VAN AMSTEL EN IJ
De Zuid'AJrïkaansche tentoon
stelling. Interessante show van
Transvaalsche cultuur. Mittioe-
nen waarde aan diamanten. De
trek naar Landlust. Waar heen
met de winkelhuizen Kerken-
sluiting. De historische Wees-
perpoortplek.
>,Besosk ons Suid-Afrikaanse tentoon
stelling in die Carltonhotel. Wijn, Vrugte,
Blomme, Diamante en ander Suid-Afii-
kaanse producte."
Een niet-alledaagsche uitnoodiging in een
niet-alledaagsche spelling, waaraan we na
tuurlijk gaarne gevolg hebben gegeven.
HoeweL de Zuid-Afrikaansche legatie in
den Haag niet rechtstreeks bij deze ten
toonstelling betrokken is zij werd geor
ganiseerd door het Initiatief-Comité-Am
sterdam kan toch wel gezegd worden,
dat het gezantschap er in menig opzicht
heeft toe bijgedragen om haar te doen sla
gen. En luisterrijk. Men mocht wenschen,
dat onze kostbare legaties in het buitenland
dit evenzeer deden, want hetgeen Neder
land en Koloniën produceert, behoeft in den
yreemde nog wel eenige stimulans.
En deze show, welke de twee ruime bo
venzalen van Carlton geheel vult, mag wel
een pakkende reclame heeten voor de rijke
voortbrengselen van een zoo vruchtbaar en
energiek bestuurd land als het Zuid-Afri
kaansche.
We leeren er, door een fraaie inzending
van de Holland-Afrika-lijn, de gerieflijke
reisgelegenheid en goede verbindingen door
het geheele land kennen, en bewonderen er
elders diorama's van imposants natuurtafe-
reelen, den rijken vruchten- en graanoogst,
het kolengebied, de electriciteitswerken en
zooveel meer, waarin de Unie menig groo-
ter land ten voorbeeld strekt.
't Is van algemeene bekendheid, dat
Transvaal over twee machtige bronnen van
inkomsten beschikt, nl. zijn goud- en dia
mantvelden, de grootsten der wereld.
Dit wordt middels twee interessante
stands, in een voor het publis* aantrekke-
lijken vorm, ten overvloede gedemonstreerd:
door foto's van de op wetenschappelijke
grondslagen gebaseerde mijnindustrie en
werkzaamheden in de schachten en door de
aanwezigheid der delfstoffen in oer- en in
bewerkten vorm. Sedert 1886, toen op Wit-
waterrand het eerste Transvaalgoud werd
ontdekt, tot op heden, is reeds meer dan
1300 millioen waarde aan goud uit den
grond gehaald. En nog oneindig grooter
schatten moeten in den bodem berusten.
Tot 1934 zoo vertelde men ons verder
in de betrokken af deeling is bovendien
voor bijna 315 millioen pond sterling aan
diamant gedolven. Dank zij ook de mede
werking van de firma Asscher zijn vel';
edele steenen ter bezichtiging aanwezig,
w.o. ook een imitatie van den beroemden,
bij Pretoria gevonden Cullinan, welke 1%
pond weegt.
In totaal een verzameling ter waarde van
eenige millioenen, zooals in Carlton nog
nimmer werd aanschouwd.
Belangwekkend, naast de stands der wil
de- en tamme dierenhuiden, ?s ook de af-
deeling fruit en wijnen. Groote siermanden
met een uitgezochte collectie fruitsoorten
(druiven in de kleuren blauw, vit en bruin),
waarvan er iederen dag per vliegtuig nieu
we voorraden worden aangevoerd, getuigen
van de enorme hoogte die de fruitcultuur in
dit door de natuur zoo bevoorrechte land
heeft bereikt.
't Behoeft dan ook geen verwondering,
dat onze Prinses, die er speciaal voor naar
Amsterdam kwam de inzendingen, w.o. in
't bijzonder de literatuur-afdeeling met
meer dan gewone belangstelling heeft be
zichtigd en er herhaaldelijk baar groote
waardeering over uitsprak.
Met betrekking tot deze literatuur ver
namen we ter tentoonstelling nog het vol
gende De Zuid-Afrikaansche legatie in den
Haag is volgaarne bereid hen, die iets meer
van Transvaal willen weten, een of ander
boekwerk ter kennismaking toe te zenden
of hen inlichtingen te doen toekomen. Men
schrijve haar slechts.
De meest betrouwbare en minst kostbare
bron dus om, desgewenscht, onze Trans-
vaal-kermis te verrijken.
Er is een gouden tijd geweest waarin het
den Amsterdamschen centrum-huiseigena
ren niet moeilijk viel 30 tot 50 pet. boven
den oorspronkelijken huurprijs te bedingen
huurcommissies ten spijt. Dat was in de
eerste na-oorlogsche jaren, toen het bouwen
in de nieuwe wijken noodgedwongen was
stopgezet en er een woningtekort bestond,
zooals Amsterdam sinds haar bestaan niet
had gekend.
Sedert is weer in alle richtingen aange
bouwd en Landlust, het ruim 100 H.A.
groote terrein tusschen Haarlemmer- en De
Ruyterweg, heeft aan het woningtekort
zelfs een zóódanig beslissend einde ge
maakt, dat het centrum geleidelijk „leeg
loopt". De vele duizenden nieuw gebouwde
huizen op het Landlustterrein zijn in hoofd
zaak middenstandswoningen.
Om de concurrentie met het centrum zoo
effectief mogelijk te maken, heeft men ze
zeer comfortabel ingericht, voorzien van
badkamer of (de goedkoopere) van badcel,
en in vele complexen vindt men zelfs cen
trale verwarming, die hier onder de volks
klasse aan populariteit wint. De moeilijk
heden met berging van brandstoffen en
wellicht ook eenige gemakzucht, zal hierop
wel van invloed zijn.
Er valt dan ook in het centrum een be
langrijke huurdaling te constateeren, die
gevolgd wordt door een niet minder bedui
dende verlaging in de nieuwe wijken, waar
mede de woningbouw-maatschappijen trach
ten te voorkomen dat de huurders de oude
stad getrouw blijven. Eenige hunner bieden
zelfs gratis-verhuizing aan.
Momenteel staan er in 't centrum en
aangrenzende straten honderden huizen
leeg, velen al maanden lang, en de trek o.a.
naar het vroegere Landlust en Stadion
kwartier blijft nog steeds aanhouden.
Ook de verbreeding en verfraaiing van
den Haarlemmerweg (stadsgedeelte) heeft
daartoe bijgedragen.
Naar men ons op een der bouwwerken
verzekerde, belooft voorts de vestigingswet,
wordt zij door de Kamer aangenomen, wei
nig goeds voor de bouwexploitanten en
eigenaars in 't algemeen.
Met het oog op de behoefte der gezinnen
aan een voldoend aantal winkels ter plaat
se, heeft men groote pleinen en hoofdstra
ten in de nieuwe wijken uitsluitend volge
bouwd met winkelhuizen en men voorziet
nu, dat deze grootendeels overbodig zullen
worden. De terugslag zal zich ook op de
dure centrum-winkelhuizen doen gelden.
Het verbouwen tot woonhuizen zou groote
kosten meebrengen en bovendien nog een
belangrijke huurderving.
Hier dreigen dus voor den Amsterdam
schen woningexploitant moeilijkheden, die
hij onmogelijk kon voorzien, doch waarmè-
de reeds ter dege rekening worat gehouden
door de bouwondernemingen in West en
Zuid, wier plannen nog in bewerking zijn.
Ongeveer 3 jaar geleden heeft de popu
laire predikant dr. D. Vrijer, thans profes
sor te Utrecht, weten te voorkomen, dat de
Oude Kerk werd gesloten. Over zijn arbeid
daar, in den kleinen kring van getrouwen
en verder grootendeels üi aangrenzend
„donker Amsterdam", schreven we onlangs
nog.
Er bleef, dank zij dezen arbeid, in Am
sterdam dus slechts één Herv. Kerk geslo
ten, nl. de Zuiderkerk. Nu echter heeft men
dezer dagen ook de vermaarde Noorderkerk
(Noordermarkt) dit lot doen deelen. Er
werden al geruimen tijd geen gewone dien
sten meer gehouden wel hield men er ge
regeld kinderkerk. Doch de eens zoo
Oranje-lievende Jordaan, thans ultra-revo-
lutionnair, is ook in religieus opzicht van
karakter veranderd. Zoodat de kinderkerk,
nog wel beurtelings door predikanten ge
leid, verliep en men tot de hier genoemde
sluiting overging.
Desondanks blijft het aantal dezer oude
kerkgebouwen stationnair, want de inder
tijd buiten gebruik gestelde Eilandenkerk
(Bickerseiland) werd op initiatief der pre
dikanten als schipperskerk weer heropend
en wordt buitengewoon druk bezocht.
Uit een en ander zou men de gevolgtrek
king kunnen maken, dat de persoon van
den predikant en diens geschiktheid voor
een bepaalden tak van herderlijken arbeid,
in vele gevallen beslissend is voor het re
sultaat.
Intusschen vraagt men zich af hoe ver
der het lot zal zijn van deze gesloten bede
huizen, die bij gebrek aan middelen, in ver
val zullen raken. Er leggen honderden be
graven, eenvoudigen, doch ook mannen
van beteekenis geleerden, kunstenaars,
dichters, menschen van naam en hoog aan
zien. Het zou een beleediging zijn voor het
nijvere voorgeslacht, dat Amsterdam tot
grootheid bracht, indien men wachte tot
puin en steen hun graven bedekte, 't Komt
ons daarom voor dat de tusschenkomst van
het gemeentebestuur hier dringend noodza
kelijk is.
Nu we toch aan Amstel's verleden ra
ken, willen we in verband met de millioe-
nen-spoorwegwerken, waardoor o.m. het be
kende Weesperpoortstation zal moeten ver
dwijnen, even herinneren aan het gedenk
waardige van de plek waar het station
werd gebouwd. Zij is van historische betee
kenis.
Oudtijds stond er, zooals van den stati
onsnaam valt af te leiden, de kloek ge
bouwde Weesperpoort, en boven deze poort
bevond zich een optisch telegraaftoestel.
In 1795 waren de Franschen deze poort
met geweld binnengedrongen, doch in 1813
moesten zij zich, noodgedwongen, weer uit
de stad terugtrekken.
Dit zou niet noodig zijn geweest indien
de Franschen zich hadden kunnen bedienen
van het telegraaftoestel. Dan zouden zij de
groote Fransche legermacht te Utrecht in
tijds om hulp hebben kunnen seinen. Doch
het volk had des nachts de stadspoort be
klommen en het toestel vernield.
Waardoor aan den aanvoerder, generaal
Molitor, geen andere keuze overbleef dan
den aftocht te blazen,
Corres Pondent.
VAN ONZE BOEKENTAFEL
„Rondom het Boek", onder re
dactie van Roel Eouioink.
Van de Commissie ior de Collectieve
Reclame, voor het in Neder.and uitgegeven
boek, ontvingen wij een exemplaar van
„Rondom het Boek", het geschenk, dat
ditmaal wederom gedurende de Boeken
week door alle boekhandelaren in Neder
land aangeboden wordt, aan alle koopers,
die een bedrag van tenminste ƒ2.50 be
steden. Ter herinnering melden wij, dat de
boekenweek gehouden wordt van 28 Maart
tot 4 April 1936. Ieder, die nu gratis in het
bezit wil komen van een boek, dat ons een
overzicht geeft van het voornaamste, dat
met „Het Boek" in verband staat, zorge er
deze week voor. Vooraanstaande schrijfsters
en schrijvers hebben er interessante artike
len voor geschreven, het geheel is zeker een
plaats in onze boekenkast waard.
,,Overijselsch Sagenboekdoor
3. R. W. Sinninghe. Uitgegeven door
W. J. Thieme Cie. te Zutphen.
Overysel, het land van de eeuwenoude
hoeven, waar men van vader op zoon, van
eeuw tot eeuw, op dezelfde hofstede bleef
wonen, moest wel een gewest worden ryk
aan sagen. In den winter, wanneer er voor
den landbouwer weinig te doen is, werden
die sagen verteld, en zijn zoo voor het na
geslacht bewaard gebleven. Een dankbaar
werk voor een schrijver om uit zulk mate
riaal zyn werk samen te stellen. Het boek
vertelt op onderhoudende wijze van alle
gestalten der sagenwereld o.m. van de witte
wiven, die als nevelen over de heide glij
den, de listige kabouters en de wanstaltige
reuzen, de gloeiende mannen, die met ke
tenen rammelen en de dooden, die geen rust
kunnen vinden in het graf.
Naast deze spannende verhalen bevat het
boek de romantische geschiedenissen der
kasteelen en oude huizingen roofridders
en vreemde krijgslieden, de slechte drost
van Twenthe en de roover Uuttenklaas
trekken aan ons oog voorbij en ten slotte
brengen de dwaze avonturen der Kampe
naren de note gaie.
In het boek komen ter illustratie van den
tekst, negen mooie houtsneden van Nio.
J. B. Bulder voor.
MADAME DU BARRY.
(Vervolg en slot/
Echterde zon ging onder, te snel en
te onverwacht voor een zorgelooze vrouw
als Jeanne du Barry. Lodewijk XV werd
ziek op een reis naar Trianon, waarop zijn
gunstelinge hem vergezelde. Jeanne wei
gerde den vorst naar Versailles te laten
overbrengen. Zóó zorgeloos was zy de jaren
toch niet doorgedarteld of zij had wel be
speurd, dat er achter de vleierijen van de
hofleden een groote vijandelijkheid stak,
waaraan men, beangst voor 's konings on
genade, geen uiting dorst te geven. Maar
zou dat niet anders worden als de koning
machteloos op zijn ziekbed lag Neen, zij
liet den vorst niet gaan. Veiliger was het
hem bij zich te houden.
Het lukte haar echter niet. Lodewijk, bij
wien inmiddels was geconstateerd, dat hij
was aangetast door de gevreesde kinder
pokken, werd naar zijn paleis vervoerd.
Ziek als hy was, niet bestand tegen scènes
en opwindende tafereelen, verzocht hij zijn
favoriete het paleis te verlaten. Aan wan
hoop ten prooi voldeed zij hieraan, hopend
op herstel van den vorst, dat haar een
terugkeer in haar oude, machtige positie
verzekerde. Het was een ij dele hoop. 10 Mei
stierf de koning, zijn kleinzooi beklom den
troon en eenige dagen later bracht hertog de
Vrillière, die haar kort te voren nog had
gevleid en geëerbiedigd, Jeanne met een
tromfantelijken, onbeschaamden glimlach
een brief, waarin haar door Lodewijk XVI
bevolen werd, zich naar het klooster Pont
aux dames te begeven. Madame du Barry
werd er als een gevangene behandeld, maar
later, op voorspraak van enkele hofleden,
die het dartele, mooie gravinnetje oprecht
hadden bewonderd, werd dit anders. Lode
wijk XVI was geen streng monarch en hij
gaf tenslotte toestemming, dat Madame
du Barry terugkeerde naar haar slot
te Louveciennes, haar destijds door haar
koninklijken minnaar geschonken.
De tooverkracht, die Jeanne scheen te
bezitten om menschen tot zich te trekken
en te boeien, bleef ook hier niet zonder
uitwerking. Haar salons waren ditmaal vol
bewonderaars, die haar om geen andere
reden dan om haar zelfs wille bewonderden.
Er waren gasten onder uit den eersten
adel. Zelfs een vorst betrad weer den drem
pel van haar paleisje. Het was de keizer
van Oostenrijk, Josef n, een broer van ko
ningin Marie Antoinette. Blozend en ver
ward kwam Jeanne hem tegemoet en be
roemd zijn de galante woorden geworden,
die hij op dat moment tot baar sprak
^Schroom niet, madame, schoonheid is
overal koningin V'
Liefdesverhoudingen heeft Jeanne ook
toen nog gehad, maar een echte, diepe
genegenheid schijnt zij gekoesterd te heb
ben voor den hertog De Brissac, comman
dant van de koninklijke garde, welke gene
genheid door hem in even groote mate is
beantwoord. Rustige en schoone jaren zijn
dit geweest en meermalen hebben de dor
pelingen Frankrijk's meest gevierde vrouw
in hun midden gehad, 's Avonds, by zons
ondergang verscheen zij vaak aan den arm
van den hertog in den kersenboomgaard,
waar zomers de dorpelingen bijeen kwamen
om er muziek te maken en te dansen. Als
een schaduw volgde haar Zamor, een neger,
die haar reeds in de dagen van Lodewijk
XV gediend had, die haar troetelkind en
speelpop was geweest en die men op ver
schillende schilderijen, welke Madame du
Barry voorstellen, ziet afgebeeld. Het wa3
deze zelfde Zamor, die zich aansloot bij de
revolutionnaire club en samen met een ze
keren Greive, die zich „officieel vertegen
woordiger der brave sansculotten van Lou
veciennes" noemde, medewerkte aan het
noodlottige einde van Madame du Barry.
Hevig is er tegen de gravin geïntrigeerd.
Ondoordacht en onvoorzichtig als zij was
stak zij in de dagen van de revolutie vele
malen over naar Engeland, den eersten
keer in verband met een juweelendiefstal,
in haar kasteel gepleegd door belhamels,
die de wijk naar Londen hadden genomen.
Later verbleef zij er om deel te nemen aan
allerlei feesten bij snel gemaakte vrienden.
Goedhartig als zij was, schonk zij ook
groote bedragen aan de naar Engeland uit
geweken Franschen, die in de verschrikking
der revolutie geld en goed hadden achter
gelaten, hetgeen haar de beschuldiging op
den hals haalde tegen Frankrijk's republiek
samen te zweren.
Steeds feller woedde de terreur. Den 6en
September 1792 verloor Madame du Barry
haar trouwen beschermer De Brissac. Op
gruwelijke wijze werd hij door de sans
culotten vermoord en zijn hoofd wierp men
voor de voeten der doodelijk verschrikte
gravin. Zij zocht vergetelheid in Engeland,
waar haar den 23en Januari de terecht
stelling van Lodewijk XVI bereikte. Ang
stig wachtte men af wat daarna te gebeu
ren stond. Toen kreeg Jeanne du Barry be
richt, dat haar huis en inboedel in Louve
ciennes verzegeld waren. Moedig keerde zij
terug en hoewel het verre van plezierig
was de spionnen der sansculotten in haar
eigen huis te moeten dulden betrok zij
haar appartementen, verdedigend wat zij
als haar goed recht beschouwde. Greive
de oproerkraaier, wist echter een verzoek
schrift aan het departement van Versailles
te zenden, waarin de burgers van Louve
ciennes over de vijandschap van la du Bar
ry heetten te klagen. Madame du Barry
was hem echter vóór en goed ingelicht als
zij was, liet zij op den dag, dat Greive en
de zijnen haar gevangen wilden nemen, hulp
halen van het districtsbestuur dat Greive
verweet buiten zijn boekje te zijn gegaan,
omdat het departement van Versailles geen
bevel tot gevangenneming gegeven had.
Korten tijd daarna diende Greive een nieuw
verzoekschrift in, maar het lved opnieuw
schipbreuk omdat inmiddels onder de be
woners van Louveciennes een onderzoek
was ingesteld, waarbij gebleken was, dat de
overgroote meerderheid geen gewelddadig
heid tegen de gravin wenschte. Het werd
nu een strijd, die als leuze scheen te dragen
„De aanhouder wintGeholpen door Za
mor, die vanaf zijn tiende jaar in de on
middellijke nabijheid van de gravin had ge
leefd, verzamelde Greive zooveel mogelijk
gegevens, die tegen haar konden pleiten en
toen hy er by het gevreesde comité du
Süreté in Parijs op had aangedrongen, dat
men maatregelen zou nemen om Madame
du Barry niet meer te doen beschermen
door het departement van Versailles, waar
in haar vroegere vrienden zaten, en hy een
bewijs kon overleggen, dat Jeanne du Barry
destijds door een kofbankier geldsommen
waren uitbetaald tot een bedrag van zes
millioen, zoodat zij zeker mocht beschouwd
worden als een, die 's lands schatkist had
bestolen, toen kon eindelyk Grelve's haan
koning kraaien. Op Zondagmorgen, den
22sten September 1793, begaf een deputa
tie, met Greive aan het hoofd, zich naar
het slot te Louveciennes. De gravin zag
haar belagers komen en trachtte nog te
vluchten. In haar eigen tuin werd zy ech
ter ingeslotert en men bracht haar naar de
gevangenis in Parijs, waar zij verblijf
hield in dezelfde cel, waarin eenigen tijd
geleden Marie Antoinette haar doodvonnis
had afgewacht. Haar bedienden werden
eveneens gevangen genomen en gedwongen
een acte van beschuldiging tegen hun
meesteres te teekenen. Wie weigerde werd
naar de guillotine gesleept en gedood wer
den allen, die de gravin tegen de eerste
aanvallen van Greive hadden verdedigd.
Madame du Barry werd ter dood veroor
deeld. Als beschuldiging voerde men aan,
dat zij tegen de republiek had samen ge
zworen.
Vijftig jaren oud stierf de gravin. Ver
schrikkelijk ging zy te keer toen zy naar le
plaats der terechtstelling werd gesleept.
Hartverscheurend gilde zij het reikhalzende
volk toe haar te redden. Het mocht niet
baten. De eens zoo gevierde vrouw, wier
buitensporigste grillen en dolzinnigste lui
men eens getolereerd werden, moest met
geweld op het rampzalige blok geduwd
worden.
Ontwikkeling der schoonheids
instituten.
Amerika is het land, waar alles in het
groot gedaan wordt en al is het waar, dat
overal elders ook in ons land hoe lan
ger hoe meer schoonheidsmiddelen gebruikt
worden, een zoo groot bedrag als in Ameri
ka wordt nergens anders hieraan besteed
Men heeft daar een statistiek opgemaakt
over 1935 en gebleken is, dat de Ameri-
kaansche vrouwen in één jaar niet minder
dan een kwart millioen dollars hebben uit
gegeven om, zooals dat heet, „Moeder Na
tuur een handje te helpen". Ir heel dit
land bestaan maar eventjes 30.000 schoon
heidsinstituten, die van crisis en malais»
geen last hebben. Door deze inrichtingen
wordt zelfs meer personeel gevraagd dan
er momenteel beschikbaar is, want am
werkzaam te zijn bij een schoonheidsinsti
tuut moet men in die richting weten
schappelijk onderlegd zyn. Het is daarom
te begrijpen, dat de Arbeidsbeurs in New-
York een school heeft geopend, waar op
het oogenblik reeds 600 meisjes worden op
geleid tot assistente in een schoonheidssa
lon of tot schoonheidsspecialiste Niet eer
der worden de meisjes als zoodanig erkend
dan wanneer zy met goed gevolg een
examen hebben afgelegd, waarna hun een
diploma wordt verstrekt, die hun den toe
gang tot de schoonheidsinstituten moet
openen.
Tact
In „Onze Moeders" lezen wij van de hand
van F. J. K. P. in een artikel over dienst
boden het volgende treffende stukje
Een meisje was door de omstandigheden
voor kantoorwerk afgekeurd. Zij kreeg een
betrekking als hulp in de huishouding ofte
wel meisje-alleen.
Zij voelde zich diep ongelukkig, verne
derd. De vriendelijkheid van mevrouw had
geen vat op haar, zij raakte aLs meer ver
bitterd totde achtjarige dochter des
huizes haar in vertrouwen vertelde, dat zij,
klein Noortje, zoo dolgraag keukenmeisje
wilde worden. Het was of alles daardoor
veranderde, lichter werd. Later vertelde zjj
het aan mevrouw, die beschouwde het niet
als „een goeie mop", maar zei „Ja, Noor
tje heeft bepaald een huishoudelijke aan
leg
Toen brak de zon heelemaa! door X
Een lekker voorgerecht
Aardappelrissoles met garnalen
ragout.
250 gram koude gekookte aardappelen.
30 gram bloem.
1 ei.
Maak de aardappelen goed fiin, kneed er
de bloem door, roer er het ei doorheen en
rol dit mengsel vele malen uit en weer in
elkaar tot alles zich goed vermengd heeft.
Rol het tot slot uit tot een Jap van 1 c.M.
dikte. Steek daarvan met een vrij wijden
tumbler ronde plakken.
Zorg dat intusschen de garnalenragout
gereed is. Daarvoor heeft men noodig
100 gram garnalen.
Wat peper.
4 eetlepels room of melk.
1 afgestreken eetlepel boter.
Ruim 1 eetlepel bloem.
Bestrooi de garnalen met wat peper.
Smelt intusschen de boter, strooi er de
bloem in en roer alles tot een gladde pap.
Verdun dit met den room of de melk en
laat er de garnalen in warm worden.
Leg nu in het midden van ieder deeg
plakje een schepje garnalenragout, sla
ieder deegplakje dubbel zooals men ook
een omelette dubbel slaat, druk de randen
goed op elkaar en schuif de rissoles op een
beboterd bakblik. Bestrijk de bovenkanten
met wat geklopt ei en zet het bakblik in
een oven om de rissoles door en door warm
en mooi bruin te laten worden.
Dien ze zoo warm mogelijk op met een
bouquet je frissche peterselie.