Vlissingsche Courant TWEEDE BLAD NEIL LYNDON ONTSNAPT GEMEENTEBESTUUR CHRIST. HISTORISCHE UNIE. BINNENLAND LAND- EN TUINBOUW c/c is stexJvis£ésc HORIG S SOEP/ FEUILLETON van de van Woensdag 3 April 1935. No. 79. ONTTREKKING GROND AAN DEN OPENBAREN DIENST. (Gedeelte Wynbergsohe Kade) Burgemeester en Wethouders van Vlis singen brengen ter openbare kennis, dat bij hen ia ingekomen een verzoek van de N.V. Zeeuwsche Gasmaatschappij (Z.E.G.A.M.) te Vlissingen, om in eigendom van de ge meente te verkrijgen een gedeelte van de Wynbergsche Kade, kadastraal bekend Sec tie D, nrs. 1946, 1836 en 1837 ged., ter op pervlakte van ongeveer 1429 M2 dat een eventueele inwilliging van dit ver zoek door den Raad dezer gemeente, ten gevolge zal hebben, dat dit gedeelte van de Wijnbergscbe Kade aan den openbaren dienst zal moeten worden onttrokken noodigen de eigenaren en de bewoners der aan bovengenoemd gedeelte der Wyn- bergsche Kade gelegen perceelen, alsmede ieder, die tegen een eventueele onttrekking van dat gedeelte straat, bezwaren mocht hebben uit, deze schriftelijk bij hun college in te dienen vóór 15 April a.s. Vlissingen, 2 April 1935. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Heden werd te Amsterdam de algemeene vergadering gehouden v.an de Chr. Histori sche Unie. Door den voorzitter, den heer jhr. mr. D. J. de Geer, werd de openingsrede gehouden, waaraan het volgende is ontleend Het zij mij vergund, u welkom te heeten in onze jaarvergadering, en daarbij mijn vreugde uit te spreken over uwe talrijke opkomst, die blijk geeft van onverflauwde belangstelling in de publieke zaak en van trouw aan het christelijk-historisch begin sel. Het is in onze dagen meer dan ooit noo- dig, dit beginsel hoog te houden en tot richtsnoer te kiezen voor al ons doen en. denken. Oppervlakkig beschouwd, schijnt dit wel eens anders. Heeft in dezen tijd het christelijk-histo risch beginsel voor ons staatkundig leven nog wel een bijzondere be teekenis Biedt het iets eigens, dat ook nu zijn stempel op den tijd moet drukken en waar van zuiverende en bederfwerende kracht zal uitgaan Is het niet veeleer aldus, dat het tijdelijk schuil gaat, althans minder actief werkt en dat de dragers van het beginsel zich er mee kunnen vergenoegen, hun tijd af te wachten en inmiddels zich te hullen in grauwe uni formen met vale kleuren op bun banier? Wie dit zou meenen, zou zich in zeer ern stige mate vergissen. Meer dan ooit is bet nu de tijd, het be ginsel zuiver en gaaf te houden het in scherp-sprekende kleuren te vertoonen, en het uit te dragen tot zegen van ons volk. Om meer dan één reden. Ik zal er u een drietal noemen. Vooreerst zijn er stroomingen, die juist van de duistenis van dezen tijd misbruik willen maken om te doen wat het daglicht niet zou kunnen verdragen en de schermen de hand te slaan aan de beste tradities van ons volk. Er wordt door onze nationaal-soclalisten verzekerd, dat het hier te lande niet zoo'n vaart zal loopen en dat zij een eigen ge dragslijn zullen volgen. Ik ben overtuigd, dat velen hunner dit thans zichzelf opdrin gen en inzoover te goeder trouw zijn. Maar hun beginsel zal hen onverbiddelijk mee- sleepen. Er is nog een tweede reden, waarom ons beginsel jiiist voor dezen tijd bijzondere waarde heeft. Zij is van anderen aard en houdt verband met de verleiding, die thans voor velen bestaat om uitsluitend in oppor tunisme heil te zoeken. Dat de nood van deze dagen bijzondere eischen stelt, en dat in „noodweer" wel eens dingen moeten wor den gedaan die onder normale verhoudingen zijn uitgesloten, spreekt vanzelf. Maar het gevaar bestaat, dat dit een sfeer wekt, waarin aan juiste beginselen weinig waarde meer wordt gehecht. De grenzen van den „noodweer" worden dan gemakkelijk over schreden en antecedenten worden gesteld, waarvan men in de toekomst berouw zal hebben. Wij moeten waken, dat ook in dit opzicht de duisternis van dezen tijd ons niet het spoor bijster doet raken. De toets van ons beginsel moet daarom voortdurend werkzaam blijven. Oók, waar dit noodig is, tegenover de re geering. Wij bewijzen haar daarmede een dienst, omdat wij haar wijzen op een ge vaar, waaraan zij in de tegenwoordige om standigheden wel in de eerste plaats bloot staat. Spreker kwam daarna tot de derde reden die hij noemen zou waarom hij meen de dat het nu minder dan ooit het oogenblik is, de sprekende kleuren in ons vaandel te verdoezelen. Wij leven, dit wordt vrij algemeen erkend, in een tijdperk van overgang. Niet alleen economisch en maatschappelijk, maar tot zekere hoogte ook geestelijk en staatkun dig. Welnu, het zijn vooral in die overgangs tijdperken, dat de plooien in het leven van een natie worden gelegd, dat in allerlei op zicht de ontwikkeling voor een lange toe komst bepaald wordt. Juist in zulke tijdper ken is bet zoo gemakkelijk, kaf onder het koren binnen te smokkelen, ongunstige trekken aan het nationale beeld tot te voe gen evenals het ook dan, meer dan an ders, mogelijk is de ontwikkeling van een volk ten goede te buigen. Onze vaderland- sche geschiedenis vertoont in haar beslis sende momenten voorbeelden van beide. Gij gevoelt, welk een dure roeping ons dit nu oplegt. Als de akker van ons volksleven meer dan gewoonlijk ligt omgewoeld, moe ten wij ons beijveren daarin het zaad te werpen, waaruit wij goede vruchten voor de toekomst verwachten. Ten aanzien van de komende verkiezin gen voor de Provinciale Staten, wekte de heer De Geer op, in het geheele land daar aan krachtig deel te nemen. Wij staan in een zekér opzicht hier in een niet gemakkelijke positie. Vijf partijen be strijden ons van uit een bomvrije stelliag, waar men geen verantwoordelijkheid draagt, daardoor bij de kiezers de verwach tingen kan wekken die men wil, en al het leed van den tegenwoordigen tijd kan schui ven op de regeering en wie haar steunen Die vijf partijen zijn de N.S.B., de S.D.A.P-, de communisten, de C.D.U. en de S.G.P. Zij maken van hun niet-verantwoordelijke po sitie op schromelijke wijze misbruik. Ik vrees, dat, wanneer zij succes mochten heb ben en het zittend kabinet hierdoor op den duur ernstig mocht worden verzwakt, de ontgoocheling bij hun slachtoffers groot zou zijn. Het sterkst valt het misbruiken van het huidige leed wel op bij de N.S.B. Onder aan heffing van de schoonste leuzen, oefent zij de onrechtvaardigste critiek, met aantas ting zelfs van de motieven der bewinds lieden, en biedt geen enkelen begaanbaren weg aan, waarlangs dan naar haar oordeel de nood van den tijd beter zou kunnen wor den bestreden. Dit is het hopelooze voor wie van haar geschriften kennis neemt. Het ia alles af braak en zaaien van ontevredenheid, zonder concrete aanduiding van een eigen oplos sing. In de jongste rede van haar leider op den landdag te Amsterdam leest men weer, dat de rechtsche partijen, die lang gere geerd hebben, er verantwoordelijk voor zijn, dat honderdduizenden zonen en dochteren van het volk geen arbeid meer hebben en ook deze zinsnede„Het régime-Colijn drukt loodzwaar op ons volk en ons vader land. Het schijnt wel, of wij door de diepste duisternissen heen moeten". De suggestie is, dat het einde van het régime-Colijn het einde van de duisternis zou beteekenen, en dat met de machtsaanvaarding van den Führer de zon zou opgaan. Maar zijn medi cament vernemen wij niet. Het blijft een „geheimmiddel", dat wij op gezag moeten aannemen. Het behoeft nooit moeite te kosten, met belangstelling en erkentelijkheid kennis te nemen van middelen, waar men het niet mee eens is. Indien iemand bijv. devaluatie aanbeveelt, zooals in deze dagen in som mige knappe betoogèn, doorgaans onder eerbiediging voor het tegenovergesteld re- geeringsstandpunt, gedaan wordt, dan is er geen reden tot ergernis. Ofschoon van mee ning, dat de schrijvers zich vergissen, kan men dan waardeeren de krachtige overtui ging en de oprechte bedoeling, ons volk eenige verlichting aan te brengen. Maar de zinnelooze en bodemlooze critiek van de N.S.B. wekt weerzin. Onlangs las ik in een Christ.-Hist. weekblad, dat wie neiging ge voelde nationaal-socialist te worden, daar van het best genezen zou worden door een maand lang „Volk en Vaderland" te lezen. Er zat daarin veel waars, mits het lezen geschiedt met oordeel des onderscheids en zonder de onevenwichtigheid waaraan thans helaas velen ten prooi zijn. Die onevenwichtigheid is het, welke feite lijk de levensvoorwaarde vormt van de N.S.B. Éénmaal in onze geschiedenis hebben wtj de vreemde revolutie-impört niet geweerd. Het was aan het einde der 18e eeuw, toen onder bedreigelijke leuzen de Franschen in het land werden gehaald. Het is het begin geweest van onafzienbare rampen. Als waarschuwend voorbeeld van zinnelooze verdwazing blijft het in onze annalen ge boekt. Laat ons dan niet opnieuw in tijde- lrjken, zij het zwaren, tegenslag ons hoofd verliezen. De grondleggers van ons volks bestaan hebben dat niet aan ons verdiend. Wij hebben onze eigen geschiedenis en ons eigen Oranjehuis, waarvan de hooge betee- kenis door geen ander vólk kan worden verstaan. Wij laten ons niet gelijkschake len, maar willen zelf onzen ontwikkelings gang kiezen en onder God's leiding, werken aan den opbouw van den nieuwen tijd die ons wacht. Moge ook de komende stembus daarvan blijk geven, en moge vooral in onze gelede ren geen oogenblik aarzeling heerschen, maar met vlammende geestdrift de wacht worden betrokken bij ^et oude levende en altijd weer nieuw leven wekkende, christe- lijk-historische beginsel. De ochtendvergadering was verder gewijd aan de behandeling van een aantal wijzi gingen in de statuten. Jhr. De Geer stelde voor aan H.M. de Ko ningin een telegram van verknochtheid en hulde te zenden. Dit voorptei werd met ap plaus begroet, waarna de vergadering twee coupletten van het „Wilhelmus" staande zong. Vermindering der lasten van het landbouwbedrijf. De regeeringsvoorstellen inzake vermin dering van de vaste lasten van het land bouwbedrijf zijn voorafgegaan door maat regelen ter voorkoming van onredelijke executie van landelijk eigendom. De „Nederlander" acht deze voorstellen onder de tegenwoordige abnormale om standigheden onvermijdelijk en niet minder dan een eisch van rechtvaardigheid. „Dat het aantal hypothecaire executies van landelijk eigendom tot nog toe onrust barend groot was, kan men moeilijk zeggen. Talrijke hypotheekverstrekkers hebben zich in de laatste jaren bereid getoond rentever mindering of uitstel van betaling toe te staan en hebben, ook al was hun debiteur in wanbetaling, van him recht van verhaal op de met hypotheek belaste goederen geen gebruik gemaakt Niettemin deden er zich gevallen voor en zij waren helaas niet zeld zaam, waarin de hypotheekverstrekker, on danks het feit, dat de waarde, welke zy'n onderpand nog had, geheel aan den land bouwsteun was te danken, zich tegenover zijn debiteur op het standpunt van den on- barmhartigen schuldheer stelde en niet schroomde den schuldenaar uit zijn bestaan te stooten, indien hij hem het volle pond niet betaalde. Het gevaar voor dergelijk optreden zou door de enkele aankondiging van regeerings" maatregelen tot verlichting van de vaste lasten ongetwijfeld zijn vergroot. Crediteu ren, die mogelijke executies hadden uitge steld, zouden daarin aanleiding hebben kun nen zien om den oogst voor de bui naar bin nen te halen en alsnog te executeeren." Centrale bond van Ned. P.T.T. personeel. In de verschenen verslagen over de jaren 19331934 van den Centralen Bond van Nederlandsch Post-, Telegraaf- en Telefoon personeel (C.B.P.T.T.) wordt medegedeeld, dat deze organisatie op 1 Januari j.l. 7284 leden telde. Het aantal vrouwelijke beliep 1466. De balans over 1934 wijst een eind bedrag aan van 110.431.28 de geheele inventaris is afgeschreven op een bedrag van 1, terwijl het bezit der organisatie ongeacht die der afdeelingen, 110.000 be draagt. Hoewel het aantal aangeslotenen onder het hulppersoneel door de talrijke ontsla gen is geslonken, is de positie der organi satie onder het vast-aangestelde P.T.T.-per- soneel zeer constant en telt zij nagenoeg de helft van het in de algemeene bonden ge organiseerd personeel. Er werden talrijke acties door den Bond gevoerd. Vooral bet vraagstuk van de ver korting der werktijd nam daarbij een ruime plaats in. Sedert 1 Januari 1934 is bij het orgaan van den Bond een Informatie-, vak- en studieblad „Voor ieder wat" gevoegd, dat in een behoefte bleek te voorzien en abon- né's telt onder het geheele P.T.T.-personeel. De C.B.P.T.T., die 116 afdeelingen en 19 vakgroepen telt, is aangesloten bij de Cen trale van Nederlandsch O verheids perso neel (C.N.O.P.), welke deel uitmaakt van de politiek-onafhankelijke Nederlandsche Vakcentrale (N.V.C.). Nederlandsch PadvindstersgiJde. Te Haarlem werd Zaterdag de jaarlijk- sche algemeene vergadering gehouden van het Nederlandsch Padvindstersgilde. Als de presidente, mevr. E. van den Boschde Jongh haar welkomstwoord spreekt, zijn 55 afdeelingen vertegenwoordigd. Zij herinnert er aan, dat het afgeloopen jaar geen bijzon dere moeilijkheden meebracht, terwijl er tevens tot stand kwam een aansluiting tus- schen de meisjes-padvinderij in Nederland en in Nederl. Oost-Indië. Een voorloopige contact-commissie is samengesteld tus- schen het N.P.G. en het N.M.C., deze laat ste meer bekend onder den naam van Drie hoeksmeisjes, ten einde tot samenwerking te geraken. In het komende jaar zullen de opleidingscursussen voor leidsters nog krachtiger ter hand genomen worden. De taak der D.C.'s betreft vooral den techni- schen kant van het werk, terwijl de afdee- lingsbesturen meer de materieele zijde zul len moeten verzorgen. Mej. E. H. Piepers memoreert in haar jaarverslag het overlijden van H. M. de Koningin-Moeder en Z.K.H. Prins Hendrik, die zich steeds een groot vriend getoond heeft van deze jeugdbeweging. In Nederl. Oost-Inaië werd door het hoofdbestuur een hoofdcommïssaresse aangesteld, mej. J. Sie- denburg. Het aantal leden in Nederland be draagt 3900, in Nederl. Oost-Indie 1955. In Ommen en in de districten werden veel cur sussen gehouden, terwijl ook de leidsters de internationale cursussen bezochten in het Chalet te Adelboden. Mej. R. Bungenberg dc Jong trad tevens op als cursusleidster op een der internationale cursussen. Het financieel jaarverslag werd uitge bracht door mej. J. A. de Haas. Het batig saldo bedraagt 1068.75. Mej. J. A. de Haas was genoodzaakt na 20 jaar gewerkt te hebben voor de meisjes-padvinderij we gens drukke werkzaamheden, te bedanken als penningmeesteres. Mevr. Van den Bosch dankte haar voor de vele diensten het Gilde bewezen en stelde de vergadering voor mej. De Haas te benoemen tot eere-lid, hetgeen bij acclamatie geschiedde. De hoofdcommissaresse, mevr. E. M. de Koningvan Udén Masman, bracht het verslag uit over het technisch gedeelte en besprak o.m. het drukke bezoek aan het kampeerterrein te Ommen, de waterpadvin derij, erz. Het verslag der Blauwe Vogels, d.w.z. dat der zieke padvlndsters, besprak mej. A. G. de Hondt. Zij riep vooral de me dewerking in van de vergadering om dit zeer nuttige werk bij dooven, blinden en andere misdeelden te steunen. Op voorstel van het hoofdbestuur werd besloten over te gaan tot het aannemen der nummering der internationale Padvindsters- wet. Als plaats der volgende vergadering werd genoemd Eindhoven. Gekozen werd tot vice-presidente mevr. D. C. E. Boerlage —IJzerman en tot penningmeesteresse me vrouw M. Boelevan Hensbroek Wijnholtz. Nadat de presidente de vergadering had gesloten pret een woord van hartelijken dank aan de afdeeling Haarlem voor haar gastvrijheid, gingen alle aanwezigen naar Heemstede tot het bezichtigen van de Flora. Wat elke maand te doen geeft, (le helft April.) Wij noemen nog eenige éénjarige bloemen voor groote boordbedden. Atriplex Horten- sispurpurea is een effectvolle plant met haar donker-rc 3d blad en lange sprieterige bloemtrossen. Zaait zich zelf zeer gemak kelijk de jonge plantjes moeten geregeld uitgewied worden, anders zou de tuin er gauw mee vol raken. Coreopsis Tinctoria is een der meest waardevolle eenjarige bloemplanten voor snijbloem, daar zij bon derden en nog eens honderden schitterende gele bloemen met bruinrood hart voort brengt. Bij de sierlijke houding en rijkdom aan bloemen komt nog de flinge hoogte, de plant wordt gemakkelijk 1 meter hoog en levert een fraai gezicht op, wanneer zij bij drieën tegelijk wordt geplant. Tinctoria is de beste Coreopsis-variëteit en verdient in aanmerking te komen als een waardevolle plant voor stadstuinen. Callirhoe Pedata wordt gemiddeld 12 meter hoog en schenkt gedurende langen tijd haar purperroode platte bloemen. Carduus Acanthoides vraagt volop ruimte voor de enorme bla deren, terwijl de stam circa 2 meter hoog wordt. Centaurea Imperialis var. Bride is zuiver witvar. Bridegroom is mauve Honeymoon is goudgeelzij zijn werkelijk schitterend, bijna drie-vierde meter hoog en onovertroffen als snijbloem, maar evenzeer decoratief te midden van krachtige plan ten in het boordbed. Eenjarige Chrysanthe- mumus zijn schitterende, rijk bloeiende planten, wanneer ze goed bemest en ruim geplant worden en in droge tijde^ rijkeltjk van 7ater worden voonzien, met geregelde verwijdering der verwelkte bloemen. Nevens de gewone variëteiten bloeit ook Chr. Sege- tum in gunstige jaren van begin Juni tot November. Daar ze afgesneden en op wa ter gezet, lang frisch blijven, zijn ze zeer goed voor snijbloem. De eenjarige Salvia Hormlnum is zeer merkwaardig door de roode en blauwe schutblaadjes. Deze halen gemakkelijk drie-vierde meter, en hoewel de bloemen zelf niet veel beteekenen, trek ken de schitterend gekleurde schutbladen van de bloemaren toch algemeen de aan dacht. Clarleia's behooren al tot de gemak kelijkst te kweeken zaaibloemen en zijn niettegenstaande ver van algemeen. Ze worden 6 a 7 decimeter (palm) hoog de bloemen zijn wit rose en zalmkleurig, en Geautoriseerde vertaling. Uit het Engelsch van Victor Bridges. (Nadruk verboden.) 64) Latimer knikte goedkeurend en zei„Je hebt groot gelijk. Ik was besloten, je van avond in ieder geval de waarheid te zeggen. Daarom vooral heb ik hem gevraagd mij te ontmoeten. En toen ik zag, dat je mijnheer Lyndon had meegebracht, besloot ik, je in het geheel niets meer te verbergen. Het is ten slotte ook het eenvoudigste en het beste." Hij zweeg een oogenblik en wij zaten alle drie in stilte, terwijl de „Betty" langzaam voorwaarts gleed en aan weerskanten van den boeg het zwarte water omhoog duwde. Toen begon Latimer weer te spreken, heel rustig„Het is waar, dat ik tot den gehei men dienst behoor, maar de rest van wat ik je laatst vertelde, kun je wel vergeten, Morrison. Ik jaag op grooter wild dan op een paar Russische spionnen. Ofschoon die mij prachtig in mijn jacht te pas komen. Ik ben drie vrienden van mijnheel Lyndon op feet spoor, naar wie men hard verlangt by de Whitehall-rechtbank." Ik leunde achterover met een merkwaar dig gevoel van voldoening, „ik dacht het wel", zei ik zacht. Hij keek mr} aan met zijn scherpe, blau we oogen het lamplicht viel op zijn gelaat en verlichtte die rechte, koppige trekken van kracht en vastbeslotenheid. Het was een mooi gezicht het gezicht van een man zonder zwakheid en zonder vrees. „Bijna een jaar geleden", ging hij voort, „bemerkte men in ons hoofdkwartier, dat er iets aan de hand was. Er is altijd een zekere mate van spionnage in ieder land een rustig, half-officieel soort van spionna ge, die niemand ook maar eenige schade be rokkent. Nu en dan wordt er natuurlijk iemand gesnapt en dan is er wat lawaai in de kranten, maar er is eigenlijk niemand, die er zich wat van aantrekt. Maar dit was iets anders. Er zijn dingen gebeurd, die er inderdaad op aankomen. Dingen, die ons bovendien bewezen, dat wij tegenover een geheel nieuw systeem stonden een orga nisatie, die hoegenaamd niets met gewone spionnage te maken had. Ik besloot de geheele zaak te onderzoe ken. Casement, die op het oogenblik aan het hoofd van ons departement staat, gaf mtj volkomen vrijheid en ik begon mijn werk geheel onafhankelijk van de politie. Het duurde zes maanden voordat ik eenige aanwijzing vond. Dat was, toen enkele ont werpen ontwerpen voor slagschepen uit Devonport Dockyard verdwenen. Het was een vreemd geval, maar het overtuigde mij er van, dat het 't werk van dezelfde organisatie was en dat zij hoogstwaarschijn lijk ergens in de buurt waren. Ik hoef u niet lastig te vallen met alle bijzonderheden, maar gemakkelijk is het mij niet gevallen hen te ontdekken. Zij waren er de menschen niet naar, een enkel bewijs tegen zich te leveren en toen ik had ont dekt, waar zij woonden, was het juist te laat." Hij wendde zich tot mij „Anders, mijnheer Lyndon, zou ik ver moedelijk bet genoegen gehad hebben u eer der te ontmoeten." Plotseling kwam mij een vergeten herin nering uit het eerste onderhoud met Mc Murtrie levendig voor den geest. „Goede hemelriep ik uit. „Wat ben ik dom Ik wist, dat ik uw naam al eerder had gehoord." Latimer knikte. „Ja", ging hij voort„ik mag wel zeggen, dat men levendig belang in mtf begon te stellen in dat huishouden tegen den tijd, dat u er kwam." Hij zweeg even. „Overigens ben ik er nog altijd over in het duister, hoe u met hen in verbinding kwam. Waren zij er in geslaagd, u bericht in de gevangenis te doen toekomen?" „Neen", antwoordde ik., „Ik ben evenzeer er over in het duister, hoe u hebt ontdekt, wie ik ben, maar u schijnt zooveel te weten, dat ik u evengoed de geheele waarheid kan vertellen. Het was toeval louter toeval en een fiets. Ik wist in de verste verte niet, wie in dat huis woonde. Ik trachtte er eten te stelen." Latimer knikte weer, „Het was een toeval, dat iemand als Mc Murtrie niet voorbij liet gaan. Waarmee u hem betaalt voor zijn hulp weet ik nog niet, maar ik kan wel begrijpen, dat het een hooge prijs zal zijn. Daarop komen wij ech ter nog terug. Zooals ik juist vertelde, was het juist te laat, uw huiselijk onderonsje daar te ver storen. Ik wist echter te ontdekken, dat enkele van hen naar Londen waren gegaan en ik volgde hen onmiddellijk. Bij die gele genheid was het, dat de dokter besloot, mij uit den weg te ruimen. Tot dusverre had ik, ofschoon ik hen wekenlang op de hielen gezeten had, niemand van hun kring per soonlijk gezien. Toch had ik er een vrij dui delijke voorstelling van hoe McMurtrie en Savaroff er uit zagen en ik denk, dat zij ook een dergelijke voorstelling van m(j hadden. In elk geval werd het derde lid van deze broederschap met het baantje belast met mij af te rekenen." Even gleed een spottende glimlach over zijn lippen. „En daar vergiste de dokter zich voor het eerst. Stellig had die derde Hoffmann noemt bij zich, geloof ik een goed ver haal klaar en hij vertelde het goed ook, maar na dertien jaar van geheimen dienst zou ik zelfs den koning niet gelooven, zoo lang hij mij geen bewijzen overlegde. Ik nam de uitnoodiging om by Parelli te dinee- ren aan, maar nam de voorzorg, daar twee van mijn eigen mannen mee te brengen, een In het restaurant en een op de straat. Zij hadden bevel om, wat er ook gebeuren mocht, Hoffmann te volgen tot zij andere orders kregen. Wel, u weet even goed als ik, hoe het diner is verloopen. Ik was u zeer dankbaar, toen u mij het briefje zond, maar natuurlijk had ik zelf al niet de minste be doeling, den wijn te drinken. Ik wendde mij zelfs opzettelijk af om Hoffmann gelegen heid te geven tot zijn daad. Wat mij even uit het veld sloeg was, wie u kon zijn. Ik had gezien, dat u een van ons beiden her kende, toen u binnenkwam en dat u onze tafel nogal aandachtig in den spiegel gade sloeg. Een oogenblik had ik het bedroevend vermoeden, dat u iemand van Scotland Yard was en myn geheele onderneming bederven zou, door Hoffmann te arresteeren. Daarom zond ik u myn kaartje. Ik wist, dat u mijn naam zoudt kennen, wanneer u van Scot land Yard kwam. Ik wist Hoffmann aan den uitgang kwijt te raken en sinds hij het restaurant verliet, verloren mijn mannen hem niet uit het oog. Zij volgden hem naar zijn woning in een zijstraat bij Victoria woonde hij en gedurende de laatste dagen ontving ik geregeld rapport van alles wat hij deed. Een interessante lectuurO.a. hield het een ochtendbezoek in aan de hut, waar u tegenwoordig woont, mijnheer Lyn don. Daar vandaan ging by naar Sheppy, waar hij den middag bij een paar vrienden doorbracht." Ik lachte zacht. „Wonderlijk eenvoudig", zei ik tot Tom my, „als men eenmaal weet hoe de zaken zich toedragen," L(Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1935 | | pagina 5