MET DE POPPENKAST OP REIS. IBI kji» MBL V L* 4^. t 0\ /I RIID6E-RWBIRIEK 1 KLEURPLAAT. Hoe vind je mijn vensterbank met al die voorjaarsbloemetjes Piet hield zich flink, liet eens een zucht, Maar dat kwam door die rare lucht En toen zij den professor zagen, Waren zij geheel verslagen. Daar kwam de zuster naar hen toe, De zuster kreeg met hen veel medelij, Zij vroeg: „Zijn jullie nog niet moe „Komen jullie nu maar mee met mij", Zij konden heel geen antwoord geven Zij voelden zich klein en hadden geen praats En stonden samen maar te beven. Toen zij aan 't bed stonden van den baas. (Dinsdag vervolg) een beetje op. Je bent danig verwend, hoor. En hoe ziet het lapje voor de zomerjurk er uit Zeker heel fleurig en vroolrjk, is 't niet? Want fleurigheid en vroolijkheid, die hooren bij de Lente en bij den lieven Zomer. Wat zei Hennie wel van zoo'n drukken dag? Ik denk, dat ze het uit- kraaide van plezier. Stel je voor, dat ze werkelijk al een versje aan me kon schrij ven. 't Zou een wonderkindje zijn. Blondje. O wat een domme vader Trek hem eens aan allebei zijn ooren. Maar niet te hard, hoor, zoodat hij „Au moet roepen. Daarvoor zijn vaders altijd veel te lief. Gelukkig heeft hij nu beter opgepast. Of heb je nu zelf je briefje weggebracht? Hoe het met Prinsje is? Och, Prinsje is overleden. Ik was heel bedroefd en ben het nog, dat begrijp je wel, maar we mogen hem zijn rust, waarnaar hij zoo verlangde, niet misgunnen. Kleine Sarina. Gaat vader voor de kachel liggen met een kussen onder zijn hoofd Neen hoor, daar geloof ik niets van. 't Zal hem wel een beetje te hard zrjn, en daar heeft hij gelijk aan. In zijn bed ligt hij veel fijner. Blauwe distel. Wat een leuke en mooie naam En nog mooier vind ik de teekening, die je er van gemaakt hebt. Ze is heel goed, zoo niet, maar eerst dacht ik, toen ik je briefje nog niet had gelezen, dat het koren bloempjes waren. Daar lijken ze wel een beetje op, hè? Weet je wel, dat je blauwe distels zoo mooi kunt drogen? Dat heb ik het vorig jaar gedaan en nu staan ze in een gemberpot op mijn boekenkast. En 't bijzondere er van is, dat ze niet meer blauw zijn, maar zilverachtig grijs. Wat een gezellige schoolweek zal dat geweest zijn Wat heeft de declamator voorgedra gen? Rateltje. We hopen maar, dat over een jaar of zeven het Raadselhoekje en Brievenhoekje nog zullen bestaan, zoodat Mineke ook kan meedoen. Dan zullen we saampjes nog wel eens herinneringen op- ha'en aan den tijd, waarin Rateltje, die dan intusschen al een heele jongedame is ge worden, meedeed. Mientje zal wel een bul letje worden als ze zoo graag en zoo veel banaantjes en koekjes eet. Nu, dat mag best. Als ze eenmaal gaat loopen, wordt het wel weer wat minder. Prinsje kan ik geen groetjes meer van je overbrengen. Prinsje heeft voor altijd zijn kijkers geslo ten. Denk maar altijd aan hein als aan een lief, trouw hondje, dat alles van tante Truus scheen te begrijpen. Rekengraag. Ja, dat's lief van je. Als je tenminste zelf niet de Verkade's plaatjes verzamelt. Neen? Ze zijn anders prachtig. Vooral het nieuwe album is mooi en leer zaam. Ik bedoel „De Bloemen en haar Vrienden". Sneeuwklokje. Langzamerhand zijn de hyacinthen en sneeuwklokjes al uitge bloeid, maar dat wil nog niet zeggen, dat mijn vensterbank dan weer leeg komt, hoor. Ik heb een heele massa planten, die het heele jaar door bloeien. Als de eene gedaan is, begint de andere. Op 't oogen- blik staan m'n cyclamen in vollen bloei, ook de begonia's met hun fijne rose bloe metjes. Prinsje is Zondag gestorven. Ver schrikkelijk was dat. Maar 't is voor hem beter zoo. Hij kon niet meer liggen, omdat hij anders benauwd werd en zoo hoesten moest en hij snakte zoo naar rust, juist omdat hij van 't hoesten zoo vermoeid was. Vind je Fransch een akelige taal? Hoe kun je het zeggen I Ja, de grammatica is vrij moeilijk, maar daar kom je wel overheen, dat zul je zien. Doe nu maar je bestlater ben je er dankbaar voor. Gymnastje. Allereerst hartelijk ge feliciteerd met je verjaardag. Ik wensch je voor alle jaartjes, die nog zullen komen, veel liefs en veel goeds en veel kracht om, als de dagen van tegenspoed komen waaraan we nu eenmaal allemaal het hoofd moeten bieden deze te overwinnen. En daarna ga ik je een standje maken. Nu ja, niet slim, hoor. Ten eerste niet omdat je vandaag jarig bent, ten tweede niet omdat de „overtreding" zoo erg niet is. Maar je schrijft „Ik heb de raadsels gevonden, tante maar hoe ik ook keek, nergens kon ik de oplossingen in je briefje ontdek ken, zelfs niet eens je naam en je schuil naam. Ik vrees nu, dat je vergeten hebt het tweede blaadje papier, waar dit alles opstond, hebt vergeten in te sluiten. Geluk kig zag ik aan je handschrift, dat het episteltje van jou kwam. Hoe is het met moeder? Is ze nog bijtijds beter gewor den? En heb je je blok papier gekregen? Ik ben benieuwd waarop ik nu volgende week je briefje te zien krijg. Mijn lieve Prinsje is gestorven. Twaalf jaar lang was hij mijn makkertje, dat alles verstond en begreep. Joan. Jij wordt een heele jongedame, hoor Een kapdoos En als ik me goed her inner, heb je op een van je vorige verjaar dagen een nageletui gekregen. Zit je nu el- ken morgen en eiken avond een uurtje aan je nageltjes en aan je krulletjes te prut sen? Wat had ik graag dat bakje met cro- cusjes eens willen zien. Crocusjes zijn van die lieve bloemetjes. En hoe mooi zijn ze als de zon ze beschijnt. De kelkblaadjes ontvouwen zich dan heelemaal, zoodat de prachtige oranjekleurige meeldraden te zien komen. Bij ons in 't Vondelpark misschien ben je er al eens geweest of heb je er van gelezen is er ieder jaar een veld vol crocusjes, wel duizenden bij elkaar. Ieder jaar ga ik er expres naar toe om er naar te kijken. Vlaming. Kijk, en nu zonder dat je het wilde of er voor ging zitten, heb je een fgn opstelletje geleverd, dat dan ook op een keer eens in „Ons eigen hoekje" komt te staan. Let maar op. Dat was me dan ook een avontuur. Neen, ik heb ook nooit ge weten, dat een snoek in het water kan stéan. Ik zal het goed onthouden. Lagendaal. Ja, een lastig raadsel was het wel, maar 's toch ook wel prettig om een tijdje te moeten zoeken en je extra te moeten inspannen. De voldoening, als je de oplossing hebt gevonden, is dan eens zoo groot. Theeroosje. Prinsje zal in de Lente niet meer buiten kunnen loopen, want Zon dag, juist toen jij bij je vriendinnetjes was, is hij voorgoed ingeslapen. Hij was zoo lief, zoo lief als je je maar bedenken kunt. Twaalf jaar is hij bij mij geweest. We ver stonden elkaar zoo goed dat kun je wel begrijpen. Hoe heb jij het Zondag gehad? De dag was zeker veel te gauw naar je zin voorbij. Viooltje. Ja, een klein beetje, een heel klein beetje leek hij toen beter te zijn, maar dat is maar schijn geweest, want den dag daarna werd hij slimmer, den dag daarop nog slimmer en Zondag is m'n lieve Prins overleden. Och, 't is beter zoo, al is het voor mij heel moeilijk dat begrijp je wel. Zul jij voorzichtig zijn met naar buiten gaan nu je nog zoo hoest? Fuchsiatje. Laat ik nu eerst eens Chrisje feliciteeren. Chrisje, kom eens bij me staan, zoo, aan m'n schoot. En leg nu eens je handjes in mijn handen. Ja, die zijn een beetje grooter, hè? Maar dat moet ook, want ik wil er jouw knuistjes heelemaal mee omvatten. En Chrisje, nu wensch ik je op je verjaardag heel veel liefs en heel veel prettigs en ik hoop, dat je een flinke Chris zult worden, die als hij kan lezen en schrijven, ook aan ons Raadsel- en Brie venhoekje zal meedoen. Afgesproken? Goed zoo Chrisje. Fuchsiatje, van Prinsje heb je zeker al gelezen, hè? Verschrikke lijk is het, ja heel erg. Maar als je had ge zien hoe minnetjes hij werd, hoe hij leed en vocht tegen dat hoesten en die benauwdhe den, dan zou je zeggen „Nu heeft hij zijn rust verdiend". En daarin moeten we maar voor zijn gemis troost vinden. Duinviooltje. Het is maar goed, dat ik me de vorige week niet al te blij heb ge maakt toen Prinsje iets beter was, want Zondagmiddag is hij overleden. Ik kan hem dus niet meer van je aaien. Hij rust tus- schen de groene velden, ergens waar het heel rustig is en stil en waar vogeltjes fluiten. Als zooiets gebeuren moet, dan geeft het niet of we er ons tegen verzetten. Er komen altijd oogenblikken, waarin onze handen en ons hart moeten wijken voor iets wat machtiger is. Hyacintlije. O ik kan. me zoo goed voorstellen hoe dol en blij Ducie is als je je manteltje aantrekt om uit te gaan en hij aan je gezicht kan zien, dat hij wel met je meemag. Als je zelf een hond hebt ge had en nog wel twaalf jaar, zooals ik, be grijp je dat allemaal. Prins was ook altijd zoo blij als hij mee uit mocht. Dan sprong hij tegen me op en rende van voor naar achter en van achter naar voor, zoodat de kleedjes over het zeil zwiepten. En nu...... nu is Prinsje gestorven. Het was op Zon dagmiddag. Opeens was het uit met zijn hoesten en zijn benauwdheden. Als je nog iets voor Prinsje wil doen, wees dan erg lief voor je eigen hondje en voor alle hon den, die je op weg tegen komt. Beloof je me dat Ik geloof zeker, dat je je woord zult houden. Je bent immers zoo'n dieren- vriendin. Dag lief Hyacinthje. Groet Dich- teresje van me. Plaatjes- en bonnetjesbeurs. Er ligt een enveloppe met bonnetjes voor D. van Scheers, Pieter Korver en Jacques van den Elshout, die zij van het bu reau van de krant mogen afhalen. Johan Lenaerts, Verkuyl Quakkelaar- straat 143 te Vlissingen heeft vreemde postzegels in ruil voor Sunlight-, Lux-, Ra dion-, Rinso- en Vimbons. Jan van den Elshout stuurde ter verdee ling plaatjes van de Olympische Spelen Los Angeles 1932. Dank je wel, hoor Jan Wie ze gebruiken kan, mag ze vragen. EVENTJES LACHEN. Rechter „Waarom nam je wel al het zilver mee en liet het geld en het goud liggen Beklaagde „Mijnheer de rechter, begint u er nu ook niet weer over, ik heb er al genoeg van mijn vrouw oven moeten hooren. „O, maar dat is verschrikkelijk dat baby een speld heeft ingesliktbel onmiddellijk den dokter." „Maar mevrouw, dat is niet noodig. Het is een veiligheidsspeld". E M CXXXV. MODERN BIEDEN. De verdere opbouw van het bod. Na behandeling van het openingsbod, en het daarop volgende steunbod van den partner, is de vraag aan de orde, op welke wijze het eindbod kan of moet worden be reikt, dan wel of dat eindbod reeds werd bereikt door het steunbod van den partner. Oogenschijnlijk is het misschien moeilijk om te zeggen hoe verder het bod' moet worden opgebouwd, wanneer men verder niets van de kaartverdeeling weet, doch het is ook niet de bedoeling om geval voor geval te behandelen, aangezien dat toch niet mogelijk is. Zeker, het zou voor ons wel veel gemakkelijker zijn, om op bepaal de spellen aan te geven, hoe naar ons oor deel het bieden moet "erloopen, doch daar aan heeft men in het algemeen niet veel, aangezien bijna weer elk spel, zoo niet veel, dan toch iets anders is. Dit neemt ech ter niet weg, dat toch wel eenige algemee- ne regels kunnen worden gegeven, waar naar men zich in vrijwel alle normale ge vallen kan richten, en wanneer dat kan worden bereikt, is ook de noofdzaak be reikt. In het moderne bieden speelt het dwang- bod een voorname rol, en of dat dwangbod nu wordt gegeven direct in het openings bod, dan wel in een nabod, hetzij van I, het zij van III, als algemeene regel moet daar bij worden aangenomen, dat na een dwang bod het bieden niet mag worden gestaakt, alvorens een manchebod is bereikt. Een tweede algemeene regel is, dat wan neer men op minimum kracht heeft ge opend, en dit bod wordt niet met een dwangbod gesteund, dat men dan verder past, óf, wanneer is geopend, en men geeft een steunbod op minimum kracht, dat men dan verder past, ook wanneer de openaar een ander bod doet, behalve wanneer dit tweede bod een dwangbod is. Het gebeurt zoo vaak, dan men, hetzij om den tegenstander op te drijven, hetzij omdat men het eens wil probeeren, nog eens een bod doet, hoewel men reeds op minimum kracht had geboden, m.a.w. dat men reeds uitgeboden was. In den regel is dat verkeerd, want de partner kan niet we ten, dat het tweede bod bedoeld was voor een opjagertje of als een probeerseltje, doch hij trekt uit.dat tweede bod de con clusie, dat het de normale beteekenis had, nl. dat men meer had dan het minimum en dus nog eens kon steunen. Natuurlijk gaat hij dan hooger, waardoor niet de tegen partij werd opgejaagd, doch men zich zelf opjoeg en waarschijnlijk wordt gedoubleerd op grond van de beide algemeene regels, waarvan de laatste niet alleen geldt voor het moderne bieden, doch altijd gegolden heeft kan men zeker wel algemeene nor men stellen voor den verderen opbouw van het bod. Nemen wij als le voorbeeld I opent op 1 in een kleur, III antwoordt niet met een dwangbod, Wanneer op een openingsbod door HE niet met een dwangbod wordt geantwoord, dan weet I alzoo met zekerheid, dat III be schikt over minder dan 3 vaste slagen, doch meer weet hij niet, het kan 2y2 slag zijn, het kan het normale geval van iy2 slag zijn, doch het kan ook zelfs het uitzon deringsgeval zijn van ruim 1 vasten trek. Wij kunnen de volgende mogelijkheden onderscheiden a. III antwoordt met 2 in de openings- kleur. Zooals bekend, is dit het zwakste bod, dat III kan geven, zoodat I, wanneer hij niet aanmerkelijk meer heeft dan het minimum waarop hij mocht openen, hij verder be hoort te passen. Heeft I echter aanmerke lijk meer dan het minimum openingsbod, d.w.z. minstens 3y2 vaste trek, of een gun stige kaartvei deeling, dan kan hij na het steunbod van 2 in de kleur, al naar gelang den aard van zijn spel bieden, hetzij 3 in de kleur, 2 sans a tout of een nieuwe kleur. Hij bedenke echter wel, dat hij de kans loopt, dat zijn partner na het tweede bod kan passen, wanneer deze reeds uitgeboden was op minimum steun, en daarom willen wij speciaal de aandacht vestigen op de volgende 2 punten. Wanneer I heeft geopend met een sterk spel, doch niet sterk genoeg voor een twee- dwangbod of een 2 sansbod, en wordt hij door zijn partner gesteund door het bod van 2 in de kleur, zoodat hij met dien steun vrijwel zeker is van de manche, dan mag hij niet meer riskeeren, dat III beneden het manchebod zal passen, zoodat hij zelf het manchebod moet doen, hetzij met 3 sans, hetzij met 4 of 5 in de openingskleur, dan wel moet hij, wanneer hij een tweede goede kleur heeft deze aangeven met een dwang bod. Bijv. 1 hart, pas, 2 harten, pas, 4 klaveren. 1 hart, pas, 2 harten, pas, 3 schoppen. 1 klaver, pas, 2 klaver, pas, 3 schoppen enz. In al deze gevallen weet III nu, dat hij niet verder passen mag, en al had hij bij zijn eerste steunbod al volle kracht gege ven, dan wordt nu van hem gevraagd aan te geven, in welke van de beide kleuren hij het beste bij zit, en dus in die kleur het naaste volgbod te geven. In geen geval mag III in het eerste der 3 gevallen op 4 klave ren een zwaktebod doen van 4 sans. Zijn zwakte had hij reeds aangegeven en door het 4 sansbod zou hg I beletten 4 harten te bieden. Biedt III nu 4 harten, dan mag dit nooit als een sterktebod worden opge vat. Tevens bedenke IH, dat wanneer I heeft geopend in een kleur van lagere waarde, dan de kleur welke hij in tweede instantie noemt, (behalve klaver en schoppen, zooals we ons van vroeger herinneren) de ope ningskleur sterker is dan de tweede. Het tweede punt is het volgende. Men kan soms aan de speeltafel met on bekenden ervaren, dat er spelers zijn, die na hun opening en daarna steun van hun partner, al direct beginnen met als tweede kleur aan te geven niet een biedbare kleur of kansrgke kleur, doch dat dan de bedoe ling is om een aas aan te geven, ja zelfs om aan te geven, dat men in die kleur ge dekt is, om op die wijze tot een sansbod te komen. Wij kunnen daartegen niet ernstig ge noeg waarschuwen, want zooals gezegd is, mag III, wanneer hij op minimum kracht heeft bij geboden, na het tweede bod van I passen. Welnu, men kan de gevolgen wel raden, wanneer I opent, III zwak steunt, I daarna biedt op een kleur om aas aan te geven en n dan past. Vrijwel zeker zit de tegenpartij op te wachten, biedt niet en doubleert niet en maakt op de nieuwe kleur als troef meerdere downslagen, ter wijl het spel in de oorspronkelijke ope ningskleur gemakkelijk gewonnen zou zijn geworden. Nu kan men wel zeggen „Ja, maar als men nu weet, dat I zijn tweede kleur reeds noemt om aas of dekking aan te geven, dan kan men daarmee toch rekening hou den". Ons antwoord luidt„Neen, het is fout, want als men daarmee rekening gaat houden, dan weet men nooit aan te geven, dat men nog wel over een tweede speel bare kleur beschikt." Het kan nooit de bedoeling zijn om den partner voor raadselen te zetten. Nooit kan het de bedoeling zijn om den partner te la ten raden Is die tweede kleur nu een cchtc speelkleur of is het alleen maar een dekking. Men brengt op die manier IH er toe uit nood een bod te doen, dat in het geheel niet deugt en tot verkeerde resulta ten leidt. Naar aanleiding van het bovenstaande willen wij een enkel woord zeggen over de „One over one call" vertaalt het Eén over één bod. Wij doen dit niet om aan te geven, dat wij er voorstander van zouden zijn, doch omdat men tegenstanders ontmoeten kan, die er gebruik van maken. De bedoeling is de volgende Wanneer eenmaal is geopend en er wordt gesteund, dan mag het bieden nooit worden gestaakt zoolang nog met een één-bod kan worden volstaan of met een één-bod werd geboden. Bijv. Opening 1 klaver, steunbod 1 ruit, volgbod 1 hart. Nu mag ni niet passen, maar moet hij in elk geval nog een bod doen. Zou III nu antwoorden met 1 schop, dan mag I weer niet passen en zou IH daarna 1 sans bieden, dan is alsnog I weer verplicht te bieden. Wij hechten aan deze biedmethode als syseem zeer weinig waarde, omdat ze tö gekunsteld is. Zeker, men heeft de gelegen heid om op die wjjze aan te geven de kleur waarin men gedekt is, naar om dat tot systeem te verheffen, komt ons volmaakt onnoodig voor. Wanneer onze partner opent met een klaver, wij antwoorden met een ruit, en hjj vervolgt met een hart, dan moeten wij al een bijzonder zwak spel hebben onS dat bod te laten, omdat de logica ons zegt, dat de partner meer heeft dan het minimum en dat hij vraagt om nog iets van ons te hooren. Op een zwak spel zonder steun in kla veren en harten moeten we dan wel 2 mi- ten noemen, en op een spel met steun in die kleur noemen wij die welke ons het best lijkt, daarbij bedenkende, dat de kla veren zeker sterker zijn dan de harten. Op een sterk spel met behoorlijke schoppen dekking zeggen we 2 sans en op een zwak ker (niet zwak) spel met schoppendekking zeggen we één sans. Een systeem is daarvoor naar onze mee ning niet noodig. ABO tigd en F Bezc Na tinne en 2'l land. j Zuid- Maar zocht I In I sche I de Z gen I verbeI Volk' De Maar zal, rl werkl snelttl laschl vertr; 0° j éenl in de Vliss: een ]l Dit Zeeu' gejui De later Vr Zo. druk I houdl alle I kom Del bes b dient bean het nfl voor kort den I den I beek dag, I ning* toon aan I trok I waal geeJ Zeel h| tars delbl d| meel opni D ren den I vine, ds. li ven wen Zeer vert I can< A den A. kerl gek In I tal j noe Jam V Uti twe

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1934 | | pagina 12