VAN AMSTEL EN IJ De Zuid'AJrïkaansche tentoon stelling. Interessante show van Transvaalsche cultuur. Mittioe- nen waarde aan diamanten. De trek naar Landlust. Waar heen met de winkelhuizen Kerken- sluiting. De historische Wees- perpoortplek. >,Besosk ons Suid-Afrikaanse tentoon stelling in die Carltonhotel. Wijn, Vrugte, Blomme, Diamante en ander Suid-Afii- kaanse producte." Een niet-alledaagsche uitnoodiging in een niet-alledaagsche spelling, waaraan we na tuurlijk gaarne gevolg hebben gegeven. HoeweL de Zuid-Afrikaansche legatie in den Haag niet rechtstreeks bij deze ten toonstelling betrokken is zij werd geor ganiseerd door het Initiatief-Comité-Am sterdam kan toch wel gezegd worden, dat het gezantschap er in menig opzicht heeft toe bijgedragen om haar te doen sla gen. En luisterrijk. Men mocht wenschen, dat onze kostbare legaties in het buitenland dit evenzeer deden, want hetgeen Neder land en Koloniën produceert, behoeft in den yreemde nog wel eenige stimulans. En deze show, welke de twee ruime bo venzalen van Carlton geheel vult, mag wel een pakkende reclame heeten voor de rijke voortbrengselen van een zoo vruchtbaar en energiek bestuurd land als het Zuid-Afri kaansche. We leeren er, door een fraaie inzending van de Holland-Afrika-lijn, de gerieflijke reisgelegenheid en goede verbindingen door het geheele land kennen, en bewonderen er elders diorama's van imposants natuurtafe- reelen, den rijken vruchten- en graanoogst, het kolengebied, de electriciteitswerken en zooveel meer, waarin de Unie menig groo- ter land ten voorbeeld strekt. 't Is van algemeene bekendheid, dat Transvaal over twee machtige bronnen van inkomsten beschikt, nl. zijn goud- en dia mantvelden, de grootsten der wereld. Dit wordt middels twee interessante stands, in een voor het publis* aantrekke- lijken vorm, ten overvloede gedemonstreerd: door foto's van de op wetenschappelijke grondslagen gebaseerde mijnindustrie en werkzaamheden in de schachten en door de aanwezigheid der delfstoffen in oer- en in bewerkten vorm. Sedert 1886, toen op Wit- waterrand het eerste Transvaalgoud werd ontdekt, tot op heden, is reeds meer dan 1300 millioen waarde aan goud uit den grond gehaald. En nog oneindig grooter schatten moeten in den bodem berusten. Tot 1934 zoo vertelde men ons verder in de betrokken af deeling is bovendien voor bijna 315 millioen pond sterling aan diamant gedolven. Dank zij ook de mede werking van de firma Asscher zijn vel'; edele steenen ter bezichtiging aanwezig, w.o. ook een imitatie van den beroemden, bij Pretoria gevonden Cullinan, welke 1% pond weegt. In totaal een verzameling ter waarde van eenige millioenen, zooals in Carlton nog nimmer werd aanschouwd. Belangwekkend, naast de stands der wil de- en tamme dierenhuiden, ?s ook de af- deeling fruit en wijnen. Groote siermanden met een uitgezochte collectie fruitsoorten (druiven in de kleuren blauw, vit en bruin), waarvan er iederen dag per vliegtuig nieu we voorraden worden aangevoerd, getuigen van de enorme hoogte die de fruitcultuur in dit door de natuur zoo bevoorrechte land heeft bereikt. 't Behoeft dan ook geen verwondering, dat onze Prinses, die er speciaal voor naar Amsterdam kwam de inzendingen, w.o. in 't bijzonder de literatuur-afdeeling met meer dan gewone belangstelling heeft be zichtigd en er herhaaldelijk baar groote waardeering over uitsprak. Met betrekking tot deze literatuur ver namen we ter tentoonstelling nog het vol gende De Zuid-Afrikaansche legatie in den Haag is volgaarne bereid hen, die iets meer van Transvaal willen weten, een of ander boekwerk ter kennismaking toe te zenden of hen inlichtingen te doen toekomen. Men schrijve haar slechts. De meest betrouwbare en minst kostbare bron dus om, desgewenscht, onze Trans- vaal-kermis te verrijken. Er is een gouden tijd geweest waarin het den Amsterdamschen centrum-huiseigena ren niet moeilijk viel 30 tot 50 pet. boven den oorspronkelijken huurprijs te bedingen huurcommissies ten spijt. Dat was in de eerste na-oorlogsche jaren, toen het bouwen in de nieuwe wijken noodgedwongen was stopgezet en er een woningtekort bestond, zooals Amsterdam sinds haar bestaan niet had gekend. Sedert is weer in alle richtingen aange bouwd en Landlust, het ruim 100 H.A. groote terrein tusschen Haarlemmer- en De Ruyterweg, heeft aan het woningtekort zelfs een zóódanig beslissend einde ge maakt, dat het centrum geleidelijk „leeg loopt". De vele duizenden nieuw gebouwde huizen op het Landlustterrein zijn in hoofd zaak middenstandswoningen. Om de concurrentie met het centrum zoo effectief mogelijk te maken, heeft men ze zeer comfortabel ingericht, voorzien van badkamer of (de goedkoopere) van badcel, en in vele complexen vindt men zelfs cen trale verwarming, die hier onder de volks klasse aan populariteit wint. De moeilijk heden met berging van brandstoffen en wellicht ook eenige gemakzucht, zal hierop wel van invloed zijn. Er valt dan ook in het centrum een be langrijke huurdaling te constateeren, die gevolgd wordt door een niet minder bedui dende verlaging in de nieuwe wijken, waar mede de woningbouw-maatschappijen trach ten te voorkomen dat de huurders de oude stad getrouw blijven. Eenige hunner bieden zelfs gratis-verhuizing aan. Momenteel staan er in 't centrum en aangrenzende straten honderden huizen leeg, velen al maanden lang, en de trek o.a. naar het vroegere Landlust en Stadion kwartier blijft nog steeds aanhouden. Ook de verbreeding en verfraaiing van den Haarlemmerweg (stadsgedeelte) heeft daartoe bijgedragen. Naar men ons op een der bouwwerken verzekerde, belooft voorts de vestigingswet, wordt zij door de Kamer aangenomen, wei nig goeds voor de bouwexploitanten en eigenaars in 't algemeen. Met het oog op de behoefte der gezinnen aan een voldoend aantal winkels ter plaat se, heeft men groote pleinen en hoofdstra ten in de nieuwe wijken uitsluitend volge bouwd met winkelhuizen en men voorziet nu, dat deze grootendeels overbodig zullen worden. De terugslag zal zich ook op de dure centrum-winkelhuizen doen gelden. Het verbouwen tot woonhuizen zou groote kosten meebrengen en bovendien nog een belangrijke huurderving. Hier dreigen dus voor den Amsterdam schen woningexploitant moeilijkheden, die hij onmogelijk kon voorzien, doch waarmè- de reeds ter dege rekening worat gehouden door de bouwondernemingen in West en Zuid, wier plannen nog in bewerking zijn. Ongeveer 3 jaar geleden heeft de popu laire predikant dr. D. Vrijer, thans profes sor te Utrecht, weten te voorkomen, dat de Oude Kerk werd gesloten. Over zijn arbeid daar, in den kleinen kring van getrouwen en verder grootendeels üi aangrenzend „donker Amsterdam", schreven we onlangs nog. Er bleef, dank zij dezen arbeid, in Am sterdam dus slechts één Herv. Kerk geslo ten, nl. de Zuiderkerk. Nu echter heeft men dezer dagen ook de vermaarde Noorderkerk (Noordermarkt) dit lot doen deelen. Er werden al geruimen tijd geen gewone dien sten meer gehouden wel hield men er ge regeld kinderkerk. Doch de eens zoo Oranje-lievende Jordaan, thans ultra-revo- lutionnair, is ook in religieus opzicht van karakter veranderd. Zoodat de kinderkerk, nog wel beurtelings door predikanten ge leid, verliep en men tot de hier genoemde sluiting overging. Desondanks blijft het aantal dezer oude kerkgebouwen stationnair, want de inder tijd buiten gebruik gestelde Eilandenkerk (Bickerseiland) werd op initiatief der pre dikanten als schipperskerk weer heropend en wordt buitengewoon druk bezocht. Uit een en ander zou men de gevolgtrek king kunnen maken, dat de persoon van den predikant en diens geschiktheid voor een bepaalden tak van herderlijken arbeid, in vele gevallen beslissend is voor het re sultaat. Intusschen vraagt men zich af hoe ver der het lot zal zijn van deze gesloten bede huizen, die bij gebrek aan middelen, in ver val zullen raken. Er leggen honderden be graven, eenvoudigen, doch ook mannen van beteekenis geleerden, kunstenaars, dichters, menschen van naam en hoog aan zien. Het zou een beleediging zijn voor het nijvere voorgeslacht, dat Amsterdam tot grootheid bracht, indien men wachte tot puin en steen hun graven bedekte, 't Komt ons daarom voor dat de tusschenkomst van het gemeentebestuur hier dringend noodza kelijk is. Nu we toch aan Amstel's verleden ra ken, willen we in verband met de millioe- nen-spoorwegwerken, waardoor o.m. het be kende Weesperpoortstation zal moeten ver dwijnen, even herinneren aan het gedenk waardige van de plek waar het station werd gebouwd. Zij is van historische betee kenis. Oudtijds stond er, zooals van den stati onsnaam valt af te leiden, de kloek ge bouwde Weesperpoort, en boven deze poort bevond zich een optisch telegraaftoestel. In 1795 waren de Franschen deze poort met geweld binnengedrongen, doch in 1813 moesten zij zich, noodgedwongen, weer uit de stad terugtrekken. Dit zou niet noodig zijn geweest indien de Franschen zich hadden kunnen bedienen van het telegraaftoestel. Dan zouden zij de groote Fransche legermacht te Utrecht in tijds om hulp hebben kunnen seinen. Doch het volk had des nachts de stadspoort be klommen en het toestel vernield. Waardoor aan den aanvoerder, generaal Molitor, geen andere keuze overbleef dan den aftocht te blazen, Corres Pondent. VAN ONZE BOEKENTAFEL „Rondom het Boek", onder re dactie van Roel Eouioink. Van de Commissie ior de Collectieve Reclame, voor het in Neder.and uitgegeven boek, ontvingen wij een exemplaar van „Rondom het Boek", het geschenk, dat ditmaal wederom gedurende de Boeken week door alle boekhandelaren in Neder land aangeboden wordt, aan alle koopers, die een bedrag van tenminste ƒ2.50 be steden. Ter herinnering melden wij, dat de boekenweek gehouden wordt van 28 Maart tot 4 April 1936. Ieder, die nu gratis in het bezit wil komen van een boek, dat ons een overzicht geeft van het voornaamste, dat met „Het Boek" in verband staat, zorge er deze week voor. Vooraanstaande schrijfsters en schrijvers hebben er interessante artike len voor geschreven, het geheel is zeker een plaats in onze boekenkast waard. ,,Overijselsch Sagenboekdoor 3. R. W. Sinninghe. Uitgegeven door W. J. Thieme Cie. te Zutphen. Overysel, het land van de eeuwenoude hoeven, waar men van vader op zoon, van eeuw tot eeuw, op dezelfde hofstede bleef wonen, moest wel een gewest worden ryk aan sagen. In den winter, wanneer er voor den landbouwer weinig te doen is, werden die sagen verteld, en zijn zoo voor het na geslacht bewaard gebleven. Een dankbaar werk voor een schrijver om uit zulk mate riaal zyn werk samen te stellen. Het boek vertelt op onderhoudende wijze van alle gestalten der sagenwereld o.m. van de witte wiven, die als nevelen over de heide glij den, de listige kabouters en de wanstaltige reuzen, de gloeiende mannen, die met ke tenen rammelen en de dooden, die geen rust kunnen vinden in het graf. Naast deze spannende verhalen bevat het boek de romantische geschiedenissen der kasteelen en oude huizingen roofridders en vreemde krijgslieden, de slechte drost van Twenthe en de roover Uuttenklaas trekken aan ons oog voorbij en ten slotte brengen de dwaze avonturen der Kampe naren de note gaie. In het boek komen ter illustratie van den tekst, negen mooie houtsneden van Nio. J. B. Bulder voor. MADAME DU BARRY. (Vervolg en slot/ Echterde zon ging onder, te snel en te onverwacht voor een zorgelooze vrouw als Jeanne du Barry. Lodewijk XV werd ziek op een reis naar Trianon, waarop zijn gunstelinge hem vergezelde. Jeanne wei gerde den vorst naar Versailles te laten overbrengen. Zóó zorgeloos was zy de jaren toch niet doorgedarteld of zij had wel be speurd, dat er achter de vleierijen van de hofleden een groote vijandelijkheid stak, waaraan men, beangst voor 's konings on genade, geen uiting dorst te geven. Maar zou dat niet anders worden als de koning machteloos op zijn ziekbed lag Neen, zij liet den vorst niet gaan. Veiliger was het hem bij zich te houden. Het lukte haar echter niet. Lodewijk, bij wien inmiddels was geconstateerd, dat hij was aangetast door de gevreesde kinder pokken, werd naar zijn paleis vervoerd. Ziek als hy was, niet bestand tegen scènes en opwindende tafereelen, verzocht hij zijn favoriete het paleis te verlaten. Aan wan hoop ten prooi voldeed zij hieraan, hopend op herstel van den vorst, dat haar een terugkeer in haar oude, machtige positie verzekerde. Het was een ij dele hoop. 10 Mei stierf de koning, zijn kleinzooi beklom den troon en eenige dagen later bracht hertog de Vrillière, die haar kort te voren nog had gevleid en geëerbiedigd, Jeanne met een tromfantelijken, onbeschaamden glimlach een brief, waarin haar door Lodewijk XVI bevolen werd, zich naar het klooster Pont aux dames te begeven. Madame du Barry werd er als een gevangene behandeld, maar later, op voorspraak van enkele hofleden, die het dartele, mooie gravinnetje oprecht hadden bewonderd, werd dit anders. Lode wijk XVI was geen streng monarch en hij gaf tenslotte toestemming, dat Madame du Barry terugkeerde naar haar slot te Louveciennes, haar destijds door haar koninklijken minnaar geschonken. De tooverkracht, die Jeanne scheen te bezitten om menschen tot zich te trekken en te boeien, bleef ook hier niet zonder uitwerking. Haar salons waren ditmaal vol bewonderaars, die haar om geen andere reden dan om haar zelfs wille bewonderden. Er waren gasten onder uit den eersten adel. Zelfs een vorst betrad weer den drem pel van haar paleisje. Het was de keizer van Oostenrijk, Josef n, een broer van ko ningin Marie Antoinette. Blozend en ver ward kwam Jeanne hem tegemoet en be roemd zijn de galante woorden geworden, die hij op dat moment tot baar sprak ^Schroom niet, madame, schoonheid is overal koningin V' Liefdesverhoudingen heeft Jeanne ook toen nog gehad, maar een echte, diepe genegenheid schijnt zij gekoesterd te heb ben voor den hertog De Brissac, comman dant van de koninklijke garde, welke gene genheid door hem in even groote mate is beantwoord. Rustige en schoone jaren zijn dit geweest en meermalen hebben de dor pelingen Frankrijk's meest gevierde vrouw in hun midden gehad, 's Avonds, by zons ondergang verscheen zij vaak aan den arm van den hertog in den kersenboomgaard, waar zomers de dorpelingen bijeen kwamen om er muziek te maken en te dansen. Als een schaduw volgde haar Zamor, een neger, die haar reeds in de dagen van Lodewijk XV gediend had, die haar troetelkind en speelpop was geweest en die men op ver schillende schilderijen, welke Madame du Barry voorstellen, ziet afgebeeld. Het wa3 deze zelfde Zamor, die zich aansloot bij de revolutionnaire club en samen met een ze keren Greive, die zich „officieel vertegen woordiger der brave sansculotten van Lou veciennes" noemde, medewerkte aan het noodlottige einde van Madame du Barry. Hevig is er tegen de gravin geïntrigeerd. Ondoordacht en onvoorzichtig als zij was stak zij in de dagen van de revolutie vele malen over naar Engeland, den eersten keer in verband met een juweelendiefstal, in haar kasteel gepleegd door belhamels, die de wijk naar Londen hadden genomen. Later verbleef zij er om deel te nemen aan allerlei feesten bij snel gemaakte vrienden. Goedhartig als zij was, schonk zij ook groote bedragen aan de naar Engeland uit geweken Franschen, die in de verschrikking der revolutie geld en goed hadden achter gelaten, hetgeen haar de beschuldiging op den hals haalde tegen Frankrijk's republiek samen te zweren. Steeds feller woedde de terreur. Den 6en September 1792 verloor Madame du Barry haar trouwen beschermer De Brissac. Op gruwelijke wijze werd hij door de sans culotten vermoord en zijn hoofd wierp men voor de voeten der doodelijk verschrikte gravin. Zij zocht vergetelheid in Engeland, waar haar den 23en Januari de terecht stelling van Lodewijk XVI bereikte. Ang stig wachtte men af wat daarna te gebeu ren stond. Toen kreeg Jeanne du Barry be richt, dat haar huis en inboedel in Louve ciennes verzegeld waren. Moedig keerde zij terug en hoewel het verre van plezierig was de spionnen der sansculotten in haar eigen huis te moeten dulden betrok zij haar appartementen, verdedigend wat zij als haar goed recht beschouwde. Greive de oproerkraaier, wist echter een verzoek schrift aan het departement van Versailles te zenden, waarin de burgers van Louve ciennes over de vijandschap van la du Bar ry heetten te klagen. Madame du Barry was hem echter vóór en goed ingelicht als zij was, liet zij op den dag, dat Greive en de zijnen haar gevangen wilden nemen, hulp halen van het districtsbestuur dat Greive verweet buiten zijn boekje te zijn gegaan, omdat het departement van Versailles geen bevel tot gevangenneming gegeven had. Korten tijd daarna diende Greive een nieuw verzoekschrift in, maar het lved opnieuw schipbreuk omdat inmiddels onder de be woners van Louveciennes een onderzoek was ingesteld, waarbij gebleken was, dat de overgroote meerderheid geen gewelddadig heid tegen de gravin wenschte. Het werd nu een strijd, die als leuze scheen te dragen „De aanhouder wintGeholpen door Za mor, die vanaf zijn tiende jaar in de on middellijke nabijheid van de gravin had ge leefd, verzamelde Greive zooveel mogelijk gegevens, die tegen haar konden pleiten en toen hy er by het gevreesde comité du Süreté in Parijs op had aangedrongen, dat men maatregelen zou nemen om Madame du Barry niet meer te doen beschermen door het departement van Versailles, waar in haar vroegere vrienden zaten, en hy een bewijs kon overleggen, dat Jeanne du Barry destijds door een kofbankier geldsommen waren uitbetaald tot een bedrag van zes millioen, zoodat zij zeker mocht beschouwd worden als een, die 's lands schatkist had bestolen, toen kon eindelyk Grelve's haan koning kraaien. Op Zondagmorgen, den 22sten September 1793, begaf een deputa tie, met Greive aan het hoofd, zich naar het slot te Louveciennes. De gravin zag haar belagers komen en trachtte nog te vluchten. In haar eigen tuin werd zy ech ter ingeslotert en men bracht haar naar de gevangenis in Parijs, waar zij verblijf hield in dezelfde cel, waarin eenigen tijd geleden Marie Antoinette haar doodvonnis had afgewacht. Haar bedienden werden eveneens gevangen genomen en gedwongen een acte van beschuldiging tegen hun meesteres te teekenen. Wie weigerde werd naar de guillotine gesleept en gedood wer den allen, die de gravin tegen de eerste aanvallen van Greive hadden verdedigd. Madame du Barry werd ter dood veroor deeld. Als beschuldiging voerde men aan, dat zij tegen de republiek had samen ge zworen. Vijftig jaren oud stierf de gravin. Ver schrikkelijk ging zy te keer toen zy naar le plaats der terechtstelling werd gesleept. Hartverscheurend gilde zij het reikhalzende volk toe haar te redden. Het mocht niet baten. De eens zoo gevierde vrouw, wier buitensporigste grillen en dolzinnigste lui men eens getolereerd werden, moest met geweld op het rampzalige blok geduwd worden. Ontwikkeling der schoonheids instituten. Amerika is het land, waar alles in het groot gedaan wordt en al is het waar, dat overal elders ook in ons land hoe lan ger hoe meer schoonheidsmiddelen gebruikt worden, een zoo groot bedrag als in Ameri ka wordt nergens anders hieraan besteed Men heeft daar een statistiek opgemaakt over 1935 en gebleken is, dat de Ameri- kaansche vrouwen in één jaar niet minder dan een kwart millioen dollars hebben uit gegeven om, zooals dat heet, „Moeder Na tuur een handje te helpen". Ir heel dit land bestaan maar eventjes 30.000 schoon heidsinstituten, die van crisis en malais» geen last hebben. Door deze inrichtingen wordt zelfs meer personeel gevraagd dan er momenteel beschikbaar is, want am werkzaam te zijn bij een schoonheidsinsti tuut moet men in die richting weten schappelijk onderlegd zyn. Het is daarom te begrijpen, dat de Arbeidsbeurs in New- York een school heeft geopend, waar op het oogenblik reeds 600 meisjes worden op geleid tot assistente in een schoonheidssa lon of tot schoonheidsspecialiste Niet eer der worden de meisjes als zoodanig erkend dan wanneer zy met goed gevolg een examen hebben afgelegd, waarna hun een diploma wordt verstrekt, die hun den toe gang tot de schoonheidsinstituten moet openen. Tact In „Onze Moeders" lezen wij van de hand van F. J. K. P. in een artikel over dienst boden het volgende treffende stukje Een meisje was door de omstandigheden voor kantoorwerk afgekeurd. Zij kreeg een betrekking als hulp in de huishouding ofte wel meisje-alleen. Zij voelde zich diep ongelukkig, verne derd. De vriendelijkheid van mevrouw had geen vat op haar, zij raakte aLs meer ver bitterd totde achtjarige dochter des huizes haar in vertrouwen vertelde, dat zij, klein Noortje, zoo dolgraag keukenmeisje wilde worden. Het was of alles daardoor veranderde, lichter werd. Later vertelde zjj het aan mevrouw, die beschouwde het niet als „een goeie mop", maar zei „Ja, Noor tje heeft bepaald een huishoudelijke aan leg Toen brak de zon heelemaa! door X Een lekker voorgerecht Aardappelrissoles met garnalen ragout. 250 gram koude gekookte aardappelen. 30 gram bloem. 1 ei. Maak de aardappelen goed fiin, kneed er de bloem door, roer er het ei doorheen en rol dit mengsel vele malen uit en weer in elkaar tot alles zich goed vermengd heeft. Rol het tot slot uit tot een Jap van 1 c.M. dikte. Steek daarvan met een vrij wijden tumbler ronde plakken. Zorg dat intusschen de garnalenragout gereed is. Daarvoor heeft men noodig 100 gram garnalen. Wat peper. 4 eetlepels room of melk. 1 afgestreken eetlepel boter. Ruim 1 eetlepel bloem. Bestrooi de garnalen met wat peper. Smelt intusschen de boter, strooi er de bloem in en roer alles tot een gladde pap. Verdun dit met den room of de melk en laat er de garnalen in warm worden. Leg nu in het midden van ieder deeg plakje een schepje garnalenragout, sla ieder deegplakje dubbel zooals men ook een omelette dubbel slaat, druk de randen goed op elkaar en schuif de rissoles op een beboterd bakblik. Bestrijk de bovenkanten met wat geklopt ei en zet het bakblik in een oven om de rissoles door en door warm en mooi bruin te laten worden. Dien ze zoo warm mogelijk op met een bouquet je frissche peterselie.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1936 | | pagina 10