuwe boeken worden gekocht, zoodat men
behoudt wat men heeft. Vroeger ontstond
door veel aankoop wel eens plaatsgebrek,
dat leidde tot opruiming van oudere boe
ken. Voorts wordt er hoe langer hoe meer
uit de leesbibliotheken geleend en gelezen,
zóó, dat één boek door tientallen wordt
gebruikt.
In ieder geval is er in dezen handel een
'malaise gekomen, die ook maakt, dat het
alsnog aanwezige zeer weinig waardfe heeft,
bij gebrek aan koopers. Slechts weinigen
zijn er op uit zich zelf een boekenrij te ver
zamelen. Men kan toch niets bereiken,
meent men, en er is overal weer een goede
bibliotheek in de buurt als men iets be
geert.
Maar ginds op die eenzame posten ziet
men hunkerend uit naar Nederlandsche lec
tuur, die de herinnering aan het vaderland
levendig houdt en de band voor al te los
worden, beveiligt.
EIBER.
De Nederlandsche Vlag.
„Onze Vloot", liet orgaan van de Kon.
Ned; Vereeniging van denzelfden naam,
geeft in het jongste nummer zijn instem
ming te kennen mét hetgeen minister Co-
Üjn overde kleuren dér Nederlandsche vlag
in de Eerste. Kamer -heeft gezegd.-
De redactie van dit tijdschrift schrijft nl.
"het" volgende 7
„Bij monde van den minister-president
heeft de regeering thans vastgesteld, dat
de kleuren van de Nederlandsche vlag zijn
en blijven rood-wit-blauw.
Uit de rede van - minister Colijn, gehouden
bij de algemeene beschouwingen over de
rijksbegrooting van het dienstjaar 1936,
lezen wij dienaangaande o.m. het volgende
„En nu de vlaggen-kwestie, die ik ook
maar onder de gezagshandhaving breng. Ik
moge de vraag stellen is er eigenlijk wel
een vlaggenkwestie Zij was er niet enkele
jaren geleden. Onze ouders althans van
de menschen, die van mijn leeftijd zijn, van
de anderen dan de grootouders zouden
op de vraag, welke vlag de Nederlandsche
vlag is, niet hebben geaarzeld met-het ant
woord. Zij zouden hebben gezegd, indien zij
eenigen historischen zin en kennis hadden
na het jaar 1660 komen in de vlaggen-
rekeningen van de admiraliteit alleen vlag
gen voor van rood, wit en blauw. Onder die
vlag heeft de Nederlandsche vloot onder ad
miraals als De Ruyter haar overwinningen
bevochten.
"Vóór 1660 komt naast het rood-wit-blauw
in de vlaggenrekeningen ook een enkele
maal voor het oranje-blanje-bleu, maar na
het jaar 1660 geen enkele maal meer.
Onze eerste koning nam deze vlag van
de Republiek der Vereenigde Nederlanden
zonder meer als vlag van het Koninkrijk
over. Welke reden zou er dan kunnen zijn
om de öfficieele vlag van den Staat der
Nederlanden te gaan wijzigen? Die vlag is
nu welhaast drie eeuwen onveranderd ge
bleven en mijn gevoel voor traditie zegt,
dat wij die traditie van eeuwen niet moeten
prijsgeven, waar het geldt een symbool, dat
wortelt in de historie van onze Gouden
Eeuw en niet in'een tijd van nationaal
verval."
Wij verheugen ons over deze uitspraak,
welke, naar wij hopen, voor goed een einde
zal maken aan een verdeeldheid, welke ons
Nederlandsche volk ook langs dezen weg
bedreigt."
Wijziging van de Ambtenarenwet.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging der Ambtenarenwet. De regeering
zegt in de toelichting, dat de practijk heeft
doen zien, dat aan den derden titél der wet
eenige gebreken kleven. Daarom is te
dien aanzien een technische herziening
voorgesteld. Vervolgens wordt een aantal
wijzigingen voorgesteld in verband met de
gewijzigde beroeps wet. Ten slotte is de
positie der leden van de Ambtenarengerech
ten nader bezien. Het lijkt wensc helijk, aldus
de regeering, het bijzonder karakter der
ambtenarengerechten tegenover de raden
van beroep meer in de wet te doen uitko
men. Het thans geldende aantal van 20
leden voor elk gerecht kan gevoeglijk ver
vallen omdat afwijking is toegestaan. De
ervaring heeft ook geleerd, dat het veel
te groot is. Voorgesteld wordt thans ook
te bepalen, dat ieder lid voor zes jaren
wordt benoemd. Ook wordt voorgesteld, de
pensioenen voor de eerste 400 gulden tot
één zestiende en voor de volgende 400 gul
den tot één achtste voor inhouding, beslag
en korting vatbaar te verklaren.
Financiering van den steun aan de
werkloozen.
Verschenen is de memorie van antwoord
aan de Eerste Kamer over de begrooting
van het Werkloosheidssubsidiefonds voor
1936. Daarin wordt o.a. gezegd
De leden, die de opmerking maakten,
dat de verlaging van het subsidiepercen
tage van 90 met 5 de gemeenten, die
reeds de hoogste uitgaven, althans in per
centen uitgedrukt, voor werkloozenzorg
moeten doen, het zwaarst zal treffen, wij
zen er zelf reeds op, dat de bevoegdheid
blijft voorbehouden -om, onder bepaalde om
standigheden, aan gemeentebesturen -een
extra-subsidie toe te kennen, waardoor het
subsidiepercentage kan stijgen tot 99. Aan
deze bevoegdheid wordt in het algemeen
toepassing gegeven in gevallen, dat de
eigen middelen der gemeenten daaronder
begrepen het subsidie, volgens de schaal
ontoereikend zijn om een aan de tijdsom
standigheden aangepast budget in den ge
wonen diénst sluitend te maken.
De Regeering kan de meening niet dee-
len, dat er een groot gevaar in gelegen is,
dat de besparingen op de kosten van werk-
loosheidszorg voor een deel aan de gemeen
ten ten goede komen. Integendeel acht zij
het alleszins billijk, dat een deel van de be
sparingen, welke worden verkregen door
maatregelen, die vaak zeer moeilijk zijn
door te voeren, het budget van de gemeente
zelf helpt versterken. De juistheid van de
opmerking, dat deze maatregelen buiten
verlaging van steunnormen en van de loo-
nen bij de werkverschaffing alleen zouden
kunnen bestaan in het staken van de werk
verschaffing, moet worden ontkend.
13e week. 1886.
Van de werf der Kon. Mij. „de Schelde'*
is te water gelaten het schroefstoomschip,
„Industrie II", gebouwd voor de Badische
schroef vaart-Mij. te Mannheim en bestemd
voor het vervoer van goederen tusschen
Keulen en Londen. Het schip is 150 voet
lang, 24.6 voet breed, 10.6 voet diep en heeft
een draagvermogen van 400 ton.
-
De bevolking der provincie Zeeland be
droeg op 1 Januari 1886 96.943 mannen,
99.430 vrouwen, totaal 196.373.
Te Middelburg is een zeer druk bezochtö
vergadering gehouden ter bespreking van
een thans voor die gemeente aan de orde
van den dag zijnd onderwerp, namelijk de
wenschelijkheid eener duinwaterleiding.
Het ontwerp werd ingeleid door den heer
Polet. Deze schetste in grove trekken wat
duinwater is, namelijk door zand gefiltreerd
hemelwater. Reiner dan regenwater dat in
de steden wordt opgevangen na zijn weg te
hebben gevonden door luchtlagen, die met
rook en dampen bezwangerd zijn en over
daken en door goten, waarop allerlei vuil
nis is nedergevallen of gelegd.
Vervolgens behandelde de inleider de
vraag of een waterleiding voor een ge
meente van ongeveer 16.000 zielen mogelijk
is. Aan de hand van verschillende bereke
ningen begrootte hij het voordeel voor dé
gemeente op pl.m. 15.000 per jaar.
Dr. Bolle en dr. Van Berlekom bepleitten
de wenschelijkheid eener duinwaterleiding
op medische gronden.
De heer Couvée, scheikundige, deelde
mede, dat in wgk N, zijnde Singelweg,
Dam enz. 40 der regenwaters door lood
vergiftigd zijn en ruim 17 door rottings
processen verontreinigd zijn.
Dr. Karstens, inspecteur van het genees
kundig staatstoezicht, brak den staf over
alle wel- en regenbakken in Zeeland en
meer bepaald te Middelburg. Aan de hand
van statistische gegevens drong hij aan op
den aanleg eener waterleiding in het belang
van de gezondheid der ingezetenen".
Met algemeene stemmen werd daarop be
sloten een adres aan den Raad te zenden,
waarin wordt verzocht, desnooJs met gelde
lijke opofferingen, den aanleg en exploitatie
eener duinwaterleiding te Middelburg te
helpen bevorderen.
Benoemd tot ambtenaar van het O. M«
bij de kantongerechten in het arrondisse
ment Middelburg voor de kantons Middel
burg en Goes, ter standplaats Middelburg,
mr. F. C. Barbas, thans ambtenaar van het
O. M. voor de kantons Oostburg, Temeuzèn
en Hulst.
Bedankt voor het beroep naar St. Lau
rens en Brigdamme ds. A. Stehouwer, Ned,
Herv. predikant te Colijnsplaat.
Er bestaat geen aanleiding voor de finan
ciering der werkverschaffingen een ander
systeem te kiezen.
De vrees van sommige leden, dat vele ge
meenten in de verleiding zullen komen, door
te straffe toepassing van de nieuwe rege
ling zich te bevoordeelen ten koste van de
werkloozen, acht de Regeering voorshands
niet gegrond. Reeds is betoogd, dat maat
regelen kumien worden getroffen, die ge-
heel buiten het terrein der steunnormen
blijven, welke tot beperking van de werk
loosheidsuitgaven kunnen bijdragen.
Bescherming tegen luchtaanvallen.
Verschenen is de memorie van antwoord
aan de Eerste Kamér betreffende het ont
werp van wet tot bescherming van de be
volking tegen luchtaanvallen.
De regeering acht zich niet verantwoord,
een voorziening tegen een aanwezig gevaar
na te laten op grond, dat een oorlog een af-
Naar het Engelsch
17)
„Je vrouw zal beter worden, Vincent
sinds middernacht is er een gunstige veran
dering ingetreden."
Ze durfde hem niet aankijken, maar hij
hield het hoofd ook afgewend en gedurende
een oogenblik heerschte er diep stilzwijgen
tusschen hen.
Hg kon onmogelijk zeggen „Den hemel
zij dank en dit kon zij toch ook niet van
hem verwachten.
Toen zij terugging naar de ziekenkamer,
riep hij
„Vilna, één oogenblik
Ze bleef staan met groote droefheid in de
oogen.
„Vilna, je denkt toch niet, dat ik wensch-
te......? Gerechte hemelHg viel in een
stoel en overdekte het gelaat met de han
den. „Je houdt mij toch niet voor schuldig
aan
„Ik weet al, wat er in je hart omgaat
dat je smacht naar een vreugde, die je niet
smaken kanMaar maak je niet onge
rust, dat ik je ooit verkeerd beoordeelen
zou."
„Den hemel zij dank zei hij hartgron
dig en hij trilde van heftige ontroering.
Maar het was hem niet mogelijk een woord
van dank te spreken voor het weer tot het
leven terugroepen van zijn vrouw.
Vilna ging en nu trachtte hij haar niet
tegen te houden. De deur van de ziekenka
mer ging geruischloos dicht en hij was
alleen.
Voor het uiterlijk zoo kalm mogelijk, zei
Vilna
„Je kunt nu gaan slapen, Lucy. Je ziet
er moe uit."
„Ging u maar wat liggen, miss U hebt
veel meer rust noodig."
„O, neen Ik ben gewoon aan vermoeienis
en juist nu zou ik onmogelijk mrs. Castel-
nau kunnen verlaten."
Lucy verliet het vertrek. Vilna trad aan
het bed en vond Gertrude half-slapende,
half-wakende. Zij sloeg de oogen op, toen
de zuster naderde en keek haar met volko
men bewustzijn in het schoone gelaat.
„Word ik beter?" fluisterde zij zwak.
„Ja, u is veel beter. D zoudt nu wat
bouillon kunnen nemen dat zou u goed
doen."
Vilna stak een spiritusstelletje aan en
binnen enkele minuten was de bouillon ge
reed, waarvan de patiënte een kopjevol
dronk.
„Ik ga nu niet slapen", zei Gertrude,
toen de zuster haar op het kussen had
gevlijd.
„Toch moet u trachten dit te doen. Slaap
is juist noodzakelijk voor u."
„Maar ik heb in het geheel geen slaap
ik wil praten."
„Ik kan niet veel praten toestaan'-, zéi
Vilna met een glimlach, daar zij wel zag,
dat het maar het beste zou zijn, om de pa
tiënte wat toe te geven. „Praten zal u im
mers te veel vermoeien."
„Weet mijn man, dat ik beter word?"
„Ja, ik heb het hem verteld."
„Hij zou natuurlijk liever hebben, dat ik
dood ging. Maar ziet, nu leef ik toch l"
„Spreek zoo niet, mrs. Castelnau Uw
echtgenoot zou nooit zoo'n wreeden wensch
koesteren."
„Toch is dit zoo. U kent hem niet. Heeft
hij gevraagd, om mij te zien?"
„Neen, misschien vreesde hij, u te sto
ren."
Smalend antwoordde Gertrude
„Dat kunt u begrijpen Maar hij wil
de mij niet zien en ik wilde hem niet zien.
Hij haat mij en ik haat hem."
„Ik kan u niét zoo hooren spreken", zei
Vilna kalm, maar streng. „Al mocht het
ook waar zijn wat u zei, dan moet u het
nog niet tegen mij zeggen."
„Het ir waar. En waarom zou ik het dan
niet tegen u zeggen?"
„Omdat ik u bijna een vreemde ben."
„U houdt er dan wel eigenaardige be
schouwingen op na Is u een geestelijke
zuster Ik bedoel hoort u tot de een of
andere nonnenorde?"
„Neen."
„Daar bent u ook veel te mooi voor. Hoe
komt het, dat u nooit getrouwd is? Me
dunkt, u moet wel honderden malen ge
vraagd zgn
„Ik heb nooit willen trouwen. Ik heb een
andere zending te vervullen. Maar nu
hebt u genoeg gepraat. Ziet, dat u slapen
gaat."
„Wacht u nog even Wie heeft om u ge
zonden?"
„Dokter Iredale. Tot ik hier kwam, wist
ik niet, wie mgn patiënte zou zijn."
Toen wendde Vilna. zich af, want ze zag
op tegen de vragen, die soms nog volgen
mochten. Dit stond bij haar vast, dat zij de
patiënte zoo gauw mogelijk verlaten zou.
Na een kwartier viel Gertrude in diepen
slaap, waaruit zij eerst om acht uur in den
ochtend ontwaakte. Vilna gaf de patiënte
weer wat bouillon en een uur later diende
zij haar een dosis medicijnen toe, die Ger
trude gedwee innam.
Steeds duidelijker werd de verbetering in
haar toestand merkbaar de keel was min
der gezwollen de pols was niet zoo ge
jaagd en de temperatuur werd lager, maar
van een geestelijke loutering viel, helaas,
nog niets te bespeuren, dacht Vilna.
HOOFDSTUK XIV.
Om negen uur kwam dokter Iredale weer.
De patiënte sliep, of juister gezegd, slui
merde en hij blééf haar verscheidene minu
ten gade slaan. Vilna keek eens naar de
uitdrukking op zijn gelaat en toen kwam
haar dit ineens bekend voor. Waar kon ze
hem toch gezien hebben? In het hospitaal
in Londen, dacht zij toen maar neen, dat
was toch niet zoo.
Lang verdiepte zij zich echter niet in die
gissingen en, toen hij weer opkeek, sprak hg
beslist
„Ze is ongetwijfeld beter. U hebt er haar
doorheen gehaald, zuster
„Zegt u maar liever „wij", dokter. Ik
heb weer wat medicijnen noodiger zijn
nog maar twee doses over."
„Binnen een paar uur zal ik weer een
fleschje zenden. Nog een dag of twee, dri©
moet zij hiermee doorgaan dan zal ik mis
schien andere medicijnen geven. Wel,
mrs. Castelnau", toen Gertrude de oogen
opsloeg, „hoe voelt u zich vanochtend
„Heel ziek, dokter, héél ziek."
„Ja? U zult zich nu anders wel gauw
beter gaan voelen."
„U moest maar eens lijden, wat ik lijd",
kreunde zij, de oogen weer sluitend.
Hij voelde haar den pols en zei nog eens
tot Vilna
„Er valt beslist vooruitgang waar te ne
men."
Daarna keek hij de zuster eens aan ,om
te zien, of zij ook blij was, dat de patiënte
herstelde maar uit haar uiterlijk kon hij
op dit punt niet veel wijzer worden. Hij gaf
nog enkele aanwijzingen en daarop ging hij.
Tegen twaalf uur kwam het nieuwe
fleschje medicijnen en Vilna zette het op 't
tafeltje naast het vorige. Het zou nog niet
noodig zijn, eer de twee doses op waren.
Nu eerst begon Vilna vermoeienis te voe
len. En dit was nog niet zoozeer het resul
taat van haar werk dan wel van haar on
derhoud in den vroegen ochtend met Vin
cent Castelnau. En dan die voortdurende
klachten en dat onaangename humeur van
Gertrude Ze had nog nooit zulk een on
dankbare patiënte gehad.
„Over drie dagen", zei ze tot zichzelf,
„zal ik misschien eenige rust mogen ne
men, maar nu nog niet
XWordt vervolgd.)