Damp©; MIJNHEER PIMPELMANS GAAT PAARDJE RIJDEN De Amsterdamsche prinsemarij. currentie van Japan en de, hoewel niet op lagere productiekoeten berustende moor dende concurrentie van het Duitsche rijk. Tegen het Duitsche stelsel om de sommen, welke anders voor werkloozensteun moeten worden betaald, beschikbaar te stellen voor de exportindustrie, valt zakelijk niet veel in te brengen, maar of, als dit middel in vele andere landen navolging zou vin den, de economische wereldtoestand er op zou vooruitgaan, moet ten zeerste worden betwijfeld. De voor de landbouw getroffen maatre gelen als teeltregelingen en dergelijke zijn niet mogelijk voor de exportindustrie, waarin meestal een zoo groot mogelijke productie een vereischte is, om tegen rede lijken prijs te kunnen voortbrengen. Het is gewenscht, dat de regeering bij onderhan delingen over handelsaccoorden afzet van onze industrieproducten met evenveel kracht tracht te bevorderen als dien van andere voortbrengselen. Ai is verhooging van de industrieele productie gewenscht, in de allereerste plaats gaat het om be houd van wat van de exportindustrie nog overgebleven is. Wat het Kamer-district betreft kan wor den medegedeeld, dat over het afgeloopen jaar de veeteelt niet, doch de landbouw wel tevreden is, dit dank zij de goede oog sten, terwijl de steunmaatregelen er krach tig toe bijdroegen, om de bedrijven en i.h.b. de grootere, loonend te doen zijn. Spreker acht zich niet competent, een juist oordeel uit te spreken over de vraag of de steunmaatregelen nog maar steeds op denzelfden voet moeten voortgaan en of dit verlaging van de kosten van levenson derhoud tegenhoudt. Eenerzijds meent spreker te moeten op merken, dat de steunmaatregelen geen blijvend karakter mogen krijgen, anderzijds wil het hem voorkomen, dat wanneer de regeèring een vast plan voor oogen staat, om langs den weg van tijdelijken steun den landbouw op een gezondere basis- te bren gen, de maatregelen niet halverwege be- hooren te worden gestaakt. In elk geval is het te hopenj dat zij niet lang. meer zullen moeten duren, ook hierom niet, wijl het dan steeds moeilijker zal worden om aan steun verzoeken van andere bedrijfszijden weer stand te bieden. Spreker doelde hier o.a. op de midden- standsbedrijven. Het wil hem voorkomen, dat van geldelijken steun hier aan geen sprake zal kunnen zijn en dat eventueele steunmaatregelen voor den middenstand niet anders zouden kunnen zijn dan van rege lenden aard. Een gemakkelijk probleem zou dit echter niet zijn. Het valt niet te ontkennen, dat ook de middenstand een zeer moeilijken tijd door maakt. De groote werkloosheid en de al gemeen veel lagere inkomens uit beroep en bedrijf en uit vermogens, drukken op de totale koopkracht in ernstige mate. Niette min neemt het aantal zaken steeds toe. Al geeft het aantal ingeschrevenen in het Handelsregister hiervan geen juist beeld, te minder waar de zeer kleine zaken bui ten de verplichte inschrijving vallen, is het toch wel interessant mede te deelen, dat op 31 December j.l. 2680 zaken waren inge schreven tegen 2562 bij het begin van het jaar. En al gaat het den handel niet goed en wordt dit door toeneming van het aan tal zaken eer slechter dan beter, is het op merkelijk, dat het aantal faillissementen het Kamerdistrict in 1934 37 bedroeg tegen 29 in 1933 en 39 in 1932. Dat het den mid- denstandsbedrijven niet goed gaat, is ech ter niet aan twijfel onderhevig. Ook enkele berichten, welke spreker dienaangaande ontving, wijzen hierop. Telkenmale wordt hierin de klacht herhaald over de concur rentie, welke wordt ondervonden van het groot winkelbedrijf. Spreker is nog steeds van meening, dat, al moge deze concurren tie voor kleinere zaken onaangenaam zijn, wanneer het geen 02ieerlijke concurrentie is, het recht van bestaan van die groote zaken niet mag worden aangevochten. Inzake de klacht over het houden van on tijdige uitverkoopen, wees spreker op het terzake ingediende wetsontwerp. Omtrent den toestand in de oestercultuur luiden de bericht weer ongunstig. Ook voor de industrie in het Kamerdis trict is het in het algemeen een moeilijken tijd. De werkgelegenheid bij de Kon. Mij. „De Schelde" te Vlissingen is belangrijk inge krompen, Het is zeker aller wensch, dat de onvermoeide pogingen der directie dezer onderneming om haar bedrijfstoestand te verbeteren, succes moge hebben. The Vitrite Works te Middelburg kon het geheele jaar met eenzelfde personeelssterk te doorwerken, eerst met verkorten werk tijd, doch in de laatste maanden met een normaal aantal arbeidsuren. Aanwijzingen, dat dit een meer blijvende verbetering zal zijn, zijn er echter niet. Inzake het havenbedrijf te Vlissingen verwees spreker naar een schrijven, waarin medegedeeld wordt, dat gewerkt wordt aan den bouw van een olie bunkerbedrijf, alsmede aan een installatie voor den overslag van vloeibare stoffen en dat het scheepvaart verkeer langzaam, doch geleidelijk toe neemt. Inzake het verkeer herinnert spreker verder aan de weer mislukte pogingen tot spoedige verbetering van de stationsbrug te Middelburg aan het begin van de wer ken voor overbrugging van het Hollandsch Diep bij Moerdijk, aan de belangrijke uit breiding en verbetering van den treinen loop RoosendaalVlissingen v.v. Van den vliegdienst VlissingenHaam stede en verder werd een toenemend ge bruik gemaaktde exploitatie van deze lijn bleef een succes. Te Haamstede werd een stationsgebouw geopend. Spreker brengt een woord van hulde aan de K.L.Ms voor de energie, waarmede zij verdrijft alle I verkoudheden door inwrijving [Doos30,Pot50ct en inademing J.êai TTUjnficu-di rnaaAt ii> cp>ed» het luchtverkeer steeds verder tot ontwik keling brengt. Met vreugde denkt hij aan de vluchten naar Australië en West-Indië, helaas echter ook met weemoed aan de vlucht, waarop de „Uiver" door het nood lot werd getroffen. Wat het P.T.T verkeer betreft, maakt spreker met erkentelijkheid melding van de tariefsverlaging bij de Telefonie voor locale, zoowel als voor interlocale ge sprekken. In hoever de omzetbelasting op den om zet van sommige zaken een nadeeligen in vloed heeft gehad, zal wel heel moeilijk kunnen worden nagegaan en zal zeker niet onder cijfers te brengen zijn. Het ontwerp van de wet ter vaststelling van een nieuw tarief van invoerrechten werd nog niet tot wet verheven, doch in middels wordt het ontwerp toegepast, als ware het wet. Al heet het te zijn een tech nische herziening met slechts fiscale be doelingen, zullen de verhoogingen der in voerrechten voor sommige artikelen een deel der Nederlandsche industrie waar schijnlijk niet onwelgevallig zijn, maar hier tegenover staat, dat voor een ander dèel, met name de exportindustrie, de wet het ongewenschte gevolg heeft van verhoogmg van den kostprijs van het product. Het is te wenschen, dat bij de toepas sing van wettelijke bepalingen inzake terugbetaling van invoerrechten op grond stoffen, wanneer deze in verwerkten vorm worden uitgevoerd, de belangen van de ex portindustrie niet uit het oog zullen wor den verloren, want een verhooging van den kostprijs van het product, zelfs al is zij gering, kan de exportindustrie niet ver dragen. Integendeel moet in en voor de industrie verlaging van den kostprijs het streven zijn. In de tegenwoordige omstandigheden is slechts in de tweede plaats dit streven een winstobject, in de eerste plaats is het gericht op behoud van en op vermeerdering van werkgelegenheid. Ook voor de Over heidsbedrijven behoort dit de leidende ge dachte te zijn, in directen, maar vooral ook in indireefcen zin. De werkloosheid nam in het afgeloopen jaar nog toe, ook in ons Kamerdistrict. Teneinde te trachten, meer industrieele werkgelegenheid te scheppen, is in ons land een beweging gaande, om tot meerdere industrialisatie van Nederland te geraken. De Kamer meende in de kwestie van een economisch-technisch instituut dat het on derzoek naar de mogelijkheid van de ves-- tiging van meer industrie eek" rijkszaak be hoort te zijn, dan provinciaal te worden gerégeld, doch mocht de kwestie voor Zeeland officieel aan de orde worden ge steld, hield de Kamer zich het recht voor de aangelegenheid meer subjectief te be zien. Van de oprichting van een provinciale industriebank met overheidsgeld verwacht te de Kamer echter niet veel goeds. Spre ker merkt op, dat waar voor ons land teelt regelingen en beperkingen van den akker bouw noodig zijn geworden, naar compen satie door andere bedrijvigheid zal moeten worden gezocht. Wat betreft het streven naar 40-urige werkweek drong spreker op voorzichtig heid aan omdat het middel wel eens erger zou kunnen zijn, dan de kwaal. Ook moet men bedenken, dat het vroe gere internationale besluit tot invoering van de 48-urige werkweek niet door alle daarbij betrokken landen werd bekrachtigd. Inzake den druk van bepaalde groepen om den gouden standaard los te laten, zeide spreker, dat het prijs geven voor sommigen en voor sommige bedrijven een voordeel zou be teekenen, maar dit wil nog niet zeg gen, dat het ook een algemeen Neder- landsch belang- zou zijn. Of de verwachting, dat de depressie er door zou verminderen verwezenlijkt zou worden, acht spreker nog niet zoo zeker. Devaluatie als strijdmiddel deugt volgens spreker reeds daarom alleen niet, omdat het aanleiding zou kunnen ge ven tot een devaluatiewedstrijd en hie27iaar kan men toch zeker niet verlangen. Bij de valuatie staat zoo'n verscheidenheid van belangen op het spel, dat als zij niet het uit omstandigheden geboren onvermijdelijke is -r- en dit is zij in Nederland nog niet het volgens spreker veiliger is, aan de goudwaarde van den gulden niet te tornen. Ook de deviezenbepalingen in sommige landen oefenen hun invloed uit op onzen export en vooral het betalingsverkeer met Duitschland ondervond groote moeilijkheden die vooral op den afzet van onze agrarische producten een nadeeligen invloed hebben. De economische toestand van ons land is zorgelijk, zoo al niet kritiek. Als grond oorzaak hiervan ziet spreker nog steeds de wereldomstandigheden, maar ook de neven oorzaken, die veelal ouder zijn dan de cri sis, onderschatte men niet. In eigen land kan nog veel gedaan worden om deze laat ste, al zij algeheele opheffing vooralsnog niet mogelijk, tot kleine proporties terug te brengen. Veel zal spreker hierover niet zeggen, want dan zou hij op een terrein komen, welk niet van de Kamer van Koophandel is, maar één punt wil hij toch aanstippen, den zwaren belastingdruk, de voor het be drijfsleven zoo uiterst nadeelige factor, in directen zin, maar ook indirect wegens den nadeeligen invloed, dien hij op de koop kracht heeft. Spreker erkent de zwaarte van de taak voor de Overheid en in het bijzonder voor de regeering, om, wat in de laatste 20 jaren verkeerd gegroeid is, tot een normalen vorm terug te snoeien, maar geschieden moet het toch en hoe eerder het dan ge beurt, hoe beter het is voor het behoud van de innerlijke kracht van ons land, welke ge lukkig nog niet geheel verloren is gegaan en die zich dan des te beter zal kunnen ontplooien, zoodra over de wereld weer ee2i ruimende wind gaat waaien. Dan zal die wind ook over ons land strij ken. Dan een woord van hoop, maar ook van vertrouwen. Het „Luctor et Emergo" blijve de spreuk, waaraan wij ons zoo ge hecht gevoelen, en wij zeggen het op zijn Zeeuwsch. na „Lukt 't vendaeg nie, dan luk't merrege", niet in den zin van een berustend afwachten, maar in den zin van een met hoop en geloof volharden in den strijd, om de moeilijkheden, waarvoor men zich geplaatst ziet, te overwinnen. Het spreekt vanzelf, dat na een zoo diepe inzinking, als waarvan men getuige is, de naaste toekomst geen totale ommekeer kan zijn van het heden, doch als die naaste toe komst ons maar iets te zien wil geven van vooruitgang, hoe gering deze dan nog zijn moge, zal men tevreden kunnen zijn. Moge het jaar 1935, aldus spreker, ver geleken met het afgeloopen jaar, door eenige verbetering worden gekenmerkt in ons land in het algemeen en in ons Kamer- district in het bijzonder, maar ook in uw eigen zaken en ik voeg daar bij den wensch, dat het U en dén secretaris en ook Uwe gezinnen overigens in dit jaar eveneens goed moge gaan. Op deze rede volgde een algemeen ap plaus der leden. De heer M. Laernoes, het oudste lid in jaren, bracht den voorzitter dank voor zijn uitmuntende uiteenzetting van den toe stand, evenals in de beide vorige jaren was hij niet opwekkend, toch noemde de voor zitter enkele lichtpunten en wees hy terecht op het Luctor et Emergo. Ook spr. gelooft, dat er toch eindelijk uitkomst zal komen. Spreker bracht dank voor de goede wen schen en bood namens de leden den voor zitter voor hem en zijn gezin ook de beste wenschen voor 1935 aan. Benoemingen. De Kamer koos met 17 van de 18 stem men den heer Boudewrjnse opnieuw als voorzitter, de af deeling grootbedrijf met 7 van de 8 stemmen den heer M. Laernoes als haar voorzitter en de afdeeling klein bedrijf met 9 van de 10 stemmen den heer Stof koper. Al deze heeren namen die. be noeming weder aan. De commissies uit de Kamer werden vast gesteld als voorheen, behalve, dat in die voor het handelsregister en het verkeer de heer De Vos vervangen werd resp. door de heeren Berdenis van Berlekom en Menheere. Mededeellngeri. De voorzitter deed mededeeling van de goedl^uring door den minister van.de be groeting; 1935 -en-de toegekende bijdragen en subsidies. Verder van een schreven van de Verëèni- ging voor Handelsondeiwijs inzake de her denking op' 5 Februari van 'het 25-jarig bestaan der Handelsavondschool. De voor zitter en secretaris zullen de Kamer daar vertegenwoordigen. De kanaalbrug te Middelburg. Naar aanleiding van de missives, waaniit blijkt, dat waterstaat er nog bij blijft de verbetering van de brug over het kanaal te Middelburg niet urgent te achten, deelde de voorzitter mede, dat men als nog ge gevens wil verzamelen om met name de di rectie te Middelburg te overtuigen van de noodzakelijkheid van verbetering. De heer Jeronimus wees er op, dat de verbetering van de brug een algemeen be lang is voor scheepvaart en landverkeer, maar niet zoo zeer een specifiek Middel- burgsch belang, omdat voor vertrek van treinen de brug toch gesloten blijft. Spr. stelde de vraag of hét niet mogelijk zou zyn, dat de Kamer van haar kapitaal een renteloos voorschot aan het rijk aanbood voor de kosten van verbetering van de brug. Men zou dan eerst naar de kosten moeten informeeren en dan de vraag over wegen of het wel- op den weg der Kamer ligt. De heer Machgee.ls meende, dat in de vo rige vergadering is toegezegd met de di rectie te Middelburg te onderhandelen. De heer Sfcofkoper betwijfelde nog of het geen de heer Jeronimus voorstelt op den weg der Kamer ligt. Ligt dit niet meer op den weg van lichamen als A.N.W.B. en K.N.A.C. Volgens spr. heeft Middelburg ook wel degelijk groot belang bij verbete ring van de brug. Men moet oppassen geen precedenten te scheppen. De voorzitter zegt, dat men toch eerst de kosten zal moeten kennen. De heer Jeronimus heeft er niets tegen ook den A.N.W.B. en de K.N.A.C. er in te kennen. De voorzitter zegt nadere overweging toe. Wyziging begrootbig 1934. De voorgestelde wijziging in de begroo ting 1934 keurt dé Kamer zonder hoofde lijke stemming goed. Rondvraag. De heer Anker wijst er op, dat er veel werk in werkverschaffing wordt verricht, maar dan minstens 50 daarwan 027der leiding van de Ned. Heide Maatschappij, tei-wyl de minister toch aan de gemeen tebe- sturen heeft gemeld, dat er geen bezwaar is aannemers als tusschenpersonen te ge bruiken. De aanschrijving heeft geen resul taat van beteekenis gehad. Er zijn plaatsen, o.a. Kampen, waar men goed werkt met aannemers bij de uitvoering van werken in werkverschaffing. Spr. vraagt of de Kamer in deze geen aandrang op de gemeentebe sturen zou kunnen doen om te handelen in den geest van het schrijven van den minis ter. De aannemers hebben in overleg met de DOOR G. TH. ROTMAN Eindelijk slaagde men er in, de schim mel weer op zijn poten te krijgen. Maar wat nu te beginnen met den armen apotheker, want die lag nog steeds buiten westen. „Zet hem maar bij me op 't paard zei meneer Pimpelmans, terwijl dikke tranen langs zijn wangen druppel den, „arme man, hij zou mij thuisbren- brengen, en nu breng ik hèm thuis (Nieuwe spelling) Kort en goed, de apotheker werd met vereende krachten vóór op het paard ge hesen, zodat mijnheer Pimpelmans hem vast kon houden. Maar o wee, juist had de schimmel zich in beweging gezet, toen ook de hele file auto's toeterend weer aan het rijden ging, waarvan Bet zo schrok, dat ze subiet in volle draf op hol ging. Dinsdag vervolg) organisaties het recht ten deze te werken voor werkverschaffingsloonen in plaats van volgens de contractloonen. De voorzitter zal deze kwestie zeker in het bureau bespreken. Er zijn reeds meer Kamers geweest, o.a. Dordrecht, die in deze zich tot het gemeentebestuur richtten. De heer M. Laernoes zegt, dat als de ge meente maar aanbesteedt, dan zijn de aan nemers lager dan de Heide Maatschappij. De heer Jeronimus is geen voorstander van bruggelden, maar als de regeering meent wel bruggeld te moeten heffen, dan moet zij ook begrijpen, dat ook de veren, en met name die over de Westerschelde ver lengstukken der wegen zijn. Zij moet die dan overnemen en gelijk stellen met de bruggen. Voetgangers en rijwielen moeten er dan gratis over kunhen en de auto's moeten betalen, afgezien van de er mede vervoerde vracht. Spreker vraagt het bu reau zijn aandacht er op gevestigd te hou den. De voorzitter zegt dit toe en sluit daarop de vergadering. IU KINDERPOLITIE. De niet-Amsterdammers, die wel eens een uitstapje naar de hoofdstad onderne men, kennen wel Artis, de Bijenkorf, het Paleis en misschien het Rijksmuseum zij zijn in ten zeerste aanbevolen café's, res taurants, bioscopen en cabarets geweest zij hebben de Kalverstraat en de Leidsche straat gezien en het Rokin. Hoevelen heb ben echter hun vrijen tijd durven vergallen door een wandeling door Amsterdam's ar moedige wijken, door de buurten waar de prostitué's haar beroep uitoefenen Mis schien zouden zij iets gezien hebben van de armoede, die in deze groote, mooie stad heerscht, misschien iets van de wanhopige verwording en ellende. Waarschijnlijk zou den zij niets gezien hebben evenmin als de meeste Amsterdammers. Schrikbarend groot is het aantal kinde ren, dat onder de slechte tijden te lijden heeft, grooter dan men vermoedt. En niet altijd, helaas lang. niet altijd, zijn de finan- cieele omstandigheden de oorzank van kinderleed, heel vaak zijn het onverant woordelijke ouders dié hun kinderen willens en wetens schade berokkenen. Het verwaarloosde kind. Och, we vinden het wel eens grappig zoo'n kleine dreumes over de straat te doen kruipen met schil- de2'achtig gescheurde kleeren, snotneusje en vies mondje, waarin hij alles stopt wat hij op straat vindt. We lachen er vaak om en zeggen teeder „Kijk er es wat 'n lekke re viespeuk". Och ja, ook die kinderen worden groot. Maar een kind dat geboren wordt op met wantsen bezaaide zakken, tusschen de spelende broertjes en zusjes en hun uitwerpselen, hoe groot is dan voor hen de kans, dat het blijft leven en de moeder En dit is geen denkbeeldig ge val. Dit is een van de duizenden dingen, die de Amsterdamsche kinderpolitie jaar lijks krijgt op te lossen. Hier, waar èn on wetendheid èn armoede het kind in gevaar brengen, zorgt de kinderpolitie voor uit komst door de in aanmerking komende instanties, Maatschappelijke Steun, Stads- bestedelingenhuis te waarschuwen. Men ziet wel, dat deze taak van de poli tie in het geheel niet strookt met de ouder- wetsche opvatting, dat de politie er is om misdadigers te arresteeren, relletjesmakers met den gummiknuppel te bewerken en dronken menschen op te sluiten. Er zullen misschien menschen zijn, die een kinderpo litie, een politie, die sociaal werk verricht, overbodig achten. Maar gelukkigerwijze denken de autoriteiten er anders over en zijn de meening toegedaan, dat ook zy' over de belangen van het kind moeten waken. Uit deze overweging kwam men in 1920 tot de oprichting van de Amsterdamsche kinderpolitie. Met deze afdeeling van het corps deed voor het eerst de vrouw haar intrede bij de Amsterdamsche politie. Alle beambten aan deze afdeeling werken zon der uniform. Wanneer men het gebouw van de kinderpolitie betreedt krygt men den indruk van een huis, waar eenige art sen hun practijk uitoefenen. In groote, ruime vertrekken, met platen en bloemen versierd, zitten de inspecteurs en inspec- trices, waarvan zelfs het wantrouwigste kiiid of de koppigste 2noeder niet de agent ruikt. Alleen de wachtkamer doet niet aan den helpenden arts denken. In de dokters spreekkamer is er steeds wel iemand te vinden, die zijn kwalen in kleuren en geuren vertelt. Hier achter ziet men alleen zorgenvolle menschen, die met hun verdriet liever niet te koop loopen. De taak van de kinderpolitie is veelom vattend. In het jaar 1933 werden ruim 3200 gevallen behandeld. Niet alleen wor den de kinderen tegen hun ouders be schermd, maar ook vaak tegen zichzelf. Het aantal ouders, dat ten einde raad bij de kinderpolitie terecht komt, omdat zijzelf geen macht meer hebben, is niet klein. En het valt hen niet steeds gemakkelijk. Hoe pijnlijk het is blijkt wel uit een brief van een vader, die zijn bezoek met zijn onhan- denlbaren zoon maar vooruit aankondigt, „omdat ik anders misschien weer zou uit stellen." Men- zal zich afvragen wat kan de poli tie doen om de kinderen tegen zichzelf te beschermen Heel vaak- is alleen al het geza.g van meneer of de juffrouw van. de kinderpolitie voldoende om een kind van zijn verkeerde handelwijze te overtuigen. Maar het kan ook anders. Een getrouwd man had een verhouding met een H.B.S.- meisje tot verdriet van de ouders, die het kind echter niet tot rede konden brengen. De kinderpolitie kreeg de zaak in handen en liet den man bij zich komen met wien wel te praten viel. Geheel anders moet opgetreden worden wanneer er van kinderverwaarloozing of kindej-exploitafcie sp2*ake is. Vaak zijn de maatschappelijke toestanden oorzaak van verregaande kinderverwaarloozing. Vrien delijke, teerhartige buren schrijven veront waardigde brieven over honger- en kou lijdende kinderen. Wanneer het de politie blijkt, dat nijpende armoede en niet onwil oorzaak is, zorgt zij dat daaraan zooveel mogelijk een einde wordt gemaakt. De gevallen dat een moeder zich niet om haar kind bekommert, zijn talrijker dan men denkt of durft te denken. Stapels brieven vertellen van dronken moeders, die hun kinderen alleen laten koud en hongerig en zelf met mannen op stap gaan. De ouders, die hun kinderen prostitueeren zyn evenmin zeldzaam en in zulke gevallen aarzelt de politie niet het strenge middel toe te passen, dat zij hanteeren kan ont zetting uit de ouderlijke macht. Tegenover dezen schaduwkant van onze samenleving, die wij heel even hebben getoond en die men zich al te ongaarne voor den geest roept, komt ook een lichtzijde naar voren. De kinderen behoeven niet steeds in ge stichten ondergebracht te worden. Er zijn nog menschen, die gaarne de voogdij over zulk een misdeeld kind aanvaarden. Maar ook hiertoe drijven niet steeds edele motie ven er zijn er die er hun broodwinning van maken, de zgn. kinderpensions. Het toe zicht dat de kinderpolitie op de voogden uitoefent is zeer streng en men gaat niet, dan na nauwkeurig onderzoek tot uitbeste ding over. Het werk van deze politieafdeeling is steeds grooter geworden. Niet alleen de bovengeschetste gevallen worden behan deld. Er bestaat een samenwerking tus schen de politie en den kinderrechter, die zich in belangrijke gevallen door de kinder politie laat inlichten en adviseeren. Dit is ook het geval bij voogdijraden en andere officieele instellingen. Kinderen, die wegloopen behooren niet tot de zeldzaamheden. Men omgeeft deze ontvluchtingspogingen maar al te vaak met een waas van romantiek. Men meent het vaak te kunnen verklaren door den drang naar avontuur. Men kan er echter zeker van zijn, dat in het meerendeel van de gevallen er heel wat ernstiger en bittere motieven achter zitten. Het spreekt dan ook vanzelf, dat de politie zich niet alleen tevreden stelt met het opsporen van de kinderen, maar dat men ook gaarne de oorzaken wil weten en dan trachten zal deze oorzaken te verwijderen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1935 | | pagina 10