Vlissingsche Courant
TWEEDE BLAD
NEIL LYNDON ONTSNAPT
GEMEENTEBESTUUR
CHRIST. HISTORISCHE UNIE.
BINNENLAND
LAND- EN TUINBOUW
c/c is stexJvis£ésc
HORIG S SOEP/
FEUILLETON
van de
van
Woensdag 3 April 1935. No. 79.
ONTTREKKING GROND AAN DEN
OPENBAREN DIENST.
(Gedeelte Wynbergsohe Kade)
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen
brengen ter openbare kennis, dat bij hen
ia ingekomen een verzoek van de N.V.
Zeeuwsche Gasmaatschappij (Z.E.G.A.M.)
te Vlissingen, om in eigendom van de ge
meente te verkrijgen een gedeelte van de
Wynbergsche Kade, kadastraal bekend Sec
tie D, nrs. 1946, 1836 en 1837 ged., ter op
pervlakte van ongeveer 1429 M2
dat een eventueele inwilliging van dit ver
zoek door den Raad dezer gemeente, ten
gevolge zal hebben, dat dit gedeelte van de
Wijnbergscbe Kade aan den openbaren
dienst zal moeten worden onttrokken
noodigen de eigenaren en de bewoners
der aan bovengenoemd gedeelte der Wyn-
bergsche Kade gelegen perceelen, alsmede
ieder, die tegen een eventueele onttrekking
van dat gedeelte straat, bezwaren mocht
hebben uit, deze schriftelijk bij hun college
in te dienen vóór 15 April a.s.
Vlissingen, 2 April 1935.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Heden werd te Amsterdam de algemeene
vergadering gehouden v.an de Chr. Histori
sche Unie.
Door den voorzitter, den heer jhr. mr. D.
J. de Geer, werd de openingsrede gehouden,
waaraan het volgende is ontleend
Het zij mij vergund, u welkom te heeten
in onze jaarvergadering, en daarbij mijn
vreugde uit te spreken over uwe talrijke
opkomst, die blijk geeft van onverflauwde
belangstelling in de publieke zaak en van
trouw aan het christelijk-historisch begin
sel. Het is in onze dagen meer dan ooit noo-
dig, dit beginsel hoog te houden en tot
richtsnoer te kiezen voor al ons doen en.
denken.
Oppervlakkig beschouwd, schijnt dit wel
eens anders.
Heeft in dezen tijd het christelijk-histo
risch beginsel voor ons staatkundig leven
nog wel een bijzondere be teekenis
Biedt het iets eigens, dat ook nu zijn
stempel op den tijd moet drukken en waar
van zuiverende en bederfwerende kracht zal
uitgaan
Is het niet veeleer aldus, dat het tijdelijk
schuil gaat, althans minder actief werkt en
dat de dragers van het beginsel zich er mee
kunnen vergenoegen, hun tijd af te wachten
en inmiddels zich te hullen in grauwe uni
formen met vale kleuren op bun banier?
Wie dit zou meenen, zou zich in zeer ern
stige mate vergissen.
Meer dan ooit is bet nu de tijd, het be
ginsel zuiver en gaaf te houden het in
scherp-sprekende kleuren te vertoonen, en
het uit te dragen tot zegen van ons volk.
Om meer dan één reden. Ik zal er u een
drietal noemen.
Vooreerst zijn er stroomingen, die juist
van de duistenis van dezen tijd misbruik
willen maken om te doen wat het daglicht
niet zou kunnen verdragen en de schermen
de hand te slaan aan de beste tradities van
ons volk.
Er wordt door onze nationaal-soclalisten
verzekerd, dat het hier te lande niet zoo'n
vaart zal loopen en dat zij een eigen ge
dragslijn zullen volgen. Ik ben overtuigd,
dat velen hunner dit thans zichzelf opdrin
gen en inzoover te goeder trouw zijn. Maar
hun beginsel zal hen onverbiddelijk mee-
sleepen.
Er is nog een tweede reden, waarom ons
beginsel jiiist voor dezen tijd bijzondere
waarde heeft. Zij is van anderen aard en
houdt verband met de verleiding, die thans
voor velen bestaat om uitsluitend in oppor
tunisme heil te zoeken. Dat de nood van
deze dagen bijzondere eischen stelt, en dat
in „noodweer" wel eens dingen moeten wor
den gedaan die onder normale verhoudingen
zijn uitgesloten, spreekt vanzelf. Maar het
gevaar bestaat, dat dit een sfeer wekt,
waarin aan juiste beginselen weinig waarde
meer wordt gehecht. De grenzen van den
„noodweer" worden dan gemakkelijk over
schreden en antecedenten worden gesteld,
waarvan men in de toekomst berouw zal
hebben. Wij moeten waken, dat ook in dit
opzicht de duisternis van dezen tijd ons niet
het spoor bijster doet raken. De toets van
ons beginsel moet daarom voortdurend
werkzaam blijven.
Oók, waar dit noodig is, tegenover de re
geering. Wij bewijzen haar daarmede een
dienst, omdat wij haar wijzen op een ge
vaar, waaraan zij in de tegenwoordige om
standigheden wel in de eerste plaats bloot
staat.
Spreker kwam daarna tot de derde reden
die hij noemen zou waarom hij meen
de dat het nu minder dan ooit het oogenblik
is, de sprekende kleuren in ons vaandel te
verdoezelen.
Wij leven, dit wordt vrij algemeen erkend,
in een tijdperk van overgang. Niet alleen
economisch en maatschappelijk, maar tot
zekere hoogte ook geestelijk en staatkun
dig. Welnu, het zijn vooral in die overgangs
tijdperken, dat de plooien in het leven van
een natie worden gelegd, dat in allerlei op
zicht de ontwikkeling voor een lange toe
komst bepaald wordt. Juist in zulke tijdper
ken is bet zoo gemakkelijk, kaf onder het
koren binnen te smokkelen, ongunstige
trekken aan het nationale beeld tot te voe
gen evenals het ook dan, meer dan an
ders, mogelijk is de ontwikkeling van een
volk ten goede te buigen. Onze vaderland-
sche geschiedenis vertoont in haar beslis
sende momenten voorbeelden van beide. Gij
gevoelt, welk een dure roeping ons dit nu
oplegt. Als de akker van ons volksleven
meer dan gewoonlijk ligt omgewoeld, moe
ten wij ons beijveren daarin het zaad te
werpen, waaruit wij goede vruchten voor
de toekomst verwachten.
Ten aanzien van de komende verkiezin
gen voor de Provinciale Staten, wekte de
heer De Geer op, in het geheele land daar
aan krachtig deel te nemen.
Wij staan in een zekér opzicht hier in een
niet gemakkelijke positie. Vijf partijen be
strijden ons van uit een bomvrije stelliag,
waar men geen verantwoordelijkheid
draagt, daardoor bij de kiezers de verwach
tingen kan wekken die men wil, en al het
leed van den tegenwoordigen tijd kan schui
ven op de regeering en wie haar steunen
Die vijf partijen zijn de N.S.B., de S.D.A.P-,
de communisten, de C.D.U. en de S.G.P. Zij
maken van hun niet-verantwoordelijke po
sitie op schromelijke wijze misbruik. Ik
vrees, dat, wanneer zij succes mochten heb
ben en het zittend kabinet hierdoor op den
duur ernstig mocht worden verzwakt, de
ontgoocheling bij hun slachtoffers groot zou
zijn.
Het sterkst valt het misbruiken van het
huidige leed wel op bij de N.S.B. Onder aan
heffing van de schoonste leuzen, oefent zij
de onrechtvaardigste critiek, met aantas
ting zelfs van de motieven der bewinds
lieden, en biedt geen enkelen begaanbaren
weg aan, waarlangs dan naar haar oordeel
de nood van den tijd beter zou kunnen wor
den bestreden.
Dit is het hopelooze voor wie van haar
geschriften kennis neemt. Het ia alles af
braak en zaaien van ontevredenheid, zonder
concrete aanduiding van een eigen oplos
sing. In de jongste rede van haar leider op
den landdag te Amsterdam leest men weer,
dat de rechtsche partijen, die lang gere
geerd hebben, er verantwoordelijk voor zijn,
dat honderdduizenden zonen en dochteren
van het volk geen arbeid meer hebben en
ook deze zinsnede„Het régime-Colijn
drukt loodzwaar op ons volk en ons vader
land. Het schijnt wel, of wij door de diepste
duisternissen heen moeten". De suggestie is,
dat het einde van het régime-Colijn het
einde van de duisternis zou beteekenen, en
dat met de machtsaanvaarding van den
Führer de zon zou opgaan. Maar zijn medi
cament vernemen wij niet. Het blijft een
„geheimmiddel", dat wij op gezag moeten
aannemen.
Het behoeft nooit moeite te kosten, met
belangstelling en erkentelijkheid kennis te
nemen van middelen, waar men het niet
mee eens is. Indien iemand bijv. devaluatie
aanbeveelt, zooals in deze dagen in som
mige knappe betoogèn, doorgaans onder
eerbiediging voor het tegenovergesteld re-
geeringsstandpunt, gedaan wordt, dan is er
geen reden tot ergernis. Ofschoon van mee
ning, dat de schrijvers zich vergissen, kan
men dan waardeeren de krachtige overtui
ging en de oprechte bedoeling, ons volk
eenige verlichting aan te brengen. Maar de
zinnelooze en bodemlooze critiek van de
N.S.B. wekt weerzin. Onlangs las ik in een
Christ.-Hist. weekblad, dat wie neiging ge
voelde nationaal-socialist te worden, daar
van het best genezen zou worden door een
maand lang „Volk en Vaderland" te lezen.
Er zat daarin veel waars, mits het lezen
geschiedt met oordeel des onderscheids en
zonder de onevenwichtigheid waaraan thans
helaas velen ten prooi zijn.
Die onevenwichtigheid is het, welke feite
lijk de levensvoorwaarde vormt van de
N.S.B.
Éénmaal in onze geschiedenis hebben wtj
de vreemde revolutie-impört niet geweerd.
Het was aan het einde der 18e eeuw, toen
onder bedreigelijke leuzen de Franschen in
het land werden gehaald. Het is het begin
geweest van onafzienbare rampen. Als
waarschuwend voorbeeld van zinnelooze
verdwazing blijft het in onze annalen ge
boekt. Laat ons dan niet opnieuw in tijde-
lrjken, zij het zwaren, tegenslag ons hoofd
verliezen. De grondleggers van ons volks
bestaan hebben dat niet aan ons verdiend.
Wij hebben onze eigen geschiedenis en ons
eigen Oranjehuis, waarvan de hooge betee-
kenis door geen ander vólk kan worden
verstaan. Wij laten ons niet gelijkschake
len, maar willen zelf onzen ontwikkelings
gang kiezen en onder God's leiding, werken
aan den opbouw van den nieuwen tijd die
ons wacht.
Moge ook de komende stembus daarvan
blijk geven, en moge vooral in onze gelede
ren geen oogenblik aarzeling heerschen,
maar met vlammende geestdrift de wacht
worden betrokken bij ^et oude levende en
altijd weer nieuw leven wekkende, christe-
lijk-historische beginsel.
De ochtendvergadering was verder gewijd
aan de behandeling van een aantal wijzi
gingen in de statuten.
Jhr. De Geer stelde voor aan H.M. de Ko
ningin een telegram van verknochtheid en
hulde te zenden. Dit voorptei werd met ap
plaus begroet, waarna de vergadering twee
coupletten van het „Wilhelmus" staande
zong.
Vermindering der lasten van het
landbouwbedrijf.
De regeeringsvoorstellen inzake vermin
dering van de vaste lasten van het land
bouwbedrijf zijn voorafgegaan door maat
regelen ter voorkoming van onredelijke
executie van landelijk eigendom.
De „Nederlander" acht deze voorstellen
onder de tegenwoordige abnormale om
standigheden onvermijdelijk en niet minder
dan een eisch van rechtvaardigheid.
„Dat het aantal hypothecaire executies
van landelijk eigendom tot nog toe onrust
barend groot was, kan men moeilijk zeggen.
Talrijke hypotheekverstrekkers hebben zich
in de laatste jaren bereid getoond rentever
mindering of uitstel van betaling toe te
staan en hebben, ook al was hun debiteur in
wanbetaling, van him recht van verhaal op
de met hypotheek belaste goederen geen
gebruik gemaakt Niettemin deden er zich
gevallen voor en zij waren helaas niet zeld
zaam, waarin de hypotheekverstrekker, on
danks het feit, dat de waarde, welke zy'n
onderpand nog had, geheel aan den land
bouwsteun was te danken, zich tegenover
zijn debiteur op het standpunt van den on-
barmhartigen schuldheer stelde en niet
schroomde den schuldenaar uit zijn bestaan
te stooten, indien hij hem het volle pond
niet betaalde.
Het gevaar voor dergelijk optreden zou
door de enkele aankondiging van regeerings"
maatregelen tot verlichting van de vaste
lasten ongetwijfeld zijn vergroot. Crediteu
ren, die mogelijke executies hadden uitge
steld, zouden daarin aanleiding hebben kun
nen zien om den oogst voor de bui naar bin
nen te halen en alsnog te executeeren."
Centrale bond van Ned. P.T.T. personeel.
In de verschenen verslagen over de jaren
19331934 van den Centralen Bond van
Nederlandsch Post-, Telegraaf- en Telefoon
personeel (C.B.P.T.T.) wordt medegedeeld,
dat deze organisatie op 1 Januari j.l. 7284
leden telde. Het aantal vrouwelijke beliep
1466. De balans over 1934 wijst een eind
bedrag aan van 110.431.28 de geheele
inventaris is afgeschreven op een bedrag
van 1, terwijl het bezit der organisatie
ongeacht die der afdeelingen, 110.000 be
draagt.
Hoewel het aantal aangeslotenen onder
het hulppersoneel door de talrijke ontsla
gen is geslonken, is de positie der organi
satie onder het vast-aangestelde P.T.T.-per-
soneel zeer constant en telt zij nagenoeg de
helft van het in de algemeene bonden ge
organiseerd personeel.
Er werden talrijke acties door den Bond
gevoerd. Vooral bet vraagstuk van de ver
korting der werktijd nam daarbij een ruime
plaats in.
Sedert 1 Januari 1934 is bij het orgaan
van den Bond een Informatie-, vak- en
studieblad „Voor ieder wat" gevoegd, dat
in een behoefte bleek te voorzien en abon-
né's telt onder het geheele P.T.T.-personeel.
De C.B.P.T.T., die 116 afdeelingen en 19
vakgroepen telt, is aangesloten bij de Cen
trale van Nederlandsch O verheids perso
neel (C.N.O.P.), welke deel uitmaakt van
de politiek-onafhankelijke Nederlandsche
Vakcentrale (N.V.C.).
Nederlandsch PadvindstersgiJde.
Te Haarlem werd Zaterdag de jaarlijk-
sche algemeene vergadering gehouden van
het Nederlandsch Padvindstersgilde. Als
de presidente, mevr. E. van den Boschde
Jongh haar welkomstwoord spreekt, zijn 55
afdeelingen vertegenwoordigd. Zij herinnert
er aan, dat het afgeloopen jaar geen bijzon
dere moeilijkheden meebracht, terwijl er
tevens tot stand kwam een aansluiting tus-
schen de meisjes-padvinderij in Nederland
en in Nederl. Oost-Indië. Een voorloopige
contact-commissie is samengesteld tus-
schen het N.P.G. en het N.M.C., deze laat
ste meer bekend onder den naam van Drie
hoeksmeisjes, ten einde tot samenwerking
te geraken. In het komende jaar zullen de
opleidingscursussen voor leidsters nog
krachtiger ter hand genomen worden. De
taak der D.C.'s betreft vooral den techni-
schen kant van het werk, terwijl de afdee-
lingsbesturen meer de materieele zijde zul
len moeten verzorgen.
Mej. E. H. Piepers memoreert in haar
jaarverslag het overlijden van H. M. de
Koningin-Moeder en Z.K.H. Prins Hendrik,
die zich steeds een groot vriend getoond
heeft van deze jeugdbeweging. In Nederl.
Oost-Inaië werd door het hoofdbestuur een
hoofdcommïssaresse aangesteld, mej. J. Sie-
denburg. Het aantal leden in Nederland be
draagt 3900, in Nederl. Oost-Indie 1955. In
Ommen en in de districten werden veel cur
sussen gehouden, terwijl ook de leidsters de
internationale cursussen bezochten in het
Chalet te Adelboden. Mej. R. Bungenberg
dc Jong trad tevens op als cursusleidster
op een der internationale cursussen.
Het financieel jaarverslag werd uitge
bracht door mej. J. A. de Haas. Het batig
saldo bedraagt 1068.75. Mej. J. A. de Haas
was genoodzaakt na 20 jaar gewerkt te
hebben voor de meisjes-padvinderij we
gens drukke werkzaamheden, te bedanken
als penningmeesteres. Mevr. Van den Bosch
dankte haar voor de vele diensten het Gilde
bewezen en stelde de vergadering voor mej.
De Haas te benoemen tot eere-lid, hetgeen
bij acclamatie geschiedde.
De hoofdcommissaresse, mevr. E. M. de
Koningvan Udén Masman, bracht het
verslag uit over het technisch gedeelte en
besprak o.m. het drukke bezoek aan het
kampeerterrein te Ommen, de waterpadvin
derij, erz. Het verslag der Blauwe Vogels,
d.w.z. dat der zieke padvlndsters, besprak
mej. A. G. de Hondt. Zij riep vooral de me
dewerking in van de vergadering om dit
zeer nuttige werk bij dooven, blinden en
andere misdeelden te steunen.
Op voorstel van het hoofdbestuur werd
besloten over te gaan tot het aannemen der
nummering der internationale Padvindsters-
wet. Als plaats der volgende vergadering
werd genoemd Eindhoven. Gekozen werd
tot vice-presidente mevr. D. C. E. Boerlage
—IJzerman en tot penningmeesteresse me
vrouw M. Boelevan Hensbroek Wijnholtz.
Nadat de presidente de vergadering had
gesloten pret een woord van hartelijken
dank aan de afdeeling Haarlem voor haar
gastvrijheid, gingen alle aanwezigen naar
Heemstede tot het bezichtigen van de
Flora.
Wat elke maand te doen geeft,
(le helft April.)
Wij noemen nog eenige éénjarige bloemen
voor groote boordbedden. Atriplex Horten-
sispurpurea is een effectvolle plant met
haar donker-rc 3d blad en lange sprieterige
bloemtrossen. Zaait zich zelf zeer gemak
kelijk de jonge plantjes moeten geregeld
uitgewied worden, anders zou de tuin er
gauw mee vol raken. Coreopsis Tinctoria
is een der meest waardevolle eenjarige
bloemplanten voor snijbloem, daar zij bon
derden en nog eens honderden schitterende
gele bloemen met bruinrood hart voort
brengt. Bij de sierlijke houding en rijkdom
aan bloemen komt nog de flinge hoogte, de
plant wordt gemakkelijk 1 meter hoog en
levert een fraai gezicht op, wanneer zij bij
drieën tegelijk wordt geplant. Tinctoria is
de beste Coreopsis-variëteit en verdient in
aanmerking te komen als een waardevolle
plant voor stadstuinen. Callirhoe Pedata
wordt gemiddeld 12 meter hoog en schenkt
gedurende langen tijd haar purperroode
platte bloemen. Carduus Acanthoides
vraagt volop ruimte voor de enorme bla
deren, terwijl de stam circa 2 meter hoog
wordt. Centaurea Imperialis var. Bride is
zuiver witvar. Bridegroom is mauve
Honeymoon is goudgeelzij zijn werkelijk
schitterend, bijna drie-vierde meter hoog en
onovertroffen als snijbloem, maar evenzeer
decoratief te midden van krachtige plan
ten in het boordbed. Eenjarige Chrysanthe-
mumus zijn schitterende, rijk bloeiende
planten, wanneer ze goed bemest en ruim
geplant worden en in droge tijde^ rijkeltjk
van 7ater worden voonzien, met geregelde
verwijdering der verwelkte bloemen. Nevens
de gewone variëteiten bloeit ook Chr. Sege-
tum in gunstige jaren van begin Juni tot
November. Daar ze afgesneden en op wa
ter gezet, lang frisch blijven, zijn ze zeer
goed voor snijbloem. De eenjarige Salvia
Hormlnum is zeer merkwaardig door de
roode en blauwe schutblaadjes. Deze halen
gemakkelijk drie-vierde meter, en hoewel
de bloemen zelf niet veel beteekenen, trek
ken de schitterend gekleurde schutbladen
van de bloemaren toch algemeen de aan
dacht. Clarleia's behooren al tot de gemak
kelijkst te kweeken zaaibloemen en zijn
niettegenstaande ver van algemeen. Ze
worden 6 a 7 decimeter (palm) hoog de
bloemen zijn wit rose en zalmkleurig, en
Geautoriseerde vertaling.
Uit het Engelsch van Victor Bridges.
(Nadruk verboden.)
64)
Latimer knikte goedkeurend en zei„Je
hebt groot gelijk. Ik was besloten, je van
avond in ieder geval de waarheid te zeggen.
Daarom vooral heb ik hem gevraagd mij te
ontmoeten. En toen ik zag, dat je mijnheer
Lyndon had meegebracht, besloot ik, je in
het geheel niets meer te verbergen. Het is
ten slotte ook het eenvoudigste en het
beste."
Hij zweeg een oogenblik en wij zaten alle
drie in stilte, terwijl de „Betty" langzaam
voorwaarts gleed en aan weerskanten van
den boeg het zwarte water omhoog duwde.
Toen begon Latimer weer te spreken, heel
rustig„Het is waar, dat ik tot den gehei
men dienst behoor, maar de rest van wat
ik je laatst vertelde, kun je wel vergeten,
Morrison. Ik jaag op grooter wild dan op
een paar Russische spionnen. Ofschoon die
mij prachtig in mijn jacht te pas komen. Ik
ben drie vrienden van mijnheel Lyndon op
feet spoor, naar wie men hard verlangt by
de Whitehall-rechtbank."
Ik leunde achterover met een merkwaar
dig gevoel van voldoening, „ik dacht het
wel", zei ik zacht.
Hij keek mr} aan met zijn scherpe, blau
we oogen het lamplicht viel op zijn gelaat
en verlichtte die rechte, koppige trekken
van kracht en vastbeslotenheid. Het was
een mooi gezicht het gezicht van een
man zonder zwakheid en zonder vrees.
„Bijna een jaar geleden", ging hij voort,
„bemerkte men in ons hoofdkwartier, dat
er iets aan de hand was. Er is altijd een
zekere mate van spionnage in ieder land
een rustig, half-officieel soort van spionna
ge, die niemand ook maar eenige schade be
rokkent. Nu en dan wordt er natuurlijk
iemand gesnapt en dan is er wat lawaai in
de kranten, maar er is eigenlijk niemand,
die er zich wat van aantrekt. Maar dit was
iets anders. Er zijn dingen gebeurd, die er
inderdaad op aankomen. Dingen, die ons
bovendien bewezen, dat wij tegenover een
geheel nieuw systeem stonden een orga
nisatie, die hoegenaamd niets met gewone
spionnage te maken had.
Ik besloot de geheele zaak te onderzoe
ken. Casement, die op het oogenblik aan
het hoofd van ons departement staat, gaf
mtj volkomen vrijheid en ik begon mijn
werk geheel onafhankelijk van de politie.
Het duurde zes maanden voordat ik eenige
aanwijzing vond. Dat was, toen enkele ont
werpen ontwerpen voor slagschepen
uit Devonport Dockyard verdwenen. Het
was een vreemd geval, maar het overtuigde
mij er van, dat het 't werk van dezelfde
organisatie was en dat zij hoogstwaarschijn
lijk ergens in de buurt waren.
Ik hoef u niet lastig te vallen met alle
bijzonderheden, maar gemakkelijk is het mij
niet gevallen hen te ontdekken. Zij waren
er de menschen niet naar, een enkel bewijs
tegen zich te leveren en toen ik had ont
dekt, waar zij woonden, was het juist te
laat."
Hij wendde zich tot mij
„Anders, mijnheer Lyndon, zou ik ver
moedelijk bet genoegen gehad hebben u eer
der te ontmoeten."
Plotseling kwam mij een vergeten herin
nering uit het eerste onderhoud met Mc
Murtrie levendig voor den geest.
„Goede hemelriep ik uit. „Wat ben ik
dom Ik wist, dat ik uw naam al eerder
had gehoord."
Latimer knikte.
„Ja", ging hij voort„ik mag wel zeggen,
dat men levendig belang in mtf begon te
stellen in dat huishouden tegen den tijd, dat
u er kwam."
Hij zweeg even.
„Overigens ben ik er nog altijd over in
het duister, hoe u met hen in verbinding
kwam. Waren zij er in geslaagd, u bericht
in de gevangenis te doen toekomen?"
„Neen", antwoordde ik., „Ik ben evenzeer
er over in het duister, hoe u hebt ontdekt,
wie ik ben, maar u schijnt zooveel te weten,
dat ik u evengoed de geheele waarheid kan
vertellen. Het was toeval louter toeval
en een fiets. Ik wist in de verste verte niet,
wie in dat huis woonde. Ik trachtte er eten
te stelen."
Latimer knikte weer,
„Het was een toeval, dat iemand als Mc
Murtrie niet voorbij liet gaan. Waarmee u
hem betaalt voor zijn hulp weet ik nog niet,
maar ik kan wel begrijpen, dat het een
hooge prijs zal zijn. Daarop komen wij ech
ter nog terug.
Zooals ik juist vertelde, was het juist te
laat, uw huiselijk onderonsje daar te ver
storen. Ik wist echter te ontdekken, dat
enkele van hen naar Londen waren gegaan
en ik volgde hen onmiddellijk. Bij die gele
genheid was het, dat de dokter besloot, mij
uit den weg te ruimen. Tot dusverre had
ik, ofschoon ik hen wekenlang op de hielen
gezeten had, niemand van hun kring per
soonlijk gezien. Toch had ik er een vrij dui
delijke voorstelling van hoe McMurtrie en
Savaroff er uit zagen en ik denk, dat zij ook
een dergelijke voorstelling van m(j hadden.
In elk geval werd het derde lid van deze
broederschap met het baantje belast met
mij af te rekenen."
Even gleed een spottende glimlach over
zijn lippen.
„En daar vergiste de dokter zich voor
het eerst. Stellig had die derde Hoffmann
noemt bij zich, geloof ik een goed ver
haal klaar en hij vertelde het goed ook,
maar na dertien jaar van geheimen dienst
zou ik zelfs den koning niet gelooven, zoo
lang hij mij geen bewijzen overlegde. Ik
nam de uitnoodiging om by Parelli te dinee-
ren aan, maar nam de voorzorg, daar twee
van mijn eigen mannen mee te brengen, een
In het restaurant en een op de straat. Zij
hadden bevel om, wat er ook gebeuren
mocht, Hoffmann te volgen tot zij andere
orders kregen. Wel, u weet even goed als
ik, hoe het diner is verloopen. Ik was u zeer
dankbaar, toen u mij het briefje zond, maar
natuurlijk had ik zelf al niet de minste be
doeling, den wijn te drinken. Ik wendde mij
zelfs opzettelijk af om Hoffmann gelegen
heid te geven tot zijn daad. Wat mij even
uit het veld sloeg was, wie u kon zijn. Ik
had gezien, dat u een van ons beiden her
kende, toen u binnenkwam en dat u onze
tafel nogal aandachtig in den spiegel gade
sloeg. Een oogenblik had ik het bedroevend
vermoeden, dat u iemand van Scotland Yard
was en myn geheele onderneming bederven
zou, door Hoffmann te arresteeren. Daarom
zond ik u myn kaartje. Ik wist, dat u mijn
naam zoudt kennen, wanneer u van Scot
land Yard kwam. Ik wist Hoffmann aan
den uitgang kwijt te raken en sinds hij het
restaurant verliet, verloren mijn mannen
hem niet uit het oog. Zij volgden hem naar
zijn woning in een zijstraat bij Victoria
woonde hij en gedurende de laatste dagen
ontving ik geregeld rapport van alles wat
hij deed. Een interessante lectuurO.a.
hield het een ochtendbezoek in aan de hut,
waar u tegenwoordig woont, mijnheer Lyn
don. Daar vandaan ging by naar Sheppy,
waar hij den middag bij een paar vrienden
doorbracht."
Ik lachte zacht.
„Wonderlijk eenvoudig", zei ik tot Tom
my, „als men eenmaal weet hoe de zaken
zich toedragen,"
L(Wordt vervolgd.)