HON IG S SOE P/
De afwatering van den polder
Walcheren.
LAND- EN TUINBOUW
is sCzjcfits jéJzrv
den stand der buitenlandsche wisselkoersen
voortvloeiende, reeds op ruime schaal, goud
"beschikbaar gesteld. En sindsdien is zij
daarmede op onbeperkte wijze voortgegaan.
In welke ongeëvenaarde mate dit het geval
is geweest, valt uit de cijfers van den week
staat per 8 dezer af te leiden. Tegelijkertijd
met de publicatie van dezen bankstaat heeft
de directie nu bekend gemaakt, dat zjj met
ingang van heden een verdere tariefverhoo-
ging zal toepassen, waardoor dus het dis
conto op 4% de andere tarieven op 5
worden gebracht.
De ziekte van minister Colijn.
De minister-president, dr. H. Colijn, zal
vandaag het ziekenhuis verlaten en zijn ver
der verlof tot Paschen in het binnenland
doorbrengen.
Pensloenverhaal gemeente-personeel.
Gisteravond is verschenen Staatsblad No.
171, bevattende een Kon. besluit van 3
April 1935, tot vernietiging van een besluit
van den raad der gemeente Amsterdam van
4October 1934, strekkende om, gerekend
van 1 Juli 1934, aan de ambtenaren en
werklieden in dienst der gemeente, op wien
ten gevolge van de wijziging van de Pen
sioenwet 1922, van evengemelden datum af,
4% pCt. wordt verhaald in de bijdrage der
kosten voor eigen pensioen, boven .hun sa
laris of loon 1 pCt. daarvan toe te ken
nen.
In het Kon. besluit wordt o.m. overwo
gen, dat een dergelijke verhooging der sala
rissen en loonen slechts redelijk zou zijn te
achten, indien deze zoodanig zouden zijn,
dat zij, tengevolge van het thans bij de
Pensioenwet 1922 voorgeschreven pensioen-
premieverhaal zouden dalen beneden een
peil hetwelk redelijk en noodzakelijk moet
worden geacht
dat derhalve de bij het onderwerpelijke
Raadsbesluit vastgestelde verhooging der
salarissen en loonen, in stede van te zijn een
door het peil daarvan gewettigde verhoo-
ging.welke strekt om te voorkomen, dat die
salarissen en loonen, ten gevolge van het hij
de wet voorgeschreven pensioenpremiever-
haal, zouden dalen beneden een bedrag, dat
als redelijk en noodzakelijk moet worden
beschouwd, moet geacht worden te zijn
een, mede in verband met de huidige om
standigheden, ongewenschte en ongemoti
veerde verhooging dier salarissen en loo
nen
dat mitsdien het besluit van den Raad
der gemeente Amsterdam van 4 October
1934 op dezen grond moet geacht worden te
zijn in strijd met het algemeen belang.
Geroyeerd als eere-lid van de Officiers-
vereeniging.
De gep. generaal-majoor der Infanterie
E. H. van den Akker te Wassenaar is oud
voorzitter en was eere-lid van de Vereeni
ging van officieren van de Koninklijke land
macht.
Dezer dagen ontving hij een brief van het
bestuur dezer vereeniging, waarin hem werd
geadviseerd, om, aangezien hij lid is van de
N.S.B., en als zoodanig een candidatuur
voor de Provinciale Staten van Zuid-Hol
land heeft aanvaard, voor het eere-lidmaat-
schap te bedanken. Maar de generaal heeft
geantwoord, daar zijn staatkundige overtui
ging met dit eerelidmaatschap niets te ma
ken had, geen aanleiding te zien om aan het
advies te voldoen.
Het bestuur heeft daarop generaal-ma-
joor Van den Akker als eerelid geroyeerd,
zegt de „Avondpost".
De combinatie zou ook wel eigenaardig
zijn geweest. De leden der vereeniging mo
gen als officier geen lid der N.S.B. zijn, en
heel wat reserve-officieren zijn de laatste
maanden niet op verzoek eervol ontslagen
"juist wegens dit lidmaatschap.
Doch wel zouden ze een N.S.B.-er als
eere-lid hebben.
Onze nationale vrjjheldsgedachte.
Noodiger dan ooit is in dezen tijd de ver
sterking van de nationale eenheid en van de
middelpuntzoekende krachten in ons volk,
aldus schrijft het „Hbld.", waarbij men ech
ter de hoofdbeginselen, welke de ontwikke
ling van onze Nederlandsche staatkundige
instellingen hebben geleid, voor oogen moe
ten houden.
Die hoofdbeginselen vinden hun grondslag
in den strijd tegen het staatsabsolutisme,
waarvoor men tenslotte in 1813 een nieuwe
gemeenschappelijke uitdrukking heeft ge
vonden in de Grondwet.
Als symbolen van deze nationale gedach
ten, van het historisch, nationaal verzet te
gen de leer en tegen de praktijk van het
staatsabsolutisme kennen wij voorts de vlag
en het Wilhelmus.
En nu doet zich in onze tegenwoordige
staatkundige verhoudingen een merkwaar
dig verschijnsel voor. De symbolen van den
strijd tegen het staatsabsolutisme worden
door bepaalde groepen in Nederland voort
aan juist vastgekoppeld aan de leer (van
vreemden oorsprong) der absolute staats
macht Dat lokt merkwaardige reacties
uit, zooals dezer dagen in de vergadering
der afdeeling Amsterdam van de Christelijk
Historische Unie. De vraag was gerezen of
de nationaal-socialisten de Nederlandsche
vlag eigenlijk mogen voeren. Prof. De Sa-
vornin Lohman wilde hier een onvoorwaar
delijk bevestigend antwoord geven. Voor
hem is de vlag de vlag. W i e haar draagt,
is onverschillig. De vlag moet om haar zelfs
wil worden geëerbiedigd. Maar mej. mr. F.
Catz ontwikkelde een andere meening. Voor
haar gaat het om de gedachte, welke
de vlag tot uiting brengt. Wie die gedachte
verloochent, verspeelt eigenlijk zijn goed
recht om de daaraan verbonden vlag in
dienst van een geheel andere overtuiging te
stellen. De Nederlandsche vlag brengt ons
eeuwenoud nationaal verzet tegen 't staats
absolutisme tot uitdrukking. Overal waar
onze driekleur waait, rijst de herinnering
aan dien ontvoogdingsstrijd. Maar voor on
ze nationaal-socialisten heeft deze herinne
ring blijkbaar geen enkele beteekenis meer.
Zij spiegelen zich aan volkomen on-Neder-
landsche voorbeelden, nog tijdens de jong
ste internationale fascistische conferentie
te Amsterdam hebben zij zich (met een
ietwat verrassende wending) in den geest
geheel vereenzelvigd met de Italiaansche
leer die van het „Imperium" en dan bij
voorkeur van het absolutistische „Impe
rium Romanum".
Wij willen aannemen dat het lot van Ne
derland den besten elementen uit het natio-
naal-socialisme oprecht na aan het hart ligt
en dat zij ernstig meenen hun land het beste
te kunnen dienen door de methoden, welke
hun leer voorschrijft. Maar de Nederland
sche vlag, waaronder zij zich scharen, houdt
deze voortdurende aanwijzing voor hen in
dat zij een aanslag doen op de krach
ten welke ons volk vrjj, onafhankelijk en
„zichzelf" hebben gemaakt.
Varkensdébacle.
Onder dit opschrift oefent het „Handels
blad" critiek uit op de agrarische politiek
van de regeering, zulks naar aanleiding van
een besluit der Veehouderij-Centrale, om de
tienduizenden varkens, die sinds langen tijd
door haar zijn ingevroren in Nederlandsche
(en toen daar geen plaats meer was in
Duitsche) koelhuizen, te gaan uitsmelten,
d.w.z. te vernietigen. Het blad schrijft dan
„Wederom wreekt zich hier de lijnloos-
heid der agrarische politiek. Toen het nog
tijd was en de ontwikkelingsgang der ex
portvooruitzichten zich reeds meer dan dui
delijk afteekende (autarkisch streven en
dalende koopkracht in Duitschlandde
„hack to the farm"-heweging en Ottawa-
overeenkomst in Engeland), toen is men
éérst te laat en vervolgens onvoldoende
overgegaan tot teelt-beperking, onzen en
anderer waarschuwingen ten spijt. Zóó
vrijgevig was men zelfs met de teeltvergun
ningen, dat dr. Colijn tijdens zijn interimaat
van minister van economische zaken het
forsche besluit moest nemen, om dit aantal
met terugwerkende kracht aan een vermin
dering te onderwerpen. Aangezien toen ech
ter de desbetreffende biggen reeds waren
geboren, moest de Centrale niet slechts de
oormerken, doch ook de daarbij behoorende
jonge biggen van de boeren terugvragen.
Meer dan 100.000 van die dieren hebben
toen een ontijdigen dood gevonden in den
distructieketel
Toen de Centrale later niet bij machte
bleek, om voldoende baconvarkens (lichte
dieren) van de hoeren af te nemen, zoodat
deze uitgroeiden tot zware varkens, daalde
de prijs daardoor zóódanig, dat de regee
ring er maar toe overging om tienduizenden
van die beesten op te koopen, zonder dat
zij er echter een bestemming voor had. Een
deel is toen met zeer groote verliezen naar
het buitenland verkocht, o.a. Rusland, doch
tienduizenden bleven hangen in de vries
huizen. Zij hangen daar nógHoeveel
geld deze bevroren varkens de Centrale, dus
den binnenlandschen consument, reeds heb
ben gekost, valt niet te zeggen thans wor
den zij verwerkt tot vet envarkens
voer Kostbare kringloop
Na vijf jaren crisis en drie jaren over
heidsbemoeiing met den varkensstapel zijn
we dus nu zoo ver gekomen, dat tienduizen
den varkens, die aan inkoop, transport-,
slacht- en keurloon, opslag- en vrieskosten
reeds een kapitaal hebben gekost, moeten
worden verwerkt tot technisch vet en var
kensvoer
Dit gevoegd hij de resultaten der drie
jaren overheidsbemoeiing met den zuivel
(de productie is 15 en de melkveestapel
20 grooter dan ooit te voren, samenval
lende met de exportkansen, die slechter zijn
dan ooit), moet een ieder toch wel tot de
conclusie leiden, dat de lijnloosheid der
agrarische politiek niet slechts den boeren
stand niet tot een eenigermate loonend be
staan heeft kunnen brengen, doch bovendien
den consument, die dit alles door heffingen
op levensmiddelen financiert, zeer duur te
staan komt, zonder dat het doel aan
passing der agrarische productie aan de
gewijzigde omstandigheden door die of
fers ook maar één stap nader is gebracht.
Zal men de les nu tenminste ook ter harte
nemen?"
In het jongste nummer van „De Zeeuw-
sche Polder" het orgaan van dén Zeeuw-
schen polder- en waterschapsbond, komt
een artikel voor van L. over „De werken
uitgevoerd door den Polder Walcheren in
de jaren 19271935 tot verbetering der af
watering in het gedeelte van den polder,
liggende ten Westen van het kanaal door
Walcheren. Aangezien de werken, strekken
de tot verbetering van de afwatering bin
nen den Polder Walcheren, waarschijnlijk
èn wat omvang èn wat kosten betreft, tot
de grootste behooren, welke in de laatste
jaren in Zeeland tot stand zijn gekomen,
leek het den schrijver niet ondienstig daar
van een beknopt verslag te geven.
Nadat reeds gedurende tientallen van ja
ren steeds meer was betoogd, dat een betere
afwatering van den Polder diende ter hand
te worden genomen, aangezien deze niet
voldeed aan billijke eischen, welke land- en
tuinbouw daaraan mochten stellen, is deze
taak door het dagelijksch bestuur van den
Polder in 1927 opnieuw aan de orde gesteld
en is zij, dank zij de medewerking, die van
alle zijden is ondervonden, thans voor dat
gedeelte dat zich uitstrekt ten Westen van
het Kanaal door Walcheren, omvattende een
oppervlakte van ongeveer 14.00^ H.A. tot
een goed einde gebracht.
De schrijver neemt dan den brief in rijn
artikel op, waarin het dag. bestuur in April
1927, na een beknopt historisch overzicht,
tot een voorstel kwam om in beginsel te
besluiten tot den aanleg van een watergang
van Koudekerke naar Vlissingen en het
overleg met de Regeering en met de eige
naren van gronden, waardoor de watergang
is geprojecteerd en eventueel met verdere
belanghebbenden, spoedig te openen, ten
einde in de najaarsvergadering de noodige
uitgewerkte voorstellen te kunnen voorleg
gen.
Den 30 April besloot de algemeene ver
gadering van den Polder in beginsel tot de
uitvoering van het voorgestelde werk. In de
najaarsvergadering kon worden besloten
tot het aankoopen van de noodige perceelen
en perceelsgedeelten. Zoo was de eerste
voetstap gezet op den weg, die binnen zeer
korten tijd zou voeren tot algeheele verbe
tering van den waterafvoer in het betrok
ken deel van het eiland Walcheren.
Op doeltreffenden financieelen steun van
elders mocht vooralsnog niet worden gere
kend; men mag aannemen, dat de tijd daar
voor nog niet rijp was. Het werkloozen-
vraagstuk behoefde nog niet noodzakelijk
ingrijpen der Regeering, zoodat het werk
waartoe besloten was, geheel uit eigen mid
delen werd betaald en uitgevoerd na gehou
den aanbesteding.
Reeds op 27 April 1929 kon worden me
degedeeld, dat zoowel de uitdieping van den
Vlissingschen watergang vanaf de wacht-
sluis in den noordoostelijken dijk van den
binnenboezem der Westersluis te Vlissin
gen tot en met den zijtak van den water
gang naar het Linkerkroonwerk, als het
graven van den nieuwen watergang vanaf
dit Linkerkroonwerk tot aan Koudekerke
bij den Steenheulweg in 1928 was voltooid.
Het eerstgenoemde werk had een uitgave
gevorderd van 21.209.48, het andere werk,
alle kosten daarbij inbegrepen 92.641.59%.
Intusschen had de algemeene vergadering
op 10 Maart 1928 besloten de werken tot
ontwatering voort te zetten. Daartoe had in
niet geringe mate meegewerkt de groote
regenval in den zomer 1927, die zoodanige
hooge waterstand had tengevolge gehad,
dat thans zelfs van landbouwerszode op
voortgang werd aangedrongen.
In deze vergadering werd besloten.het
dagelijksch bestuur te machtigen a. tot het
stichten van een gemaal te Middelburg b.
tot het uitvoeren van die werken, welke
voor den onmiddellijken aanvoer van het
water naar het gemaal noodig zouden blij
ken te zijn.
Terstond werd begonnen met het bouwen
van een gemaal met toebehoorende werken
te Middelburg het vergraven van een ge
deelte van den Vlissingschen watergang tot
toeleidingskanaal naar het gemaal en het
maken van een brug van gewapend beton in
den Vlissingschen singel te Middelburg. Ge
zamenlijk hebben deze werken gekost
184.228.26%.
Teneinde de toevoer van het water naar
het gemaal te bevorderen, werd reeds in
1928 bovendien aangevangen met de ver
betering van den Domburgschen watergang,
welk werk in de twee volgende jaren werd
voortgezet. De totale kosten hebben bedra
gen 21.833.05%.
De nieuwe betonduiker bij de Langevlele-
buitenbrug, was een werk, dat door de
moeilijke ligging niet gemakkelijk was tot
stand te brengen, en vorderde derhalve een
belangrijk bedrag, nl. 31.521.85.
Thans restte nog het uitdiepen van de
Vesten te Middelburg voorzoover zij een
verbinding vormen van den Domburgschen
watergang tot de brug bij den Vlissingschen
watergang. Noodzakelijk was dit werk niet,
gewenscht wel. Daar echter niet het minst
de gemeente Middelburg bij de uitvoering
van het werk zou zijn gebaat, vond overleg
plaats. Dat overleg leidde er toe, dat de pol
der Walcheren het werk zou uitvoeren, ter
wijl de gemeente Middelburg een deel der
kosten zou dragen. De totale kosten van
uitvoering hebben bedragen 43.841.25.
Thans was het geheele complex van werken
gereed, die dus samen 395.275.49% had
den gekost. Hiervan betaalde het Rijk
38.818.84 en de gemeente 17.613.23, zoo
dat voor den Polder bleef 338.843.42%,
waarvoor een leening van 330.000 werd
aangegaan, terwijl het overige uit den ge
wonen dienst werd betaald.
Voltooid waren de werken tot afwatering
hiermede niet. Men had nog te kampen met
te smalle sprinken en het was zeer wen-
scheltjk, dat zoowel een watergang werd
gegraven, welke dieper naar het Noorden
het eiland zou indringen, aansluitende aan
den gegraven watergang vanaf de Steen-
heul te Koudekerke, als ook het graven van
een watergang de verbinding vormende
tusschen den nieuw te graven watergang en
den Domburgschen Watergang.
Het dagelijksch bestuur zou in dezen tijd
geen vrijheid gevonden hebben daartoe een
voorstel te cloen, indien niet juist de zorger-
lijke omstandigheden aanleiding hadden ge
geven tot hernieuwd overleg met de regee
ring.
Hoe de steeds toenemende werkloosheid
zou kunnen worden bestreden, was- een
vraagstuk, dat steeds meer de a da.-ht der
regeering bezig hield en voor Wa.'cheien
stond de oplossing, a.if*"»ns voor geruimen
tijd, in direct verband met de uitbreiding
der werkzaamheden tot ontwatering, ten
gevolge waarvan gedurende enkele jaren
minstens een honderdtal arbeiders voldoen
den arbeid zou kunnen vinden.
De Regeering verklaarde zich bereid tot
95 bij te dragen in de arbeidsloonen en
voor 25 in alle overige kosten. Een deel
der arbeidsloonen zou dan voor een nader te
bepalen deel der 95 betaald worden door
de gemeenten, waaruit de werkloozen wer
den betrokken.
De besprekingen werdén 3 Juli 1931 door
Ged. Staten van Zeeland ingeleid en hadden
in den aanvang van 1932 haar beslag ge
kregen, nadat inmiddels de algemeene pol
dervergadering op 26 September 1931 een
crediet van 75.000 verleend had voor uit
voering dezer werken.
Aangevangen werd met het vergraven
van gedeelten van den Koudekerksche- en
de Koudekerke-Biggekerksche sprink, thans
herdoopt en Middelburgsche watergang ge
naamd te beginnen bij den Steenheul te
Koudekerke, waarna steeds noordelijker
werd voortgegaan, terwijl tevens de verbin
ding met den Domburgschen watergang on
der handen werd genomen en de Biggekerk-
sche sprink tot watergang vergraven.
Het werk, waarin vele kunstwerken zijn
gelegen en dat bovendien omlegging van
een gedeelte straatweg met zich bracht,
heeft inderdaad enkele jaren aan ruim een
honderdtal werkloozen werk verschaft.
Op 1 Januari 1935 was het voltooid. De
totale kosten bedragen rond 325.000,
waarin ruim 200.000 aan arbeidsloon is
begrepen, van de totale uitgaven is door
het Rijk ongeveer 240.000 betaald, zoodat
ten laste van den polder ongeveer 165.000
is gekomen. Hiermede is in hoofdzaak de
verbetering der afwatering van Walcheren
westelijk deel voltooid. Ook aan de gedeel
ten liggende ten Oosten van het Kanaal
kleven, zij het in mindere mate, dezelfde
gebreken. Voor het Noordelijk deel, be
grensd door het Kanaal en het Arnekanaal
zijn eveneens met subsidie van het Rijk en
kele verbeteringen tot stand gekomen. In
het Zuidelijk gedeelte is tot op heden vol
staan met intensiever uitbaggeren der In
dat deel gelegen watergangen zonder Rijks
hulp. Plannen zijn in overweging tot het
stichten van een gemaal in dit laatste deel,
welke plannen echter nog in staat van voor
bereiding zijn.
RECHTSZAKEN
UITSPRAAK POLITIERECHTER.
Door den politierechter te Middelburg
werden gisteren de navolgende rijksbe
lastingzaken behandeld
Weigering van visitatie.
C. I., 26 jaar, landarbeider te Koewacht,
op 4 Augustus 1934 te Koewacht, 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
L. v. L., 24 jaar, slager te Selzaete (B.),
op 4 Juli 1934 te Westdorpe, 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
J. C. B., 40 jaar, olieman te Souburg, op
13 Juli 1934 te Vlissingen, 15 boete subs.
5 dagen hechtenis.
I. C. V., huisvr. A. d. L., 43 jaar, te Koe
wacht, op 28 Juni 1934 te Koewacht, 25
boete subs. 10 dagen hechtenis.
Th. d. C., 47 jaar, werkman te Aarden
burg, op 8 Juli 1934 te Aardenburg, 25
boete subs. 10 dagen hechtenis.
Weigering van visitatie en verboden
invoer van suiker.
A. B., 20 jaar, veldarbeider te Sas van
Gent, op 21 April 1934 te Sas van Gent, 25
boete subs. 10 dagen hechtenis.
P. J. S., 32 jaar, vrachtrijder te Axel, op
25 Juni 1934 te St. Jansteen, 40 boete
subs. 20 dagen hechtenis en 25 boete subs.
10 dagen hechtenis.
Verboden invoer van suiker.
F. F. v. D., 21 jaar, metselaar te Kiel-
drecht (B.), op 8 Juni 1934 te Graauw 25
boete subs. 10 dagen hechtenis.
Th. v. H., 34 jaar, klompenmaker te
Clinge (B.), op 3 Juli 1934 te Graauw 25
boete subs. 10 dagen hechtenis.
E. M. v. D., 48 jaar, werkman te Hulst,
op 28 Juli 1934 te Hulst, 25 boete subs,
10 dagen hechtenis.
D. H. d. W., 51 jaar, leurder te Hontenis-
se, op 13 Juni 1934 te Graauw, 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
L. O., 24 jaar, arbeider te Schoondijke,
op 3 Juni 1934 te IJzendijke, 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
J. M. v. O., 27 jaar, slager te Clinge (B.),
op 4 Juni 1934 te Hulst, 25 boete subs.
10 dagen hechtenis.
F. S., 44 jaar, arbeider te St. Jansteen,
op 15 Juli 1934 te St. Jansteen, 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
A. v. D., 46 jaar, arbeider en A. B., 39
jaar, arbeider, beiden te Hulst, op 4 Augus
tus 1934 te Clinge, ieder 25 boete subs. 10
dagen hechtenia
F. A. F., 19 jaar, fruithandelaar te Clinge
(B.) op 28 Juli 1934 te Clinge, 30 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
A. v. R., 35 jaar, werkman te Koewacht,
op 11 Juli 1934 te Koewacht, 30 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
P. F. d. G., 28 jaar, werkman te Moer-
beke (B.) op 11 Juli 1934 te Koewacht, 30
boete subs. 10 dagen hechtenis.
R. v. H., 21 jaar, werkman te Moerbeke
(B.), op 11 Juli 1934 te Koewacht 20 boe
te subs. 10 dagen hr-Menis.
J. F. v. d. K., 27 jaar, leurder te Clinge
(B.), op 25 Juli 1934 te Hulst, 30 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
A. L. v. K., 50 jaar, metselaar te Koe
wacht, op 11 Augustus 1934 te Westdorpe,
op 31 Augustus te Zuiddorpe en op 9 Sep
tember 1934 te Koewacht, j; 40 en 25 eij
25 boete subs. 10, 10 en 10 dagen hech
tenis.
A. J. d. C., 20 jaar, werkman te Aarden
burg, op 8 Juli 1934 te Aardenburg, 25
boete subs. 10 dagen hechtenis.
A. J. F. d. G., 23 jaar, werkman te Oost
burg, op 8 Juli 1934 te Aardenburg, 25
boete subs. 10 dagen hechtenis.
J. F. B., 38 jaar, kolenhandelaar te Hulst,
op 16 Juni 1934 te Hulst 20 boete subs.
10 dagen hechtenis.
C. B., 19 jaar, voddenkoopman te Clinge
(B.), op 10 Juli 1934 te Clinge, 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
G. R., 24 jaar, grondwerker te Clinge, op
28 Augustus 1934 te Graauw, 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
M. M. J. d. P., 41 jaar, te Waterlandkerkje,
op 3 Juli 1934 te Waterlandkerkje en op
29 Juli 1934 te Waterlandkerkje, 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis en 30 boete subs.
10 dagen hechtenis.
P. d. V., 26 jaar, werkman te Stekene
(B.), op 14 Juni 1934 te Koewacht, 20
boete subs. 10 dagen hechtenis.
S. F. L., 38 jaar, te Vlissingen, op 8 Juli
1934 te Biervliet, 10 boete subs. 5 dagen
hechtenis.
F. X. d. S., 38 jaar, werkman te Kiel-
drecht, op 8 Juli 1934 te Graauw 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis.
Voor allen tevens met verbeurd verkla
ring van de in beslag genomen suiker.
Een rywiel berijden zonder geldig
belastingmerk.
A. J. d. C., 20 jaar, werkman te Aarden
burg, op 8 Juli 1934 te Aairdenburg, 5
boete subs. 2 dagen hechtenis.
A. B., 20 jaar, werkman te Sas van Gent,
op 21 April 1934 te Sas van Gent, 5 boete
subs. 2 dagen hechtenis.
Verboden loterij.
Bij schriftelijk vonnis heeft de Haagsche
kantonrechter uitspraak gedaan in de zaak
tegen den Amsterdamschen bankdirecteur
A. J. L. van R., die op 30 Maart jl, heeft te
recht gestaan terzake van het feit, dat hij
in November van het vorige jaar te Den
Haag, als directeur van het Algemeene
Hypotheek- en Effectenkantoor „Universo"
aandeelen in een loterij, heeft verkocht,
zonder dat hij tot het houden van die loterij
de daartoe vereischte vergunning bezat.
De kantonrechter heeft Van R., veroor
deeld tot een boete van 250 subs. 50 da
gen hechtenis. De eisch luidde 250 boete
subs. 100 dagen hechtenis.
Oneerlijke dienstbode.
Een 20-jarige Duitsche dienstbode te
's-Gravenhage, afkomstig uit Gelsenkir-
chen, heeft voor de rechtbank te 's-Graven
hage terechtgestaan wegens diefstal van
een partij ondergoed uit een manufacturen-
handel aan de Laan van Meerdervoort.
Verdachte bekende aldaar verschillende
malen deze goederen te hebben ontvreemd.
Zij was als dienstbode in betrekking bij een
familielid van den exploitant van het maga
zijn, waarvan zij den sleutel heeft weten te
bemachtigen.
Het O.M. eischte drie maanden gevange
nisstraf.
Tegen de 20-jarige G. B., die van voor
noemde verdachte eenige van deze goederen
ten geschenke had aangenomen, luidde de
eisch eveneens drie maanden.
VOORTSCHRIJDENDE WETENSCHAP
Rassetiveelheid en rassenkeuze.
In den loop der jaren zijn er van onze
cultuurgewassen een groot aantal verschil
lende rassen of variëteiten ontstaan. Zoo
wel door toevallige ontdekking, als door
opzettelijk zoeken, naar betere rassen door
selectie of door kruisen.
Bedoeling van het zoeken van een nieuw
ras is tot nog hoogere opbrengsten te ko
men of tot nog betere kwaliteit of ook,
vooral in den laatsten tijd, een gewas te
verkrijgen, dat beter dan tot dusver be
stand is tegen verschillende ziekten, die
onze bodemvoortbrengselen bedreigen.
Maar het gevolg van dit zoeken naar
betere rassen is dat er zoo'n verscheiden
heid komt, dat de gebruiker de weg niet
meer weet uit al- de soorten. Terwijl ook
lang niet alle rassen die als verbeteringen
aangeboden worden dit ook werkelijk zijn.
Met de woorden „verbeterd", „geselec
teerd", „elite", wordt heel wat ondeugde
lijke reclame gemaakt.
Daarom is het goed, dat er een juiste
rassenkeuze plaats heeft. De gegevens
daarvoor noodig kan men verkrijgen uit de
rassenlijsten, die sedert 1924 elk jaar weer
opgemaakt en uitgegeven worden volgens
beschikking van den minister.
Hiertoe werken mede het Instituut voor
Plantenveredeling, het Rijksproefstation
voor zaadcontrole en het Keuringswezen.
Deze hebben uit den aard der zaak veel
relaties met verbouwers en zijn met de
eischen die aan goed zaai- en pootgoed ge
steld moeten worden op de hoogte. Naar
aanleiding van hun ervaringen en de erva
ringen van een paar duizend verbouwei'3
wordt een voorloopige lijst opgemaakt met
bemerkingen over de bruikbaarheid van 'n
ras. Deze voorloopige lijst wordt aan een
500-tal deskundigen gezonden, die him op
merkingen maken, waarna de lijst wordt
vastgesteld en voor luttele centen verkrijg
baar is. Daarin worden de rassen beschre
ven op hun karakteristieke eigenschappen
en vermeld of ze aanbevelenswaardig, be-
proevenswaardig o geheel nieuw zijn.
Zoo kan de gebruiker doen wat voor hem
het best past.
Bemesting van zomergranen.
Nu het dit voorjaar zoo koud en schraal
blijft, zal menige landbouwer wel genood
zaakt zijn te denken aan de bemesting van