WU fUI BEROEPSKEUZE
BINNENLAND
MARINE EN LEGER
GEiLNGD NIEUWS
den verbruiker vervulden, zien bedreigd,
spreekt vanzelf. 'Even vanzelfsprekend is
het, dat er een georganiseerd verzet is
ontstaan, dat vooral in Zeeland niet zon
der beteekenis is.
Willen de Nederlandsche mijnen dat hun
product in Nederland wordt afgezet, dan
late men na de organisaties te binden aan
bepalingen die zij niet wenschen men her
geve hun de vrijheid de pry zen vast te
stellen op een basis die met hun bedrijfs-
exploitatie overeenkomt, men late hun vrij
om datgene te doen wat in het belang der
verbruikers is. Men beknotte niet hun be
wegingsvrijheid.
Wanneer nu als gevolg dezer bepalingen
er organisaties zijn, die niet willen bukken
en hun brandstoffen gaan betrekken in den
zgn. „vrijen handel" (die uitsluitend bui-
tenlandsch product levert), dan zijn de
Nederlandsche mijnen w.o. de Staats
mijnen hiervan zelve de schuld.
In October reeds heeft de Zeeuwsche
federatie van lcolenvereenigingen en coöpe
raties zich met een adres gewend tot den
minister van binnenlandsche zaken om me
dewerking, doch tot heden is hierop geen
enkel antwoord gekomen.
'k Meen hiermede te hebben aangetoond,
dat er vele en velerlei bezwaren zijn om te
komen tot wat de schrijver van het inge
zonden stukje wilde.
Intusschen geloof ik, dat door dit schrij
ven de belangstelling in de kolenkwestie
veel grooter is geworden.
Met dank voor de plaatsing,
L. P. VAN OORSCHOT.
Secretaris Zeeuwsche Federatie van
kolenver. en coöperaties inzake
kolenprijzen.
Het vacantie-oord van de Koningin
in Zwitserland.
Unterwasser in Toggenburg, waar de
Koningin en Prinses Juliana gisterenmiddag
zijn aangekomen, is een op 927 M. hoogte
gelegen vlek aan den voet van het Santis
(Noordelijk van het Walen-meer). Het
plaatsje is als zomer-vacantie-oord en te
vens als wintersportplaats zeer druk be
zocht. Beschut gelegen in een ruim dal met
weiden en dennebosschen, tusschen welke
eenige beken hun water naar het riviertje
de Thur heenvoeren, wordt het ten Noorden
beheerscht door de keten van den Santis,
ten Zuiden door de Churfirsten. Het heeft
een goed skiterrein, een ijsbaan en een bob-
en rodelbaan. Er zijn twee groote en eenige
kleinere hotels en pensions. In een van de
twee groote hotels, Sternen, heeft H. M.
haar intrek genomen.
De landbomvsteunmaatreg .en.
Bij de Tweede Kamer zijn ingediend drie
wetsontwerpen
le. wijziging en verhooging van het tien
de hoofdstuk der rijksbegrooting voor het
dienstjaar 1933.
(Wijziging, verhooging en invoeging van
artikelen in verband met de instelling van
het Landbouwcrisisfonds)
2e. vaststelling van de begrooting van
inkomsten en uitgaven van het Landoouw-
crisisfonds voor het dienstjaar 1933
3e. vaststelling van de begrooting van
inkomsten en uitgaven van het Lanuoouw-
crisisfonds voor het dienstjaar 1934.
Op 13 Augustus jl. is in werking getre
den de Landbouwcrisiswet 1933 (Staats
blad no. 508).
Ingevolge artikel 2 dezer wet is een fonds
ingesteld, genaamd „Landbouwcrisisfonds".
Uit dit fonds zullen voortaan alle steun
maatregelen worden bestreden, die ten be
hoeve van den land- en tuinbouw worden
genomen.
In artikel 40 der wet is bepaald, dat alle
baten en lasten betreffende alle overige
reeds getroffen steunmaatregelen ten be
hoeve van den land- en tuinbouw naar het
fonds moeten worden overgebracht.
Mitsdien zullen alle reeds toegestane be
dragen voor steunmaatregelen, welke op de
rijksbegrooting voor het dienstjaar 1933
voorkomen, moeten worden venaagd tot
het bedrag, dat tot en met 12 Augustus is
uitbetaald, terwijl hetgeen na 12 Augustus
nog moet worden uitbetaald, weder ais bij
drage aan het lanabouwcrisisfonds op de
rijksbegrooting 1933 moet worden ge
bracht.
De reeds op de rijksbegrootingen van
1932 en 1833 ten behoeve van den land- en
tuinbouw toegestane gelden zijn, ingevolge
artikel 37 der wet, voor zoover zij op 13
Augustus nog niet waren verbruikt, onder
de inkomsten van het fonds opgenomen,
waartegenover staan de uitgaven, die van
af 13 Augustus nog voor de genomen
steunmaatregelen noodig zijn, te betalen in
1933 en zoo noodig nog in 1934.
Voor het overige is de regeering aange
wezen op de haar bij de wet gegeven be
voegdheden om maatregelen te treffen tot
het verkrijgen van inkomsten, ten einde
daaruit de verder te nemen steunmaatre
gelen te bestrijden.
Hier komt het bijzondere karakter van
de ingediende begrooting naar voren, welk
karakter afwijkt van dat van andere rijks
begrootingen, waarbij eerst wordt nage
gaan welke uitgaven moeten worden ge
daan en daarna de middelen worden aange
wezen om deze uitgaven te dekken.
Bij de onderhavige begrooting hangen de
uitgaven echter in veel hoogere mate met
de inkomsten samen. De inkomsten worden
\orkregen door lasten te leggen op den
consument, maar daarbij kan men niet te
ver gaan zonder de kcopkzacht van den
consument te veel aan te tasten.
By de beoordeeling van de geraamde cij
fers moet met deze mogelijkheid dan ook
terdege rekening worden gehouden.
Enkele afdeelingen betreffen steunmaat
regelen, waartegenover geen inkomsten uit
heffingen staan. Voor deze uitgaven zullen
de gelden moeten worden aangewend van
het batig saldo van andere afdeelingen.
Hoogere gemeente-ambtenaren en
salariskorting.
Het bestuur van de Centrale van Hoo
gere Gemeente-ambtenaren heeft een adres
gericht tot den minister van binnenland
sche zaken naar aanleiding van het rap
port-Schouten, waarin betoogd wordt, dat
slechts door algemeene loon- en salaris
herzieningen juistere verhoudingen in het
leven geroepen kunnen worden. Het bestuur
spreekt als zijn overtuiging uit, dat dan
ten aanzien van het hoogere gemeenteper-
soneel na de reeds plaats gehad hebbende
kortingen, in het algemeen geen aanleiding
zal bestaan toepassing te geven aan de
door de commissie-Schouten gegeven over
gangsbepalingen, in geval van een te ster
ken plotselingen achteruitgang in salaris
ten gevolge van een herziening der bezol
diging.
Het automaten vraagstuk.
De Minister van economische zaken
heeft een wetsontwerp tot regeling van het
automatenwezen doen voorbereiden, dat
aan verschillende adviescolleges ter beoor
deeling is toegezonden.
In het ontwerp wordt o.m. voorgesteld
het bijvullen van automaten na het slui
tingsuur der winkels te verbieden, over
eenkomstig het verlangen der midden
standsorganisaties.
Men vindt hier dus de verklaring van het
opmerkelijke feit, dat in het wetsontwerp
tot technische herziening der Winkelslui
tingswet uit art. 3, eerste lid, voorgesteld
wordt sub h (bepaling, dat de wet niet op
den verkoop door middel van automaten
van toepassing is), te doen vervallen. Het
is nochtans vreemd, dat de minister deze
reden niet ronduit vermeld heeft ter moti
veering van deze voorgestelde schrapping,
merkt „het Vad." op.
Seheepsmetingsdienst.
De minister van waterstaat heeft, gelet
op het Kon. besluit van 11 December be
paald
A. dat met ingang van 1 Januari ver
vallen de bij resolutie van den minister van
financiën van 12 November 1875, no. 6.
voor de scheepsmeting ingedeeld in het dis
trict Rotterdam, .omvattende de provincie
Zuid-Holland, bezuiden de spoorlijn Leiden
Utrecht, en de provinciën Zeeland, Noord
Brabant, Limburg en Gelderland
dat ter kennis van belanghebbenden ge
bracht wordt, dat zij zich voor zaken be
treffende de meting van schepen, welke
zich onder genoemd district bevinden, met
ingang van i Januari kunnen wenden in
het district Rotterdam tot den scheepsme
ter, hoofd van het district, te Rotterdam,
Stieltjesstraat 34a.
Vertalen.
Het eerste nummer is verschenen van
„Vertalen", orgaan van de Vereeniging
Nederlandsche Belangen.
In een voorwoord schrijft J. Schotman,
dat vertalen allereerst gave en roeping is
en eerst daarna vak, dat geheel moet wor
den een broodwinning. Vertalen verlangt
ook en misschien in nog grooter mate dan
vreemde taalkennis, volmaakte beheer-
sching van de eigen taal.
Dit zijn wij volmaakt met den heer
Schotman eens. Er wordt vaak zeer slordig
vertaald en dan is de bedoeling van den
oorspronkelijken schrijver wel te begrijpen,
maar wordt deze niet in onze eigen taal
overgezet en daar komt het toch op aan.
De vertaling moet dus niet te letterlijk
zijn, doch moet in goed leesbaar Neder-
landsch worden overgezet.
De armlastige spoorwegen.
In „de Groene Amsterdammer" spreekt
de heer C. A. Klaasse smalend van de
nieuwste ontdekking der regeering.
Het wetsontwerp is er dus eindelijk als
de Kamerleden ja zeggen, kan binnenkort
de collecte-met-de-stok-achter-de-deur on
der de automobilisten ten bate van het
noodlijdende spoorwegbedrijf een aanvang
nemen. En die treincollecte zal in tegen
stelling met die voor trein 8.28 den meesten
automobielbezitters, zoo bedrijfsautohou
ders als particuliere rijders, niet erg sym
pathiek zijn. Stel u voor, dat het den siga
renwinkeliers slecht zou gaan en den ban
ketbakkers wat beter, en dat nu de regee
ring een belasting ging heffen op taartjes,
de opbrengst als subsidie uitkeerend aan
de sigarenwinkeliers, en wel met het motief,
dat beide branches zich bezig houden met
de voorziening in de behoefte aan genot
middelen, dat de één de lasten van den an
der had te dragen en dat de inkomsten van
beide categorieën winkeliers in één pot ge
gooid moesten worden en geleidelijk ver
deeld. Zoo iets is nauwelijks denkbaar, niet
waar, te zot om over na te denken. En
tochhet nieuwe wetsontwerp op het
verkeersfonds is in wezen niet anders dan
de uitwerking van deze gedachte. Het eeni
ge verschil is, dat in casu de Staat zelve
sigarenwinkelier is, en dat is natuurlijk een
factor van beteekenis, booze tongen willen
beweren dat dit zelfs den doorslag geeft.
De regeering heeft nl. plotseling ontdekt
dat „het verkeer een eenheid is en in sa
menwerking alleen een goed resultaat te
verkrijgen is". En daarom nu is het noodig
een verkeersfonds op te richten. Dat zit
inderdaadheel logisch in elkaar, geheel op
moderne leest geschoeid inclusief het prin-
TÊ VLiSSiNGEN.
Zitting op a.s. DINSDAG 9 JANUARI
Badhuisstraat, van 7/29 uur-
Inlichtingen, zoo wel voor meisjes als
jongens, worden kosteloos verstrekt.
Ouders, kiest een beroep voor uw kind
in overleg met het Bureau.
cipe van arbeidsverdeeling. De verschillen
de verkeersvormen doen er aan mee, de ar
beidsverdeeling is aldus gedacht dat het
autoverkeer voor de inkomsten zorgt en de
spoorwegen vopr voldoende verliezen om die
inkomsten weer kwijt te kunnen raken. Tot
nu toe hebben we allemaal de groote lyn,
het breede plan uit het oog verloren, we
hebben altijd kleinzielig zitten peuteren met
incidenteele maatregelen zonder wijd alles
omvattend schema. Tot nu toe vonden we
het voldoende wanneer het automobielver-
keer zelf de gelden bijeenbracht voor aanleg
en onderhoud der wegen die noodig waren
om dat verkeer te kunnen in stand houden.
De voor dat doel geheven wegenbelasting
was eigenlijk geen belasting, doch een re
tributie, een bestemmingsheffing dus, een
prijs voor speciale door de overheid aan de
betrokkenen gepresteerde diensten. Maar
dat schijnt een verouderd begrip te zijn.
Deze gelden zullen de autobezitters moeten
blijven betalen, meer nog zelfs, maar het
is niet meer de bedoeling ze uitsluitend voor
wegenvert etering te gebruiken, ze gaan in
den gezamenlijken pot, d.w.z. ze verdwij
nen grootendeels tegen het tekort van de
spoorwegen. De heffing wordt nu dus wel
een belasting, vandaar dat men piëteits-
kalve den naam verandert in motorrijtui
genbelasting, de naam wegenbelasting
mocht den contribuanten nog eens in herin
nering brengen, dat ze vroeger, i. c. wegen,
waar voor hun geld kregen.
Om kort te gaan, de quintessens van het
heele geval is dus, dat de opzet wordt om
het in het laatste decennium zeer sterk op
gekomen motorverkeer-op-den-weg te lateu
bijdragen in de tekorten van de spoorweg
exploitatie die ten deele waarschijnlijk mede
zijn toe te schrijven aan deze autoconcur-
rentie. Is daarvoor een redelijk motief? De
regeering heeft in haar toelichting motie
ven niet gegeven. Het sterkste argument
ligt in de coördinatie van het verkeer, de
samenhang der verschillende verkeersonder-
deelen, die voorloopig niet veel meer dan
holle phrase is. Het motief dat het auto
verkeer, dat toch al zooveel voor heeft op
treinverkeer, best wat in de exploitatie van
die concurrenten kan bijdragen, kunnen wy
gevoegelijk voorbijgaan, kinderlijker verde
diging kan men zich moeilijk voorstellen"....
Maar wat men ook van principes in dezen
moge denken, vast staat dat de uitwerking
van de regeering, zooals men zich die voor
stelt, volslagen willekeurig en zonder eco-
nomischen grondslag is. Want het plan
komt zoo ongeveer hierop neer, dat het
autoverkeer moet dienen als sluitpost op de
verkeersfondsbegrooting. Dat wil dus zeg
gen, dat, wanneer door slechte conjunctuur-
verhoudingen het spoorwegbedrijf een defi
cit oplevert, het autotransport dat moet
bijpassen, terwijl in tijden van gunstiger
conjunctuur dit niet noodig is, Aldus zou
den de transportkosten in depressietijd hoo-
ger zijn dan in tijd van voorspoed, hetgeen
toch allerminst overeenkomt met het stre
ven om alle productiekosten, dus ook die
van het transport in crisistijd, tot een mi
nimum te reduceeren. Een tweede gevolg
is dat in depressietijd de opbrengst der mo
torrijtuigenbelasting grootendeels zal weg
gaan aan het spoorwegtekort, terwijl er
weinig overblijft voor wegaanleg, terwijl <"n
periodes van hoogconjunctuur het wegennet
uit het overschot van het verkeersfonds
sterk kan worden uitgebreid. Nu wil ik
geenszins zeggen, dat wegenaanleg de heele
crisis kan opheffen, deze werken zouden
slechts een heel klein dèel van de werkloos
heid kunnen wegnemen. Maar elk beetje
helpt in deze, en in elk geval staat vast,
dat door aanleg in dezen tijd de volkshuis-
houdelijke kosten van het wegennet tot een
schijntje terug te brengen zijn. De nieuwe
verkeersfonds-opvatting draait alles vol
komen ondersteboven.
Een gedenkboek.
De firma A. Sythoff te 's-Gravenhage zal
het voornaamste van hetgeen de pers In
Nederland en in.Indië heeft geschreven over
de recordvlucht van de „Pelikaan", verlucht
met vele foto's, slechts aangevuld met een
algemeene inleiding, als document histo-
rique, ter herinnering aan hetgeen volk en
bemanning in spannende dagen beleefd heb
ben, in boekvorm' uitgeven. Deze bundel
journalistieke arbeid, waarin de historische
vlucht zoowel als de nationale geestdrift,
met welken zij is gevolgd, zullen zijn vast
gelegd, gaat zeer spoedig ter perse. Het
werkje zal gedrukt worden bij de firma W.
Gaade te Delft, en samengesteld door den
heer Herm. H. J. van de Pol, directeur
hoofdredacteur van de „Delftsche Courant".
Een ieder, die meent, voor dit werkje nog
iets van belang te kunnen inzenden, kan
zich tot dezen wenden.
Behoudens eventueele wijzigingen in de
samenstelling van den état-major van H
Ms. pantserschip „Hertog Hendrik", dat
dezer een oefeningsréis gaat maken, is d<-
chef der machinekamer op dien bodem. i«
officier van den marinestoomvaartdien.-»l
le kl. H. J. Oldemans, als zoodanig vervan
gen door den officier van den marines^oom-
vaartdienst le klasse J. van Rugge»
Van de lichting 1934 worden 17 Januari
voor eerste oefening ingelijfd de 1ste
ploeg dienstplichtigen, aangewezen voor de
onderofficiersopleiding by het regiment
motorartillerie te baarden en het regiment
kustartillerie in Den Helder en te Vlissin-
gen en op 16 Januari de dienstplichtigen,
bestemd voor he4- oefeningsdetachement
voor de school voor reserve-officieren der
onbereden artillerie, alsmede de 1ste ploeg
dienstplichtigen, niet aangewezen voor de
officiers- of de onderofficiersopleiding bij
het onbereden gedeelte van het 6de regi
ment veldartillerie te Leiden.
130-jarig bestaan van het 3e reg. .infanterie
Op Dinsdag 9 Januari a.". zal het 3e
regiment infanterie, thans in garnizoen te
Bergen op Zoom, vroeger ook te Vlissingen
en Middelburg, 120 jaar bestaan.
Dit feit zal op feestelijke wijze herdacht
worden.
Aan de dienstplichtigen zal een boekje
worden uitgereikt dat als titel draagt„Het
Se Regiment Infanterie, de vesting Bergen
op Zoom, de kazerne Prinsenhof" en dat is
samengesteld door den eersten luitenant J.
H. W. Koevoets, terwyl de inleiding er van
is geschreven door luitenant-kolonel W. J.
Arriëns, regiments-commandant.
Dit boekje bevat een zeer interessante
beschouwing over den slag bij Waterloo en
de taak welke het 3e regiment infanterie
daarby heeft te vervullen gehad, zoomede
over het 3e R. I. en de Tiendaagsche Veld
tocht.
Onder de hoofding „De vesting Bergen
op Zoom" wordt o.m. het beleg van Parma,
het beleg van Spinola en het beleg van 1747
besproken, terwyl het laatste gedeelte is
gewijd aan de kazerne Prinsenhof als zetel
van de heeren en markiezen van Bergen
op Zoom.
Foto-afdrukken van het vaandel 3e R. I.,
de O. L. Vrouwenpoort en het Markiezen
hof verluchten het geheel.
In de inleiding zegt overste Arriëns, dat
dit werkje is bestemd om door de officieren
en het kader te worden gebruikt als hand
leiding bij de theorieën over de geschiede
nis van het 3e R. I. van de vesting Bergen
op Zoom en van het oude Kasteel der Mar
kiezen. Ieder die bij het regiment heeft ge
diend, zal bij het verlaten van zijn korps
een exemplaar mede Krijgen om ook in later
jaren zijn geheugen te hulp to kunnen ko
men als hij zich den tijd waarin hij werd op
geleid tot weerbaar man, in de herinnering
terugroept.
De inleiding eindigt met den wensch, dat
dit werkje er toe moge bijdragen de korps
geest, welke de geestelijke wapenrusting
van het regiment is, zoo mogelijk nog hech
ter aaneen te smeden.
Fraude door een kas
sier. Verdacht van frauduleuze han
delingen is onder leiding van den burge
meester een onderzoek ingesteld ten kan
tore van een kassier te Oud-Beijerland. By
het verhoor bekende de man fraifcduleuze
handelingen te hebben gepleegd, waarvan
vele personen het slachtoffer zyn gewor
den. Uit een voorloopig onderzoek is ge
bleken, dat het loopt over ruim 3Ö.00U,
welke in zeven tot acht jaar zouden zijn
verduisterd.
- Overstroomïng in
Oranje-Vrystaat. De Oranje-
Vrijstaat is gisteren door een overstroo-
mingsramp getroffen, zooals men in Zuid-
Afrika nog nooit heeft medegemaakt. Ten
gevolge van de zware stortregens kon de
Oranjerivier het water niet verwerken
trad buiten haar oevers. De staatsirrigatie-
werken langs en bij het dal werden ver
woest. Honderden menschen moesten ijlings
hun huis en erf verlaten. Het meerendeei
der boerderijen, die langs de oevers der ri
vier gele en waren, werden door het water
vernield. Honderden stuks vee, voorname
lijk schaden, zyn in het water omgekomen
en worden door den stroom meegevoerd.
Het Zuidwestelijk deel van den Oranje-
Vrijstaat is geheel geïsoleerd het spoor
wegverkeer is totaal lam gelegd, daar geen
enkele trein de Oranjerivier kan passeeren.
De schade wordt, voor zoover men heeft
kunnen nagaan, op ongeveer 12 millioen
gulden geraamd.
Nog steeds goudvond
sten in Australië. Dezer dagen
miste de farmer David Toohey te Ballarat
uit zijn gereedschapskist een schroeven
draaier, waarmee hy een reparatie had ver
richt aan den tractor, dien hij had gebruikt
om zijn land om te ploegen. Toen hij nog
eens op het land keek, ontdekte hy een stuk
glinsterend kwarts, dat goudhoudend bleek
te zijn. Bij nader onderzoek bleek onder het
bouwland een groote laag goudhoudend
kwarts aanwezig te zijn. Nabij Goulbourn
is een alleenwonende vrouw reeds twee jaar
bezig met het graven van een schacht, die
naar zij met stelligheid aanneemt, uit zal
komen in een goudhoudende laag onder het
land, van welks opbrengst zij gedurende
deze jaren leeft.
Sprinkhanenplaag in
Transvaal. Groote zwermen sprink
hanen hebben ernstige schade aangericht
in geheel Noord-Transvaal. Uit alle deelen
van dit gebied komen berichten over door
d~ze insecten aangerichte verwoestingen en
in één der districten is het land over een
uitgestrektheid van 125 mjjl met sprink
hanen bedekt. De vogels, die zich met deze
insecten voeden zijn te gering in aantal om
iets tegen deze plaag uit te richten. Bo
vendien zijn talrijke vogels reeds gestorven,
daar zy te veel sprinkhanen gegeten had
den. Andere zijn zoo dik geworden, dat zij
niet meer vliegen kunnen. Het departement
van landt ouw heeft op verzoek der boeren
een krachtige campagne tegen deze plaag
geopend. Met giftsproeiers en andere mid
delen is de strijd tegen de sprinkhanen be
gonnen. Het grensgebied van Transvaal
wordt scherp bewaakt, ten einde het ver
plaatsen der sprinkhanen naar het Noorden I
te voorkomen.
Een roofoverval. Gister.
morgen tegen half negen is een brutala
overval gepleegd op de Bank Weber in de
Elisabethstrasse te Bazel. Twee mannen
arriveerden met een auto voor het bank
gebouw, drongen het gebouw binnen en
losten eenige schoten op de loket-beam b-
ten, die zich in veiligheid wisten te bren
gen. De beide indringers slaagden erin te
ontsnappen met een geldcassette, waarin
ongeveer 4500 francs in zilver en een nog
niet bekend bedrag aan bankbiljetten Wd3
geborgen.
De beide aangeschoten loketbeambten
zijn reeds overleden.
Potvisschen. De pot-
visschen behooren tot de walvischachtige
zoogdieren dus geen visschen die hun
jongen laten zuigen en niet ademen door
kieuwen, maar door longen.
De walvischachtigen nu worden verdeeld
in 2 soorten de baardendragenden (ba
leinen) en tandeloozen, waartoe de eigen
lijke walvisschen behooren, en die welke
tanden bezitten. Tot dit laatste soort be
hoort de potvisch of cachelot.
De mannetjes van den potvisch bereiken
een lengte van 20 tot 23 meter, hun li
chaamsomvang is 9 tot 12 meter. De wijf
jes zijn niet half zoo groot.
De kop van den potvisch is zoo dik als
zijn romp. Zijn groote muil is bezet met
een groot aantal kegelvormige tanden,
waarvan 39 tot 52 groote in de onderkaak
voorkomen.
De potvisch leeft in alle groote zeëen,
met uitzondering van de iijszeëen. Hij leeft
in scholen van 20 tot 30 stuks.
De pasgeboren potvisschen hebben on
geveer het vierde aeel van de groote van
hun moeder en zwemmen vroolijk naast
haar. Bij het zoogen gaat de moeder op
haar zij liggen en laat den tepel met den
mondhoek, niet met den top van den bek
aanvatten.
De jacht op den potvisch is zoo gevaar
lijk, omdat hij zich dapper verdedigt met
tanden en staart en omdat hy niet vlucht
zooals de gewone walvisschen.
Vele schepen werden reeds door aange
vallen c£ gewonde potvisschen geheel wrak
geslagen of gestooten. De menschen ma
ken er jacht op om zijn traan, om het wal
schot, dat gebruikt wordt voor de berei
ding van pleisters, zalven, blanketsel, lip-
jeszalf, zuiver witte luxe kaarsen enz. De
potvisch levert verder het arabergrys, een
welriekende stof, welke gebruikt wordt in
reukwerk. Van de tanden worden knoopen
enz. gemaakt.
Een spoorwegongevaL
In den afgeloopen nacht zijn naby Epinal
tengevolge van een spoorwegongeval 12
soldaten min of meer ernstig gewond. Een
locomotief, die twee wagons zou wegran-
geeren, waarin soldaten van een regiment
jagers waren gezeten, botste met zooveel
kracht tegen de beide wagons op, dat zij
uit de rails werden gestooten en gedeeltelijk
vernield.
De 12 gewonde soldaten moesten naar het
militair hospitaal te Epinal worden over
gebracht.
Potemkin redivivus.
Het Amerikaansche blad „National World"
te Pittsburgh vertelt er achter gekomen te
zijn, dat de Fransche oud-minister Herriot
bij zijn bezoek aan Rusland te Moskou eeu
dienst in de orthodoxe kerk bijwoonde, dat
deze dienst eigenlijk geleid werd door
Tsjehisten en figuranten van de Gepeoe (de
celebreerende priester was als Jood ken
baar) en dat een der Franschen uit 's mi
nisters gevolg er achter kwam door na
afloop van den dienst na eenigen tyd stil
terug te keeren en toen den „priester" zag
zitten op het altaar, een sigaret rookende
en de overige figuranten er rondom met de
kaarsen dansende.
Over het bestaan van
zeemonsters. In de jongste
dagen is er veel geschreven geworden over
een monster dat zijn verblijf zou houden
in een Schotsch meer. De menschelyke
verbeelding heeft altoos de afgronden met
wonderbare wezens bevolkt. Wij hechten
aan het geheimzinnige.
Vroeger meende men dat er „zeemon
niken" en „zeebisschoppen" bestonden.
Aanleiding daartoe waren de koppen van
de zeehonden en robben, welke, wanneer
zij even boven het water uitkomen eenigs-
zins aan een menschelijk hoofd kunnen
doen denken.
In 1554 verscheen er een boek van den
natuurkundige G. Rondelet over de ge
schiedenis van de visschers, waarin zoo etn
zeemonnik en een zeebisschop naar de na
tuur zijn afgebeeld De eerste heeft een
menschelijk hoofd en een geschubde mon
nikspij, zijn armen zijn twee staartvormi-
ge geschubde aanhangsels. De tweede
draagt een gesehubden bisschopsmijter de
neus is zwaar en gebogen hij heeft han
den en zware beenen die in vormlooze
gevinde voeten eindigen.
Vermoedelijk is die zeemonnik niet an
ders dan het soort zeehond dat nu nog den
naam van „zeemonnik" of „monniksrob"
draagt, en is met den zeebisschop de
„klapmuts" of soort blaasrob bedoeld, die
een blaasvormigen uitwas op den kop
heeft, een uitwas dien hij met lucht vullen
kan en die er uitziet als een muts.
De zeeslang, de zeedraak zijn eveneens
monsters welke alleen in de fantasie van
de menschen L taan, die graag sprookjes
zien, overal.