#/\i nry mo M nu- uit 7.50 Ljvan ian- fetal. 3.20 110» 3.20 I Ge- rtet. |,Die r. Lmo- feest, >.50 8.20 b.l.v. ipot, Con- 1.20 alia. 0.05 uit hgen |k. 11 ure lengt 1 Pia" »f oon nan- *.V. I-pro» 'ster van on- i Fn» |ram- uur I ver geeft een liSCH alle [acbts pr af [reeds regel de i tot nden. mo- tvl- wil, lensu- |ü9 se» fmóer ge- ation luden. iee» leer» af» ngen VAN ONZE BOEKENTAFEL 100 goede boeken voor jongens. Van Holkema Warendorf's Uit gevers-Maatschappij N.V.A'dam. Wij ontvingen een exemplaar van den catalogus, getiteld „100 goede boeken voor jongens en meisjes". Hierbij is afgeweken van het gebruik om in het jaarlijksche prospectus der jeugd- uitgaven alle titels op te nemen, die ver krijgbaar zgn. Bij een zoo groot aantal uitgaven verdringt het eene boek het ander, terwijl in net thans verschenen boekje elk boek meer tot zijn recht komt. Men vindt dus in dit boekje naast de nieuwe boeken van 1934 ook verschillende werken, die vroeger zijn verschenen, maar waarvan is gebleken, dat zij in een be hoefte voorzien. ,yHapaiUe. Hoe ik den Sovjet- greep ontkwam", door Tatiana Tchemavin. Uitgegeven door Druk kerij Bolland N.Vte Amsterdam. In dit boek verteit de Russische schrijf ster over zichzelf, over anderen kan zij niet schrijven, zonder hen aan het gevaar voor gevangenschap bloot te stellen maar haar leven is het typische voorbeeld van dat van duizenden intellectueele vrouwen in Sovjet- Rusland. Al die vrouwen hebben jaren doorgebracht met studie, niet alleen noodig voor zichzelf, maar ook voor het land, dat zij met zooveel graagte wilden dienen. Er waren er zelfs, die zich ten dienste stelden van het nieuwe regime. Maar dit redde hen niet van den hongersnood, noch voor ge vangenschap en verbanning. Indien technici, die alles schiepen wat inderdaad „scheppingen van de revolutie" genoemd mag worden, door de Sovjet- regeering als „saboteurs" veroordeeld wer den, is het slechts natuurlijk, dat de vrou wen van die „saboteurs" ook zouden lijden. Om de intellectueelen als klasse uit te roeien, was het noodig om zich te ontdoen niet alleen van de mannen, maar ook van hun vrouwen, en, eventueel, hun kinderen. Met weemoed hebben wij het boeiende verhaal over het leven van deze vrouw, de schrijfster, gelezen en konden niet anders doen, dan dankbaar erkennen, dat het leven in ons Nederland heel wat aangenamer is. Strijders voor liet Leven", van Paul de Kruif. Uitgevers-Mij. N.V. Van Holkema en Warendorf, Am sterdam. Prijs ingenaaid 2.90, ge bonden .90. Paul de Kruif brengt ons door ztjn boek in nauwer contact met velen van de „groote" mannen die de wereld kende en nog kent, die uit liefde tot hun medemen- scnen en vaak met eigen levensgevaar de zen zwaren strijd streden vóór het leven, tégen 's menschen machtigsten vijand, den dood. Van velen onder hen hebben we wellicht gehoord, zooals van Finsen, Minot, Bordet, Banting, Semelweis enz., misschien zelfs wisten we in welke ziekten ze genezing kenden brengen, wisten we iets'van de on schatbare diensten die ze den mensch en de wetenschap hebben bewezen. Maar nu, door dit werk leeren we ze in dividueel kennen en onwillekeurig vatten we sympathie op voor deze, ondanks eer en roem na jarenlang vorschen, zoeken, teleurgesteld worden en tóch steeds door zetten zoo uiterst eenvoudig gebleven menschen Paul de Kruif, die jarenlang arbeidde om goede gegevens voor zijn boek te verzame len, heeft allen, uitgezonderd drie, gekend, waardoor hg vele bijzonderheden vernam welke hij te pas kon brengen. Door dit feit en mede door goeden stgl, niet ontbloot van humor, werd zijn werk 'n waardevol boek voor een gewoon mensch 'n boek voor ieder die graag zoo lang mo gelijk jong wil blijven en zoo laat mogelijk oud wil worden. ,J?ractlsch Handwerken", uitge geven door de firma A. H. Kruijt te Bussum. Jaarabon. f2.losse nrs. 0.35. De firma Kruijt deed ons een nummer toekomen van dit zoo juist verschenen maandblad. Het bevat een voorraad aardige echt vrouwelijke handwerken, waarbij dui delijke uiteenzettingen over de wijze van vervaardigen zijn vermeld. De diverse jum pers, hoedjes, slip-over, kussens enz. „doen" het goed. Ter afwisseling zullen in ieder nummer wat knutselwerk, 'n ledercursus en 'n puzzle voorkomen. 't Geheel is de moeite van 't koopen waard. ,fPraten en Breien", officieel or gaan van de Everlasting breiclub. Uitgevers en Exploitatie Mij., Put ten. Jaarabonn. f2.50, losse num mers f 0.25. Cissy van Marxveldt, de schrijfster o.m. van de boeken over Joop ter Heul, is zoo welwillend geweest dit blad een warme aanbeveling mee te geven, welke niet on verdiend is. In „Praten en Breien" is keuze te over wat betreft te maken handwerken en natuurlijk vindt de traditioneele jumper er haar plaats in. Maar vooral de afdeeling gewijd aan de baby en 't jonge kind, ver dient extra vermelding. Ook „de vrouw in haar woning" is niet vergeten. Aan dit blad is een handwerk-wedstrijd verbonden met gróóte prijzen, bedoeld als propaganda voor de Everlasting. 'n Blad voor vele huisvrouwen. De prijs ervan kan moeilijk een bezwaar zijn zich erop te abonneeren. „Woeker", door P. H. Bitter Jr. Uitgegeven door D. A. Daamen's Uitg. Mij. te 's-Gravenhage. „Woeker" is een roman uit het ambte naarsleven. Juist heeft de schrijver zijn typen weten te teekenen. Hoe uitstekend is beschreven het beloeren en controleeren van één der collega's, toen vermoed werd, dat zijn financiën niet in orde waren. Wel dadig doet aan het karakter van Mr. Van Haaften, den lateren officier van justitie, en ook dat van Van Wijck. Welk een sym pathiek medevoelend mensch is deze laat ste. Toen het slachtoffer beslist 800 noodig had om het tekort in zijn kas te dekken, was Van Wijck direct bereid hem te hel pen, werd zelfs door de geldschieters ge dwongen voor die ƒ800 een borgstelling van ƒ2000 te teekenen. Door zijn chef, in ontwikkeling verre zijn mindere, werd hij telkens den voet dwars gezet, zoo zelfs, dat hij bij een onderhoud zijn chef aangrijpt, die, een hartlijder, gedurende dien aanval bezwijkt. Van Wgck geeft zich de schuld van dit overlijden, loopt met wroeging rond en verongelukt bij een autorit. Spanning is er in dit verhaal, wg kunnen het ter lezing zeker aanbevelen. Geïllustreerde Encyclopaedic van Nederlandsch-Indië. Leidsche Uitgevers-Maatschappij, Leiden. Onder redactie van G. f. E. Gonggryp, oud-gouverneur van Sumatra's Westkust en oud-lid van den Volksraad, zal met mede werking van Mr. A. Neijtzell de Wilde, J. Th. Petrus Blumberger, C. J. Du Marchie Sarvaas, Ir. E. A. Douglas e.a. in dit jaar onder bovengenoemd en titel bij de Leidsche Uitgeversmaatschappij te Leiden verschij nen een practisch handboek, dat in onge veer 800 bladzijden met 150 platen, alle ter grootte van een geheele bladzijde, een beeld geeft van Nederlandsch-Indië in dezen tijd. Deze uitgave bedoelt te zijn een prac- tische handleiding voor belangstellenden, zoowel in Nederland als in Nederlandsch- Indië. Onder het vele, dat men in deze uitgave op elke letter van het alphabet zal aan treffen, werd ook opgenomen een naam lijst van de Gouverneurs- en Commissaris sen-Generaal van Ned.-Indie, benevens van de Ministers van Koloniën een lijst van de voornaamste munten, maten en gewichten, in Ned.-Indië in gebruik een staat der particuliere landerijen op Java en Madoera, en een opgave van de periodieke regeerings- publicaties. Van alle, in den tekst genoemde personen volgt een naamregister achterin. Een geïllustreerd prospectus van deze belangrijke uitgave is nu reeds in eiken boekhandel of rechtstreeks bij de uitgevers gratis verkrijgbaar. EEN JAAR UPS EN DOWNS. (Brieven van twee vrouwen) XLV. Lieve Emmy. Ditmaal zit ik niet in onze huiskamer aan je te schrijven, maar aan een taf eitje in de jongenskamer, want het is winter en Petertje is weer de eerste, die tol moet be talen. Hij heeft een kou te pakken en er moet gezorgd worden, dat hij zijn bed niet uitkomt. De kleine lieverd hoest afschuwe lijk en heeft het soms erg benauwd. Hij heeft, al kan de dokter geen afwijking con- stateeren, toch wel een heel teer gesteiletje geloof ik, dat bij de geringste aandoening totaal in de war raakt. Daar tob ik wel eens vaker over, maar het laat me bijna niet los als hij niet goed is. Natuurlijk is hij een extra handenbinder- tje. Misschien is het juister om in mijn ge val van „voetenbindertje" te spreken, want hoofdzaak is, dat ik hij hem op de kamer ben en daar kan ik dan gerust verschillen de dingen doen zooals naaien en stoppen, aardappelen schillen, m'n huishoudboekje bijwerken en meer van die „zittende werk jes". Maar m'n taak zou wel heel gemakke lijk zijn, als zij uit niets anders dan dat be stond. Er moet heel wat meer worden ge daan en dit vereischt, dat ik nu eens hier en dan weer daar ben. Gelukkig is Tetje een handig meisje geworden, waarvan ik nog altijd geloof, dat jij haar daartoe, zg het ook indirect, hebt aangespoord. Ik kan haar al heel wat met een gerust hart toever trouwen, en wat nu vooral een heerlijke bg- komstigheid is ze is een schat voor de kin deren. Ze weet ze dadelijk te vangen, met niets eigenlgk, alleen maar met een beetje vroolijkheid, met een grapje en een lacbje. Ik geloof dat wij, groote menschen, hierin vaak niet slagen, omdat we te ernstig zijn, omdat we de dingen te gewichtig opvatten en te veel „willen", te doelmatig handelen. Een meisje als Tetje gaat niet op de kin deren af met de vooropgezette bedoeling ze bezig te houden of om ze te vermanen stil te z\jn. Weineen, niets van dat alles. Ze stapt op ze toe en ze zegt iets en ze kan ze eenvoudig pm haar vingers winden. Maar dat „iets zéggen", daarin zal juist wel net zwaartepunt liggen, en dit te kunnen doen op het goede moment en op den goeden toon, dat zal toch wel een gave zijn. Mies heeft dit ook, hoewel ik er, om heelemaal eerlijk te zijn, aan moet toevoegen, dat deze gave zich bij haar minder spontaan uit dan bij Tetje. Bij Mies is ze, om zoo te zeggen, gecultiveerd bij Tetje primitief, maar bij de laatste is het contact er des te gauwer en er ook wat levendiger door. Of het daar door ook gauwer is uitgeput, wat logiscn geredeneerd niet anders kan, is nog niet ge bleken, maar van Mies weet ik al, dat z\j de kinderen langen tijd vermag te boeien. Werkelijk, aan die twee heb ik nu een heelen steun. Het was dan ook door Mies, dat ik eergisteravond naar een orgelcon cert kon gaan in onze groote dorpskerk. Een van onze buren, die zelf verhinderd was, bood me er zijn toegangskaart voor aan en omdat ik veel van orgelmuziek houd, heb ik haar geaccepteerd. Het was prachtig Bach, Handel, Guilmanten toch kon ik me er niet zoo heelemaal in verliezen als ik vroeger vaak heb gedaan. Ik betrapte me er telkens weer op af te glijden in getob over Petertje en daarnaast in allerlei futiliteiten over de huishouding. Ik ben er eigenlijk van geschrokken en heb me een beetje ontdaan afgevraagd of ik dan zoo afgestompt ben in de zorgen voor m'n kinderen en de buishouding. Een ant woord heb ik er niet op kunnen vinden Och, eigenlijk ook wel. Waarom het je niet ronduit gezegd Ik stelde vast, dat ik in derdaad „afgestompt" moet zijn, dat ik het beste en het schoonste in de wereld niet meer zoo kan waardeeren en eerbiedigen ...als het verdient. Maar een mensch kan niet alles hebben en een mensch kan niet alles wezen. Iedereen moet iets „in de eer ste plaats" z^jn en ik ben nu in de eerste plaats huismoeder, niet eens alleen huis vrouw en niet eens alleen moeder, maar Onder redactie van TRUUS EYGENHUYSEN. huisvrouw èn moeder tezamen. Dat is niet iets wat ik met opoffering ben, hoor. Maar ik heb vroeger altijd gedacht, dat een mensch vele dingen in zich vereenigen kan, en nu ben ik tot de ontdekking gekomen, dat. hij maar éér ding heelemaal en volko men kan zijn en met de rest moet schippe ren. Daar sta je dan wel even van te kij ken maar misschien behoedt het je voor taan voor mislukkingen en voor tijd ver knoeien. Lieve, ik moet al weer eindigen. Er rest me nog een kwartier vóór ik naar de ktu- ken moet afdalen en Tetje m'n plaats i?er komt innemen, en dat kwartier wil ik graag aan m'n lieven zieken jongen beste den, die al bezig is in z'n boek plaatjes op te zoeken, waarvan ik iets moet vertellen. Hg laat je intusschen hartelijk groeten, „oom Huug ook" zegt hg. Ik voeg er mijn groeten aan. toe, eveneens voor sc i-jonnm Lucie. M'n pessimistische vriendin en de mode. Het hoofd koel houden Spiegeltje, spiegeltje aan den wand.... „De mode", zei m'n pessimistische vrien din, „is alleen geschikt voor jonge, heel f.êle persoontjes. De rest van het vrouwen dom laten de modescheppers ongemoeid. Daarin is in dit geval zeker geen eer mee te behalen." „Kom, wat overdrijf je kwam ik la chend. „Ik vind juist, dat de modescheppers tegenwoordig heel humaan zijn." „Humaan „Ja, inderdaad. Denk eens aan vroeger kon een iets te kleine of te gezette vrouw zich nooit behoorlijk kleeden omdat de mode voor haar niet was uitgedacht. En als onze moeders en grootmoeders niet haar verstand hadden gebruikt en een eigen mode geschept hadden, waren ze zeker een voudig belachelijk geweest om aan te zien." „En dat vind je nu afgedaan hebben „Ja, dat is nu gelukkig voorbij. Natuur lijk, liever maakt een modeschepper, die een kunstenaar is, een ontwerp voor een volmaakt, slank figuurtje. Daar wordt hij door geïnspireerd. Maar hij is humaan ge noeg, óf laten we liever zeggen zakelijk genoeg, om in te zien, dat het nog lang niet zoo ver is, dat alle menschen een volmaakt figuur bezitten en wat voor ons vrou wen wel het moeilijkst is een volmaakt figuur te behouden. En daarom creëert hg misschien met minder vreugde, maar stellig niet met minder vernuft en smaak- gevoel, omdat dit zijn eer als kunstenaar te na komt daarom creëert hg ook klee ding, die zich uitstekend aanpast bg de vrouw, die geen twintig meer is, die niet meer bogen kan op een rank figuurtje of diJ te groot is, te klein, te smal, te enfin, vul maar aan." „Je had propagandiste voor een modehuis moeten worden," knorde m'n pessimistische vriendin ontstemd. „Zeg toch niet van dien onzin Ga eens voor de vitrines van mode huizen kijken Allemaal jurken en hoedjes en bloemetjes voor jonge dingen 1" „O ja, in de vitrines „Binnen is het net zoo Vraag je naar een japon, komen ze met een ding vol strookjes en flapjes en weet ik wat nog meer aandragen Vraag je naar een hoed, krijg je piepkleine mutsjes en popperige pannekoekjes voorgelegd. En nu vraag ik je Kan ik als vrouw van brj de veertig zooiets dragen Je gelooft me niet Doe me dan een plezier en ga vanmiddag met me mee. Ik moet hoognoodig iets nieuws hebben, ik heb het eigenlijk veel te lang uitgesteld, maar „Maar je mal vooroordeel neem me niet kwalijk hield je er van terug 1" „Vooroordeel Werkelijkheid Ik glimlachte maar. Een uur later stonden we in een groot modehuis en een verkoopstertje, keurig in 't zwart, hield japonnetjes op lichte en donkere, chique en gewone. „Wilt u er misschien eens een paar aan passen Deze En deze En wilt u dit ooi: Een beelderig middagjaponnetje dit, en chique Het verkoopstertje nam een jurkje op van oranjeroode angora "tof met smalle zwarte bandfluweeltjes, die het geheel bui tengewoon vriendelijk en bekoorlijk maak ten. „Och juffrouw, maar ditneen, zoo iets kan ik toch niet meer dragen Na tuurlijk met nadruk op dat „ik". „Maar mevrouw Natuurlijk kunt u dit dragen. En dan een middagjurkje „Aidacht ik, „Nu zal het er om gaan wie de sterkste is M'n vriendin paste het een na het ander allerliefste, hei-kleurige jurkjes en jurkjes met geplisseerde strookjes, naïeve kraagjes, blinkende knoopjes enz. enz., vlot en be koorlijkzoolang ze echter op het hou ten haakje hingen. Eenmaal aangetrokken was hun charme verbleekt, vervaagd. Het was dan dat je tot de conclusie kwam Het is toch niet je „dat" En ik wist dat dit kwam doordat al die jurkjes niet pasten bij de persoonlijkheid van de draagster. Al dat stralende goedje, die dartele volannetjes en coquette strikjes waren te jeugdig voor haar leeftijd, te licht en luchtig van toon voor haar rustig en serieus uiterlijk. Maar de vriendin zag het niet. De levendige kleuren en dessins, de geestige garneerin gen vaak hadden haar min of meer het hoofd op hol gebracht en het verkoopstertje met haar enthousiase uitroepjes en haar verzekeringen, dat mevrouw nog jong ge noeg en heusch nog niet te zwaar was voor een taffetas toiletje, maakte daarbij nog, dat ze blind werd voor haar eigen per soonlijkheid. Ik bestudeerde haar gelaat terwgl ze draaide voor de spiegels. Een tikje ongeloovig stond het eerst. Toen kreeg het een waas van weifeling en daarna zag ik iets groeien, iets wat onuitgesproken bleef, maar wat ik zelf in woorden wist om te zetten „Och ja, ze heeft gelijk. Ik ben ook eigenlijk nog niet zoo oud. En zwaar... neen belachelijk overdreven I Nog niet eens aanleg er voor en nog maar net op 't nippertje kon ik tusschenbeiden komen. „Heeft u niet iets donkerders voor me vrouw, iets in goudbruin of wijnrood, iets in fluweel of zoo vroeg ik. Het verkoopstertje trok even de wenk brauwen omhoog, maar ze verstond haar plicht en haastte zich m'n vraag bevesti gend te beantwoorden. „Vind je danklonk het aarzelend toen het verkoopstertje weg was om „iets donkerders, iets in fluweel of zoo" te halen. „Je hebt juist alleen maar de jurkjes aangepast, die ontworpen zijn voor de, zoo als jij dat noemt, jonge dingen," zei ik. „Nu heb je daar geen erg in, maar morgen of overmorgen zou je het opmerken, maar dan was het te laat. Het hoofd koel houden, m'n lieve, en vooral je eigen oogen gebrui ken en den spiegel laten spreken in plaats van het vriendelijke verkoopstertje." Het heeft geen zin over onze inkoopen verder uit te wijden. Het eind was, dat we naar huis gingen, allebei heel voldaan over onze keuze en ik daarenboven nog over het feit m'n pessimistische vriendin er van overtuigd te hebben, dat de hedendaagsche mode er een is voor alle leeftijden en alle figuren en dat men over de tegenwoordige mode tevreden kan zrjn mitsmits men den eigen leeftijd en het eigen figuur en het eigen karakter niet uit het oog ver liest. Gebreide bedsprei. (Op verzoek) De bedsprei, waarvoor we hier een pa troon geven, wordt gebreid in twee kleuren: wit en porseleinblauw, wit en roze, wit en lichtgroen of wit en bleekpaars. Meestal wordt het gekleurde katoen gekozen in de tint van de zijden of satinetten deken, waar de sprei overheen komt te liggen. De sprei wordt vervaardigd van fijn katoen. De kleuren moeten wasch- en lichtecht zijn. Op een lange stalen naald zet men 270 steken of iets meer of iets minder, al naar de lengte van het bed. In elk geval moet het aantal steken deelbaar zijn door 9. Bedenk echter, dat het breiwerk later ge rekt wordt. Brei met het gekleurde katoen eerst 6 naalden recht. Begin dan met wit, 7e naald1 steek afhalen, draad om slaan, 2 steken recht, 1 steek afhalen, 2 steken recht samenbreien, den afgehaal- den steek overhalen, 2 steken recht, draad omslaan, 1 steek recht. Vanaf herhalen tot aan het einde van de naald. 8e, 10e, 12e en 14e naald averecht. 9e, 11e en 13e naald als 7e naald. 15e, 16e, 17e, 18e, 19e en 20e naald met het gekleurde katoen geheel recht. Daarna alles weer herhalen vanaf de 7 e naald. Men gaat zoo voort tot de breedte van de sprei bereikt is. Met 6 naalden recht in gekleurd katoen wordt geëindigd. Het breiwerk wordt heel strak gespan nen. Aan de gekleurde schulpen aan de twee buitenkanten wordt franje geknoopt. Een lekker toeschoteltje. Deensche rijst. iy3 liter melk. 200 gram rijst. 90 gram suiker. 1 ei. 100 gram bitterkoekjes. Wat zout en paneermeel. Kook van de melk en de rijst met het zout een dikke pap en roer hierdoor de sui ker, den eierdooier en het stijf geklopte eiwit. Stamp de bitterkoekjes fijn en doe in een vuurvast schoteltje laag om laag de rijstebrij en de bitterkoekjes. Het bovenste laagje moet uit rijstebrij bestaan. Strooi hierover wat paneermeel en laat in den oven op het schoteltje een bruin korstje komen. Vragen moeten worden gericht uan De Brievenbus dezer Courant. Anonieme brieven komen voor beantwoording niet in aanmerking. Mej. P. van O. te VI. vraagt een recept voor feuilletée óf Fransch bladerdeeg. Hiervoor heeft u noodig: 100 gram harde boter (of kalfsniervet)100 gram bloem, wat zout en ongeveer een halve d.L, water. Hak de boter in stukjes, doe er het meel bij, dat gezeefd is, voeg er druppelsgewijze het water aan toe en roer alles dooreen tot boter en bloem aan elkaar blijven hangen. Rol den bal, telkens omkeerende, op een met meel bestoven plank uit met een deegrol of een flesch tot een dunnen lap, borstel het overtollige meel van den lap af en vouw het deeg in drieën. Laat het deeg, dat door de behandeling slap is ge worden, een kwartier rusten. Herhaal dan de bewerking. Laat den deeglap weer een kwartier rusten en rol het deeg voor den derden keer uit, nu op de gewenschte dikte. Voor appelbollen moet het deeg vrij dun zijn. Mej. P. te VI. Alleen een vakman kan deze vlekken wegmaken, daar het water en de azijn het vernis hebben aangetast.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1934 | | pagina 7