HON IG S SOE P/ De afwatering van den polder Walcheren. LAND- EN TUINBOUW is sCzjcfits jéJzrv den stand der buitenlandsche wisselkoersen voortvloeiende, reeds op ruime schaal, goud "beschikbaar gesteld. En sindsdien is zij daarmede op onbeperkte wijze voortgegaan. In welke ongeëvenaarde mate dit het geval is geweest, valt uit de cijfers van den week staat per 8 dezer af te leiden. Tegelijkertijd met de publicatie van dezen bankstaat heeft de directie nu bekend gemaakt, dat zjj met ingang van heden een verdere tariefverhoo- ging zal toepassen, waardoor dus het dis conto op 4% de andere tarieven op 5 worden gebracht. De ziekte van minister Colijn. De minister-president, dr. H. Colijn, zal vandaag het ziekenhuis verlaten en zijn ver der verlof tot Paschen in het binnenland doorbrengen. Pensloenverhaal gemeente-personeel. Gisteravond is verschenen Staatsblad No. 171, bevattende een Kon. besluit van 3 April 1935, tot vernietiging van een besluit van den raad der gemeente Amsterdam van 4October 1934, strekkende om, gerekend van 1 Juli 1934, aan de ambtenaren en werklieden in dienst der gemeente, op wien ten gevolge van de wijziging van de Pen sioenwet 1922, van evengemelden datum af, 4% pCt. wordt verhaald in de bijdrage der kosten voor eigen pensioen, boven .hun sa laris of loon 1 pCt. daarvan toe te ken nen. In het Kon. besluit wordt o.m. overwo gen, dat een dergelijke verhooging der sala rissen en loonen slechts redelijk zou zijn te achten, indien deze zoodanig zouden zijn, dat zij, tengevolge van het thans bij de Pensioenwet 1922 voorgeschreven pensioen- premieverhaal zouden dalen beneden een peil hetwelk redelijk en noodzakelijk moet worden geacht dat derhalve de bij het onderwerpelijke Raadsbesluit vastgestelde verhooging der salarissen en loonen, in stede van te zijn een door het peil daarvan gewettigde verhoo- ging.welke strekt om te voorkomen, dat die salarissen en loonen, ten gevolge van het hij de wet voorgeschreven pensioenpremiever- haal, zouden dalen beneden een bedrag, dat als redelijk en noodzakelijk moet worden beschouwd, moet geacht worden te zijn een, mede in verband met de huidige om standigheden, ongewenschte en ongemoti veerde verhooging dier salarissen en loo nen dat mitsdien het besluit van den Raad der gemeente Amsterdam van 4 October 1934 op dezen grond moet geacht worden te zijn in strijd met het algemeen belang. Geroyeerd als eere-lid van de Officiers- vereeniging. De gep. generaal-majoor der Infanterie E. H. van den Akker te Wassenaar is oud voorzitter en was eere-lid van de Vereeni ging van officieren van de Koninklijke land macht. Dezer dagen ontving hij een brief van het bestuur dezer vereeniging, waarin hem werd geadviseerd, om, aangezien hij lid is van de N.S.B., en als zoodanig een candidatuur voor de Provinciale Staten van Zuid-Hol land heeft aanvaard, voor het eere-lidmaat- schap te bedanken. Maar de generaal heeft geantwoord, daar zijn staatkundige overtui ging met dit eerelidmaatschap niets te ma ken had, geen aanleiding te zien om aan het advies te voldoen. Het bestuur heeft daarop generaal-ma- joor Van den Akker als eerelid geroyeerd, zegt de „Avondpost". De combinatie zou ook wel eigenaardig zijn geweest. De leden der vereeniging mo gen als officier geen lid der N.S.B. zijn, en heel wat reserve-officieren zijn de laatste maanden niet op verzoek eervol ontslagen "juist wegens dit lidmaatschap. Doch wel zouden ze een N.S.B.-er als eere-lid hebben. Onze nationale vrjjheldsgedachte. Noodiger dan ooit is in dezen tijd de ver sterking van de nationale eenheid en van de middelpuntzoekende krachten in ons volk, aldus schrijft het „Hbld.", waarbij men ech ter de hoofdbeginselen, welke de ontwikke ling van onze Nederlandsche staatkundige instellingen hebben geleid, voor oogen moe ten houden. Die hoofdbeginselen vinden hun grondslag in den strijd tegen het staatsabsolutisme, waarvoor men tenslotte in 1813 een nieuwe gemeenschappelijke uitdrukking heeft ge vonden in de Grondwet. Als symbolen van deze nationale gedach ten, van het historisch, nationaal verzet te gen de leer en tegen de praktijk van het staatsabsolutisme kennen wij voorts de vlag en het Wilhelmus. En nu doet zich in onze tegenwoordige staatkundige verhoudingen een merkwaar dig verschijnsel voor. De symbolen van den strijd tegen het staatsabsolutisme worden door bepaalde groepen in Nederland voort aan juist vastgekoppeld aan de leer (van vreemden oorsprong) der absolute staats macht Dat lokt merkwaardige reacties uit, zooals dezer dagen in de vergadering der afdeeling Amsterdam van de Christelijk Historische Unie. De vraag was gerezen of de nationaal-socialisten de Nederlandsche vlag eigenlijk mogen voeren. Prof. De Sa- vornin Lohman wilde hier een onvoorwaar delijk bevestigend antwoord geven. Voor hem is de vlag de vlag. W i e haar draagt, is onverschillig. De vlag moet om haar zelfs wil worden geëerbiedigd. Maar mej. mr. F. Catz ontwikkelde een andere meening. Voor haar gaat het om de gedachte, welke de vlag tot uiting brengt. Wie die gedachte verloochent, verspeelt eigenlijk zijn goed recht om de daaraan verbonden vlag in dienst van een geheel andere overtuiging te stellen. De Nederlandsche vlag brengt ons eeuwenoud nationaal verzet tegen 't staats absolutisme tot uitdrukking. Overal waar onze driekleur waait, rijst de herinnering aan dien ontvoogdingsstrijd. Maar voor on ze nationaal-socialisten heeft deze herinne ring blijkbaar geen enkele beteekenis meer. Zij spiegelen zich aan volkomen on-Neder- landsche voorbeelden, nog tijdens de jong ste internationale fascistische conferentie te Amsterdam hebben zij zich (met een ietwat verrassende wending) in den geest geheel vereenzelvigd met de Italiaansche leer die van het „Imperium" en dan bij voorkeur van het absolutistische „Impe rium Romanum". Wij willen aannemen dat het lot van Ne derland den besten elementen uit het natio- naal-socialisme oprecht na aan het hart ligt en dat zij ernstig meenen hun land het beste te kunnen dienen door de methoden, welke hun leer voorschrijft. Maar de Nederland sche vlag, waaronder zij zich scharen, houdt deze voortdurende aanwijzing voor hen in dat zij een aanslag doen op de krach ten welke ons volk vrjj, onafhankelijk en „zichzelf" hebben gemaakt. Varkensdébacle. Onder dit opschrift oefent het „Handels blad" critiek uit op de agrarische politiek van de regeering, zulks naar aanleiding van een besluit der Veehouderij-Centrale, om de tienduizenden varkens, die sinds langen tijd door haar zijn ingevroren in Nederlandsche (en toen daar geen plaats meer was in Duitsche) koelhuizen, te gaan uitsmelten, d.w.z. te vernietigen. Het blad schrijft dan „Wederom wreekt zich hier de lijnloos- heid der agrarische politiek. Toen het nog tijd was en de ontwikkelingsgang der ex portvooruitzichten zich reeds meer dan dui delijk afteekende (autarkisch streven en dalende koopkracht in Duitschlandde „hack to the farm"-heweging en Ottawa- overeenkomst in Engeland), toen is men éérst te laat en vervolgens onvoldoende overgegaan tot teelt-beperking, onzen en anderer waarschuwingen ten spijt. Zóó vrijgevig was men zelfs met de teeltvergun ningen, dat dr. Colijn tijdens zijn interimaat van minister van economische zaken het forsche besluit moest nemen, om dit aantal met terugwerkende kracht aan een vermin dering te onderwerpen. Aangezien toen ech ter de desbetreffende biggen reeds waren geboren, moest de Centrale niet slechts de oormerken, doch ook de daarbij behoorende jonge biggen van de boeren terugvragen. Meer dan 100.000 van die dieren hebben toen een ontijdigen dood gevonden in den distructieketel Toen de Centrale later niet bij machte bleek, om voldoende baconvarkens (lichte dieren) van de hoeren af te nemen, zoodat deze uitgroeiden tot zware varkens, daalde de prijs daardoor zóódanig, dat de regee ring er maar toe overging om tienduizenden van die beesten op te koopen, zonder dat zij er echter een bestemming voor had. Een deel is toen met zeer groote verliezen naar het buitenland verkocht, o.a. Rusland, doch tienduizenden bleven hangen in de vries huizen. Zij hangen daar nógHoeveel geld deze bevroren varkens de Centrale, dus den binnenlandschen consument, reeds heb ben gekost, valt niet te zeggen thans wor den zij verwerkt tot vet envarkens voer Kostbare kringloop Na vijf jaren crisis en drie jaren over heidsbemoeiing met den varkensstapel zijn we dus nu zoo ver gekomen, dat tienduizen den varkens, die aan inkoop, transport-, slacht- en keurloon, opslag- en vrieskosten reeds een kapitaal hebben gekost, moeten worden verwerkt tot technisch vet en var kensvoer Dit gevoegd hij de resultaten der drie jaren overheidsbemoeiing met den zuivel (de productie is 15 en de melkveestapel 20 grooter dan ooit te voren, samenval lende met de exportkansen, die slechter zijn dan ooit), moet een ieder toch wel tot de conclusie leiden, dat de lijnloosheid der agrarische politiek niet slechts den boeren stand niet tot een eenigermate loonend be staan heeft kunnen brengen, doch bovendien den consument, die dit alles door heffingen op levensmiddelen financiert, zeer duur te staan komt, zonder dat het doel aan passing der agrarische productie aan de gewijzigde omstandigheden door die of fers ook maar één stap nader is gebracht. Zal men de les nu tenminste ook ter harte nemen?" In het jongste nummer van „De Zeeuw- sche Polder" het orgaan van dén Zeeuw- schen polder- en waterschapsbond, komt een artikel voor van L. over „De werken uitgevoerd door den Polder Walcheren in de jaren 19271935 tot verbetering der af watering in het gedeelte van den polder, liggende ten Westen van het kanaal door Walcheren. Aangezien de werken, strekken de tot verbetering van de afwatering bin nen den Polder Walcheren, waarschijnlijk èn wat omvang èn wat kosten betreft, tot de grootste behooren, welke in de laatste jaren in Zeeland tot stand zijn gekomen, leek het den schrijver niet ondienstig daar van een beknopt verslag te geven. Nadat reeds gedurende tientallen van ja ren steeds meer was betoogd, dat een betere afwatering van den Polder diende ter hand te worden genomen, aangezien deze niet voldeed aan billijke eischen, welke land- en tuinbouw daaraan mochten stellen, is deze taak door het dagelijksch bestuur van den Polder in 1927 opnieuw aan de orde gesteld en is zij, dank zij de medewerking, die van alle zijden is ondervonden, thans voor dat gedeelte dat zich uitstrekt ten Westen van het Kanaal door Walcheren, omvattende een oppervlakte van ongeveer 14.00^ H.A. tot een goed einde gebracht. De schrijver neemt dan den brief in rijn artikel op, waarin het dag. bestuur in April 1927, na een beknopt historisch overzicht, tot een voorstel kwam om in beginsel te besluiten tot den aanleg van een watergang van Koudekerke naar Vlissingen en het overleg met de Regeering en met de eige naren van gronden, waardoor de watergang is geprojecteerd en eventueel met verdere belanghebbenden, spoedig te openen, ten einde in de najaarsvergadering de noodige uitgewerkte voorstellen te kunnen voorleg gen. Den 30 April besloot de algemeene ver gadering van den Polder in beginsel tot de uitvoering van het voorgestelde werk. In de najaarsvergadering kon worden besloten tot het aankoopen van de noodige perceelen en perceelsgedeelten. Zoo was de eerste voetstap gezet op den weg, die binnen zeer korten tijd zou voeren tot algeheele verbe tering van den waterafvoer in het betrok ken deel van het eiland Walcheren. Op doeltreffenden financieelen steun van elders mocht vooralsnog niet worden gere kend; men mag aannemen, dat de tijd daar voor nog niet rijp was. Het werkloozen- vraagstuk behoefde nog niet noodzakelijk ingrijpen der Regeering, zoodat het werk waartoe besloten was, geheel uit eigen mid delen werd betaald en uitgevoerd na gehou den aanbesteding. Reeds op 27 April 1929 kon worden me degedeeld, dat zoowel de uitdieping van den Vlissingschen watergang vanaf de wacht- sluis in den noordoostelijken dijk van den binnenboezem der Westersluis te Vlissin gen tot en met den zijtak van den water gang naar het Linkerkroonwerk, als het graven van den nieuwen watergang vanaf dit Linkerkroonwerk tot aan Koudekerke bij den Steenheulweg in 1928 was voltooid. Het eerstgenoemde werk had een uitgave gevorderd van 21.209.48, het andere werk, alle kosten daarbij inbegrepen 92.641.59%. Intusschen had de algemeene vergadering op 10 Maart 1928 besloten de werken tot ontwatering voort te zetten. Daartoe had in niet geringe mate meegewerkt de groote regenval in den zomer 1927, die zoodanige hooge waterstand had tengevolge gehad, dat thans zelfs van landbouwerszode op voortgang werd aangedrongen. In deze vergadering werd besloten.het dagelijksch bestuur te machtigen a. tot het stichten van een gemaal te Middelburg b. tot het uitvoeren van die werken, welke voor den onmiddellijken aanvoer van het water naar het gemaal noodig zouden blij ken te zijn. Terstond werd begonnen met het bouwen van een gemaal met toebehoorende werken te Middelburg het vergraven van een ge deelte van den Vlissingschen watergang tot toeleidingskanaal naar het gemaal en het maken van een brug van gewapend beton in den Vlissingschen singel te Middelburg. Ge zamenlijk hebben deze werken gekost 184.228.26%. Teneinde de toevoer van het water naar het gemaal te bevorderen, werd reeds in 1928 bovendien aangevangen met de ver betering van den Domburgschen watergang, welk werk in de twee volgende jaren werd voortgezet. De totale kosten hebben bedra gen 21.833.05%. De nieuwe betonduiker bij de Langevlele- buitenbrug, was een werk, dat door de moeilijke ligging niet gemakkelijk was tot stand te brengen, en vorderde derhalve een belangrijk bedrag, nl. 31.521.85. Thans restte nog het uitdiepen van de Vesten te Middelburg voorzoover zij een verbinding vormen van den Domburgschen watergang tot de brug bij den Vlissingschen watergang. Noodzakelijk was dit werk niet, gewenscht wel. Daar echter niet het minst de gemeente Middelburg bij de uitvoering van het werk zou zijn gebaat, vond overleg plaats. Dat overleg leidde er toe, dat de pol der Walcheren het werk zou uitvoeren, ter wijl de gemeente Middelburg een deel der kosten zou dragen. De totale kosten van uitvoering hebben bedragen 43.841.25. Thans was het geheele complex van werken gereed, die dus samen 395.275.49% had den gekost. Hiervan betaalde het Rijk 38.818.84 en de gemeente 17.613.23, zoo dat voor den Polder bleef 338.843.42%, waarvoor een leening van 330.000 werd aangegaan, terwijl het overige uit den ge wonen dienst werd betaald. Voltooid waren de werken tot afwatering hiermede niet. Men had nog te kampen met te smalle sprinken en het was zeer wen- scheltjk, dat zoowel een watergang werd gegraven, welke dieper naar het Noorden het eiland zou indringen, aansluitende aan den gegraven watergang vanaf de Steen- heul te Koudekerke, als ook het graven van een watergang de verbinding vormende tusschen den nieuw te graven watergang en den Domburgschen Watergang. Het dagelijksch bestuur zou in dezen tijd geen vrijheid gevonden hebben daartoe een voorstel te cloen, indien niet juist de zorger- lijke omstandigheden aanleiding hadden ge geven tot hernieuwd overleg met de regee ring. Hoe de steeds toenemende werkloosheid zou kunnen worden bestreden, was- een vraagstuk, dat steeds meer de a da.-ht der regeering bezig hield en voor Wa.'cheien stond de oplossing, a.if*"»ns voor geruimen tijd, in direct verband met de uitbreiding der werkzaamheden tot ontwatering, ten gevolge waarvan gedurende enkele jaren minstens een honderdtal arbeiders voldoen den arbeid zou kunnen vinden. De Regeering verklaarde zich bereid tot 95 bij te dragen in de arbeidsloonen en voor 25 in alle overige kosten. Een deel der arbeidsloonen zou dan voor een nader te bepalen deel der 95 betaald worden door de gemeenten, waaruit de werkloozen wer den betrokken. De besprekingen werdén 3 Juli 1931 door Ged. Staten van Zeeland ingeleid en hadden in den aanvang van 1932 haar beslag ge kregen, nadat inmiddels de algemeene pol dervergadering op 26 September 1931 een crediet van 75.000 verleend had voor uit voering dezer werken. Aangevangen werd met het vergraven van gedeelten van den Koudekerksche- en de Koudekerke-Biggekerksche sprink, thans herdoopt en Middelburgsche watergang ge naamd te beginnen bij den Steenheul te Koudekerke, waarna steeds noordelijker werd voortgegaan, terwijl tevens de verbin ding met den Domburgschen watergang on der handen werd genomen en de Biggekerk- sche sprink tot watergang vergraven. Het werk, waarin vele kunstwerken zijn gelegen en dat bovendien omlegging van een gedeelte straatweg met zich bracht, heeft inderdaad enkele jaren aan ruim een honderdtal werkloozen werk verschaft. Op 1 Januari 1935 was het voltooid. De totale kosten bedragen rond 325.000, waarin ruim 200.000 aan arbeidsloon is begrepen, van de totale uitgaven is door het Rijk ongeveer 240.000 betaald, zoodat ten laste van den polder ongeveer 165.000 is gekomen. Hiermede is in hoofdzaak de verbetering der afwatering van Walcheren westelijk deel voltooid. Ook aan de gedeel ten liggende ten Oosten van het Kanaal kleven, zij het in mindere mate, dezelfde gebreken. Voor het Noordelijk deel, be grensd door het Kanaal en het Arnekanaal zijn eveneens met subsidie van het Rijk en kele verbeteringen tot stand gekomen. In het Zuidelijk gedeelte is tot op heden vol staan met intensiever uitbaggeren der In dat deel gelegen watergangen zonder Rijks hulp. Plannen zijn in overweging tot het stichten van een gemaal in dit laatste deel, welke plannen echter nog in staat van voor bereiding zijn. RECHTSZAKEN UITSPRAAK POLITIERECHTER. Door den politierechter te Middelburg werden gisteren de navolgende rijksbe lastingzaken behandeld Weigering van visitatie. C. I., 26 jaar, landarbeider te Koewacht, op 4 Augustus 1934 te Koewacht, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. L. v. L., 24 jaar, slager te Selzaete (B.), op 4 Juli 1934 te Westdorpe, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. J. C. B., 40 jaar, olieman te Souburg, op 13 Juli 1934 te Vlissingen, 15 boete subs. 5 dagen hechtenis. I. C. V., huisvr. A. d. L., 43 jaar, te Koe wacht, op 28 Juni 1934 te Koewacht, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. Th. d. C., 47 jaar, werkman te Aarden burg, op 8 Juli 1934 te Aardenburg, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. Weigering van visitatie en verboden invoer van suiker. A. B., 20 jaar, veldarbeider te Sas van Gent, op 21 April 1934 te Sas van Gent, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. P. J. S., 32 jaar, vrachtrijder te Axel, op 25 Juni 1934 te St. Jansteen, 40 boete subs. 20 dagen hechtenis en 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. Verboden invoer van suiker. F. F. v. D., 21 jaar, metselaar te Kiel- drecht (B.), op 8 Juni 1934 te Graauw 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. Th. v. H., 34 jaar, klompenmaker te Clinge (B.), op 3 Juli 1934 te Graauw 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. E. M. v. D., 48 jaar, werkman te Hulst, op 28 Juli 1934 te Hulst, 25 boete subs, 10 dagen hechtenis. D. H. d. W., 51 jaar, leurder te Hontenis- se, op 13 Juni 1934 te Graauw, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. L. O., 24 jaar, arbeider te Schoondijke, op 3 Juni 1934 te IJzendijke, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. J. M. v. O., 27 jaar, slager te Clinge (B.), op 4 Juni 1934 te Hulst, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. F. S., 44 jaar, arbeider te St. Jansteen, op 15 Juli 1934 te St. Jansteen, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. A. v. D., 46 jaar, arbeider en A. B., 39 jaar, arbeider, beiden te Hulst, op 4 Augus tus 1934 te Clinge, ieder 25 boete subs. 10 dagen hechtenia F. A. F., 19 jaar, fruithandelaar te Clinge (B.) op 28 Juli 1934 te Clinge, 30 boete subs. 10 dagen hechtenis. A. v. R., 35 jaar, werkman te Koewacht, op 11 Juli 1934 te Koewacht, 30 boete subs. 10 dagen hechtenis. P. F. d. G., 28 jaar, werkman te Moer- beke (B.) op 11 Juli 1934 te Koewacht, 30 boete subs. 10 dagen hechtenis. R. v. H., 21 jaar, werkman te Moerbeke (B.), op 11 Juli 1934 te Koewacht 20 boe te subs. 10 dagen hr-Menis. J. F. v. d. K., 27 jaar, leurder te Clinge (B.), op 25 Juli 1934 te Hulst, 30 boete subs. 10 dagen hechtenis. A. L. v. K., 50 jaar, metselaar te Koe wacht, op 11 Augustus 1934 te Westdorpe, op 31 Augustus te Zuiddorpe en op 9 Sep tember 1934 te Koewacht, j; 40 en 25 eij 25 boete subs. 10, 10 en 10 dagen hech tenis. A. J. d. C., 20 jaar, werkman te Aarden burg, op 8 Juli 1934 te Aardenburg, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. A. J. F. d. G., 23 jaar, werkman te Oost burg, op 8 Juli 1934 te Aardenburg, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. J. F. B., 38 jaar, kolenhandelaar te Hulst, op 16 Juni 1934 te Hulst 20 boete subs. 10 dagen hechtenis. C. B., 19 jaar, voddenkoopman te Clinge (B.), op 10 Juli 1934 te Clinge, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. G. R., 24 jaar, grondwerker te Clinge, op 28 Augustus 1934 te Graauw, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. M. M. J. d. P., 41 jaar, te Waterlandkerkje, op 3 Juli 1934 te Waterlandkerkje en op 29 Juli 1934 te Waterlandkerkje, 25 boete subs. 10 dagen hechtenis en 30 boete subs. 10 dagen hechtenis. P. d. V., 26 jaar, werkman te Stekene (B.), op 14 Juni 1934 te Koewacht, 20 boete subs. 10 dagen hechtenis. S. F. L., 38 jaar, te Vlissingen, op 8 Juli 1934 te Biervliet, 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. F. X. d. S., 38 jaar, werkman te Kiel- drecht, op 8 Juli 1934 te Graauw 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. Voor allen tevens met verbeurd verkla ring van de in beslag genomen suiker. Een rywiel berijden zonder geldig belastingmerk. A. J. d. C., 20 jaar, werkman te Aarden burg, op 8 Juli 1934 te Aairdenburg, 5 boete subs. 2 dagen hechtenis. A. B., 20 jaar, werkman te Sas van Gent, op 21 April 1934 te Sas van Gent, 5 boete subs. 2 dagen hechtenis. Verboden loterij. Bij schriftelijk vonnis heeft de Haagsche kantonrechter uitspraak gedaan in de zaak tegen den Amsterdamschen bankdirecteur A. J. L. van R., die op 30 Maart jl, heeft te recht gestaan terzake van het feit, dat hij in November van het vorige jaar te Den Haag, als directeur van het Algemeene Hypotheek- en Effectenkantoor „Universo" aandeelen in een loterij, heeft verkocht, zonder dat hij tot het houden van die loterij de daartoe vereischte vergunning bezat. De kantonrechter heeft Van R., veroor deeld tot een boete van 250 subs. 50 da gen hechtenis. De eisch luidde 250 boete subs. 100 dagen hechtenis. Oneerlijke dienstbode. Een 20-jarige Duitsche dienstbode te 's-Gravenhage, afkomstig uit Gelsenkir- chen, heeft voor de rechtbank te 's-Graven hage terechtgestaan wegens diefstal van een partij ondergoed uit een manufacturen- handel aan de Laan van Meerdervoort. Verdachte bekende aldaar verschillende malen deze goederen te hebben ontvreemd. Zij was als dienstbode in betrekking bij een familielid van den exploitant van het maga zijn, waarvan zij den sleutel heeft weten te bemachtigen. Het O.M. eischte drie maanden gevange nisstraf. Tegen de 20-jarige G. B., die van voor noemde verdachte eenige van deze goederen ten geschenke had aangenomen, luidde de eisch eveneens drie maanden. VOORTSCHRIJDENDE WETENSCHAP Rassetiveelheid en rassenkeuze. In den loop der jaren zijn er van onze cultuurgewassen een groot aantal verschil lende rassen of variëteiten ontstaan. Zoo wel door toevallige ontdekking, als door opzettelijk zoeken, naar betere rassen door selectie of door kruisen. Bedoeling van het zoeken van een nieuw ras is tot nog hoogere opbrengsten te ko men of tot nog betere kwaliteit of ook, vooral in den laatsten tijd, een gewas te verkrijgen, dat beter dan tot dusver be stand is tegen verschillende ziekten, die onze bodemvoortbrengselen bedreigen. Maar het gevolg van dit zoeken naar betere rassen is dat er zoo'n verscheiden heid komt, dat de gebruiker de weg niet meer weet uit al- de soorten. Terwijl ook lang niet alle rassen die als verbeteringen aangeboden worden dit ook werkelijk zijn. Met de woorden „verbeterd", „geselec teerd", „elite", wordt heel wat ondeugde lijke reclame gemaakt. Daarom is het goed, dat er een juiste rassenkeuze plaats heeft. De gegevens daarvoor noodig kan men verkrijgen uit de rassenlijsten, die sedert 1924 elk jaar weer opgemaakt en uitgegeven worden volgens beschikking van den minister. Hiertoe werken mede het Instituut voor Plantenveredeling, het Rijksproefstation voor zaadcontrole en het Keuringswezen. Deze hebben uit den aard der zaak veel relaties met verbouwers en zijn met de eischen die aan goed zaai- en pootgoed ge steld moeten worden op de hoogte. Naar aanleiding van hun ervaringen en de erva ringen van een paar duizend verbouwei'3 wordt een voorloopige lijst opgemaakt met bemerkingen over de bruikbaarheid van 'n ras. Deze voorloopige lijst wordt aan een 500-tal deskundigen gezonden, die him op merkingen maken, waarna de lijst wordt vastgesteld en voor luttele centen verkrijg baar is. Daarin worden de rassen beschre ven op hun karakteristieke eigenschappen en vermeld of ze aanbevelenswaardig, be- proevenswaardig o geheel nieuw zijn. Zoo kan de gebruiker doen wat voor hem het best past. Bemesting van zomergranen. Nu het dit voorjaar zoo koud en schraal blijft, zal menige landbouwer wel genood zaakt zijn te denken aan de bemesting van

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1935 | | pagina 6