Viissingsclie Courant PLOUWIER VOOR UW ROBINSONS hl TWEEDE BLAD em «riem gtelagl» vcrzec Wilt U vandaag of morgen de kopij inzenden van Uw St. Nicoiaas-advertentie voor de speciale num mers der „ViissingschB Courant"? BRIEVEN UIT DE HOFSTAD FEUILLETON „De Liefde is de meeste" Aan Dames en Heeren adverteerders!) De uit te loven geldprijzen kunnen alleen bij de deel» nemendewinkeliers besteed worden 1 U is er dan zeker van dat Uw advertentie en daar door Uw zaak in den wedstrijd om belangrijke geld prijzen betrokken wordt. Onze PRIJSVRAAG VOOR VOLWASSENEN is er op gespitst, dat de étalages der deelnemende winkel zaken, na 25 November a.s., met bijzondere aan dacht bekeken moeten worden en elk artikel als het ware onder de loupe genomen wordt. Dit zal onge twijfeld medewerken om Uw omzet in de komende weken te vergrooten. Uw advertentie komt onder de oogen van veie duizenden lezers! van de van Dinsdag 19 November 1935. No. 273 DE DOKTER AAN 'T WOORD. Haalt U wel goed adem? Zelfs bij een zoo natuurlijke en vanzelf sprekende functie als het ademhalen treden vaker storing-en op, dan men wei zou mee- nen Afgezien nog van alle ernstige ziekte toestanden van de ademhalingswegen kan men reeds bij gezonden dikwijls waarne men, hoe de ademhalingstechniek door de levensomstandigheden wordt beïnvloed in de gunstigste omstandigheden verkeert ook in dit opzicht zooals steeds het geval is voor het menschelijk organisme de mensch, die op het land gelijkmatigen li- chaamsarbeid verricht. De stadsmensch echter, in het bijzonder de hoofdwerker ervaart, dat zelfs deze een voudige en onbewust geregelde processen, minder goed, minder intensief verloopen. Twee speciale vormen van verkeerd adem halen komen bij hem voor sommigen ver geten in te ademen, anderen vergeten aan het eind uit te ademen J Bij geringe lichaamsinspanning gaat men oppervlakkig adem halen, zoodat slechts de bovenste deelen van de reusachtige luchtzak, die onze longen met hun millioe- nen blaasjes v.ormen, ontplooid worden. Uitwendig is dit reeds hieraan te bemerken dat de ribben bij het ademhalen slechts ge ringe bewegingen uitvoeren. Bij elke adem haling wordt dan slechts een fractie van het circuleerende bloed van versche zuur stof voorzien. De circulatie neemt als ge volg daarvan af, de mensch wordt bleek, bij zittende levenswijze krijgt hij last van koude handen en voeten. Het tegenovergestelde type heeft neiging om zijn longen geheel met lucht te vullen en slechts uit de bovenste deelen bij het uit ademen lucht af te staan. Het gevolg van deze evenzeer verkeerde wijze van adem halen is een opzetting der longblaasjes, die hun elasticiteit hierdoor verliezen en zelfs kunnen springen. Een schijnbaar krachtige, breed gewelfde en gespierde borstkas ver bergt dan een stel longen, die niet de min ste inspanning, die er buiten het gewone doen van hen gevergd wordt, kunnen ver dragen. Dikwijls is dit het type van den asthmalyder, die ondanks krachtige uitzet ting van zijn longen onder gebrek aan lucht lijdt, hetgeen tot aanvallen van be nauwdheid kan aangroeien. Ademhalings oefeningen, die er op gericht zijn, den pa tient de juiste wijze van adem halen bij te brengen, kunnen hier dikwijls voorbehoe dend en genezend werken. In gevallen^ van oppervlakkige ademha ling kan men veel bereiken met geregeld wandelen en sport beoefenen. Doch buiten dien moet men er zich toe dwingen, meer malen per dag bewust adem te halen, waarbij men met de handen de uitzetting van. de ribben volgt. Bij te groote uitzetting der longen daarentegen moet men zich in het uitademen oefenen. Men gaat hierbij plat op den rug liggen en legt de handen op de welving van de ribben. Dan ademt men langzaam uitis de uitademing dan schijnbaar afgeloopen, dan drukt men met de handen op de borstkas, zoodat er nog bij verscheidene stooten lucht ontwijkt. Ook bij alle soorten van sport moet men er op letten, bewust uit te ademen. Sinds kort bleekt men verkleurde tan den door middel van ultra-violette stralen, vooropgesteld, dat de' verkleuring aan or ganische oorzaken is toe te schrijven. Eenige zittingen zijn al voldoende om de verkleuring te doen verdwijnen. Overheid en particulier. Tuchteloosheid. Het gaat soms zoo verrassend en merk waardig in openbare zaken, zoo goed als in particuliere. In onzen gemeenteraad heeft men jaren lang gehunkerd naar het moment, dat de concessie met d.e particuliere maatschappij, die het tram-net exploiteerde, zou afloopen. Enorme winsten had die maatschappij altijd gemaakt, zóó zelfs dat men die camoufleer de in enorme reserveeringen, die gebruikt werden voor uitbreidingen. Dit was natuur lijk een handig systeem om de aandeel houders al weer aan meer voordeel te hel pen. De gemeente likkebaarde naar die win sten en toen het moment kwam, wist men een accoord te treffen waardoor het parti culiere kapitaal er in bleef, maar de ge meente overwegende medezeggenschap in het beheer kreeg. Van dit moment af was het plotseling gedaan met de winsten. Men ging allerlei verbeteringen en uitbreidingen aanbrengen, schafte duur materiaal aan, legde nieuwe lijnen aan, verhoogde de sala rissen en de loonen enweg was de winst. Nu moeten wij er ook bij vertellen, dat toen ook juist het autobedrijf allerwege opkwam en door de verbetering der wegen de fiets veel meer veld won. Van alle kan ten dus concurrentie, waarbij zich even la ter de algemeene malaise voegde. Maar toen ging het met vaart berg-af. In een paar jaar tijd was het passagiersvervoer tot de helft gedaald en de inkomsten bleven verre beneden de kosten. Met tariefgescharrel, nu eens verbooging, dan verlaging bereikte men niets, het tekort nam onder alle veran deringen toe. En nu? Algemeen geroep in den gemeen teraad om de exploitatie aan een particu liere maatschappij op te dragen Zie daar het verrassende en merkwaardige in deze zaak. Of het mogelijk is dat een particulier de zaak weet te redden, is bijkomstig, maar men gevoelt wel dat de gemeente het niet kan en dat men niet het millioen gulden dat er jaarlijks te kort komt, uit de gemeen tekas mag bijstorten. En nu roept men ook om meer bussen in plaats van trams. Na tuurlijk zijn er andere stemmen die de con currentie willen afslachten, met name het taxi-bedrijf, maar dat baat niet. De particu liere auto en de fiets zijn er ook nog en vervoeren de tienduizenden die van de tram geen gebruik willen maken al kostte het niets. Wij zijn wel benieuwd wat het begroo- tingsdebat in deze aangelegenheid zal ople veren. Men zal nu zij het minstens drie jaar te laat moeten kiezen of deelen, want het tekort neemt met den dag toe en alle potjes van reserve zijn uitgeput. Wij vreezen dat geen al te beste beslissing zal genomen worden, want er is nog een groep, die gemeentelijke exploitatie wil houden, niet in het belang van het publiek, maar in dat van het personeel. Trouwens voor het personeel is feitelijk alleen de overname van het bedrijf door de gemeente voordeelig ge weest. Het publiek was er altijd de dupe van. mm Er wordt in den laatsten tijd weer veel geklaagd over de vernielzucht van de jeugd en vooral de Scheveningsche jeugd schijnt bijzonder tuchteloos te zijn. Altijd is het daar een graadje erger dan elders, ook op ander gebied. In één der plaatselijke bla den lazen wij een klacht over de gemeene taal die tegen vrouwen en meisjes op straat wordt uitgeslagen. Zelfs wordt daar in ver teld, dat geen dame het waagt 's avonds door de Keizerstraat te gaan, omdat zij aan die bejegening blootgesteld zal zijn. Als dit geval niet een tikje overdreven is, dan is het wel heel erg. Trouwens dat is toch een ellende, dat stiekum leelijke dingen zeggen tegen meisjes en het is bekend, dat de Scheveningsche jeugd daar veel aardig heid in schijnt te hebben. Het is dus wel noodig, dat daaraan eens een einde wordt gemaakt. Het moeilijke is natuurlijk, dat geen meisje er over denkt een klacht in te dienen bij de politie, want dan moet zij zeg gen wat de jongens haar nariepen en dat is al zeer onaangenaam. Het is een moeilijk punt, maar toch kan hier niet ongemoeid gelaten worden. Het vroegere tooneel in de Keizerstraat is ook wel afgeschaft. Het was vroeger overal Za terdagsavonds de gewoonte dat de Scheve ningsche jeunesse dorée daar pantoffel parade hield. Het mannelijk en vrouwelijk geslacht wandelde in tegengestelde richting daar op en neer en tweemaal op iedere wan deling vond dan een soort botsing plaats, waarbij het allesbehalve keurig toeging. Ja ren geleden heeft de politie aan die parade een eind gemaakt, nadat vooral de winke liers geklaagd hadden over den hinder, dien zij daarvan ondervonden. Het grootste gedeelte van het oude dorp is afgebroken en de Scheveningsche bevol king is min of meer verstrooid, maar altijd blijft de oude Keizerstraat het middelpunt van het oude Scheveningsche ras. Men trekt daar 's avonds heen en kuiert er op en neer. Het is ook min of meer de huwelijks markt. Intusschen is er ook wel ander pu bliek op Scheveningen komen wonen omdat er betere huizen zijn gebouwd en dat publiek doet aan die parades niet mee, maar wil daarvan ook geen overlast ondervinden. Aan de opvoeding van de Scheveningsche jeugd heeft altijd wel wat gehaperd. School noch kerk heeft daarop klaarblijkelijk veel invloed gehad. De oude Kaninefaatsche tra ditie is nog altijd niet verdwenen. Men zegt immers dat Scheveningen een restant Kaninefaten is EIBER. ZEEUWSCHE MAATSCHAPPIJ VAN LANDBGUW. Ir. O. Stevens over den landbouw voorlichting sdienst en den loon beslag. Gistermiddag vergaderde te Goes onder voorzitterschap van den heer mr. P. Diele- man het hoofdbestuur der Z.L.M. Zaadteelt. De voorzitter deelde mede dat de steun regeling voor koolzaad in werking is ge treden. Een dergelijke regeling is ook ge vraagd voor radijs-, spinazie-, blauwmaan- en mosterdzaad. Uienuitvoer. De voorzitter deed mededeeling van de samenstelling van de commissie voor de controle op den uienuitvoer. Enkele leden waren hierover niet tevreden. Ook Zeeland dient in deze commissie vertegenwoordigd te zijn. Hiervoor zal worden geijverd. Invoer vleesch. Aan den minister van landbouw en vis- scherij is gevraagd vermindering van den vleeschinvoer en weer uit de markt neming van vee. Herclassificatie van gemeenten. Uitgesproken werd dat deze herclassifi catie van gemeenten voor het platteland ernstig nadeel zal opleveren en dat deze regeling onbillijk en onrechtvaardig is. Beperking pluimveestapél. Het bestuur nam stelling tegen de be perking van den hoenderstapel op land bouwbedrijven boven de 20 H.A. Door het uitsluitend onderbrengen van de eierpro- ductie op de zandbedrijven waar veelal in belangrijke mate met buitenlandsch voer wordt brjgevoederd, wordt de productie juist bevorderd in die bedrijven welke de hoogste productiekosten hebben, terwijl met een beperking op de groote kleibedrij- ven de kleine zandbedrijven geenszins zijn geholpen. Vetweiderij. De vergadering sprak zich uit, waar de vleeschprgzen eerder dalen dan stijgen voor verhooging van de heffing zoowel op rund- als op varkensvleesch, op het laat ste echter hooger dan op het eerste. Kleine bedrijven. Waar de nood vooral in het kleinbedrijf groot is, werd de wenschelijkheid uitge sproken, dat er voor dit bedrijf een cre- dietverstrekking komt, terwijl bij de toe wijzing van varkens, koeien, bieten, enz., dit bedrijf moet worden ontzien en de klein-landbouwers in de steunregeling die nen te worden opgenomen. Bedrvjfsraden. Stelling werd genomen tegen bedrïjfs- raden in den landbouw, wanneer die van bovenaf worden opgelegd. Het dagelijksch bestuur zal zich hierover door een bureau nog laten voorlichten. Richtprijzen. De vergadering vereenigde zich met de door het dagelijksch bestuur vastgestelde richtprijzen voor de verschillende produc ten. (Tarwe 11, gerst 7 8, erwten 10, schokkers 11, veldboonen 8 9, bieten 11, vlas 10.000 H.A., aardappelen 100 van 1935, behoud van den denatu- ratiesteun en afschaffing van de teelthef fing). Pachtvraagstuk. Aan de Tweede Kamer wordt verzocht het ontwerp-pacht-regeling te verwerpen of wel door amendeering grondig te wijzigen. Verlichting boerenwagens. Tal van klachten werden geuit over de nieuwe bepaling voor verlichting van boe renwagens. Vooral in den bietentij d levert dit groote bezwaren op. Getracht zal worden voor tertiaire wegen eenige wijzi ging te krijgen. Hierover zal advies van de K.N.A.C. worden gevraagd. Ook werd opgemerkt dat de lantaarns alle op de keiwegen uitgaan. Mestvarkens. Krachtig werd opgekomen tegen de te geringe toewijzing van mestvarkens voor Zeeland. Het geval van 37.810 dient be langrijk te worden verhoogd. Hierna hadden verschillende benoemin gen plaats. O.a. werd de tuinbouwcommis- sie gereorganiseerd en uitgebreid, zoodat de verschillende deelen van Zeeland daarin vertegenwoordigd zijn. De begrooting voor 1936 werd vastge steld, waarin is verwerkt een korting van 5 op de salarissen met vrijstelling van de eerste 1000. Ook werd besloten tot belangrijke verbouwing en uitbreiding van het Landbouwhuis. m m Hierna sprak de heer ir. C. Stevens, in specteur van den economischen landbouw- Naar het Engelsch. 43' „Wddr is hg getroffen? Kunnen wij niet een dokter voor hem laten komen?" vroeg May. „Zijn rug is gebroken", zei Carey. „Hoe kunt u dat zeggen? U is toch geen dokter?" meende de bewaarder. „Ik heb eens een man gezien, die in zijn i'uggegraat getroffen werd dus ken ik dat." De man op de bank keek naar Carey met een blik, waarin nu voor goed het vuur was gedoofd, en antwoordde kalm „Ja, ik geloof ook, dat ik den rug gebro ken heb. Ik moet het opgeven. Binnen een paar dagen zal ik er niet meer zijn. Als u Gwendolen even hier haalt, en zij wil enkele minuten mijn hand vasthouden, dan zult u de heele waarheid hooren. Wat deert het mij nu nog, of Miles Mostyn in de gevan genis zit, of dat hij zijn vrijheid heeft? Ik heb bewerkt, dat de bewaarders hier terug kwamen. Ik heb Gwendolen gewaarschuwd, dat ik wel zou zorgen, hoe hij niet ontsnap te. Ik heb steeds het huis in het oog gehou den, zoodra u hier gekomen is want ik wist, met welke bedoeling dit was om Miles te redden. Het kan mij nu niet meer schelen, of hij gered is of niet, maar ik moet Gwendolen zien, eer ik sterf." „Ze wil u niet zien." „Toch zou ze dit wel willen, als ze wist, dat ik haar den naam kon zeggen van den waren moordenaar van Thomas Hippsley. Als u haar maar zegt, dat ik bewijzen kan, dat Miles Mostyn niet schuldig is, dan zal ze wel komen." „Kunt u er op zweren, dat dit do waar heid is?" vroeg Carey. „He ben niet van plan, haar hier te lokken voor een leugen „Ik zweer bij al, wat ik voor heilig houd, dat het waar is." „U deed beter, hier te blijven en de beken tenis mee aan te hooren", zei Carey tot den bewaarder. De andere man was naar den dokter gestuurd. Binnen een paar minuten kwam Carey terug met Gwendolen. Hij had "haar niet gezegd, wie de gewonde was, maar na een vluchtigeii blik op de machtelooze gedaante op de bank, riep zij „Roy Jardine IO, nu begrijp ik het Je moet mij dan wel gehaat hebben, om mij dit groote leed aan te doen. Waarom ver lang je mij te zien? Ik, van mijn kant, voel hier in 't minst geen verlangen naar „Na vanavond zal je mij nooit meer zien", antwoordde hij ademloos. „En weldra zal niemand mij meer zien Ik ben doode- lijk gewond, Gwennie. Ga hier nu zitten en houd mijn hand vastdan zal ik je vertel len, wie je oom, Thomas Hippsley, gedood heeft." Carey schoof een stoel naderbij en ontzet gaf Gwendolen gehoor aan het verlangen. „Neen, je hand kan ik niet vasthouden", zei ze. „Ik zal luisteren, naar wat je te zeg gen hebt maar je hand kan ik niet hou den. Je hebt al je best gedaan om den man, dien ik lief heb, ten val te brengen. Dat kan ik je niet vergeven. En daarom kan ik je ook niet aanraken." „Maar dan kan ik je ook niets zeggen", verklaarde Roy Jardine. „Houd nu zijn hand vast, miss", drong de bewaarder. „Hij kan 't niet lang meer ma ken en u zoudt toch niet graag de gelegen heid willen missen om de waarheid te hoo ren. Het zal u geen kwaad doen, als u zijn hand een paar minuten in de uwe houdt." Met een huivering van weerzin stak Gwendolen hem de hand toe en hij hield die omsloten met zijn krachtelooze vingers. HOOFDSTUK XXI. In ademlooze stilte luisterde het drietal, toen Roy Jardine zijn geschiedenis vertelde met steeds zwakker stem en terwijl hij dik wijls even moest ophouden. „Ik heb het recht je te vertellen, wie het gedaan heeft, Gwendolen, omdat ik het zelve was. Je herinnert je nog wel, dat ik je verteld heb van een man, die den onder gang van m\in vader heeft bewerkt Die man was je oom, Thomas Hippsley. Eer ik wist, wie hij was, heb ik gezworen, mijn vader te wreken. Toen ik er achter was gekomen, hce hij heette, ben ik opzettelijk naar Londen gegaan, om hem te straffen voor hetgeen hij mijn vader had aangedaan. Want hij had hem evengoed vermoord of hg hem met een mes doorstoken had Een leven voor een leven dat is een van de wetten uit de Schrift. Het ging alles makkelijker, dan ik ver wacht had, want het kostte mij ook niets geen moeite, om uit te vinden waar Tho mas Hippsley woonde. Op dien bewusten middag ben ik naar zijn woning gegaan, al heel vroeg, want ik was eerst van plan, en kel eens een kijkje te nemen van het huis. Ik vond er echter de deur openstaan, waaróm, dat weet ik niet, en ik ging er binnen. Er scheen niemand te wezen. Ik wilde niet gezien worden, dus luisterde ik bovenaan de trap en daar ik geen geluid vernam, ging ik naar beneden en verborg mij in de kast, vlak naast de deur van den kelder. Jk wachtte daar een heelen tijd, hoorde irenschen in huis komen en gaan, hoorde d2 dienstmeisjes praten en begreep, dat de knecht weg was en dat de heide an deren zcuden gaan. Zoodn ik meende, dat ze weg waren, ging ik naar boven en vond daar mijn vij and alleen in de eetkamer. Het was een mistige donkere dag. Nu, toen heb ik hem gedood Ik gaf hem een slag op het voor hoofd -hij viel op de vuurplaat als een blok en heeft zich niet meer verroerd. Ik was op 't punt, het lijk beneden naar den kelder te brengen, toen ik iemand met den huissleutel hoorde binnenkomen. Ik had nog maar net den tijd, om in de kamer achter de eetkamer te gaan, toen die persoon binnenkwam. Even later kwam er nog iemand, ook met een sleutel. Ik ge loof, dat de eerste al weg was, toen de tweede kwam, maar daar ben ik niet zeker van. Toen het weer stil was in huis, droeg ik het lijk beneden in den kelder en ver borg het, waar het later gevonden werd. Ik geloof, dat het nooit gevonden zou zijn, als die bediende, Rodd, niet zooveel ophef had gemaakt van een droom, dien zijn heer hem had verfeld en waardoor hij de politie op het idee bracht, dat het lijk in den kelder zou liggen." Lang voordat Jardine uitverteld had, had Gwendolen haar hand weggetrokken met een onwillekeerig gebaar van afkeer. ,.Je zoudt Miles dus voor je misdaad heb ben laten boeten?" vroeg ze nauw hoor baar. „Ik zou hem niet hebben laten hangen", antwoordde hij - koel. „En ik was van plan geweest, hem uit de gevangenis te helpen cn' snappen. Dat ik dit niet heb gedaan, is gtheel jouw schuld, Gwennie Jij was niet bereid tot een opoffering voor hem." „U was de schuldige", zei Carey, die zich op den achtergrond gehouden had, maar nu te voorschijn kwam. „Dit is al, wat ons voor het oogenblik interesseert. Hier is de bekentenis die wilt u zeker wel ondertee kenen." „Die moet onderteekend worden in tegen woordigheid van een overheidspersoon", zei de bewaarder norsch. „Anders is ze niet geldig." „Ik geloof niet, dat dit noodzakelijk is", sprak Carey, den man aankijkend met door dringenden blik. „Laat hem eerst zijn hand- teekening zetten onder het stuk, dan zullen u en ik volgen als getuigen. In de gegeven omstandigheden zal dit voldoende zijn." „U meent, dat ik niet lang genoeg meer leven zal, dat u den tijd heeft, om er een overheidspersoon bij te halen?" zei de ge wonde heesch. „Ik zal onderteekenen en wees zoo goed, mij dan vijf minuten alleen te laten met Gwennie." Hugh keek naar Gwendolen, die bleek en bevend op eenigen afstand van de bank stond, waar zij zich teruggetrokken had, zoodra ze had gehoord, dat Roy Jardine de moordenaar van haar oom was. Carey reikte den schuldige de door hem opgeteekende bekentenis en zei „Leest u dit eerst nog eens over en tee- ken het dan." De stervende keek de bladzijden door en zei toen „Zoo is het." Carey bracht een stevig boek bij wijze van onderlegger en gaf Jardine zijn vulpen houder, waarmee deze met moeite, voor het laatst zijn handteekening zette. De getuigen teekenden nu ook. „Ik ga met u mee terug naar de gevan genis", zei Carey tegen den man. „Persoon lijk zal ik den directeur deze bekentenis overhandigen." „Ik kan de nazoeking niet opgeven,, sir.'* „Ik geloof, dat u allereerst behoort terug te gaan en er rapport van dient uit te bren gen, dat u dézen man gedood heeft. U hadt den gevangene even goed kunnen treffen." De dames hadden het vertrek verlaten, terwijl Jardine zijn bekentenis onderteeken- de. Zoo was dus niemand meer binnen dan Hugh Carey en de bewaarder. De gewonde verkeerde in de meening, dat zijn verzoek, om Gwendolen een paar minuten alleen te mogen spreken, niet toegestaan was en dus leunde hij weer achterover op het kussen, terwijl hij in niets meer belang scheen te stellen. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1935 | | pagina 5