Damp©;
MIJNHEER PIMPELMANS GAAT PAARDJE RIJDEN
De Amsterdamsche prinsemarij.
currentie van Japan en de, hoewel niet op
lagere productiekoeten berustende moor
dende concurrentie van het Duitsche rijk.
Tegen het Duitsche stelsel om de sommen,
welke anders voor werkloozensteun moeten
worden betaald, beschikbaar te stellen
voor de exportindustrie, valt zakelijk niet
veel in te brengen, maar of, als dit middel
in vele andere landen navolging zou vin
den, de economische wereldtoestand er op
zou vooruitgaan, moet ten zeerste worden
betwijfeld.
De voor de landbouw getroffen maatre
gelen als teeltregelingen en dergelijke zijn
niet mogelijk voor de exportindustrie,
waarin meestal een zoo groot mogelijke
productie een vereischte is, om tegen rede
lijken prijs te kunnen voortbrengen. Het is
gewenscht, dat de regeering bij onderhan
delingen over handelsaccoorden afzet van
onze industrieproducten met evenveel
kracht tracht te bevorderen als dien van
andere voortbrengselen. Ai is verhooging
van de industrieele productie gewenscht,
in de allereerste plaats gaat het om be
houd van wat van de exportindustrie nog
overgebleven is.
Wat het Kamer-district betreft kan wor
den medegedeeld, dat over het afgeloopen
jaar de veeteelt niet, doch de landbouw
wel tevreden is, dit dank zij de goede oog
sten, terwijl de steunmaatregelen er krach
tig toe bijdroegen, om de bedrijven en i.h.b.
de grootere, loonend te doen zijn.
Spreker acht zich niet competent, een
juist oordeel uit te spreken over de vraag
of de steunmaatregelen nog maar steeds
op denzelfden voet moeten voortgaan en of
dit verlaging van de kosten van levenson
derhoud tegenhoudt.
Eenerzijds meent spreker te moeten op
merken, dat de steunmaatregelen geen
blijvend karakter mogen krijgen, anderzijds
wil het hem voorkomen, dat wanneer de
regeèring een vast plan voor oogen staat,
om langs den weg van tijdelijken steun den
landbouw op een gezondere basis- te bren
gen, de maatregelen niet halverwege be-
hooren te worden gestaakt. In elk geval is
het te hopenj dat zij niet lang. meer zullen
moeten duren, ook hierom niet, wijl het dan
steeds moeilijker zal worden om aan steun
verzoeken van andere bedrijfszijden weer
stand te bieden.
Spreker doelde hier o.a. op de midden-
standsbedrijven. Het wil hem voorkomen,
dat van geldelijken steun hier aan geen
sprake zal kunnen zijn en dat eventueele
steunmaatregelen voor den middenstand
niet anders zouden kunnen zijn dan van rege
lenden aard. Een gemakkelijk probleem zou
dit echter niet zijn.
Het valt niet te ontkennen, dat ook de
middenstand een zeer moeilijken tijd door
maakt. De groote werkloosheid en de al
gemeen veel lagere inkomens uit beroep
en bedrijf en uit vermogens, drukken op de
totale koopkracht in ernstige mate. Niette
min neemt het aantal zaken steeds toe. Al
geeft het aantal ingeschrevenen in het
Handelsregister hiervan geen juist beeld,
te minder waar de zeer kleine zaken bui
ten de verplichte inschrijving vallen, is het
toch wel interessant mede te deelen, dat op
31 December j.l. 2680 zaken waren inge
schreven tegen 2562 bij het begin van het
jaar. En al gaat het den handel niet goed
en wordt dit door toeneming van het aan
tal zaken eer slechter dan beter, is het op
merkelijk, dat het aantal faillissementen
het Kamerdistrict in 1934 37 bedroeg tegen
29 in 1933 en 39 in 1932. Dat het den mid-
denstandsbedrijven niet goed gaat, is ech
ter niet aan twijfel onderhevig. Ook enkele
berichten, welke spreker dienaangaande
ontving, wijzen hierop. Telkenmale wordt
hierin de klacht herhaald over de concur
rentie, welke wordt ondervonden van het
groot winkelbedrijf. Spreker is nog steeds
van meening, dat, al moge deze concurren
tie voor kleinere zaken onaangenaam zijn,
wanneer het geen 02ieerlijke concurrentie
is, het recht van bestaan van die groote
zaken niet mag worden aangevochten.
Inzake de klacht over het houden van on
tijdige uitverkoopen, wees spreker op het
terzake ingediende wetsontwerp.
Omtrent den toestand in de oestercultuur
luiden de bericht weer ongunstig.
Ook voor de industrie in het Kamerdis
trict is het in het algemeen een moeilijken
tijd.
De werkgelegenheid bij de Kon. Mij. „De
Schelde" te Vlissingen is belangrijk inge
krompen, Het is zeker aller wensch, dat
de onvermoeide pogingen der directie dezer
onderneming om haar bedrijfstoestand te
verbeteren, succes moge hebben.
The Vitrite Works te Middelburg kon het
geheele jaar met eenzelfde personeelssterk
te doorwerken, eerst met verkorten werk
tijd, doch in de laatste maanden met een
normaal aantal arbeidsuren. Aanwijzingen,
dat dit een meer blijvende verbetering zal
zijn, zijn er echter niet.
Inzake het havenbedrijf te Vlissingen
verwees spreker naar een schrijven, waarin
medegedeeld wordt, dat gewerkt wordt aan
den bouw van een olie bunkerbedrijf, alsmede
aan een installatie voor den overslag van
vloeibare stoffen en dat het scheepvaart
verkeer langzaam, doch geleidelijk toe
neemt.
Inzake het verkeer herinnert spreker
verder aan de weer mislukte pogingen tot
spoedige verbetering van de stationsbrug
te Middelburg aan het begin van de wer
ken voor overbrugging van het Hollandsch
Diep bij Moerdijk, aan de belangrijke uit
breiding en verbetering van den treinen
loop RoosendaalVlissingen v.v.
Van den vliegdienst VlissingenHaam
stede en verder werd een toenemend ge
bruik gemaaktde exploitatie van deze
lijn bleef een succes. Te Haamstede werd
een stationsgebouw geopend.
Spreker brengt een woord van hulde aan
de K.L.Ms voor de energie, waarmede zij
verdrijft alle
I verkoudheden
door inwrijving
[Doos30,Pot50ct en inademing
J.êai TTUjnficu-di rnaaAt ii> cp>ed»
het luchtverkeer steeds verder tot ontwik
keling brengt. Met vreugde denkt hij aan
de vluchten naar Australië en West-Indië,
helaas echter ook met weemoed aan de
vlucht, waarop de „Uiver" door het nood
lot werd getroffen.
Wat het P.T.T verkeer betreft, maakt
spreker met erkentelijkheid melding van
de tariefsverlaging bij de Telefonie voor
locale, zoowel als voor interlocale ge
sprekken.
In hoever de omzetbelasting op den om
zet van sommige zaken een nadeeligen in
vloed heeft gehad, zal wel heel moeilijk
kunnen worden nagegaan en zal zeker niet
onder cijfers te brengen zijn.
Het ontwerp van de wet ter vaststelling
van een nieuw tarief van invoerrechten
werd nog niet tot wet verheven, doch in
middels wordt het ontwerp toegepast, als
ware het wet. Al heet het te zijn een tech
nische herziening met slechts fiscale be
doelingen, zullen de verhoogingen der in
voerrechten voor sommige artikelen een
deel der Nederlandsche industrie waar
schijnlijk niet onwelgevallig zijn, maar hier
tegenover staat, dat voor een ander dèel,
met name de exportindustrie, de wet het
ongewenschte gevolg heeft van verhoogmg
van den kostprijs van het product.
Het is te wenschen, dat bij de toepas
sing van wettelijke bepalingen inzake
terugbetaling van invoerrechten op grond
stoffen, wanneer deze in verwerkten vorm
worden uitgevoerd, de belangen van de ex
portindustrie niet uit het oog zullen wor
den verloren, want een verhooging van den
kostprijs van het product, zelfs al is zij
gering, kan de exportindustrie niet ver
dragen.
Integendeel moet in en voor de industrie
verlaging van den kostprijs het streven
zijn. In de tegenwoordige omstandigheden
is slechts in de tweede plaats dit streven
een winstobject, in de eerste plaats is het
gericht op behoud van en op vermeerdering
van werkgelegenheid. Ook voor de Over
heidsbedrijven behoort dit de leidende ge
dachte te zijn, in directen, maar vooral ook
in indireefcen zin.
De werkloosheid nam in het afgeloopen
jaar nog toe, ook in ons Kamerdistrict.
Teneinde te trachten, meer industrieele
werkgelegenheid te scheppen, is in ons land
een beweging gaande, om tot meerdere
industrialisatie van Nederland te geraken.
De Kamer meende in de kwestie van een
economisch-technisch instituut dat het on
derzoek naar de mogelijkheid van de ves--
tiging van meer industrie eek" rijkszaak be
hoort te zijn, dan provinciaal te worden
gerégeld, doch mocht de kwestie voor
Zeeland officieel aan de orde worden ge
steld, hield de Kamer zich het recht voor
de aangelegenheid meer subjectief te be
zien. Van de oprichting van een provinciale
industriebank met overheidsgeld verwacht
te de Kamer echter niet veel goeds. Spre
ker merkt op, dat waar voor ons land teelt
regelingen en beperkingen van den akker
bouw noodig zijn geworden, naar compen
satie door andere bedrijvigheid zal moeten
worden gezocht.
Wat betreft het streven naar 40-urige
werkweek drong spreker op voorzichtig
heid aan omdat het middel wel eens erger
zou kunnen zijn, dan de kwaal.
Ook moet men bedenken, dat het vroe
gere internationale besluit tot invoering
van de 48-urige werkweek niet door alle
daarbij betrokken landen werd bekrachtigd.
Inzake den druk van bepaalde groepen
om den gouden standaard los te laten, zeide
spreker, dat het prijs geven voor sommigen
en voor sommige bedrijven een voordeel
zou be teekenen, maar dit wil nog niet zeg
gen, dat het ook een algemeen Neder-
landsch belang- zou zijn. Of de verwachting,
dat de depressie er door zou verminderen
verwezenlijkt zou worden, acht spreker nog
niet zoo zeker. Devaluatie als strijdmiddel
deugt volgens spreker reeds daarom alleen
niet, omdat het aanleiding zou kunnen ge
ven tot een devaluatiewedstrijd en hie27iaar
kan men toch zeker niet verlangen. Bij de
valuatie staat zoo'n verscheidenheid van
belangen op het spel, dat als zij niet het uit
omstandigheden geboren onvermijdelijke is
-r- en dit is zij in Nederland nog niet
het volgens spreker veiliger is, aan de
goudwaarde van den gulden niet te tornen.
Ook de deviezenbepalingen in sommige
landen oefenen hun invloed uit op onzen
export en vooral het betalingsverkeer met
Duitschland ondervond groote moeilijkheden
die vooral op den afzet van onze agrarische
producten een nadeeligen invloed hebben.
De economische toestand van ons land
is zorgelijk, zoo al niet kritiek. Als grond
oorzaak hiervan ziet spreker nog steeds de
wereldomstandigheden, maar ook de neven
oorzaken, die veelal ouder zijn dan de cri
sis, onderschatte men niet. In eigen land
kan nog veel gedaan worden om deze laat
ste, al zij algeheele opheffing vooralsnog
niet mogelijk, tot kleine proporties terug
te brengen.
Veel zal spreker hierover niet zeggen,
want dan zou hij op een terrein komen,
welk niet van de Kamer van Koophandel
is, maar één punt wil hij toch aanstippen,
den zwaren belastingdruk, de voor het be
drijfsleven zoo uiterst nadeelige factor, in
directen zin, maar ook indirect wegens den
nadeeligen invloed, dien hij op de koop
kracht heeft.
Spreker erkent de zwaarte van de taak
voor de Overheid en in het bijzonder voor
de regeering, om, wat in de laatste 20 jaren
verkeerd gegroeid is, tot een normalen
vorm terug te snoeien, maar geschieden
moet het toch en hoe eerder het dan ge
beurt, hoe beter het is voor het behoud van
de innerlijke kracht van ons land, welke ge
lukkig nog niet geheel verloren is gegaan
en die zich dan des te beter zal kunnen
ontplooien, zoodra over de wereld weer
ee2i ruimende wind gaat waaien.
Dan zal die wind ook over ons land strij
ken. Dan een woord van hoop, maar ook
van vertrouwen. Het „Luctor et Emergo"
blijve de spreuk, waaraan wij ons zoo ge
hecht gevoelen, en wij zeggen het op zijn
Zeeuwsch. na „Lukt 't vendaeg nie, dan
luk't merrege", niet in den zin van een
berustend afwachten, maar in den zin van
een met hoop en geloof volharden in den
strijd, om de moeilijkheden, waarvoor men
zich geplaatst ziet, te overwinnen.
Het spreekt vanzelf, dat na een zoo diepe
inzinking, als waarvan men getuige is, de
naaste toekomst geen totale ommekeer kan
zijn van het heden, doch als die naaste toe
komst ons maar iets te zien wil geven van
vooruitgang, hoe gering deze dan nog zijn
moge, zal men tevreden kunnen zijn.
Moge het jaar 1935, aldus spreker, ver
geleken met het afgeloopen jaar, door
eenige verbetering worden gekenmerkt in
ons land in het algemeen en in ons Kamer-
district in het bijzonder, maar ook in uw
eigen zaken en ik voeg daar bij den wensch,
dat het U en dén secretaris en ook Uwe
gezinnen overigens in dit jaar eveneens
goed moge gaan.
Op deze rede volgde een algemeen ap
plaus der leden.
De heer M. Laernoes, het oudste lid in
jaren, bracht den voorzitter dank voor zijn
uitmuntende uiteenzetting van den toe
stand, evenals in de beide vorige jaren was
hij niet opwekkend, toch noemde de voor
zitter enkele lichtpunten en wees hy terecht
op het Luctor et Emergo. Ook spr. gelooft,
dat er toch eindelijk uitkomst zal komen.
Spreker bracht dank voor de goede wen
schen en bood namens de leden den voor
zitter voor hem en zijn gezin ook de beste
wenschen voor 1935 aan.
Benoemingen.
De Kamer koos met 17 van de 18 stem
men den heer Boudewrjnse opnieuw als
voorzitter, de af deeling grootbedrijf met 7
van de 8 stemmen den heer M. Laernoes
als haar voorzitter en de afdeeling klein
bedrijf met 9 van de 10 stemmen den heer
Stof koper. Al deze heeren namen die. be
noeming weder aan.
De commissies uit de Kamer werden vast
gesteld als voorheen, behalve, dat in die
voor het handelsregister en het verkeer de
heer De Vos vervangen werd resp. door de
heeren Berdenis van Berlekom en Menheere.
Mededeellngeri.
De voorzitter deed mededeeling van de
goedl^uring door den minister van.de be
groeting; 1935 -en-de toegekende bijdragen
en subsidies.
Verder van een schreven van de Verëèni-
ging voor Handelsondeiwijs inzake de her
denking op' 5 Februari van 'het 25-jarig
bestaan der Handelsavondschool. De voor
zitter en secretaris zullen de Kamer daar
vertegenwoordigen.
De kanaalbrug te Middelburg.
Naar aanleiding van de missives, waaniit
blijkt, dat waterstaat er nog bij blijft de
verbetering van de brug over het kanaal
te Middelburg niet urgent te achten, deelde
de voorzitter mede, dat men als nog ge
gevens wil verzamelen om met name de di
rectie te Middelburg te overtuigen van de
noodzakelijkheid van verbetering.
De heer Jeronimus wees er op, dat de
verbetering van de brug een algemeen be
lang is voor scheepvaart en landverkeer,
maar niet zoo zeer een specifiek Middel-
burgsch belang, omdat voor vertrek van
treinen de brug toch gesloten blijft. Spr.
stelde de vraag of hét niet mogelijk zou
zyn, dat de Kamer van haar kapitaal een
renteloos voorschot aan het rijk aanbood
voor de kosten van verbetering van de
brug. Men zou dan eerst naar de kosten
moeten informeeren en dan de vraag over
wegen of het wel- op den weg der Kamer
ligt.
De heer Machgee.ls meende, dat in de vo
rige vergadering is toegezegd met de di
rectie te Middelburg te onderhandelen.
De heer Sfcofkoper betwijfelde nog of het
geen de heer Jeronimus voorstelt op den
weg der Kamer ligt. Ligt dit niet meer op
den weg van lichamen als A.N.W.B. en
K.N.A.C. Volgens spr. heeft Middelburg
ook wel degelijk groot belang bij verbete
ring van de brug.
Men moet oppassen geen precedenten te
scheppen.
De voorzitter zegt, dat men toch eerst de
kosten zal moeten kennen.
De heer Jeronimus heeft er niets tegen
ook den A.N.W.B. en de K.N.A.C. er in te
kennen.
De voorzitter zegt nadere overweging toe.
Wyziging begrootbig 1934.
De voorgestelde wijziging in de begroo
ting 1934 keurt dé Kamer zonder hoofde
lijke stemming goed.
Rondvraag.
De heer Anker wijst er op, dat er veel
werk in werkverschaffing wordt verricht,
maar dan minstens 50 daarwan 027der
leiding van de Ned. Heide Maatschappij,
tei-wyl de minister toch aan de gemeen tebe-
sturen heeft gemeld, dat er geen bezwaar
is aannemers als tusschenpersonen te ge
bruiken. De aanschrijving heeft geen resul
taat van beteekenis gehad. Er zijn plaatsen,
o.a. Kampen, waar men goed werkt met
aannemers bij de uitvoering van werken in
werkverschaffing. Spr. vraagt of de Kamer
in deze geen aandrang op de gemeentebe
sturen zou kunnen doen om te handelen in
den geest van het schrijven van den minis
ter. De aannemers hebben in overleg met de
DOOR G. TH. ROTMAN
Eindelijk slaagde men er in, de schim
mel weer op zijn poten te krijgen. Maar
wat nu te beginnen met den armen
apotheker, want die lag nog steeds buiten
westen. „Zet hem maar bij me op 't
paard zei meneer Pimpelmans, terwijl
dikke tranen langs zijn wangen druppel
den, „arme man, hij zou mij thuisbren-
brengen, en nu breng ik hèm thuis
(Nieuwe spelling)
Kort en goed, de apotheker werd met
vereende krachten vóór op het paard ge
hesen, zodat mijnheer Pimpelmans hem
vast kon houden. Maar o wee, juist had
de schimmel zich in beweging gezet, toen
ook de hele file auto's toeterend weer
aan het rijden ging, waarvan Bet zo
schrok, dat ze subiet in volle draf op hol
ging.
Dinsdag vervolg)
organisaties het recht ten deze te werken
voor werkverschaffingsloonen in plaats van
volgens de contractloonen.
De voorzitter zal deze kwestie zeker in
het bureau bespreken. Er zijn reeds meer
Kamers geweest, o.a. Dordrecht, die in deze
zich tot het gemeentebestuur richtten.
De heer M. Laernoes zegt, dat als de ge
meente maar aanbesteedt, dan zijn de aan
nemers lager dan de Heide Maatschappij.
De heer Jeronimus is geen voorstander
van bruggelden, maar als de regeering
meent wel bruggeld te moeten heffen, dan
moet zij ook begrijpen, dat ook de veren, en
met name die over de Westerschelde ver
lengstukken der wegen zijn. Zij moet die
dan overnemen en gelijk stellen met de
bruggen. Voetgangers en rijwielen moeten
er dan gratis over kunhen en de auto's
moeten betalen, afgezien van de er mede
vervoerde vracht. Spreker vraagt het bu
reau zijn aandacht er op gevestigd te hou
den.
De voorzitter zegt dit toe en sluit daarop
de vergadering.
IU
KINDERPOLITIE.
De niet-Amsterdammers, die wel eens
een uitstapje naar de hoofdstad onderne
men, kennen wel Artis, de Bijenkorf, het
Paleis en misschien het Rijksmuseum zij
zijn in ten zeerste aanbevolen café's, res
taurants, bioscopen en cabarets geweest
zij hebben de Kalverstraat en de Leidsche
straat gezien en het Rokin. Hoevelen heb
ben echter hun vrijen tijd durven vergallen
door een wandeling door Amsterdam's ar
moedige wijken, door de buurten waar de
prostitué's haar beroep uitoefenen Mis
schien zouden zij iets gezien hebben van de
armoede, die in deze groote, mooie stad
heerscht, misschien iets van de wanhopige
verwording en ellende. Waarschijnlijk zou
den zij niets gezien hebben evenmin als
de meeste Amsterdammers.
Schrikbarend groot is het aantal kinde
ren, dat onder de slechte tijden te lijden
heeft, grooter dan men vermoedt. En niet
altijd, helaas lang. niet altijd, zijn de finan-
cieele omstandigheden de oorzank van
kinderleed, heel vaak zijn het onverant
woordelijke ouders dié hun kinderen willens
en wetens schade berokkenen.
Het verwaarloosde kind. Och, we vinden
het wel eens grappig zoo'n kleine dreumes
over de straat te doen kruipen met schil-
de2'achtig gescheurde kleeren, snotneusje
en vies mondje, waarin hij alles stopt wat
hij op straat vindt. We lachen er vaak om
en zeggen teeder „Kijk er es wat 'n lekke
re viespeuk". Och ja, ook die kinderen
worden groot. Maar een kind dat geboren
wordt op met wantsen bezaaide zakken,
tusschen de spelende broertjes en zusjes
en hun uitwerpselen, hoe groot is dan voor
hen de kans, dat het blijft leven en de
moeder En dit is geen denkbeeldig ge
val. Dit is een van de duizenden dingen,
die de Amsterdamsche kinderpolitie jaar
lijks krijgt op te lossen. Hier, waar èn on
wetendheid èn armoede het kind in gevaar
brengen, zorgt de kinderpolitie voor uit
komst door de in aanmerking komende
instanties, Maatschappelijke Steun, Stads-
bestedelingenhuis te waarschuwen.
Men ziet wel, dat deze taak van de poli
tie in het geheel niet strookt met de ouder-
wetsche opvatting, dat de politie er is om
misdadigers te arresteeren, relletjesmakers
met den gummiknuppel te bewerken en
dronken menschen op te sluiten. Er zullen
misschien menschen zijn, die een kinderpo
litie, een politie, die sociaal werk verricht,
overbodig achten. Maar gelukkigerwijze
denken de autoriteiten er anders over en
zijn de meening toegedaan, dat ook zy' over
de belangen van het kind moeten waken.
Uit deze overweging kwam men in 1920
tot de oprichting van de Amsterdamsche
kinderpolitie. Met deze afdeeling van het
corps deed voor het eerst de vrouw haar
intrede bij de Amsterdamsche politie. Alle
beambten aan deze afdeeling werken zon
der uniform. Wanneer men het gebouw
van de kinderpolitie betreedt krygt men
den indruk van een huis, waar eenige art
sen hun practijk uitoefenen. In groote,
ruime vertrekken, met platen en bloemen
versierd, zitten de inspecteurs en inspec-
trices, waarvan zelfs het wantrouwigste
kiiid of de koppigste 2noeder niet de agent
ruikt.
Alleen de wachtkamer doet niet aan den
helpenden arts denken. In de dokters
spreekkamer is er steeds wel iemand te
vinden, die zijn kwalen in kleuren en
geuren vertelt. Hier achter ziet men alleen
zorgenvolle menschen, die met hun verdriet
liever niet te koop loopen.
De taak van de kinderpolitie is veelom
vattend. In het jaar 1933 werden ruim
3200 gevallen behandeld. Niet alleen wor
den de kinderen tegen hun ouders be
schermd, maar ook vaak tegen zichzelf.
Het aantal ouders, dat ten einde raad bij
de kinderpolitie terecht komt, omdat zijzelf
geen macht meer hebben, is niet klein. En
het valt hen niet steeds gemakkelijk. Hoe
pijnlijk het is blijkt wel uit een brief van
een vader, die zijn bezoek met zijn onhan-
denlbaren zoon maar vooruit aankondigt,
„omdat ik anders misschien weer zou uit
stellen."
Men- zal zich afvragen wat kan de poli
tie doen om de kinderen tegen zichzelf te
beschermen Heel vaak- is alleen al het
geza.g van meneer of de juffrouw van. de
kinderpolitie voldoende om een kind van
zijn verkeerde handelwijze te overtuigen.
Maar het kan ook anders. Een getrouwd
man had een verhouding met een H.B.S.-
meisje tot verdriet van de ouders, die het
kind echter niet tot rede konden brengen. De
kinderpolitie kreeg de zaak in handen en
liet den man bij zich komen met wien wel
te praten viel.
Geheel anders moet opgetreden worden
wanneer er van kinderverwaarloozing of
kindej-exploitafcie sp2*ake is. Vaak zijn de
maatschappelijke toestanden oorzaak van
verregaande kinderverwaarloozing. Vrien
delijke, teerhartige buren schrijven veront
waardigde brieven over honger- en kou
lijdende kinderen. Wanneer het de politie
blijkt, dat nijpende armoede en niet onwil
oorzaak is, zorgt zij dat daaraan zooveel
mogelijk een einde wordt gemaakt.
De gevallen dat een moeder zich niet om
haar kind bekommert, zijn talrijker dan
men denkt of durft te denken. Stapels
brieven vertellen van dronken moeders, die
hun kinderen alleen laten koud en hongerig
en zelf met mannen op stap gaan. De
ouders, die hun kinderen prostitueeren zyn
evenmin zeldzaam en in zulke gevallen
aarzelt de politie niet het strenge middel
toe te passen, dat zij hanteeren kan ont
zetting uit de ouderlijke macht. Tegenover
dezen schaduwkant van onze samenleving,
die wij heel even hebben getoond en die
men zich al te ongaarne voor den geest
roept, komt ook een lichtzijde naar voren.
De kinderen behoeven niet steeds in ge
stichten ondergebracht te worden. Er zijn
nog menschen, die gaarne de voogdij over
zulk een misdeeld kind aanvaarden. Maar
ook hiertoe drijven niet steeds edele motie
ven er zijn er die er hun broodwinning van
maken, de zgn. kinderpensions. Het toe
zicht dat de kinderpolitie op de voogden
uitoefent is zeer streng en men gaat niet,
dan na nauwkeurig onderzoek tot uitbeste
ding over.
Het werk van deze politieafdeeling is
steeds grooter geworden. Niet alleen de
bovengeschetste gevallen worden behan
deld. Er bestaat een samenwerking tus
schen de politie en den kinderrechter, die
zich in belangrijke gevallen door de kinder
politie laat inlichten en adviseeren. Dit is
ook het geval bij voogdijraden en andere
officieele instellingen.
Kinderen, die wegloopen behooren niet
tot de zeldzaamheden. Men omgeeft deze
ontvluchtingspogingen maar al te vaak
met een waas van romantiek. Men meent
het vaak te kunnen verklaren door den
drang naar avontuur. Men kan er echter
zeker van zijn, dat in het meerendeel van
de gevallen er heel wat ernstiger en bittere
motieven achter zitten. Het spreekt dan
ook vanzelf, dat de politie zich niet alleen
tevreden stelt met het opsporen van de
kinderen, maar dat men ook gaarne de
oorzaken wil weten en dan trachten zal
deze oorzaken te verwijderen.