Vlissiflgsche Courant
PLOUVIER HEEFT DE SCHOENEN
TWEEDE BLAD
Een sprong in het duister
BINNENLAND
FEUILLETON
van de
van
Woensdag 2 Januari 1935. No. 1.
DE DOKTER AAN 'T WOORD.
BETEEKENIS en OORZAKEN
VAN HOOFDPIJN.
Hoofdpjjn als op zichzelfstaand ziektegeval
en als symptoom van organische ziekten.
Sla de waarschuwing, niet
in den wind,
door dr. S. K. P. IN I VELD,
Hoofdpijn is 'n veel voorkomende kwaal,
'doch slechts uiterst zelden doet hij zich als
op zichzelfstaande ziekte voor. Bij nage
noeg alle ziektetoestanden van ons li
chaam treedt hoofdpijn als symptoom op.
Het meest hekend zijn de hoofdpijnen die
i hij catarrhale aandoeningen van de bovenste
luchtwegen, speciaal de neus en de daar
mede in verbinding staande holten (mond
holte, keelholte, hersenholte) optreden.
Van meer ernstigen aard en moeilijker tb
behandelen zijn de „rheumatische" hoofd
pijnen, d'"! dikwijls in neuralgischen vorm
optreden, d.w.z. dat zij zich nu eens aan
het voorhoofd, dan weer aan het achter
hoofd meedeelen. Ook menschen, die aan
ver- of bijziendheid lijden en die een te
zwakke of te sterke bril dragen, klagen
dikwijls over hoofdpijn.
De migraine is een bijzondere vorm van
hoofdpijn, die dikwijls gepaard gaat met
onpasselijkheid, braken, het zien van ster
ren voor de oogen en psychische depressie.
Hij berust waarschijnlijk op samentrekking
yan bepaalde bloedvaten van het hersen
vlies. In ernstige gevallen kan het hierbij
zelfs tot kleine bloedingen achter de oog
bolten komen. Hersenschudding of kwets
uren aan hersenen of schedel veroorzaken
vanzelfsprekend hoofdpijn. Van zeer ern
stigen aard zijn alle vormen van hoofdpijn,
die door prikkeling van. de gevoelige ze
nuwen van het hersenvlies ontstaan en die
zich voordoen bij alle ziekten, die de herse
nen het hersenvlies of de hersenbloedvaten
Behalve dat ^hoofdpijn dus dikwijls is
terug te voeren tot aandoeningen van be-
paal'de afzonderlijke organen, kan hij ook
deel uitmaken van algemeene ziektetoe
standen, waarbij het geheele lichaam en de
stofwisseling in mindere of meerdere "mate
betrokken zijn. Alle ziekten van het bloed,
zooals bleekzucht, anaemie en leukaemïe
kunnen hoofdpijn veroorzaken, zoo ook
stofwisselingsziekten als jicht en diabetes,
laatstgenoemde ziekte kan in ernstige ge
vallen tot hevige hoofdpijn en bewusteloos
heid leiden. Ook bij vele zielsziekten doet
zich in het begin hoofdpijn voor. Tal van
menschen, vooral jonge menschen en school
kinderen krijgen hoofdpijn bij geestelijke
overspanning, bij oververhitting en bij ver
blijf in overvolle lokalen tengevolge van
warmte, ophooping en gebrek aan zuurstof.
Resumeerend zien we dus, dat hoofdpij
nen in vele gevallen onschadelijk kunnen
zijn, doch meestal een aankondiging zijn
van het optreden van ernstige ziekten van
onze gewichtigste organen, een waarschu
wing, die niet in den wind geslagen mag
worden.
Blijven de hoofdpijnen ondanks het ge
bruik van de bekende middelen bestaan,
dan moet de hulp van den geneesheer wor
den ingeroepen, die alleen in staat is de
ziekteaard vast te stellen, waarin de pijnen
hun oorsprong vinden. Bij een juiste be
handeling .verdwijnen de pijnen dan van
zelf.
Kwetsuren door Kunstgebitten.
In den laatsten tijd zijn er herhaaldelijk
gevallen geconstateerd, waarbij het gehe
melte min of meer was aangedaan, soms
zelfs ernstig gewond. Het betreft hier
overigens volmaakt gezonde patiënten, die
hun kunstgebit, dat zy jarenlang zonder
eenigen hinder droegen, geruimen tijd ach
tereen des nachts hadden „aangehouden".
De kwetsuren zijn meestentijds door het
gummizüignapje ontstaan. Laat ieder, die
een kunstgebit draagt, zich deze onaange
name ervaringen van anderen ten nutte
maken en des nachts zijn gebit uit den
mond leggen,
Ademnood.
De grootte van den ademnood, veroor
zaakt door inspanning (trappen klimmen,
loopen, enz.) is een maatstaf voor de
sterkte van het hart. Ademnood treedt
eveneens op, wanneer de luchtwegen door
een binnen gedrongen lichaam, door een
gezwel of door ziekte van de longen of het
hart, niet genoeg lucht kunnen binnen
krijgen of wanneer bij ziekte of vergifti
ging van het bloed de roode bloedlichaamp
jes niet genoeg zuurstof kunnen opnemen.
Dr. Colijn over 1935.
In een interview met den parlementairen
redacteur van „HetHandelsblad" heeft
minister Colijn zijn meening geuit over de
vooruitzichten voor het jaar 1935.
Z. i. valt te vreezen, dat het internatio
nale goederenverkeer nog meer beperkt zal
worden dan in den loop van 1934 het geval
is geweest. Het vermoeden ligt voor de
hand, dat deze inkrimping ook grootere
moeilijkheden met zich zal brengen. Verder
houdt de inkrimping verband met de beta
lingsmoeilijkheden en deze zullen, volgens
den minister, eerder grooter worden dan
dat zij zullen afnemen.
De minister concludeert daaruit, dat in
1935 eerder verzwaring dan verlichting van
druk ons te wachten staat.
Algeheele aanpassing bij de gewijzigde
wereldstructuur, acht dr. Colyn voor de
landen van West-Europa uitgesloten.
De toestand in Twente is wel iets verbe
terd, doch blijft toch nog donker, omdat de
Twentsche industrie voor 55 pet. van den
export leefde en slechts een gedeelte daar
van naar Ned.-Indië ging. Wat verloren
werd door de sluiting van andere markten,
laat zich niet meer terugwinnen, naar het
zich laat aanzien.
Wat den politieken toestand betreft, is
de minister-president van oordeel, dat
thans het vermijden van toespitsingen van
politieke tegenstellingen nog noodzakelij
ker is dan bij het optreden van het huidige
kabinet in Mei 1933.
Over de ontwikkeling der nationale
luchtvaart Zeide de minister, 'dat hij den
tijd niet ver meer ziet, dat men met groote
vliegtuigen en drie piloten den afstand
AmsterdamBatavia tot ongeveer twee
maal 24 uur terugbrengt.
Het verblijdende in Indië is, dat wij niet
verder terugzakken.
Het bedrijfsleven en de werkverschaffingen.
De „Aannemer", orgaan van den Neder-
landschen Aannemersbond pleit voor de in
schakeling- van het particuliere bedrijfs
leven bij de werkverschaffing.
Eindelijk scheen er licht te komen. Er
kwam een nieuwe bewindsman, die zich be
reid verklaarde het particuliere bedrijfsle
ven bij de uitvoering van werkverschaf
fingsobjecten in te schakelen.
Er waren er, die de vlag wilden hijschen.
Er waren anderen, die het verstandiger
vonden de ontwikkeling van de dingen af
te wachten.
De eerste teleurstelling was, dat de
nieuwe bewindsman de inschakeling van de
vroegere ondernemers niet voorschreef,
doch alleen wilde toelaten. De gemeenten
en soortgelijke organen bleven echter in
de veronderstelling, dat de particuliere on
dernemers net als vroeger buiten de deur
moesten worden gehouden. En er- veran
derde niets.
Ten slotte bleek de nieuwe bewindsman
bereid den gemeenten enz. van het gewij
zigde Regeeringsinzicht kennis te geven.
Hij deed het niet zelf, maar verzocht zijn
„werkverschaffings-inspecteurs" om het
bericht door te geven. Het is niet bekend,
of sommige dier inspecteurs het vergeten
hebben, dan wel of de post de brieven niet
bezorgd heeft, dan wel of de gemeentebe
sturen de brieven niet gelezen hebben. Feit
is, dat meermalen gebleken is, dat men er
bij de gemeenten niets van af wist, dat het
Regeeringsinzicht veranderd was......
Het particuliere bedrijfsleven had nu tot
taak colleges op te diepen, die in werkver-
schaffingswerken de aannemers zouden
willen inschakelen. Het gelukte, sommige
der lagere Overheidsorganen bereid te vin
den, maarzij ondervonden zoo weinig
medewerking of zooveel tegenwerking,
dat den goedwillenden al gauw de lust weer
is begonnen te vergaan.
De laatste film is dezer dagen in Nij
megen vertoond. Er bestaat reeds 10 maan
den plan een belangrijk project De Goffert
uit te voeren in werkverschaffing. Tegen
den wil van twee wethouders besloot de
Gemeenteraad het werk aan te besteden.
En wat gebeurt er
Er verschijnt een Rijksinspecteur. Deze
wordt toegelaten in een geheime Raadszit
ting ende inschakeling van het parti
culiere bedrijf blijkt weer van de baan te
zijn gewerkt.
Dé Raadszitting is geheim. Geen controle
dus over de gebezigde argumenten aan
nemende dat er argumenten gebruikt zijn.
De aannemer er uit en de Heide Maat
schappij er in
De vraag is op haar plaatshoe lang
moeten we nog geduld hebben? De nood is
dermate gestegen, dat het niet langer uit
te houden is. Er zijn reeds velen, die ge
brek lijden. Dat de tijden ons niet onge
merkt voorbijgaan, spreekt vanzelf. Wij
willen als bouwbedrijf ons steentje in de
narigheid bijdragen. Maar we zijn 't moede
geworden nog langer van het kastje naar
den muur gestuurd te worden,
VJeeschkeurïngswet.
"Volgens de „Telegraaf" zal het ontwerp
tot wijziging van de Vleeschkeuringswet
het zoo goed als zeker niet brengen tot een
openbare behandeling in de Tweede Kamer.
Minister Slotemaker de Bruine is door de
critiek, welke sedert de indiening van het
ontwerp is losgekomen, overtuigd, dat het
doei, hetwelk hij zich voorstelde te berei
ken, nl. verlichting van de lasten der sla
gers, door de ontworpen wijziging der
Vleeschkeuringswet niet zal worden be
reikt.
Kon. Ned. Middenstandsbond.
In het Jaarbeursrestaurant te Utrecht is
een vergadering van den jeugdraad gehou
den, welke door den heer M. Kropveld,
voorzitter der permanente commissie voor
Jeugdaangelegenheden, werd geleid.
Medegedeeld werd, dat te Bussum een
A.M.J.O. is opgericht en dat de A.M.J.O.-
Arnhem verhinderd was zich te doen ver
tegenwoordigen.
Etn uitvoerige bespreking volgde over de
nieuwe regeling voor de Jeugdgroep in ver
band met de reorganisatie, waarbij spijt
werd betuigd over het verdwijnen der Per
manente Commissie. Ook werd bezwaar ge
maakt tegen de leeftijdsgrens naar boven,
welke men hooger gesteld zou willen zien.
Soepele toepassing werd toegezegd.
Besloten werd het Jeugdbestuur uit 5 le
den samen te stellen.
Tot voorzitter werd gekozen de heer A.
Overöuin, terwijl werden aangewezen als
onder-voorzitter de heer Vlotman en v. d.
yVerf, secretaris-penningmeester.
De heer Kropveld vond bij de overdracht
van het voorzitterschap gelegenheid om den
heer Weber, de aftredende, acurate en ijve
rige secretaris der Perm. Commissie te hul
digen. Spr. dankte voorts ook de overige
commissieleden voor hun medewerking en
hoopt, dat het nieuwe Jeugdbestuur succes
mrge hebben. De leiding is in handen van
den heer Overduin veilig.
De heer C. A. van Asperen stelde de
groote verdiensten van den heer Kropveld
in liet licht, die de middenstandsbeweging
heeft helpen opbouwen en reeds 10 jaren
zvjn beste krachten daaraan gaf. Spr. weet
namens de jongeren te spreken, wanneer hij
hem hiervoor hulde brengt.
De gemeentebegrooting van Botterdam.
Ged. Staten van Zuid-Holland hebben
de Rotterdamsche gemeentebegrooting voor
1934 goedgekeurd. De missive, waarin
daarvan mededeeling wordt gedaan, luidt
als volgt i
Mede naar aanleiding van de aanneming
door den raad van de salarisvoorstellen
hebben wij thans besloten goedkeuring te
verleenen aan de begrooting voor het
dienstjaar 1934. Wij brengen onder uw
aandacht, dat wij, zooals ook uit de cor
respondentie over de ontwerp-begrooting
1935 is gebleken, een verdere versobering
van dé gemeentehuishouding dan in de be-
grooting 1934, zooals deze thans luidt, tot
uitdrukking komt, noodzakelijk achten. Uit
den aard loopt de thans verleende goedkeu
ring niet vooruit op de te gelegener tijd
door de regeering te nemen beslissing in
zake het voor bijdrage-verleening in aan
merking te nemen uitgestooten bedrag,
Steuncomité voor noodlijdende kunstenaars.
Door eenige personen is een steuncomité
voor noodlijdende kunstenaars en intellec-
tueelen opgericht, dat kantoor houdt Sta
tionsweg 36, 's-Gravenhage. Tal van voor
aanstaande Nederlanders zijn aangezocht
zitting te nemen in het eere-comité.
De secretaris van den Armenraad te
's-Gravenhage Kerkplein 3 geeft in over
weging alvorens met dit comité in relatie
te treden, inlichtingen in te winnen aan
zijn bureau.
De tunnel onder de Maas te Rotterdam.
De heer J, ter Laan heeft zich tot B. en
W. te Rotterdam gericht met enkele vra
gen inzake den bouw van den tunnel. Ge
vraagd wordt of B. en W. willen mededee-
len in welk stadium de voorbereiding van
den tunnelbouw, waartoe de gemeenteraad
van Rotterdam op 18 Mei 1933 in beginsel
het besluit nam en waarvoor de raad bij
besluit van 19 December 1933 een crediet
van 50.000 werd verleend, zich thans be
vindt en met name of de mededeeling van
den minister van waterstaat gedaan in de
Tweede Kamer, juist is, dat de gemeente
Rotterdam nog slechts de vraag hoe een
tunnel moet worden aangelegd in voorbe
reiding heeft.
Ten slotte wordt gevraagd, welke maat
regelen het college sedert 15 Maart 1934
heeft getroffen, teneinde de totstandko
ming van een tweede oeververbinding in
Rotterdam, zoo dringend noodig uit ver-
keersoogpunt en als object van werkverrui
ming, zoo snel mogelijk te bevorderen,
Mr. G. P. van Rossum f
Te Huis ter Heide is Dinsdagavond plot
seling overleden mr. C. P. van Rossum, be
kend publicist en medewerker van de
„Haagsche Post". Hij was schrijver van
eenige tooneelstukken, o.a. Femina. De
laatste jaren is de overledene vooral be
kend geworden door zijn studies op occult
gebied. Van zijn hand verschenen ook
eenige werken over het spiritisme, terwijl
hij zich voorts bewoog op het gebied der
graphologie.
Mr. van Rossum was een vlot schryver,
die boeiend wist te vertellen en over een
aangenamen betoogtrant beschikte. Hij
heeft veel gereisd en van hetgeen in vreem
de landen zijn belangstelling trok, heeft hij
in verschillende artikelen verhaald,
De Nederlandsche koopvaardijvloot»
De Nederlandsche koopvaardijvloot ver
minderde in 1934 door verkoop naar het
buitenland of naar het binnenland voor
sloop met 36 schepen, tezamen metende
99.107 bruto registerton. Verloren gingen
het stoomschip „Orania" van dén Kon. Holl.
Lloyd in de haven van Leixoes, het stoom
schip „Brion" van de Kon. Ned. Stoom
boot-Mij. in het Panamakanaal en de mo
torboot „Jupiter" van de reederxj D. Pos
ting te Delfzijl in de Noordzee, welke drie
schepen een inhoud hadden van 10.893 ton.
Totaal verminderde de koopvaardijvloot
dus met 39 schepen en 110.000 ton.
Daartegenover staat een aanwinst van 9
nieuwe schepen, nl. de „Aagtekerk", „Alm-
kerk", „Bloemfontein" en „Jagersfontein'1
van de Ver. Nederl. Scheepvaart Maat
schappij te Amsterdam; de „Tuva" voor de
N.V. Vrachtvaart Maatschappij te Rotter
dam, de „Alfoer" (in Indië gebouwd) voor
de Kon. Paketvaart Mij., de „Birmingham"
en „Nottingham" voor de Internationale
Kustvaart My. te Rotterdam en de „Rens-
dorp" voor de N.V. Maatschappij voor Zwa
velzuurbereiding te Amsterdam.
Aangekocht werden voor Rotterdamsche
reederijen het Engelsche stoomschip „Pur-
ley Downs" en het Panamasche stoomschip
„Hannah". Dit beteekent een aanwinst van
11 schepen met 53.451 ton, zoodat er nog
een teruggang valt te boeken van 28 sche
pen en 56.549 ton.
Een warm slot van 1934,
De weerkundige medewerker van het
„Handelsblad" schrijft
Frisch groene weiden met grazende koei
en op Oudejaarsdag is wel iets om in de
kronieken te vermelden en om in te griffen
in het geheugen van hen, die bestemd zijn
eens de „oudste bewoners" te worden en
zich zoo iets niet meer te herinneren.
Dat Oudejaarsdag in 1934 dit kon ver-
toonenj is het gevolg van het abnormaal
zachte weer van de laatste maanden, dat
wel een toppunt bereikt heeft in December.
Wanneer we de abnormaliteit van deze
maand willen nagaan moeten we de laagste
waarnemingsreeks in ons land daarin be
trekken en dat is die van UtrechtDe Bilt,
in 1849 begonnen, dus 86 jaren lang. De ge
middelde temperatuur van De Bilt in De
cember 1934 is natuurlijk nog niet precies
berekend, doch uit de diagrammen der da-
gelijksche weerkaartjes kan toch reeds wor
den opgemaakt, dat dit gemiddelde hooger
is dan in eenige Decembermaand in de
voorafgaande 85 jaren is voorgekomen. Het
bedraagt 7.4 gr. C., dat is 4.5 gr. boven nor
maal.
Tot nu toe gold December 1852 met een
gem. van 7.3 gr. als de warmste. Dit was
tevens de maand met de grootste positieve
afwijking van het normale. Dus geen enkele
maand (ook niet in andere jaargetyde) van
geen enkel jaar was zoo veel te warm ge
weest. Ook in dit opzicht is December 1934,
dat nog 0.1 gr. meer afwijkt, een unicum
in de serie.
Dat dergelijke warme wintermaanden ge
heel buiten de schreef vallen en dus direct
ook veel warmer zijn dan andere zachte
Decembers, blijkt wel uit dit staatje van de
vijf warmste uit de serie
Dec. 1934 1852 1868 1898 1918
7.4 7.3 6.8 6.2- 6.2
Reeds December 1898 en 1918, die toch
ook heel zacht waren, blijven meer dan 1
gr. C. beneden de twee allerwarmste.
Doordat er op Zwanenburg (Halfweg)
gedurende meer dan een eeuw (17431860)
nauwkeurige temperatuurwaarnemingen
zijn verricht, kunnen we nog verder in de
geschiedenis terug gaan en dan vinden we,
dat aldaar alleen December 1806 en Decem
ber 1748 een hoogere temperatuur hadden
dan December 1852. In 1806 was December
Naar het Engelsch.
(Nadruk verboden)
17)
„O, wat was het toch heerlijk, om zoo
weer eens vertrouwelijk samen, te kunnen
spreken
Op de ruwe houten tafel zette ik het
eenvoudige maal gereed, den eersten geza-
menlijken maaltijd, dien wij genoten, na
dat wij samen hadden, thee gedrongen in
het huis van mrs. Mayne.
De omelette smaakte ons uitstekend
ook stond er in den kelder nog een stuk
kip van den vorigen dag, en, ofschoon ik
het graag anders had gewild, was Chris
topher er op gesteld, dat wij alles eerlijk
samen deelden.
Hoe wij daar nog zoo rustig konden zit
ten, terwijl ieder oogenblik de vijand ach
ter ons kon staan, is mij nog een raadsel
Toen wij klaar waren, zei Chris
„Wil je wel gelooven, Phyl, dat we later
het personeel een vrijen dag zullen geven,
zoodat we samen in de keuken een ome-
lette kunnen eten Maar nu moeten
wij weg, liefste
Terwijl ik een paar benoodigdheden bij
elkaar knoopte, volgde ik hem naar buiten,
4 in de heerlijke, frissche avondlucht. Chri-
topher leidde zijn paard uit den geïmpro-
viseerden stal.
„Het was niet mogelijk om voor jou ook
een paard mee te brengen, Phyl, of om een
voertuig te bemachtigen. Maar misschien
wil jij op mijn paard zitten, dan zal ik er
naast loopen."
Nu, daar dacht ik natuurlijk niet aan.
„Je paard is nog heel versch en ik ben
geen zware vracht. Stap jij eerst op, laat
mij dan één stijgbeugel en ik zal wel zien,
dat ik achterop kom. Het dier kan best
eenigen tijd ons beiden dragen maar nu
moeten wij ook voortmaken."
Dit was nu met recht kameraadschap
pelijk werk wij reden samen en zouden
samen ontsnappen, of den vijand in handen
valleh.
De weg was er nog niet op verbeterd
door het werpen van de bommen ook was
Christopher's paard er niet cp gesteld, dien
dubbelen last te dragen. Ik was echter zoo
goed bekend met de streek, dat ik hem af
en toe nog een goeden wenk kon geven,
wat den te volgen weg betrof.
„Ik zal je naar een geïmproviseerd hos
pitaal brengen, dat staat onder leiding van
Fransche nonnen. Mijns inziens is het te
dicht bij de vuurlinie maar daar kan nu
niets aan verholpen worden Ik moet weer
zoo gauw mogelyk in het hoofdkwartier
present zijn. Je zult daar nog genoeg te
doen vinden, tot je nieuwe orders krijgt."
Het hospitaal was een oud vervallen
gebouw, dat een somberen, geheimzinrdgen
indruk maakte in het halfduister. Ik liet
mij van het paard glijden en een van de
nonnen kwam mij begroeten. Christopher
scheen haar te kennen en stelde mij voor
als„Mrs. Spencer, die reeds bij de ambu
lance werkzaam is, maar die nu eenigen
tijd kon helpen. Wees zoo goed en draagt u
zorg voor haarvoegde hij er bij met
vriendelijken aandrang. Ik nam een glim
lach waar op het gelaat van de goede zus
ter, want in het hart van iedere Fransche
is en blijft gevoel voor het romantische
schuilen.
Daarop wendde Christopher zijn paard
ik kuste hem vaarwel en als trouwe kame
raden hervatten wij ieder den arbeid.
HOOFDSTUK VXI.
Eéns was het gebouw een aanzienlijk
kasteel, dat heel wat beduidde voor de
buurt. De eigenaars waren echter ge
vlucht, toen de Duitschers naderbij trokken
en die hadden er geweldig huisgehouden,
zoodat er niets meer in was en ook haast
geen stuk was héél gelaten.
Op dat oogenblik was het aantal ge
wonden zóó groot, dat enkele nonnen kalm
bezit namen van de ruimte, en er dan toch
in ieder geval de patiënten borgen.
Meer dan eens werd het gebouw bescho
ten en dan werden de verpleegden naar de
kelders vervoerd. Op het oogenblik, dat ik
kwam, was het van den nok tot aan den
kelder gevuld met gewondén uit de loop
graven, die daar dicht bij waren. Telkens
werden er weer nieuwe aangedragen en bij
gebrek aan bed of baar werden ze, in een
deken gerold, op den grond gelegd.
Er viel dus genoeg te doen en het was
goed, dat ik met Christopher had gesou
peerd, want er was geen tijd om te-et-en of
te slapen. De zuster, die ons ontvangen
had, leidde mij naar een groote zaal en
vroeg, of ik zorg wilde dragen voor dit
deel van het hospitaal.
Waarschijnlijk had het oude Fransche
slot toch niet veel gerieflijkheden gehad,
maar na den vijandelijken overval was daar
niets meer van over, zoodat er geen sprake
was van electrisch licht en van badkamers
en. dat er maar heel weinig koud water
was te verkrijgen, dat dan nog opgepompt
moest worden.
Als er nog tijd was, eer er een nieuwe
bezending patiënten werd gebracht, werd
de zaal zoo goed mogelijk geschrobd en
gedweild. Moes had mij eens bezig moeten
zien met mijn emmers water, die ik moest
putten aan de bron op de binnenplaats.
Maar men moest dan ook niet vragen, hoe
dikwijls mijn rug my pijn deed. Ieder
oogenblik moesten lakens en verbanden
gewasschen worden en werden dan in de
zon te drogen gehangen. En dat, terwijl
men met ieder artikel even voorzichtig
moest zijn met de brandstoffen moest de
grootste zuinigheid worden betracht, zoo
dat een liter warm water een kostbaar be
zit was. Hoe druk de eenige dokter het had
in zijn operatiekamer, valt met geen pen
te beschrijven En de flinkheid van de zus
ters, die hem bijstonden, is ook boven allen
lof verheven.
Maar de nonnen Ik geloof niet, dat
zij zich ooit den tyd gunden om te eten en
te slapen en toch waren ze altijd even kalm
en bereidvaardig en handig. Men hield dan
-ook weinig tijd over, om aan zich zeiven te
denken, want de gewonden, die werden bin
nengedragen1 O, wat een wreede be
spotting, dat Christenen elkaar opzettelijk
zoo verminken kunnen
Als ik het niet langer zonder een uur
slaap kon uithouden, nam ik maar een de
ken en rolde mij daarin, in den tuin, onder
den gouden-regenboom. In het kasteel zelf
was geen plaats meer.
Geen enkelen keer ging ik zitten voor
een maaltijd, at maar wat onderweg, ter
wijl ik door de eindelooze corridors liep.
Met zulke verschrikkelijke gewonden wa
ren er natuuxdijk ook dikwijls dooden. Die
werden dan in den tuin hegraven. En door
dat de aard van mijn vroegere werkzaam
heden zoo meebracht, dat ik misschien, nog
het beste spitten kon, viel mij meestal de
weinig-opwekkende taak ten deel, een graf
te gravenIn ieder geval was ik dan
een poosje in de luchtdie genoot men
hier ook niet te veel
Drie weken verliepen op deze wijze. Eéns
werd ik gewaar dat er iemand aan den an
deren kant van het bed van een patiënt zat
en dat die mij het verband aanreikte. Ik
dacht, dat het een oppasser was en keek
niet eens op. Maar het welgevormde van de
hand trok toch mijn aandacht, en, terwijl
ik eens even in den grooten spiegel keek, die
nog boven den schoorsteenmantel was bly-
ven hangen, zag ikChristopher's ver
minkt gelaat I Hij keek mij aan met ern
stigen, droeven glimlach en samen gingen
wij naar den volgenden patiënt.
XWordt vervolgd.)