KINDERBIJVOEGSEL VAN DE VLISSINGSCHE COURANT EEN EIGEN KRANT WAS WIM AL EEN MAN? OM NETJES TE KLEUREN teerd, vader. Want natuurlijk leest u met moeder weer dit briefje. Was het niet vreemd feest te vieren zonder uw zoon Maar in gedachten is hij natuurlijk den heelen dag bij u geweest. Zeg Doktertje, nu nog iets je zult wel zoo wijs zijn om met Baronesje, niet zóóveel pret te maken, dat meneer boos wordt, hè Dat zou je anders wel eens op je rapport kunnen moeten boeten. ONDERWIJZERESJE. Neen meisje, jij krijgt geen briefje in de nieuwe spelling terug. We doen óf alle briefjes in de nieuwe spelling óf alles in de oude spelling, en daar er nog heel wat kinderen zijn, die zich op de school aan de oude houden (Denk maar eens aan Doktertje), gaan wij ook nog niet tot de nieuwe taalregels over. Maar schrijf jij gerust maar in de nieuwe spelling, hoor. Nu jij het op school zoo schrijven moet, moet je voortaan ook maar niet anders meer doen. Je zou anders leelijk in de war raken. Neen maar, wat leuk, dat je je zelf op de film hebt gezien. Je bent dus zooiêts als een filmactrice, hè 'k Wou dat ik je ook eens zag. Nu, wie weet. Misschien komt die film ook nog wel eens in een Amsterdamsch theater te draaien. Ja, ik houd wel van de bioscoop, maar ik ga er toch maar alleen heen als er heel bijzondere films gespeeld worden. Ik denk nooit „Wat zal ik nu vanavond eens gaan doen Och, ik kon wel eens een bioscoopje pakken 1" PIJNENBURG. Van harte welkom 'k Hoop, dat je een trouw vriendje wordt c.i dus elke week present bent. Je zult toch nog wel wat tijd over hebben, hè Of ben je als maar aan 't wielrennen Hu, ik hoop eigenlijk, dat ik je nooit tegen kom als je op je fiets zit, hoor. Ik vind dat wielrennen over den weg zoo" naar. Ik schrik me altijd ik-weet-niet-wat als er zoo iemand onver wacht langs me heen "stuift. Op de wieler baan bewonder ik het ook niet zoo erg, maar per slot van rekening worden anderen daarmee niet gehinderd. Wat een leuke kleine broertjes heb je nog 1 Zijn het soms tweelingetjes, dat ze bij elkaar in de klas op de kleuterschool zitten Trek ze, bij wijze van goedendag, maar eens zachtjes aan hun kleine oortjes. En dat lieve Maxje moet je eens van me aaien. Ik houd heel veel van honden. Ik heb er een twaalf jaar gehad. Prinsje heette hij. In Februari is hij gestorven. Eiken dag mis ik hem nog dat begrijp je misschien wel. TOM MIX. Geen wonder, dat je de vorige week niet bij de namen stond als je je briefje eerst op Woensdag hebt wegge bracht. Domoortje, er staat toch duidelijk in de krant, dat je zorgen moet, dat de briefjes uiterlijk Dinsdagavond op het bureau zijn. Gelukkig heb je er nu beter om gedacht en dit moet je dan voortaan maar tot gewoonte houden. Wil je nu nóg meer raadseltjes hebben Neen hoor, dat gaat niet. 't Zou veel te veel zijn. Voor één keertje zou het gaan, maar geregeld zooveel raadseltjes, dat zou vervelend worden. Maar je zou 'e krachten ook eens op de raadsels van het eerste groepje kunnen beproeven. Die zijn natuurlijk wel wat gemakkelijker dan die van het tweede groepje, maar je hebt er toch een plezierige bezigheid aan, dat zul je zien. Ik heb maar één vreemde postzegel voor je, vanmorgen net gekregen op een brief uit Amerika. Dat zal ik er afhalen en in een envelopje stoppen en dan mag je het van het bureau van de krant komen halen. Niet vergeten, hoor. Of loop je niet zoo'n eind voor maar één zegeltje Ik denk van wel. GYMNASTJE. Dus als ik het nu goed begrijp, is de poes na een afwezigheid van drie jaar weer opeens bij jullie komen binnenloopen Neen maar, dat noem ik sterk. Waar zou het lieve dier al dien tijd gezeten hebben Ja, dat kan het natuurlijk niet vertellen. Maar o als het eens praten kon 1 Wat zou het een avontuurtjes ophan gen 1 Hoe vind je het typen 't Schiet wel gauw op, hè Je hebt in een ommezientje een blaadje vol. Ik gebruik ook altijd zoo'n machientje, 'k Zou er niet buiten kunnen. Maar graag, neen, graag werken doe ik er niet op. Hè, dat geratel 1 Ik heb het liever muisstil in huis. Maar we kunnen niet alles doen waarin we zin hebben en daarom leg gen we ons er maar tevreden bij neer. Goodbye Goodbye 1 I hope to receive a letter from you again. Goodbye also to Roosje BOEKHOUDSTERTJE. Netjes voor jullie opgeknapt? Ik? Ra, ra, wat is dat? Ik begrijp het niet, hoor. Wat zeg je van dit mooie weer alle dagen Gaan jullie nog veel wandelen Den laatsten tijd moet je oppassen niet weg te waaien, hè Neen, stel je eens even voor, dat je tegelijk met een heele bezending boomblaren door de straten werd geblazen 1 Dag Boekhoudster- tje 1 Dag moeder 1 Dag Jaantje 1 FOO-FOO. O wat een leuk, gezellig kiekje 1 Dank je heel hartelijk, hoor. Wat sta je daar parmantig op dat trappetje 1 Wat is dat voor een trappetje Het doet me denken aan het trappetje van den uit kijktoren in Katwijk. Twee jaar geleden heb ik daar m'n zomervacantie doorgebracht en dan ging ik nogal eens naar den uitkijk toren toe. je had daar zoo'n prachtig uit zicht. Hè, ik kon er wel uren zitten. Heeft de viervoetige Foo-Foo dus vijf kleintjes Wat zal ze gelukkig zijn. En wat doet me vrouw er nu mee Mogen ze allemaal weer bij haar blijven Nu, dat denk ik niet, hè. Een paar er van, misschien wel allemaal, zullen naar een ander vrouwtje gaan. Maar Foo-Foo kan gerust zijn. Ik weet zeker, dat mevrouw de hondjes alleen geeft aan men- schen, waarvan ze overtuigd is, dat de diertjes het er goed bij zullen hebben. Me vrouw is daarvoor een te groote dieren- vriendin. Mag jij niet een hondje vragen van moeder Of zegt ze „Ik heb aan de twee- beenige Foo-Foo al hondje genoeg 1" Dag 1 Aaitjes voor de hondenbabies en voor de hondenmoeder. ROBBEDOES. Mollie aardt dus een beetje naar zijn kleine vrouw. Want als hij zoo graag speelt en dolt, dan is hij eigenlijk ook een robbedoes. Fijn, dat je hem zoo vaak mee neemt op de wandelingen. Het is goed, dat hondjes veel buiten komen en hun pootjes flink kunnen verzetten. Beweging hebben ze noodig, vooral als ze jong zijn. Later, als ze ouder zijn geworden, zoeken ze vanzelf wel wat meer de rust en de stilte op. Heb je een vriendinnetje Dat's gezellig. Ken ik haar Misschien wil ze ook wel eens met de raadseltjes meedoen. Vraag het haar maar. ZILVERHARTJE. Van harte welkom 1 Welja, het valt wel mee als je eenmaal aan de raadseltjes bezig bent, hoor. En je mag ze gerust met Baronesje samen oplossen. Dat's gezellig en leerzaam. Maar zelf ook denken, hoor. Niet de oplossingen van elkaar overschrijven. Daar zou je niets aan heb ben. In een volgend briefje moet je maar eens wat meer van je zelf vertellen, zoodat je op 't laatst een echt vriendinnetje van me geworden bent. BARONESJE. Ja, dat boek heb ik ge schreven. Ik weet niet of je het kiest, maar vóór je er toe overgaat, moet ik je waar schuwen, dat het een jongensboek is, hoe wel ook al veel meisjes het gelezen hebben. Het gaat over een stelletje jongens uit de hoogste klas, ('ie in de zomervacantie met hun allen uit kampeeren gaan en daarbij allerlei leuke en ook wel eens angstige avonturen beleven. Nu moet je zelf maar zien of je daar belang in stelt. Ik begrijp er niets van ik heb van zusje toch heusch geen briefje gezien. Weet ze wel zeker, dat ze het heeft verstuurd? Want het gebeurt wei eens meer, dat kinderen een briefje ge reed maken enzoo oliedom zijn om het thuis op den schoorsteenmantel te laten liggen of het in den zak van hun mantel of cape te laten zitten. Als ze het dan later terug vinden, denken ze „O jee ja dat ben ik glad vergeten KOOKSTERTJE. Goed, dan wacht ik nog maar een tijdje, 'k Heb trouwens op 't oogenbiik ook niet veel honger, 'k Ben ver kouden en dan eet je lang zooveel niet als gewoonlijk. En als ik bij jou kom om van je kookkunst te genieten, wil ik een honger hebben alsalsnu, als de wolf in het sprookje van Roodkapje. Reken daar maar vast op. WEETGRAAG. Je kijkt wel geregeld de mededeelingen van de Plaatjes- en Bon- netjesbeurs na, hè Nu natuurlijk ook weer, wantwat heb je een leuk raadsel be dacht Op een keer gaan we er weer toe over de ingezonden raadseltjes te plaatsen. Iedereen heeft dan voorbeelden genoeg ge had hoe het zijn moet. Want weet je, den laatsten tijd kregen we wel wat al te veel raadseltjes van één soort en die worden op den duur wat vervelend. Dag Tot de vol gende week LELIETJE. Gelukkig, dat je er net deze week om gedacht hebt. Je zou het misschien jammer hebben gevonden als je niet dade lijk in het nieuwe krantje had gestaan. Doe je nu geregeld mee 't Zal ook wel ge komen zijn door het mooie weer van de laatste dagen, hè Dat was nog zóó prach tig en heerlijk, dat ik best begrijp, dat je tot het laatste toe buiten bleef spelen, wan delen of fietsen. RATELTJE. Je hebt me doen schrik ken, Rateltje, héél erg enja, het hooge woord moet er maar uit je hebt me ook teleurgesteld, óók héél erg. O hoe goed kan ik begrijpen, dat moeder een verdrietig ge zicht heeft. Dat ze nu zoo iets van haar meisje moet ondervinden. Van haar oudste nog wel, dat een voorbeeld zou moeten zijn voor Jaapje en Mientje. Heb je er dan heele- maal niet aan gedacht, Rateltje, dat wat je deed leelijk en oneerlijk was Laat dat ver drietige gezicht van moeder maar diep in je hartje doordringen, zoodat het er als 't ware in gedrukt staat en je het nooit meer kan verliezen. Neen, je moet niet zeggen „Ik wil het liever maar zoo gauw mogelijk vergeten, want 't is zoo naar Je moet het onthouden, want dat zal je helpen voortaan nooit meer zooiets te doen. Beloven we dat elkaar Met de handen ineen Dan is het goed. Geef moeder dan nog maar een zoen op haar verdrietige gezicht en tracht het veer zonnig te maken door een lief, be- hulozaam en tevreden meisje te zijn. Die lieve moeder Wat is ze toch altijd voor jullie bezig Voor jou weer een col en voor Mientje een leuk manteltje. O wat zal Mineke er gezellig uitzien als ze het aan hPeft en haar voetjes in de nieuwe lak schoentjes prijken. Ze zal net een plaatje zijn. Dag hoor 1 Denk aan wat we afspra ken! Dag moeder Dag Mientje 1 Dag Jaapje 1 APLOONIA DELNAD. Hartelijk wel kom 1 Wel meisje, iedere week staat er in de krant hoe je je briefje versturen moet. Je zorgt allereerst, dat het vóór Dinsdag avond klaar is, want uiterlijk Dinsdagavond moet het op het bureau van de krant present zijn. En dan vouw je het dicht, als je een envelopje bezit, steek je het daar in en an ders laat je het enkel maar zoo dichtgevou wen en je schrijft er op Aan de redactrice van Jong Zeeland, De Vlissingsche Courant te Vlissingcn. Nogal niet zoo moeilijk, hè Een schuilnaampje moet je zelf bedenken. Dat is het leukste. Bovendien moet het een beetje bij je passen en ik ken je nog te weinig om je een passend naampje te geven. Pieker er eens over als je 's avonds in je bedje ligt. Misschien slaap je in terwijl je nog niet weet wat je nemen zal en sta je 's morgens op met een mooi en nieuw naampje, dat precies naar je zin is. KRULLENBOL. Is moeder jarig ge weest Dan nog hartelijk gefeliciteerd en veel liefs en veel goeds toegewenscht voor alle komende jaren. Ben jc Maandag voor 't eerst naar Fransche les geweest Of heb je al een heel poosje les In het laatste geval moet je me dan maar eens een briefje of een paar zinnetjes in de Fransche taal probeeren te schrijven. Afgesproken Hoe gaat het met de geitjes en de kippetjes en alle andere dieren op jullie boerderij Staat alles al weer op stal No. 1 ZATERDAG 6 OCTOBER 1934 le JAARGANG ONDER REDACTIE VAN TRUUS EYGENHUYSEN Een nieuwe maand nu ja, het is van daag al 6 October, maar dan toch de eerste Zaterdag in de nieuwe maand een nieuwe maand dus éneen nieuwe krant. Een eigen krant nog wel Een krant die heelemaal alleen voor jullie be stemd isEen krant dus, waarvan je spreken als ,,mijn" krant. „Moe, is mijn krant er nog niet T' en „Ik vind dat van daag mijn krant wel wat laat bezorgd wordtHoe klinkt dat Eindelijk is het er dan toch van ge komen. Al heel wat kinderen hadden al eens gevraagd of de kinderrubriek niet wat vergroot kon worden, of we niet twee maal in de week een kinderrubriek konden geven en sommige schrokopjes wilden maar liefst iederen avond een kin derrubriek in de krant hebben. Maar dat ging natuurlijk niet. Er moest ook om de groote menschen gedacht worden, waar voor allerlei berichten en artikelen be stemd zijn, die geen dag kunnen blijven liggen. Toch hebben we al die vragen niet maar zoo dadelijk opzij gelegd. Na tuurlijk niet. Ook de kleine lezers en leze resjes houden we graag te vriend en dus peinsden we en peinsden we tot we er aan 't eind dit op vonden, 't Kon slechter, hè Dat zou ik denken. En nu tot slot een waarschuwing Be waar de krantjes goed, zoodat je later, als je een heelen jaargang bij elkaar hebt, ze kan laten inbinden en je een dik boek hebt, waar je altijd weer met plezier naar zult grijpen. In Januari komt er weer een lang vervolgverhaal. Nu is het eerstdaags Sinterklaas en Kerstmis en dan hebben we de krant noodig voor allerlei speciale verhalen en versjes. Maar na Nieuwjaar is het altijd voorloopig met de feestdagen gedaan en dus kan een vervolgverhaal ononderbroken voortduren. Bewaar je nu de krantjes, dan heb je later ook het ver volgverhaal compleet, dat je dan vast nog wel eens een keertje opnieuw zult lezen. Veel plezier met het eigen krantje Roep er eens „Hoera 1" voor. Het is altijd een goed voorteeken als een nieuwe loop baan met gejuich wordt aangevangen. Neen hoor, dat moest hij later zelf toegeven Wim was een jongen van twaalf, maar zelf beschouwde hij zich allerminst als een jongen. Hij vond, dat hij al een man was, net als vader. Een jongen, dat was je als je pas op school kwam, maar als je al in de hoogste klas zat en twaalf was, dan was je een man en daarmee bastaMaar Wim paste er wel voor op die gedachten onder woorden te brengen. Vader, moeder, de zusjes, ja zelfs zijn vrienden zouden hem hartelijk uitlachen. Dus zweeg hij en stelde hij alleen maar voor zich zelf vast, dat hij een man was. Op een middag liep Wim met Piet van Veen, zijn buurjongen, van school naar huis. „Zeg, laten we hier even gaan kijken," stelde Piet voor. Hij wees naar een winkel kast waarin allerlei fraais lag uitgestald. „Waarom vroeg Wim. „Och, mijn vader is volgende week jarig en ik weet nog niet wat ik hem geven zal." „Geef hem een mooi potlood," raadde Wim. „Dat heb ik ook gegeven toen mijn vader jarig was." „Dat geeft mijn zusje al," zei Piet, „En ik kan toch niet met hetzelfde aankomen I" „Geef een portefeuille Wim wees naar zoo'n artikel, dat vooraan in de winkel kast lag. „Zeg, denk je dat ik millionnair ben protesteerde Piet. „Kijk daar eens eventjes 1" Hij wees naar de étalages en vervolgde ver ontwaardigd „Vier gulden negentig staat er op. Dat is op een dubbeltje na vijf gulden „Wat je zegtspotte Wim. „Ik wist niet, dat jij zoo'n kei in rekenen was Maar alle gekheid op een stokje Vat vind je van dat aschbakje daar Dat is vast zoo duur niet „Vader heeft wel tien aschbakjcs. Wat moet hij nu nog met een nieuw doen Maar zeg, hoe vind je dat sigarenkistje daar „Dat groene ding? Jó, dat's een naaidoos 1" „Och weineen, daarginds I Dat koperen kistje Er staat wat op het deksel." Piet drukte zijn neus tegen de winkelruit. „Het... is..." las hij langzaam op, „Het... is... heel...

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1934 | | pagina 19