DE ST. NICOLAAS VERRASSING 5toMC°LAA5 HET UEDJE VAH IEDER JMR DE ST. NICOLAAS MET EEN COMPLEX Frans van Kessel trok de straatdeur met een smak achter zich dicht. Hij was kwaad, zeer kwaad zells. En hij had alle reden om kwaad te zijn! Zij, die altijd beweerden, dat Frans van Kessel een iceale vrouw had getrouwd, moesten maar eens achter de schermen komen kijken, ze zouden dan wel anders praten! Nu ja, kwaad was Elly niet, maar die ellendige eigenschap van haar, hielp hem nog eens geheel in den put, als hij niet oppaste. Altijd en eeuwig moest ze nieuwe kleeren hebben. Ja, 't was waar, ze had smaak om zich te kleeden enhij moest net1 toegeven, hij zag haar ook gaarne goed gekleed. Maar was het nu wel noodig, dat alles nieuws moest zijn en dat een japon of wat het dan ook zij, na een minimum van tijd tot oud en ondraagbaar weM gedegradeerd? Sjouwde hij nu niet al ruim twee jaar met dat zelfde colbert jasje. Hij kon toch zeker geen ijzer met handen breken? Neen, aan die verkwis tende kleedmanieren kon en zou hij met meer toegeven! Maar ach, wat hielpen zijn goede voornemens, wat hielpen al Zijn preken? Geen zier! Hij had ook beter uit zijn oogen moeten kijken en rooit met een zoo'n luxe-aanbiddende vrouw moeten trouwen. Maar ja, als ie als jongeling zwaar verliefd bent, dan vraag je daar niet naar. Dolblij was hij geweest, toen ze in een huwelijk met hem door? /AKTNIE. T©I£2k:ElSrS) Helsch is het moordtuig, dat ginds in de [straten, Het inenschdom doet vluchten m [panischen schrik. Diep slaat het lont er zijn doodende gaten Hier klinkt een gil, daar een kreet of een [zucht. Mannen, (J? wapens gereed ln de vuisten Doen er hun moordend, verderfelijk werk. 't Bloed van den Spanjaard, dat immer [reeds bruischte, Maakte geen opstand zoo machtig en [sterk. Peinzend bestaart er de Sint die ellende, Dood en verderf alom vond hij gezaaid. En voor zijn jaarlijksche reis heeft hij [dit keer ft yaderland dankbaar den rug toe [gedraaid. had toegestemd. De bezwaren van zijn ouders had hij weggepraat, onzin, Elly was heusch niet zoo luxieus als zij dachten 't Viel best mee en bovendien in het huwelijk veranderen dergelijke dingen bovendien meestal nog. Maar acht, het was niet veranderd, eerder was het erger geworden. En nu mocht hij een vrij goe le zaak hebben, met het geld smijten had hij nooit gekund en zou hij ook wel nim mer kunnen doen ook. En vooral nü, met die beroerde tijden, moest er nog inge bonden worden ook. Hij kon er niet b'j. dat Elly dat nu maar niet kon inzien. 2e had niet de minste belangstelling voor zijn zaak en voor zijn werk. Lam was dat! Ze scheen maar niet te begrijpen, dat zijn stil-zijn den laatsten tijd met zijn werk samenhing. Ze noemde hem waarachtig saai! Nu vanmorgen weer aan het ont bijt. Plotseling kwam ze met de mede- deeling voor den dag. dat ze noodig een nieuwen wintermantel moest hebben, ze kon er onmogelijk langer buiten! Stel ie voor, ze had er nog minstens drie in de kast hangen! Hij had gezegd, dat het nn onmogelijk ging, het zou hem minstens weer een goede honderd pop kosten at: bij toegaf. Ze was kribbig geworden door zijn weigeren en had hem verwijten ge daan, welke hij niet verdiende. Ook hij bad zich opgewonden en haar voor de voeten gegooid, dat ze alleen maar voor mooie kleeren leefde en verder nergens voor. Ja, ze hield van mooie kleeren, had ze beaamd, trouwens, dat had hij toch geweten toen hij haar trouwde! Kwaad was hij weggeloopen wetend dat ze gelijk had, ja, hij had het geweten. Aan de zaak was hij verstrooid en kon Zijn gedachten niet bij zijn werk houden. Hij nam een courant en probeerde te lezen. Opruiming, opruiming en nog eens opruiming! Van zooveel voor zooveel! Moest je maar gelooven! Neen Elly ginz nooit naar een opruiming, stel je voor! Neen, zij kocht alleen en uitsluitend bij Heckel, chique! Waarom moest toch bij haar alles zoo duur zijn? Zouden eer, beetje goedkoopere kleeren haar ook niet staan? Als ze eens wat goedkooper kocnt, kon het nog wel eens lijden, maar honderd en zooveel gulden, dat ging nie? Hij zou er straks een langs loopen en kijken hoeveel die mantels kostten. Hit de zaak komend, voerde hij zijn voornemen uit en bleef even staan. Kijk, een prachtmantel voor f45.Zou ze b daar nu niet eens mee kunnen doen? Ineens flitste er iets door Frans zijn brein en meteen stapte hij zonder aarzelen den winkel binnen. „Kan ik den chef even spreken, juf frouw?" De chef kwam. „Is die mantel van f 45.ln de étalage van goede kwaliteit?" „Schitterend, mijnheer en bovendien een belachelijk koopje!" „Uitstekend, ik wil hem van U koopen onder één voorwaarde en wel, dat u hem ln de uitstalkast laat staan, maar den verkoopprijs op f 145.stelt." De chef was een en al verbazing, maar de zaak werd nem duidelijk toen Frans hem een en ander had uitgelegd. En daar hy een goede klant aan mevrouw van Kessel had, stemde hy toe. 'n Knip oogje deed hem de situatie begrypen. Opgelucht verliet Frans den winkel. Het geheim was veilig! Toen Frans dien middag fluitend thuis kwam, wist Elly niet hoe zy het had. Ook aan tafel was hij in tegenstelling met anders buitengewoon opgewekt. Elly be greep er niets van, maar het werd haar eenigszins duideUjk, toen Frans ineens zei: „Elly, ik heb nog eens over dien mantel nagedacht en besloten, dat je er alsnog een mag koopen. ft Is morgen net SI. Nicolaas en nu moet je dien mantel maar als St. Nlcolaas-geschenk beschou wen." Elly hing al om zyn hals. „M'n lieve jongen, Je bent een schat en.... zullen we dat nu van vanmorgen maar weer vergeten?" „Asjeblieft!" „Ik ga morgenmiddag direct naar Heckel." „Ja, doe dat en.... eh.... wat lk je nog zeggen wilde, ik ben vanmiddag er even langs geloopen en zag een pracht- m an tel voor f 145 en nog wel net in jouw lievelingskleur! Diè mag je hebben." „Maar Frans!" „Zeg nu maar niets meer en koop jij maar dien mooien mantel." Nieuwsgierig ging Frans den volgenden middag naar huis. In de gang kwam Elly hem al tegemoet, een nieuwen mantel had ze aan, maar niet dén mantel! Frans gezicht versomberde. „Heb je dien gryzen niet genomen, Elly?" vroeg hii onmiddellyk. door WILLY CORSARI Alex verwenschte z'n tante Ella uit den grond van zyn hart, toen ze hem, als een soort alles-meesleurende wervelwind, uit zyn eenzaamheid wegdwong naar deze hei-verlichte, feesteiyke zaal, vol vroo- Hike menschen. Maar hy kon het haar niet weigeren. Ze had zich, levenslust:? als ze was, zoo verheugd op haar Sint Nicolaasfeest en op de clou, als Sinter klaas in persoon zou verschijnen, om ge schenken uit te deelen en nu had haar Sinterklaas, de oude dr. Lindgraaf, zijn voet verstuikt. „Alex, je moet me helpen, je wilt toch niet, dat ik zoo'n gehuurden Sint Nico laas neem, die dronken wordt of rare dingen zegt en als hy het goed doet, *s bil toch niet zoo op de hoogte van allerlei dingen en juist als er géén buitenstaan ders zyn, is zoo'n feestje pas aardig, ie ken vroeger leuk tooneelspelen, wees nu één keer geen kluizenaar en als je abso luut weg wilt vóór het souper, in 's hemelsnaam, maar kom nu in elk geval mee, de kapper wacht om je te grimeeren „Tante", stamelde Alex. „Laat me éven aan het woord komen jongen, neem je smoking in elk geval mee. er zijn ongeveer twintig menschen en er komt, geloof ik, een nieuw kennisje van Puck, ze heet Fanny en moet erg verlegen zijn, wees niet te norsch tegen het arme kind...." Zoo kwam het, dat Alex, de verlegenc. zyn stille jonggezellenwoning verliet en naar het feest ging Als kind was hy op school gesard en verzweeg het thuis uit trotsch. Nu een krappe jongeman geworden, welgesteld, begaafd was hy maatsehappehjk on mogelijk. Maar toen hij dezen avond binnentrai gebeurde er iets wonderiyks met hem. Zijn gelaat droeg weliswaar de stugge uitdrukking van anders, maar die ging ditmaal volkomen verloren ln den prach- tigen, witten golf-baard! Een spiegel wierp hem zijn beeltenis toe en het werd hem vreemd te moede, toen hy zich zoo zag, als juichend begroete Sint Nicolaas. Ei ontdooide iets in hem, want nü voelde hij zich algemeen welkom en bemind! Er was een verlegen joggie, dat zich door de anderen opzy liet duwen. Alex hield wat voor hem apart en toen de uitdeelery ten einde was en de radio dansmuziek inzette, gaf hy den kleinen jongen het geschenk en vermaande: „Niet zoo verlegen zyn, jongen, anders word je later nooit een f linken kerel, SINT'NICOLAAS! GUUS BETLEM ]r. Zoo is de Sint-Nic'Iaastijd dan weer gekomen, De tijd van surprises, van vreugde en pret, De tijd dat we weer in een grappig gedichtje Es fijn in het zonnetje worden gezet! Nü zitten we weer om het hardste te zwoegen, Wat rijmt er opmarsepijn, steenkool of visch Nu zijn we weer allen als jolige kind'ren Omdat het... Sint-Nicolaasavond weer is! Nu wordt er weer heel geheimzinnig gefluisterd En zijn er de deuren weer stevig op slot, Nu wordt er ja, zeJis door de grootste verkwisters, Al weken en weken tevoren ge-pot... Nü maken we pakken, die massa's beloven, En pakjes, bescheiden, eenvoudig en klein, Waarbij dan de éérste dat hoort nu zoo eenmaal De meest onbeduidende blijken te zijn! Nü zijn weer de straten vol kijkende menschen. Nu zijn weer de winkels tot berslens toe vol, Nu zijn er de hoofden van grooten en kleinen Al dagen, a! wéken tevoren oo hol Nu's ookde malaise heel even vergeten, Althans voor een tijdje de deur uitgezet, Want't gaar niet om kostbare, dure geschenken. Maat 't gaat toch in hoofdzaak alleen omde pr.èt I „Neen, schat, sinds vanmorgen heb !k me voorgenomen een beetje zuiniger te worden en nu wilde Lk, omdat het vandai St Nicolaas is, je daar echt eens mee verrasen." „Hè?"- „Luister maar! Ik heb niet dien mantel van f 145 gekocht, maar een van f 120, aus f25 goedkooper. Eerlijk gezegd, vond ik dien ook wel een beetje mooier. Mair het voornaamste is, dat ik voor die f25, meteen een aardig hoedje heb gekocht, zoodat ik die voorloopig niet noodig heb.... Nu Frans, zeg eens wat! Vind je het geen verrassing?" Frans had zich omgedraaid, om maar niet te laten zien wélk 'n verrasing het was. BUSY. Beloof je me, dat je probeeren zult om niet meer zoo verlegen te zyn?" „J.... ja.... meener Sinterklaas,', stotterde de kleine en trok zielsgelukkig af met zyn cadeau. Er klonk een zachte lach, Alex keek :u een paar aardige melsjesoogen. Ze z»l: „Het klonk zoo grappigmaar u nebt geUjk, verlegen menschen worden nooit gelukkig." Alex keek haar getroffen aan. Hy ver moedde even, dat voor het éérst iemand geraden had wat verborgen was onder zyn stugheid en onvriendeUjkheid, maar toen begreep hy, dat ze doelde op zichzelf „Ik ben Fanny," zei ze, „u hebt me laatst al ontmoet, maar zeker weer ver geten. Mag ik wat bij u komen zitten?' Ze wierp een wat angstigen blik rond Wat een aardig feest, niet?" Toen begreep hy, dat ze het meisje was, van wie zyn tante gesproken had. Hy sloeg haar gade. Ze zag er lief uit, maar ze bewoog zich onzeker en daar door onbevallig, ze wist haar aardig costuumpje niet te dragen, haar hoofd was gebogen, men voelde, dat ze zichzelf niet aantrekkeiyk vond. „Danst u niet?" vroeg ze, na een tydie „O, eh...." Hij was op het punt om te weigeren, maar er sprak zooveel verlam gen uit haar blik.... „Mag ik Sinterklaas vragen?" Er kwa men kuiltjes in haar wangen als ze glimlachte. Even later dansten ze, door tante Ella s werkelijk van verbazing uitpuilend» oogen nagestaard. „U danst heeriyk", zei het meisje, „en u bent een schat van een Sint. Ik heb een tudje staan küken en luisteren, toen a met de kinderen bezig was. U gaat na- tuuriyk veel om met kinderen in uw beroep." Aiex begreep haar niet, maar het werd hem duidelijk, toen ze vroeg: „Mag ik aan het souper naast u zitten, dokter?" Ze hield hem voor den ouden dokter. Dat amuseerde hem. „Wilt u dan met zoo'n ouden Sint soupeeren?" vroeg hy. „O ja, graag!" Ze kleurde en voegde er by: „Misschien vindt u het vreemd, maar ik voel me met iemand als u op m'n gemak en met jonge mannen niet. Die maken me schuw. Ik ben altyd bij m'n moeder geweest, die ziekeiyk was en na baar dood bij een oude tante, dat heeft me zoo verlegen gemaakt. Het is ellendig, ik zou zoo graag óók meedoen, gekheid maken en bijdehand en vrooiyk zyn, maar ik kan niet opschieten met Jonge menschen, ik ben teveel aan oude ge wend." Ze keek hem lachend aan. „U neemt het toch niet kwalyk, dat lk dat zeg?" Heelemaal niet! Het iseh.... een voorrecht om een oude Sint te zyn op die manier!" Hij had een meisje 'n compliment ge maakt en het huis stortte niet in. zy was nu niet verlegen. Ze babbelde ongedwongen en met stralende oogen, de vroolykheid maakte haar mooi en het was met een spy tig gevoel, dat Alex zich ging verkleeden. Hy kon toch niet Sint Nicolaas blijven! Maar hoe zou ze het opnemen, dat hy niet de oude, ge- moedelyke dokter was? Toen hy terugkwam in smoking, zonder baard, had hy' een sensatie, alsof bij vrywel naakt binnentrad. Daar stond se en keek hem met groote oogen aan, vragend, zoekend, weifelend. Het was er weer, dat ellendige gevoel. Waarom was hy zoo dwaas geweest, voor het souper te blyven? Nu zag hy, in den spiegel, weer den gewonen Alex, met zyn strak gelaat en norschen mond. En zy had hem alleen aardig gevonden, omdat ze hem voor den ouden dokter hield. Daar stevende tante Ella op haar af. „Met wie soupeer je. kindlief?" „Metmet den dokter," zei Fanny weifelend. „Met wien?" Tante Ella volgde haar bJik en barstte ln lachen uit. „Nu begryp ik, waarom zoo'n schuwe muls als jy zoo opgewekt was. Je hield Alex voor een ouden heer! Nu, ik kan je verzekeren, dat hy jong is en dat ik hem nog nooit zoo beminnelyk en opgewekt heb gezien als daarstraks met jou!" Fanny leek verstard van schrik. „U. u was het?" vroeg ze angstig. „Ik dacht, u kwam me al bekend voor, maar zonder baard en.o, u zult me wel een ges, opdringerig schepsel hebben gevonden. .Integendeel, ik zou byna wenschen altyd een Sinterklaas te kunnen bhjven om altyd zoo welkom te zyn...." „Ik ben minstens zoo verlegen als u," bekende hy. „U!" riep ze, „waarom in 'shemels naam?" „En u dan? Hebt u reden? Zoo'n liet, aardig meisje. Toen lachten ze allebei. Aan het dessert zei ze plagend: „U bent wel een echt moderne Sint Nicolaas, eentje met een complex!" „En u? Wat voor een minderwaardig heidscomplex moet een meisje als u wel hebben, om zich voortdurend met een ouden Sint bezig te houden, als iedere jongeman bly zou zyn met haar ge zelschap?" Hij kon zich niet herinneren, ooit zoo'n jolig Sint Nicolaas te hebben geviera. „Ik zou wel altyd Sint Nicolaas willen zyn", verzekerde hy. Ze kleurde en lachte. „Dat liever niet: zei ze: „ik.... houd niet van mannen met baarden! DE SINTERKLAAS VAM DE ST„NICOlW\& VEBEENIdlNC OeoSEEev KLEM Nl.EUWE. MAMTÊL LOS TE KCIJCEIS

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1934 | | pagina 14