#/\i
nry
mo
M
nu-
uit
7.50
Ljvan
ian-
fetal.
3.20
110»
3.20
I Ge-
rtet.
|,Die
r.
Lmo-
feest,
>.50
8.20
b.l.v.
ipot,
Con-
1.20
alia.
0.05
uit
hgen
|k.
11 ure
lengt
1 Pia"
»f oon
nan-
*.V.
I-pro»
'ster
van
on-
i Fn»
|ram-
uur
I ver
geeft
een
liSCH
alle
[acbts
pr af
[reeds
regel
de
i tot
nden.
mo-
tvl-
wil,
lensu-
|ü9 se»
fmóer
ge-
ation
luden.
iee»
leer»
af»
ngen
VAN ONZE BOEKENTAFEL
100 goede boeken voor jongens.
Van Holkema Warendorf's Uit
gevers-Maatschappij N.V.A'dam.
Wij ontvingen een exemplaar van den
catalogus, getiteld „100 goede boeken voor
jongens en meisjes".
Hierbij is afgeweken van het gebruik om
in het jaarlijksche prospectus der jeugd-
uitgaven alle titels op te nemen, die ver
krijgbaar zgn. Bij een zoo groot aantal
uitgaven verdringt het eene boek het ander,
terwijl in net thans verschenen boekje elk
boek meer tot zijn recht komt.
Men vindt dus in dit boekje naast de
nieuwe boeken van 1934 ook verschillende
werken, die vroeger zijn verschenen, maar
waarvan is gebleken, dat zij in een be
hoefte voorzien.
,yHapaiUe. Hoe ik den Sovjet-
greep ontkwam", door Tatiana
Tchemavin. Uitgegeven door Druk
kerij Bolland N.Vte Amsterdam.
In dit boek verteit de Russische schrijf
ster over zichzelf, over anderen kan zij niet
schrijven, zonder hen aan het gevaar voor
gevangenschap bloot te stellen maar haar
leven is het typische voorbeeld van dat van
duizenden intellectueele vrouwen in Sovjet-
Rusland. Al die vrouwen hebben jaren
doorgebracht met studie, niet alleen noodig
voor zichzelf, maar ook voor het land, dat
zij met zooveel graagte wilden dienen. Er
waren er zelfs, die zich ten dienste stelden
van het nieuwe regime. Maar dit redde hen
niet van den hongersnood, noch voor ge
vangenschap en verbanning.
Indien technici, die alles schiepen wat
inderdaad „scheppingen van de revolutie"
genoemd mag worden, door de Sovjet-
regeering als „saboteurs" veroordeeld wer
den, is het slechts natuurlijk, dat de vrou
wen van die „saboteurs" ook zouden lijden.
Om de intellectueelen als klasse uit te
roeien, was het noodig om zich te ontdoen
niet alleen van de mannen, maar ook van
hun vrouwen, en, eventueel, hun kinderen.
Met weemoed hebben wij het boeiende
verhaal over het leven van deze vrouw, de
schrijfster, gelezen en konden niet anders
doen, dan dankbaar erkennen, dat het leven
in ons Nederland heel wat aangenamer is.
Strijders voor liet Leven", van
Paul de Kruif. Uitgevers-Mij. N.V.
Van Holkema en Warendorf, Am
sterdam. Prijs ingenaaid 2.90, ge
bonden .90.
Paul de Kruif brengt ons door ztjn boek
in nauwer contact met velen van de
„groote" mannen die de wereld kende en
nog kent, die uit liefde tot hun medemen-
scnen en vaak met eigen levensgevaar de
zen zwaren strijd streden vóór het leven,
tégen 's menschen machtigsten vijand, den
dood.
Van velen onder hen hebben we wellicht
gehoord, zooals van Finsen, Minot, Bordet,
Banting, Semelweis enz., misschien zelfs
wisten we in welke ziekten ze genezing
kenden brengen, wisten we iets'van de on
schatbare diensten die ze den mensch en de
wetenschap hebben bewezen.
Maar nu, door dit werk leeren we ze in
dividueel kennen en onwillekeurig vatten
we sympathie op voor deze, ondanks eer en
roem na jarenlang vorschen, zoeken,
teleurgesteld worden en tóch steeds door
zetten zoo uiterst eenvoudig gebleven
menschen
Paul de Kruif, die jarenlang arbeidde om
goede gegevens voor zijn boek te verzame
len, heeft allen, uitgezonderd drie, gekend,
waardoor hg vele bijzonderheden vernam
welke hij te pas kon brengen.
Door dit feit en mede door goeden stgl,
niet ontbloot van humor, werd zijn werk 'n
waardevol boek voor een gewoon mensch
'n boek voor ieder die graag zoo lang mo
gelijk jong wil blijven en zoo laat mogelijk
oud wil worden.
,J?ractlsch Handwerken", uitge
geven door de firma A. H. Kruijt
te Bussum. Jaarabon. f2.losse
nrs. 0.35.
De firma Kruijt deed ons een nummer
toekomen van dit zoo juist verschenen
maandblad. Het bevat een voorraad aardige
echt vrouwelijke handwerken, waarbij dui
delijke uiteenzettingen over de wijze van
vervaardigen zijn vermeld. De diverse jum
pers, hoedjes, slip-over, kussens enz.
„doen" het goed.
Ter afwisseling zullen in ieder nummer
wat knutselwerk, 'n ledercursus en 'n
puzzle voorkomen.
't Geheel is de moeite van 't koopen
waard.
,fPraten en Breien", officieel or
gaan van de Everlasting breiclub.
Uitgevers en Exploitatie Mij., Put
ten. Jaarabonn. f2.50, losse num
mers f 0.25.
Cissy van Marxveldt, de schrijfster o.m.
van de boeken over Joop ter Heul, is zoo
welwillend geweest dit blad een warme
aanbeveling mee te geven, welke niet on
verdiend is. In „Praten en Breien" is keuze
te over wat betreft te maken handwerken
en natuurlijk vindt de traditioneele jumper
er haar plaats in. Maar vooral de afdeeling
gewijd aan de baby en 't jonge kind, ver
dient extra vermelding. Ook „de vrouw in
haar woning" is niet vergeten.
Aan dit blad is een handwerk-wedstrijd
verbonden met gróóte prijzen, bedoeld als
propaganda voor de Everlasting.
'n Blad voor vele huisvrouwen. De prijs
ervan kan moeilijk een bezwaar zijn zich
erop te abonneeren.
„Woeker", door P. H. Bitter Jr.
Uitgegeven door D. A. Daamen's
Uitg. Mij. te 's-Gravenhage.
„Woeker" is een roman uit het ambte
naarsleven. Juist heeft de schrijver zijn
typen weten te teekenen. Hoe uitstekend is
beschreven het beloeren en controleeren
van één der collega's, toen vermoed werd,
dat zijn financiën niet in orde waren. Wel
dadig doet aan het karakter van Mr. Van
Haaften, den lateren officier van justitie,
en ook dat van Van Wijck. Welk een sym
pathiek medevoelend mensch is deze laat
ste. Toen het slachtoffer beslist 800 noodig
had om het tekort in zijn kas te dekken,
was Van Wijck direct bereid hem te hel
pen, werd zelfs door de geldschieters ge
dwongen voor die ƒ800 een borgstelling
van ƒ2000 te teekenen. Door zijn chef, in
ontwikkeling verre zijn mindere, werd hij
telkens den voet dwars gezet, zoo zelfs, dat
hij bij een onderhoud zijn chef aangrijpt,
die, een hartlijder, gedurende dien aanval
bezwijkt. Van Wgck geeft zich de schuld
van dit overlijden, loopt met wroeging rond
en verongelukt bij een autorit.
Spanning is er in dit verhaal, wg kunnen
het ter lezing zeker aanbevelen.
Geïllustreerde Encyclopaedic van
Nederlandsch-Indië. Leidsche
Uitgevers-Maatschappij, Leiden.
Onder redactie van G. f. E. Gonggryp,
oud-gouverneur van Sumatra's Westkust en
oud-lid van den Volksraad, zal met mede
werking van Mr. A. Neijtzell de Wilde, J.
Th. Petrus Blumberger, C. J. Du Marchie
Sarvaas, Ir. E. A. Douglas e.a. in dit jaar
onder bovengenoemd en titel bij de Leidsche
Uitgeversmaatschappij te Leiden verschij
nen een practisch handboek, dat in onge
veer 800 bladzijden met 150 platen, alle ter
grootte van een geheele bladzijde, een beeld
geeft van Nederlandsch-Indië in dezen tijd.
Deze uitgave bedoelt te zijn een prac-
tische handleiding voor belangstellenden,
zoowel in Nederland als in Nederlandsch-
Indië.
Onder het vele, dat men in deze uitgave
op elke letter van het alphabet zal aan
treffen, werd ook opgenomen een naam
lijst van de Gouverneurs- en Commissaris
sen-Generaal van Ned.-Indie, benevens van
de Ministers van Koloniën een lijst van de
voornaamste munten, maten en gewichten,
in Ned.-Indië in gebruik een staat der
particuliere landerijen op Java en Madoera,
en een opgave van de periodieke regeerings-
publicaties. Van alle, in den tekst genoemde
personen volgt een naamregister achterin.
Een geïllustreerd prospectus van deze
belangrijke uitgave is nu reeds in eiken
boekhandel of rechtstreeks bij de uitgevers
gratis verkrijgbaar.
EEN JAAR UPS EN DOWNS.
(Brieven van twee vrouwen)
XLV.
Lieve Emmy.
Ditmaal zit ik niet in onze huiskamer
aan je te schrijven, maar aan een taf eitje
in de jongenskamer, want het is winter en
Petertje is weer de eerste, die tol moet be
talen. Hij heeft een kou te pakken en er
moet gezorgd worden, dat hij zijn bed niet
uitkomt. De kleine lieverd hoest afschuwe
lijk en heeft het soms erg benauwd. Hij
heeft, al kan de dokter geen afwijking con-
stateeren, toch wel een heel teer gesteiletje
geloof ik, dat bij de geringste aandoening
totaal in de war raakt. Daar tob ik wel
eens vaker over, maar het laat me bijna
niet los als hij niet goed is.
Natuurlijk is hij een extra handenbinder-
tje. Misschien is het juister om in mijn ge
val van „voetenbindertje" te spreken, want
hoofdzaak is, dat ik hij hem op de kamer
ben en daar kan ik dan gerust verschillen
de dingen doen zooals naaien en stoppen,
aardappelen schillen, m'n huishoudboekje
bijwerken en meer van die „zittende werk
jes". Maar m'n taak zou wel heel gemakke
lijk zijn, als zij uit niets anders dan dat be
stond. Er moet heel wat meer worden ge
daan en dit vereischt, dat ik nu eens hier
en dan weer daar ben. Gelukkig is Tetje een
handig meisje geworden, waarvan ik nog
altijd geloof, dat jij haar daartoe, zg het
ook indirect, hebt aangespoord. Ik kan haar
al heel wat met een gerust hart toever
trouwen, en wat nu vooral een heerlijke bg-
komstigheid is ze is een schat voor de kin
deren. Ze weet ze dadelijk te vangen, met
niets eigenlgk, alleen maar met een beetje
vroolijkheid, met een grapje en een lacbje.
Ik geloof dat wij, groote menschen, hierin
vaak niet slagen, omdat we te ernstig zijn,
omdat we de dingen te gewichtig opvatten
en te veel „willen", te doelmatig handelen.
Een meisje als Tetje gaat niet op de kin
deren af met de vooropgezette bedoeling ze
bezig te houden of om ze te vermanen stil
te z\jn. Weineen, niets van dat alles. Ze
stapt op ze toe en ze zegt iets en ze kan ze
eenvoudig pm haar vingers winden. Maar
dat „iets zéggen", daarin zal juist wel net
zwaartepunt liggen, en dit te kunnen doen
op het goede moment en op den goeden
toon, dat zal toch wel een gave zijn. Mies
heeft dit ook, hoewel ik er, om heelemaal
eerlijk te zijn, aan moet toevoegen, dat deze
gave zich bij haar minder spontaan uit dan
bij Tetje. Bij Mies is ze, om zoo te zeggen,
gecultiveerd bij Tetje primitief, maar bij
de laatste is het contact er des te gauwer
en er ook wat levendiger door. Of het daar
door ook gauwer is uitgeput, wat logiscn
geredeneerd niet anders kan, is nog niet ge
bleken, maar van Mies weet ik al, dat z\j
de kinderen langen tijd vermag te boeien.
Werkelijk, aan die twee heb ik nu een
heelen steun. Het was dan ook door Mies,
dat ik eergisteravond naar een orgelcon
cert kon gaan in onze groote dorpskerk.
Een van onze buren, die zelf verhinderd
was, bood me er zijn toegangskaart voor
aan en omdat ik veel van orgelmuziek
houd, heb ik haar geaccepteerd. Het was
prachtig Bach, Handel, Guilmanten
toch kon ik me er niet zoo heelemaal in
verliezen als ik vroeger vaak heb gedaan.
Ik betrapte me er telkens weer op af te
glijden in getob over Petertje en daarnaast
in allerlei futiliteiten over de huishouding.
Ik ben er eigenlijk van geschrokken en heb
me een beetje ontdaan afgevraagd of ik
dan zoo afgestompt ben in de zorgen voor
m'n kinderen en de buishouding. Een ant
woord heb ik er niet op kunnen vinden
Och, eigenlijk ook wel. Waarom het je niet
ronduit gezegd Ik stelde vast, dat ik in
derdaad „afgestompt" moet zijn, dat ik het
beste en het schoonste in de wereld niet
meer zoo kan waardeeren en eerbiedigen
...als het verdient. Maar een mensch kan
niet alles hebben en een mensch kan niet
alles wezen. Iedereen moet iets „in de eer
ste plaats" z^jn en ik ben nu in de eerste
plaats huismoeder, niet eens alleen huis
vrouw en niet eens alleen moeder, maar
Onder redactie van TRUUS EYGENHUYSEN.
huisvrouw èn moeder tezamen. Dat is niet
iets wat ik met opoffering ben, hoor. Maar
ik heb vroeger altijd gedacht, dat een
mensch vele dingen in zich vereenigen kan,
en nu ben ik tot de ontdekking gekomen,
dat. hij maar éér ding heelemaal en volko
men kan zijn en met de rest moet schippe
ren. Daar sta je dan wel even van te kij
ken maar misschien behoedt het je voor
taan voor mislukkingen en voor tijd ver
knoeien.
Lieve, ik moet al weer eindigen. Er rest
me nog een kwartier vóór ik naar de ktu-
ken moet afdalen en Tetje m'n plaats i?er
komt innemen, en dat kwartier wil ik
graag aan m'n lieven zieken jongen beste
den, die al bezig is in z'n boek plaatjes op
te zoeken, waarvan ik iets moet vertellen.
Hg laat je intusschen hartelijk groeten,
„oom Huug ook" zegt hg. Ik voeg er mijn
groeten aan. toe, eveneens voor sc i-jonnm
Lucie.
M'n pessimistische vriendin en de mode.
Het hoofd koel houden
Spiegeltje, spiegeltje aan den wand....
„De mode", zei m'n pessimistische vrien
din, „is alleen geschikt voor jonge, heel
f.êle persoontjes. De rest van het vrouwen
dom laten de modescheppers ongemoeid.
Daarin is in dit geval zeker geen eer mee
te behalen."
„Kom, wat overdrijf je kwam ik la
chend. „Ik vind juist, dat de modescheppers
tegenwoordig heel humaan zijn."
„Humaan
„Ja, inderdaad. Denk eens aan vroeger
kon een iets te kleine of te gezette vrouw
zich nooit behoorlijk kleeden omdat de
mode voor haar niet was uitgedacht. En
als onze moeders en grootmoeders niet haar
verstand hadden gebruikt en een eigen
mode geschept hadden, waren ze zeker een
voudig belachelijk geweest om aan te zien."
„En dat vind je nu afgedaan hebben
„Ja, dat is nu gelukkig voorbij. Natuur
lijk, liever maakt een modeschepper, die
een kunstenaar is, een ontwerp voor een
volmaakt, slank figuurtje. Daar wordt hij
door geïnspireerd. Maar hij is humaan ge
noeg, óf laten we liever zeggen zakelijk
genoeg, om in te zien, dat het nog lang niet
zoo ver is, dat alle menschen een volmaakt
figuur bezitten en wat voor ons vrou
wen wel het moeilijkst is een volmaakt
figuur te behouden. En daarom creëert hg
misschien met minder vreugde, maar
stellig niet met minder vernuft en smaak-
gevoel, omdat dit zijn eer als kunstenaar
te na komt daarom creëert hg ook klee
ding, die zich uitstekend aanpast bg de
vrouw, die geen twintig meer is, die niet
meer bogen kan op een rank figuurtje of
diJ te groot is, te klein, te smal, te
enfin, vul maar aan."
„Je had propagandiste voor een modehuis
moeten worden," knorde m'n pessimistische
vriendin ontstemd. „Zeg toch niet van dien
onzin Ga eens voor de vitrines van mode
huizen kijken Allemaal jurken en hoedjes
en bloemetjes voor jonge dingen 1"
„O ja, in de vitrines
„Binnen is het net zoo Vraag je naar
een japon, komen ze met een ding vol
strookjes en flapjes en weet ik wat nog
meer aandragen Vraag je naar een hoed,
krijg je piepkleine mutsjes en popperige
pannekoekjes voorgelegd. En nu vraag ik
je Kan ik als vrouw van brj de veertig
zooiets dragen Je gelooft me niet Doe
me dan een plezier en ga vanmiddag met
me mee. Ik moet hoognoodig iets nieuws
hebben, ik heb het eigenlijk veel te lang
uitgesteld, maar
„Maar je mal vooroordeel neem me
niet kwalijk hield je er van terug 1"
„Vooroordeel Werkelijkheid
Ik glimlachte maar.
Een uur later stonden we in een groot
modehuis en een verkoopstertje, keurig in
't zwart, hield japonnetjes op lichte en
donkere, chique en gewone.
„Wilt u er misschien eens een paar aan
passen Deze En deze En wilt u dit
ooi: Een beelderig middagjaponnetje dit,
en chique
Het verkoopstertje nam een jurkje op
van oranjeroode angora "tof met smalle
zwarte bandfluweeltjes, die het geheel bui
tengewoon vriendelijk en bekoorlijk maak
ten.
„Och juffrouw, maar ditneen, zoo
iets kan ik toch niet meer dragen Na
tuurlijk met nadruk op dat „ik".
„Maar mevrouw Natuurlijk kunt u dit
dragen. En dan een middagjurkje
„Aidacht ik, „Nu zal het er om gaan
wie de sterkste is
M'n vriendin paste het een na het ander
allerliefste, hei-kleurige jurkjes en jurkjes
met geplisseerde strookjes, naïeve kraagjes,
blinkende knoopjes enz. enz., vlot en be
koorlijkzoolang ze echter op het hou
ten haakje hingen. Eenmaal aangetrokken
was hun charme verbleekt, vervaagd. Het
was dan dat je tot de conclusie kwam
Het is toch niet je „dat" En ik wist dat
dit kwam doordat al die jurkjes niet pasten
bij de persoonlijkheid van de draagster. Al
dat stralende goedje, die dartele volannetjes
en coquette strikjes waren te jeugdig voor
haar leeftijd, te licht en luchtig van toon
voor haar rustig en serieus uiterlijk. Maar
de vriendin zag het niet. De levendige
kleuren en dessins, de geestige garneerin
gen vaak hadden haar min of meer het
hoofd op hol gebracht en het verkoopstertje
met haar enthousiase uitroepjes en haar
verzekeringen, dat mevrouw nog jong ge
noeg en heusch nog niet te zwaar was
voor een taffetas toiletje, maakte daarbij
nog, dat ze blind werd voor haar eigen per
soonlijkheid. Ik bestudeerde haar gelaat
terwgl ze draaide voor de spiegels. Een
tikje ongeloovig stond het eerst. Toen kreeg
het een waas van weifeling en daarna zag
ik iets groeien, iets wat onuitgesproken
bleef, maar wat ik zelf in woorden wist om
te zetten „Och ja, ze heeft gelijk. Ik ben
ook eigenlijk nog niet zoo oud. En zwaar...
neen belachelijk overdreven I Nog niet eens
aanleg er voor en nog maar net op 't
nippertje kon ik tusschenbeiden komen.
„Heeft u niet iets donkerders voor me
vrouw, iets in goudbruin of wijnrood, iets
in fluweel of zoo vroeg ik.
Het verkoopstertje trok even de wenk
brauwen omhoog, maar ze verstond haar
plicht en haastte zich m'n vraag bevesti
gend te beantwoorden.
„Vind je danklonk het aarzelend
toen het verkoopstertje weg was om „iets
donkerders, iets in fluweel of zoo" te
halen.
„Je hebt juist alleen maar de jurkjes
aangepast, die ontworpen zijn voor de, zoo
als jij dat noemt, jonge dingen," zei ik. „Nu
heb je daar geen erg in, maar morgen of
overmorgen zou je het opmerken, maar dan
was het te laat. Het hoofd koel houden,
m'n lieve, en vooral je eigen oogen gebrui
ken en den spiegel laten spreken in plaats
van het vriendelijke verkoopstertje."
Het heeft geen zin over onze inkoopen
verder uit te wijden. Het eind was, dat we
naar huis gingen, allebei heel voldaan over
onze keuze en ik daarenboven nog over het
feit m'n pessimistische vriendin er van
overtuigd te hebben, dat de hedendaagsche
mode er een is voor alle leeftijden en alle
figuren en dat men over de tegenwoordige
mode tevreden kan zrjn mitsmits men
den eigen leeftijd en het eigen figuur en
het eigen karakter niet uit het oog ver
liest.
Gebreide bedsprei.
(Op verzoek)
De bedsprei, waarvoor we hier een pa
troon geven, wordt gebreid in twee kleuren:
wit en porseleinblauw, wit en roze, wit en
lichtgroen of wit en bleekpaars. Meestal
wordt het gekleurde katoen gekozen in de
tint van de zijden of satinetten deken, waar
de sprei overheen komt te liggen. De sprei
wordt vervaardigd van fijn katoen. De
kleuren moeten wasch- en lichtecht zijn.
Op een lange stalen naald zet men 270
steken of iets meer of iets minder, al naar
de lengte van het bed. In elk geval moet
het aantal steken deelbaar zijn door 9.
Bedenk echter, dat het breiwerk later ge
rekt wordt.
Brei met het gekleurde katoen eerst 6
naalden recht. Begin dan met wit,
7e naald1 steek afhalen, draad om
slaan, 2 steken recht, 1 steek afhalen, 2
steken recht samenbreien, den afgehaal-
den steek overhalen, 2 steken recht, draad
omslaan, 1 steek recht. Vanaf herhalen tot
aan het einde van de naald.
8e, 10e, 12e en 14e naald averecht.
9e, 11e en 13e naald als 7e naald.
15e, 16e, 17e, 18e, 19e en 20e naald met
het gekleurde katoen geheel recht.
Daarna alles weer herhalen vanaf de 7 e
naald.
Men gaat zoo voort tot de breedte van de
sprei bereikt is. Met 6 naalden recht in
gekleurd katoen wordt geëindigd.
Het breiwerk wordt heel strak gespan
nen. Aan de gekleurde schulpen aan de
twee buitenkanten wordt franje geknoopt.
Een lekker toeschoteltje.
Deensche rijst.
iy3 liter melk.
200 gram rijst.
90 gram suiker.
1 ei.
100 gram bitterkoekjes.
Wat zout en paneermeel.
Kook van de melk en de rijst met het
zout een dikke pap en roer hierdoor de sui
ker, den eierdooier en het stijf geklopte
eiwit. Stamp de bitterkoekjes fijn en doe in
een vuurvast schoteltje laag om laag de
rijstebrij en de bitterkoekjes. Het bovenste
laagje moet uit rijstebrij bestaan. Strooi
hierover wat paneermeel en laat in den
oven op het schoteltje een bruin korstje
komen.
Vragen moeten worden gericht uan
De Brievenbus dezer Courant. Anonieme
brieven komen voor beantwoording
niet in aanmerking.
Mej. P. van O. te VI. vraagt een recept
voor feuilletée óf Fransch bladerdeeg.
Hiervoor heeft u noodig: 100 gram harde
boter (of kalfsniervet)100 gram bloem,
wat zout en ongeveer een halve d.L, water.
Hak de boter in stukjes, doe er het meel
bij, dat gezeefd is, voeg er druppelsgewijze
het water aan toe en roer alles dooreen tot
boter en bloem aan elkaar blijven hangen.
Rol den bal, telkens omkeerende, op een
met meel bestoven plank uit met een
deegrol of een flesch tot een dunnen lap,
borstel het overtollige meel van den lap
af en vouw het deeg in drieën. Laat het
deeg, dat door de behandeling slap is ge
worden, een kwartier rusten. Herhaal dan
de bewerking. Laat den deeglap weer een
kwartier rusten en rol het deeg voor den
derden keer uit, nu op de gewenschte dikte.
Voor appelbollen moet het deeg vrij dun
zijn.
Mej. P. te VI. Alleen een vakman kan
deze vlekken wegmaken, daar het water en
de azijn het vernis hebben aangetast.