Sourgut
BUREAU TOB IEROEPSKEUZE
TWEEDE BLAD
Gemakkelijk loopen - Welfschoenen koopen
BSIEVEN UIT DE HOFSTAD
FEUILLETON
In het holst van den nacht
Uit de Vlissingsche Courant
van vóór 50 jaar.
van de
van
Zaterdag 9 Juni 1934. No. 134.
UIT VROEGERE DAGEN.
De Waalsche of Fransche Kerk
te Vlissingen.
(Slot).
Dat de Waalsche gemeente in het midden
der 17e eeuw in een bloeienden toestand
verkeerde, was te zien aan het stichten van
een nieuw en grooter kerkgebouw. Onder de
Zeeuwen, vooral Vlissingers, die zich in
dien tijd in de koloniën in West-Indië gin
gen vestigen, waren ook veel Walen. Hun
aantal was zoo groot geworden, dat voor
de koloniën Berbice, Tabago en St. Eustati-
us in 1670 een Waalsch predikennt werd
beroepen.
De Waalsche kerken zouden nog meer in
bloei toenemen. Op het eind van de 17e
eeuw en in het begin van dc 18e eeuw,
kwamen zich in Zeeland weer vele Fran
sche Hervormden vestigen, daar de Fran
sche koning Lodewijk XIV het edict van
Nantes,waarbij vroeger aan de Hei-vorm
den geloofsvrijheid was geschonken, op 22
October 1685 herriep.
Het aantal Walen, ook Hugenoten ge
noemd, dat overkwam, was zoo groot, dat
niet alleen de reeds bestaande Waalsche
kerken in bloei toenamen, maar ook op
andere plaatsen, vooral in het tegenwoor
dige Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, afzon
derlijke Waalsche gemeenten werden ge
sticht. Onder de vluchtelingen of réfugié's
waren ook verscheidene predikanten. De
Staten van Zeeland zorgden samen met de
bestaande Waalsche kerken voor den eer
sten nood dier leeraars, door ze tot hulp
predikers aan te stellen. Het aantal predi
kanten te Vlissingen steeg hierdoor tot
drie.
Zoo was er bij de Waalsche kerken nieuw
bloed gekomen.
Na verloop van jaren waren de laatst
gekomen vluchtelingen en hun nakomelin
gen niet meer te onderscheiden van de reeds
gevestigde Walen. Ze smolten ineen.
Op het laatst der 18de eeuw, toen de
revolutionnaire denkbeelden van uit Frank
rijk ook in ons land en vooral in Vlissingen
aanhangers hadden gekregen, had dit na
tuurlijk een nadeeligen invloed op het ker
kelijk leven in het algemeen. Het aantal
Waalsche predikanten te Vlissingen was
/eeds gedaald tot twee'.
Door de omwenteling- van 1795 werden
kerk en staat van elkander gescheiden. Nu
gingen de kerken nog meer achteruit. Toen
de Waalsche predikant te Vlissingen, Louis
Uri, in 1805, wegens de tijdsomstandigheden
zjjn ontslag nam, werd geen tweede predi
kant meer aangesteld.
Een andere oorzaak van den achteruit
gang, zoowel van de Waalsche als van de
Nederduitsch Hervormde kerken in die tij
den, lag in het verminderen van het aantal
inwoners.
In het midden der 17de eeuw werd de be
volking van Vlissingen geschat op 8000
personen. Er bestond nog geen volkstelling
of burgerlijke stand. In 1791 bij de eerste
telling was het aantal inweners 5691 en in
1815 slechts 4538. De bevolking was dus
tot bijna op de helft verminderd.
De annexatie van Vlissingen bij het
Roomsch-Katholieke Frankrijk in 1807 was
voor het Protestantsch kerkelijk leven ook
geen winst.
De Waalsche predikant ds. S. Th. Huet
wilde er niet meer blijven en toen hij het
volgende jaar (1808) naaf Brielle werd be
roepen, verliet hij Vlissingen.
Daar de Fransche regeering de salaris
sen der predikanten niet uitbetaalde, kon
er geen sprake van zijn, dadelijk een
nieuwe predikant te beroepen.
Een nieuwe slag trof de Waalsche ge
meente toen bij het hevig bombardement
der Engelschen op de stad in 1809 ook haar
bedehuis door de vlammen werd vernield.
De dienst werd van toen af in de Engelsche
kerk gehouden. Daar de Waalsche en de
Engelsche gemeenten klein waren, hield
men om beurt in 't zelfde gebouw gods
dienstoefening. Het waren meest de Mid-
delburgsche Waalsche predikanten, die den
dienst te Vlissingen vervulden, eerst op ge
regelde tijden, later nu en dan.
Na het vertrek der Franschen en de her
stelling van ons land onder koning Willem I
in 1813 en 1814, besloot deze, dat in Zee
land alle Waalsche gemeenten zouden wor
den opgeheven, behalve die te Middelburg,
Vlissingen en Zierikzee. Deze mochten ook
maar één predikant hebben. Te Vlissingen
werd de kerk in stand gehouden ook ten
behoeve van de vreemdelingen, die er zich
mochten bevinden. In deze gemeente werd
beroepen ds. B. J. Berkhout, die in 1819
naar 's Hertogenbosch vertrok. Zijn opvol
ger was ds. M. A. van der Bank. Toen deze
in 1S23 het beroep naar Luik had aangeno
men, werd bij koninklijk besluit de Waal
sche gemeente te Vlissingen opgeheven en
bij de Nederlandsch Hervormde gemeente
gevoegd. Ook haar fondsen en bezittingen,
zooals het avondmaalzilver, kwamen aan
die gemeente. De Waalsche of Fransche
kerk te Vlissingen heeft alzoo 239 jaar be
staan en is bediend geworden door 36 pre
dikanten.
R. B. J. d. M.
Het verkeer. Onze burgemeester.
Al vele jaren is ons gemeentebestuur
bezig om het taxibedrijf zooveel mogelijk
moeilijkheden in den weg te leggen. Dat is
natuurlijk sedert de gemeente zich den strop
om den hals heeft gehaald van deel te
nemén in het gemengd tram-bedrijf. Vóór
dien dacht men er anders over, want toen
haalde men zelfs particuliere bus-bedrijven
in om de tram, die ook een particuliere
maatschappij was, te judassen. Het was
toen de bedoeling te laten gevoelen, dat van
een monopolie op verkeersgebied geen
sprake was.
Na deelneming in het kapitaal der tram
is de ethiek van de gémeente plotseling ge
wijzigd de particuliere bussen zijn wegge
stuurd, het monopolie is hersteld en van
dien tijd af dateert de voortdurende achter
uitgang. Eenerzij ds is de exploitatie veel
duurder geworden de salarissen zijn ver
hoogd, de diensttijden yèrlaa'gd, allerlei
vriendelijkheden zijn ingevoerd en daar
naast kwam de nieuwe concurrent op, de
taxi. Met een volslagen gemis aan vooruit-
zienden blik op de ontwikkeling van het
auto-bedrijf in het algemeen is men toen
voortgegaan en bij het toenemen der con
currentie heeft men allerlei kleine middelen
bedacht om dit tegen te gaan.
Voornariielijk richtte dat klein-gedoe zich
tegen het z.g. snorren. Dat woord heeft een
erg ongunstige beteekenis gehouden uit den
tijd van de aapjeskoetsiers, die er op uit
waren op straat vrachtjes op te pikken
zonder een vaste standplaats in te nemen.
Het snorren heeft echter een heel ander
karakter aangenomen sedert de auto's er
zijn. De zaak is deze de tram rijdt slecht,
veel te lang duurt het eer er weer een
komt. Midden op de straat op hachelijke
vluchtheuveltjes staat het publiek in weer
en wind te wachten tot er weer een wagen
komt aansjokken.
Nu passeeren daar telkens leege taxi's en
de verleiding voor de wachtenden is heel
groot om er één aan te roepen en daarmede
het wachten te doen eindigen. Voortdurend
pikken zóó taxi's de klanten van de tram
weg. Sommige verhuurders maakten daar
een sport van. Op allerlei manieren heeft
men getracht dit tegen te gaan, maar het
bleek' jüridisch-technisch onmogelijk een
artikel zóó te construeeren, dat het snorren
er onder viel. Men heeft zich in dit opzicht
uitgesloofd om de meest gedetailleerde ar
tikelen samen te stellen, maar het baatte
niet. Telkens volgde voor den kantonrechter
weer vrijspraak.
Nu heeft men het uiterste middel ter
hand genomen waartoe wetgevende on
macht kan komen, nl. de dictatuur. Het be
drijf van taxi-verhuren' vereischt goedkeu
ring van het gemeentebestuur. Ziezoo, nu
kan men iederen^boosdoener onmiddellijk
met brood-roof bedreigen als hij het waagt
iets te doen wat het gemeentebestuur niet
aanstaat.
Het heet nu, dat als voorwaarden voor
he'; verleenen van vergunning alleen over
wegingen zullen gelden van orde, veiligheid
en zedelijkheid, maar die praatjes kennen
we. Het begint al dat een aanvrage gerui-
men tijd op afdoening moet wachten, dat
allerlei onleesbare formulieren moeten wor
den ingevuld, dat eischen van z.g. orde
worden gesteld, die daarmede feitelijk niets
hebben té maken. Alles is onder het woord
orde te brengen.
Het valt te verwachten dat deze dictatuur
nog niet afdoende is. want er is één factor
waarop deze geen invloed heeft, nl. op het
publiek, waarvan geen medewerking is te
wachten.
Het publiek heeft het land aan de tram
en voelt niets voor de gemeentelijke pogin
gen om die te protegeeren. Voorts begrijpt
het publiek alleen maar zijn eigen belang
en dat is wel gemoeid met. een goede ont
wikkeling van het auto-verkeer en niet met
een kunstmatig instandhouden van een
slecht be eerd bedrijf. Van de zijde van het
publiek tegen- dan medewerking te
wachten aarop strandt elke overheids-
bemoer "1 wopr. In ieder geval is het
te hop—ry» 'Vder tegen hard het in
deze z ing" ''^.eerder de onvermij-
delijke^Jlen, dat 0 ^.men die de baan weer
eens vi^,aak gaa 'jonveegt. Want dat hier
orde*^ expl°sïpte worden begrijpt ieder,
mat ~^bpor gp orde dient hier anders te
wol ^^dier/at dan in juridischen zin. Het
wan^ lr le element is niet de taxi maar
is dé a. ,-m, die niet meer kan voldoen aan
de eischen van het verkeer. Deze staat een
normale gezonde ontwikkeling van het ver
keer in den weg en daarom dient zij tot de
orde geroepen té worden.-
Onze burgemeester heeft afscheid geno
men en is naar Utrecht vertrokken om
daar als Commissaris der Koningin een pro
vincie te beheeren, die in totaal minder
zielen telt dan de gemeente welke hij ver
liet. Een opvolger voor Den Haag is èr op
dit oogenblik nog niet. Er zijn al namen in
dc pers gelanceerd, maar bet is weinig" aan
nemelijk dat dit juist is. Men is nog steeds
aan het zoeken en veel voortgang zit er
niet in. Uit de genoemde namen blijkt al
weer, dat men in den kleinen kring zoekt
var reeds functionneerende burgemeesters.
Het oude opschuif-systeem dus met aanvoe-
ri j van jongere krachten voor de kleinere
plaatsen.
We hebben maar af te wachten. Of het
niet gewenscht is dat een gemeente zelf
eenige bemoeiing heeft met een dergelijke
belangrijke benoeming is een moeilijke
vraag. Helaas zit het stelsel van de politiek
vastgeroest en daar is het niet gelukkig
mee. Maar veel valt daaraan niet te doen.
Alles wat onder invloed staat van politiek
of religie, is een gevaarlijk milieu, omdat
andere motieven den doorslag geven dan
die welke aan bekwaamheid zijn ontleend.
Niet dat deze laatste ontbreekt, maar het
doorslaand argument is helaas anders, al
thans vaak. Bij Den Haag komen nog an
dere overwegingen, o.a. aan het expresenta-
tieve karakter ontleend en zoo gaat het
voort.
Het aantrekkelijke van de functie is niet
Naar het Duitsch, bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden)
36)
Een diepe rimpel teekende zich tussehen
Traute's wenkbrauwen af.
„Wat weet u daarvan Van wien kunt u
gehoord hebben, dat iemand mijn vertrou
wen trachtte te winnen. Ben ik dan door
spionnen omringd
..Neen, maar er is geen spion voor noo-
dig om de verborgen bedoelingen van zeker
iemand te raden, die mij van het moment
si. dat ik' hem heb leeren kennen, in meer
één opzicht verdacht voorkwam.
Maar vertelt u hét mij liever niet, juffrouw
Falkenhayn, tenminste nu niet. Vóór alles
moeten uw zenuwen tot rust komen. Ik heb
een paar tabletten meegebracht, die u
iï Heftig weerde Traute hem af.
..Gaat u toch alstublieft weg met uw pil
len en poeders Ik ben toch geen kind, dat
toen mij tegen mijn wil als een zieke kan
behandelen Ik heb noch medische, noch
andere hulp noodig, dokterEn ik heb
evenmin behoefte aan troost ten koste van
tomand, clien men zonder bezwaar zwart
^an niakën, omdat hij niet tegenwoordig is
den kwaadspreker dus geen .rekenschap
kan
vragen.;'
Ze was buiten zichzelf van opwinding.
Dat Lizzy, niettegenstaande haar uitdruk
kelijk bevel, de onbeschaamdheid had ge
had iemand in haar kamer toe te laten, had
haar al haar zelfbeheersching doen verlie
zen en het had er veel van, dat dr. Röm-
hild een heel ongelukkig middel had aange
wend om haar te kalmeeren. Maar hij
scheen zich daardoor niet te laten weerhou
den om oi3 den ingeslagen weg voort te
gaan.
„Als het uw bedoeling is mij van laster
te beschuldigen, juffrouw Falkenhayn, dan
moét ik u met nadruk verzekeren dat niets
zoozeer met mijn natuur in strijd is als
kwaadspreken. Maar ik stel mij op het
standpunt tegenover u hoogere plichten te
hebben dan tegenover dien mijnheer Rog-
genbach. En ik zaï mij door niets of nie
mand van de vervulling dezer plichten laten
afbrengen, zelfs nie* door u."
Zijn fleemende teederheid van zooeven
had nu plaats gemaakt voor een vertoon
van nobelen, waardigen ernst en eerst thans
scheen Lizzy, die bij de deur was blijven
staan, zich omtrent het verdere verloop van
het onderhoud gerust te voelen, want zij
sloop de kamer uit en deed de deur zoo
voorzichtig achter zich dicht, dat ze nau
welijks eenig geruisch maakte. Traute had
tenminste niets van haar gemerkt mis
schien ook niet, omdat haar hersens inge
spannen bezig waren.
Ze had haar voeten van den divan laten
afglijden, streek haar verwarde haren naar
achteren ezi steunde toen haar kin in haar
hande-\ terwijl ze de ellebogen op haar
knieën liet rusten.
Een pijnlijke stilte volgde, waarin ze den
ongewenschten bezoeker strak aankeek
toen hernam ze
„Ja, ik wil eerlijk bekennen, dat ik u van
kwaadspreken beschuldig, dokter. En dat
spreekt vanzelf, dat ik u excuus zal vra
gen, als het blijkt, dat ik u daarmee onrecht
heb aangedaan. Maar u moet niet met licht
vaardige, ongegronde verdachtmakingen bij
mij aankomen. Als u iets ten nadeele van
mijnheer Roggenbach hebt te beweren, dan
verzoek ik u, dat met deugdelijke bewijzen
te willen staven."
„Nu, op dit oogenblik, juffrouw Falken
hayn Op dit oogenblik, waarop u boven
dien
„U ziet toch, dat ik weer absoluut kalm
ben", viel ze hem scherp in de rede. „En
als ik niet vandaag nog te weten kom. wat
u denkt te gelooven, heeft het absoluut
geen waarde meer voor me."
„En als ik het nu zeg, welk gebruik zult
u dan van mijn mededcelingen maken
Zult u zich haasten om het aan mijnheer
Roggenbach te vertellen
„Misschien. Ik verplicht me in dit opzicht
tot niets, dus u moet er zich wel van be
wust zijn voor elk van uw woorden in te
staan. Kunt u dat niet, dan is het beter dat
u zwijgt."
„U bent een wonderbaarlijk meisje, juf
frouw Falkenhayn Iemand, die het beter
met u meent, dan wie ter wereld ook
uw vader natuurlijk niet meegerekend
TE VLfiSSONGEN.
Zitting op a.s. DINSDAG 12 JUNI
Badhuisstraat, van 7 9 uur.
Inlichtingen,. zoowel voor meisjes als
jongens, worden kosteloos verstrekt.
Ouders, kiest een beroep voor uw kind
in overleg met het Bureau.
heoi groot meer. Te veel wordt de burge
meester door dagelijksche dingen in beslag
genomen dan dat hij zich veel ka.i vertoo-
nen en laten gelden in andere aangelegen
heden dan die van bestuursaard. Buiten het
dagelijksche bestuur is hij niet veel meer
dan een stuk décor van het oude hoog
geroemde burgervaderschap is niet veel
meer over. Hoewel de scheidende burge
meester eenige jaren in- Den Haag is ge
weest, is het best mogelijk dat driekwart
van de bevolking hem niet van aangezicht
tot aangezicht kent en nog grooter aantal
nooit direct met hem iri aanraking is ge
weest. Dat kan «nu eenmaal niet anders,
maar het heeft wel een eenigszins ander
karakter aan zijn figuur gegeven dan vroe
ger het geval was.
Het hangt natuurlijk ook veel van zijn
persoon af wat hij in dit opzicht weet te be
reiken, maar dat moet de ervaring leeren.
We hebben nu maar af te wachten wie ons
toegezonden wordt.
EIBER.
23e week 188J/.
Bij de dezer dagen plaats gehad hebben
dé jaarlijksche algemeene vergadering van
aandeelhouders der Maatschappij tot Ex
ploitatie van gronden, is voor onze stad
een allergewichtigst besluit genomen, nl. de
oprichting van een groot badhotel, volko
men ingericht voor de tegenwoordige
eischen des tijds (thans „Britannia", Red.).
Tevens werd de aanleg besproken van
een groote straat van de Spoorbrug tot aan
het badhuis, ongeveer ter plaatse van den
tegenwoordigen Singelweg.
Het groote belang dat in de uitvoering
vn dit plan voor de gansche stad is ge
legen zal wel door niemand worden ontkend.
Van 31 Mei tot 6 Juni vervoerden de
mailbooten der Mij. „Zeeland" .1631 passa
giers, nl. 891 uit Queenboro en 740 daar
heen.
Bevorderd tot zecloeds de loodskweeke-
ling der le klasse Y. Baan tot loodskwee-
keling le klasse de loodskweekeling 2e
klasse W. U. Auer en tot loodskweekeling
2e klasse de matroos L. J. de Waardt.
0 9*
Zijne Majesteit den Koning heeft be
noemd tot burgemeester der gemeente Big-
gekerke de heer L. Simonse en van Zoute-
lande de heer W. H. de Bruijn van Melis-
en Mariekerke.
m
Zijne Majesteit den Koning heeft mr. W.
C. M. de Jonge van Ellemeet te Oostkapelle,
met al zijn wettige, zoo mannelijke als
vrouwelijke nakomelingen, in den Neder-
landschen adelstand verheven.
Ook verkrijgbaar bijCHR. J. STEKETEE, Hobeinstraat, Vlissingen.
behandelt u als een vijand maar voor een
ander, voor deze dubieuze persoonlijk
heid......"
„Beleedigende kwalificaties zijn geen be
wijzen, dokter", klonk het snijdend. „Waar
om noemt u mijnheer Roggenbach een du
bieuze persoonlijkheid Wat neeft hij ge
daan om uw en mijn minachting te ver
dienen
„Mag ik u misschien eerst een tegen
vraag stellen, juffrouw Falkenhayn Hebt
u werkelijk niet het minste idee van zijn
wenschen en bedoelingen
„Het gaat hier niet om zijn wenschen en
bedoelingen, maar om zijn handelingen. Uit
uw uitvluchten zou ik geneigd zijn te con
cludeeren dat u niets weet."
„Daarin vergist u zich toch, juffrouw
Falkenhayn ik weet wel iets. En ik sta u
uitdrukkelijk toe, van mijn mededeelingen
zooveel gebruik te maken als u maar
wénscht. Dr. Roggenbach speculeert op uw
hand en hij gaat daarbij volgens een ver
nuftig in elkaar gezet, romantisch plan te
werk, om u voor zijn wenschen toeganke
lijk te maken."
Het was alsof deze woorden haar als een
zweepslag troffen. Weer bedekte zij het ge
zicht met de handen en er verliepen ver
scheidene seconden voordat zij haar bran
denden blik weer op den arts vestigde.
„En wat is dat voor plan, dokter
vroeg ze.
„U weet misschien niet, dat in dit huis.
aan de andere zijde van dc binnenplaats,
ergens op de vierde verdieping, kort gele
den een man gestorven is, tot wien dr. Rog
genbach, op een hoogst-eigenaardige en tot
nog toe onopgeuelderde manier in betrek
king stond."
„U bedoelt Beiersdorf Ja, ik weet dat
die gestorven is."
„En u weet ook, dat in den nacht van
zijn dood niemand anders bij hem was dan
die mijnheer Roggenbach
„Ook daarvan ben ik op de hoogte."
„Hoe
„Dat doet niets ter zake. Spreekt u alstu
blieft verder."
„Ik was Beiersdorf's huisdokter en dr.
Roggenbach liet mij in den nacht van zijn
overlijden roepen, nadat hrl eerst het intre
den van den dood had afgewacht. Ik vond
de situatie 'n beetje vreemd en was geneigd
om den privaat-docent niet voor geheel nor
maal te houden, toen hij mij een verward
verhaal deed van een elegant gekleede jon
gedame, die hij vanuit de kamer ernaast,
waar hij was gaan rusten, aan Beiersdorf's
sterfbed had gezien en die bij zijn binnen
komen zoo plotseling was verdwenen alsof
de aarde haar verzwolgen had."
„Dat vertelde hij u onmiddellijk in dien
zelfden nacht nog
„Ja, maar ik meen nu te weten, da.t hij
niet, zooals ik toen dacht, onder invloed van
een ziekelijke waanvoorstelling, maar uit
sluwe berekening handelde."
(Wordt vervolgd.)