DE GEBROEDERS
KNOOPENSCHAAR
Hè, gelukkig!
GEMENGD NIEUWS
VOOR DE JEUGD
KLEURPLAAT.
komen van ieder de volgende aantallen in
de 696 jaren van 1205 tot 1900 voor
Matig
Strenge
koude
zachte
winters
winters
winters
1205—1300
9
21
66
1301—1400
10
17
73
1401—1500
9
16
75
1501—1600
13
19
68
1601—1700
14
i 27
59
1701—1800
11
25
64
1801—1900
10
37
53
Totaal
76
162
458
De eerste indruk is, dat het aantal zachte
winters sedert de vijftiende eeuw is afge
nomen tegenover de koude winters. De af
neming is wel zoo groot, dat wij hier aan
een vaststaand feit moeten denken. Een ver
klaring is hiervoor niet te geven, 't Aantal
strenge winters tegenover de matig koude
winters nam echter in den zelfden tijd even
eens af, doch het totale aantal per eeuw in
de jaren na 1700 kwam slechts terug op
„Mineke, niet aan vader's boeken zitten
Met een bons zette Mineke het boek met
platen, dat ze juist bij vader's boekenkast
stond te bekijken, weer weg. Ze mocht ook
nooit wat, pruilde ze. 't Leek net zoo'n mooi
boek
Een beetje verveeld klom ze op de piano
kruk en ademde op de toetsen, waarna ze
er met een vinger overheen streek.
„Mineke, wil je dat wel eens laten Bah,
dat is erg vies, hoor
„Och", zei Mineke, „wat moet ik dan
doen Mag ik mijn legdoos uit de kast,
moe
„Neen, 't is aanstonds bedtijd en je weet,
dat het een heele poos duurt eer je je leg
doos hebt ingeruimd."
Mineke, al een beetje slaperig, begon
zeurderig te huilen. „Ik mag ook niks
Nooit mag ik hier wat
„Neen, onze Mineke heeft het hier ver
schrikkelijk hard, hè zei moeder, een
tikje spottend.
„Ja", drensde Mineke, „ziet u nou wel
U zegt het zelf
„Och rare meid lachte moeder. „Kom
maar hier, dan zal ik je vast uitkleeden."
„Neen, ik wil niet naar bed Ik wil op
blijven Ja moe, mag ik opblijven
„O geen sprake van Je gaat een-twee
drie in je mandje. O weer huilen
„Ik mag ook niks-niemendal snikte
Mineke. „Ik wou maarik wou maar dat
ik een prinsesje was Dan mocht ik alles
„Ja, dat denk je maar zei moeder.
„Kom prinses, gauw pappie goedennacht
zeggen en dan mee naar boven."
Nog pruilend lag Mineke even later in
haar bedje. Heelemaal niks mocht ze. Alles
wat ze juicu zoo prettig vond om te doen,
wou moeder niet hebben. Was ze maar een
prinsesje Ja heusch, ze meende hetEen
prinses had een heerlijk leventje. Die
mocht alles, al zei moeder ook van niet.
Verbeeld je, dat ze nu eens een echte prin
ses was en in een zilver, neen in een gouden
bedje lag Hè, een echte prinseseen
gouden bedjezijden lakensen een
knecht, die haar voor haar ontbijt room-
pudding bracht en amandeltaartjes.
En opeens w&s Mineke een prinsesje en
zat ze op een stralend gouden troon mid
denin en groote zaal, die wel heelemaal
van diamanten scheen te zijn gebouwd.
Lakeien in rood fluweelen pakjes stonden
om haar heen en een al grijze heer boog
voor haar als een knipmes en sprak eer
biedig „Hoogheid, daar is de professor,
die u uw Fransche woordjes komt over-
hooren."
Maar prinses Mineke maakte een boos
gebaar met de hand en zei driftig „Stuur
hem dadelijk weg Ik wil hem niet zien
„Maar Hoogheid, dat heeft u ook al gis
teren en eergisteren en eer-eergisteren ge
zegd U zult daardoor niet in staat zgn
met de gasten van Zijne Majesteit de Ko
ning te praten
„Kan me net niks schelen zei Hare
Hoogheid. „Ik heb ze niets te vertellen
„Maar zij u wel, Hoogheid En het zou
u als prinses niet passen op hun verhalen
niet te antwoorden. Zij zouden u voor dom
houden, ja zeker Hoogheid, voor zéér dom
De prinses zuchtte. „Laat hem dan maar
wachten," besloot ze. „Over een uurtje zal
ik dan wel komen. Ik wil eerst een beetje
met mb'n fornuisje spelen."
„Maar Hoogheid hernam de lakei, „Dat
is toch geen spel voor een prinses Als u
iets lekkers wilt eten, dan kan de kok het
voor u gereed maken
„Ik heb met den kok niets te maken
viel het prinsesje boos uit. „Ik wil met mijn
fornuisje spelen en daarmee uit
„Maar u zult uw mooie handjes beder
ven Alleen gewone kinderen kunnen zoo
iets doen t Een prinses heeft andere bezig
heden. Als u zich wilt verpoozen kunt u
bijvoorbeeld een beetje gaan rijden in het
park."
„Hè ja, dat is een idee Haal dan maar
eens even mijn autoped."
„Hoogheid De grijze lakei was zicht
baar geschrokken. „Een autoped Daarop
rijden alleen maar gewone jongens en
meisjes Maar een prinses, Hoogheid, die
rijdt alleen maar in een gouden rijtuig met
zijden gordijntjes voor de ramen."
„Ik wil niet in een rijtuig zitten, waarin
je heelemaal niet naar buiten kan zien Ik
wil op mijn autoped rijden en dan wil ik een
lekkere plak koolraap hebben, want daar
heb ik trek in
De grijze haren van den lakei gingen
steil omhoog. „Hoogheid kr^et hij, „Kool
raap Koolraap zegt u Maar u weet
toch wel, dat een prinses zooiets niet eet
Neen, dat gaat werkelijk niet, Hoogheid
„Och, akeligheden zijn jullie I" snikte de
het aantal van vóór 1500. Inderdaad kwa
men dus in de laatste twee eeuwen iets
minder strenge winters voor dan in de
middeleeuwen en men zou daarom mis
schien kunnen zeggen, dat ons tegenwoor
dig geloof omtrent den achteruitgang van
het aantal strenge winters, afkomstig is uit
de achttiende eeuw, toen men een vermin
dering heeft kunnen constateeren (aange
nomen, dat men dit heeft gedaan).
De bovenstaande cijfers geven echter te
gelijkertijd te kennen, dat het vraagstuk
niet zoo eenvoudig is als het op het eerste
oogenblik schijnt. Inderdaad nam in de
laatste twee eeuwen het aantal der koudste
winters af, maar daarvoor in de plaats
kwam een grooter aantal matig koude win
ters, zoodat het totaal aantal winters, die
kouder waren dan normaal toenam.
Deze statistiek leert ons echter ook, dat
de strenge winters in den laatsten tijd in
het geheel niet weggebleven zjjn. De stren
ge winter van 1928/29 bewijst bovendien,
dat ook zelfs in den allerlaatsten tijd deze
soort winters nog kunnen voorkomen.
prinses. „Ik mag hier niks Ik mag dit niet
en ik mag dat nietO wat vind ik het af
schuwelijk om prinses te zijn Was ik maar
een gewoon kind, dat zou ik veel prettiger
vinden. Ohohoho Geef me gauw een zak
doek, want ik moet zoo vreeselijk huilen
Ohohoho
„Mineke, kindje dan toch Word eens
wakker
„Hè riep Mineke en ze zat plotseling
rechtop in haar bedje terwgl ze moeder
over zich heen zag gebogen.
„Was je zoo aan 't droomen, meisje
„Ben ikben ik dan geen prinses
„Een prinses Dacht je dat Neen hoor,
je bent een heel gewoon meisje."
En wat deed onze Mineke Ze zuchtte
met een verlicht gezichtje „Hè, gelukkig
Huilend broertje.
Broertje is maar steeds aan 't huilen.
Ach, hij heeft zoo'n groot verdriet
Tranen stroomen langs zijn snoetje.
Met ons stoeien wil hij niet
Komt er iemand met wat speelgoed,
Broertje kijkt het heel niet aan,
En de allerfijnste hapjes
Laat ons manneke nu staan l
Moeder tracht hem pap te voeren,
Maar in pap heeft hij geen zin
En den sleutelbos van vader
Smijt hij boos de kamer in
Iedereen tracht hem te sussen
En is voor hem in de weer
Broertjelief moet tandjes krijgen,
DóArom gaat hij zoo te keer
Wie peinst er mee?
Leg bovenstaand figuur van 15 lucifer
houtjes. Op welke wijze moet je 3 houtjes
wegnemen om, zonder de overige houtjes te
verleggen, 3 vierkantjes over te houden
Volgende week verschijnt de oplossing.
Een slimmerik.
Toen om vier uur de school uitging, bleek
het, dat het dien middag hard had gevro
ren. De straten, 's morgens bedekt met een
laagje sneeuw, waren er opeens glad door
geworden. Dat viel natuurlijk best in den
smaak van de jeugd. Al dadelijk werden er
glijbaantjes gemaakt en wie daarbij viel,
krabbelde weer gauw op om opnieuw een
aanloopje te nemen.
Veel later dan gewoonlijk kwamen alle
kinderen thuis en daarbij was ook Wim, die
op een standje onthaald werd. „Je weet
wel", zei moeder, „dat je eerst onmiddellijk
naar huis moet komen en dan kun je altijd,
als het weer het toelaat, nog wat buiten
spelen."
„Ja maar moes," probeerde Wim zich te
verontschuldigen, ,,'t is reuzeglad Telkens
als ik één stap vooruit deed, sulde ik twee
stappen achteruitHij trok er zoo'n oolijk
gezicht bij en zijn oogen glinsterden zoo
ondeugend, dat moeder dadelijk in de gaten
had, dat haar zoon probeerde haar voor
't lapje te houden.
„Je bent me er eentje, hoor lachte ze.
„Maar wat je daar zegt, gaat toch niet op,
want als je bij iederen stap twee stappen
achteruit ging, kon je nu nog niet thuis
zijn
Wim was er heelemaal niet door uit 't
veld geslagen. „Ja maar weet u," zei hij,
„op 't laatst heb ik me omgedraaid, met
m'n rug naar ons huis toegekeerd, en toen
Honderd jaar getrouwd.
Te Klinova, een klein dorpje verloren m
de woeste bergstreek van Zuid-Servië, op
een afgelegen boerderij, vierden twee stok
oude menschen den honderdsten verjaardag
van hun huwelijk. Zij dragen beide vreem
de dichterlijke namen. Hij heet Stoyau en
zij heet Ylka Dimitrijevitsj. De man heeft
het grootste gedeelte van zijn leven als
„komitadji", in de gelederen van gewapen
de Servische ruiterbenden geoorlogd tegen
de Turken. Het einde van zijn bewogen en
lang bestaan is hij rustig gaan slijten aan
de zijde van zijn vrouw, in hun kleine boer
derij, waar zij voornamelijk leven van den
schapenteelt.
De eerste Londensche
taxi-chauffeur. Op 64-jarigen
leeftijd is te Londen overleden J. Howe, in
leven taxi-chauffeur. Hij was de eerste
taxi-chauffeur van de wereldstad. Dat was
kwam ik er juist vlug, want bij eiken stap
in de richting van de school, sulde ik twee
stappen achteruit in de richting van ons
huis
Moeder barstte in lachen uit over zoo
veel phantasie en Wim lachte mee.
Toen de vroolyke bui over was, zei moe
der „Maar 't moet toóh niet weer gebeu
ren, hoor Wim
„Neen moes," beloofde Wim en hg meen
de het.
Van een stout konijntje, dat berouw
kreeg.
Langoor liep van huis eens weg.
Vind je dat niet lcelijk, zeg
Hij wou groot en dapper zijn.
Ja, dat leek hem o zoo fijn
Langoor ging dus stil op pad.
Niemand die er erg in had
Langoor liep de weide in.
Daar had hij het naar zijn zin.
Geen gebrom, geen „Vent, blijf af
Langoor kreeg van niemand straf.
Geen die op hem knorren zou,
Hij kon net doen wat hij wou
Maar toen brak 'de avond aan
En 't was met de pret gedaan.
O wat werd het donker toen
Wat moest Langoor nu wel doen
Hij werd bang, uorst niet vooruit
En had spijt van zgn besluit 1
Maar daar kwam zgn pappie aan,
Vol van angst en heel ontdaan.
Hij was naar zijn kind op zoek,
Speurde rond in eiken hoek.
„Pappie gilde Langoor luid
En hij stak zijn pootjes uit.
O wat was die Langoor blij
Pappie droeg hem door de wei.
Mammie keek al naar ze uit.
Langoor rende toen vooruit.
„Mammie", zei hij vol berouw,
„Ik blijf voortaan steeds bij jou
in 1903, toen hij als eerste zijn beproefd
rijtuig met havermotor op stal zette en m
plaats daarvan mc'; een taxi ging snorren.
Zoodoende werd hij houder van rijbewijs
no. 1, hetgeen steeds zijn grootste trots is
geweest.
Een paar maanden lang reed hij aldus
als eenige taxi-chauffeur kriskras docr
Londen rond. Hij was niet slechts Londens
grootste bezienswaardigheid, maar tevens
een voorwerp van spot en hoon. Woest ge
worden koetsiers trachtten zijn banden
door te snijden en kwaadaardige voorbij
gangers slingerden hem steenen en straat-
vuil na.
Toen kwam de klad in de affaire. De
concurrentie stak haar hoofd op. Taxi
chauffeur no. 2 verscheen op het Londen
sche plaveisel en thans zijn er zóóveel, dat
het goede oude rijtuig voorgoed is ver
dwenen.
Een menigte, die zich
bekocht voelde. De politie te
Bem moest dezer dagen ter assistentie
worden geroepen om behulpzaam te zijn
Ons leuk
'Raadselhoekje
De feestdagen zijn achter den rug, er is
een spiksplinternieuw jaar aangebroken en
dus beginnen we ook weer met nieuwen
moed raadseltjes op te lossen. Als van ouds
moeten de antwoorden weer uiterlijk Dins
dagavond aan het bureau van de krant zijn.
Op de enveloppe of het netjes dichtgevou
wen briefje moet staan Aan ons leuk
Raadselhoekje, De Vlissingsche Courant te
Vlissingen.
1. Vervang (je stippeltjes door letters,
zoodat je een spreekwoord krijgt
E.g.. h..rd .s g..d w..rd
(Ingezonden door Corrie But)
2. Welke ezel balkt niet
Welke oogen steek je uit
Waarmee kun je rijden zonder wielen
Wat staat er achter elke deur
Wie wordt nooit ouder dan zeven dagen
(Ingezonden door Jo van de Kop)
3. is een rivier in ons land.
X-.. is een stekelig dier.
X-.. is een ander woord voor smart.
X". eet je op de boterham.
X-.. is een zitplaats.
X... is een deel van een fornuis.
X-.. is een watervogel.
X-.- is het beste van de melk.
(Ingezonden door Koos je Corbijn)
4. Annie was jarig en kreeg vriendin
netjes op bezoek. Het waren Olga, Ginie,
Diet, Nelly, Ursula, Emmy, Ina, Gerda,
Rietje e.j. Nolda. Als je' de namen in een
andere volgorde plaatst, vormen de begin
letters den naam van het cadeautje, dat zij
aan Annie gaven.
(Ingezonden door Dolly Haas)
bij de ontruiming van één der grootste za
len der stad, waar een woedende menigte
hevig protesteerde, omdat zij zich bedrogen
achtte. Met sensationeele en prikkelende
affiche - was nl. geruimen tijd van te
voren aangekondigd een lezing over „Het
sexueele leven van de hedendaagsche
vrouw". Ruim een half uur na het aange
kondigde aanvangsuur verscheen een
Duitsche dame, die een weinig interes
sante voordracht hield, welke slechts zeer
in de verte verband hield met het aange
kondigde onderwerp. De bezoekers van de
stampvolle zaal voelden zich bekocht en
begonnen te protesteeren, zoodat de politie
tenslotte de zaal moest ontruimen. Bij
onderzoek bleek, dat de dame, die de voor
dracht hield, geheel onschuldig aan het ge
val was en slechts was uitgenoodigd om
de rede, die zij al vaker voor cultureele
vereenigingen had gehouden, uit te spre
ken. De organisators van den avond, een
echtpaar dat zich reeds dikwijls aan zwen-
delpartijen op allerlei gebied had schuldig
gemaakt, bleken te zijn verdwenen.
Ons eigen hoekie.
Van dieren en kindertjes.
Vogeltjes zingen,
Kindertjes springen.
Koetjes loeien,
Kindertjes stoeien.
„Mè, mè zeggen schapen,
Kindertjes slapen.
Hondjes blaffen „Waf Waf
Kindertjes loópen in draf.
,,'3è bè roepen lammetjes,
Kindertjes eten boterhammetjes.
De haan roept„Kukeleku
Kindertjesja, wat doen die nu
LENNY.
5. Wat staat hier
W
J
door G. TH. ROTMAN.
Toen klonk, boven door het open
raam, Pieter's stentorstem „Twee
literrr Ha, nu begreep Klaas er
alles van Hij moest twee liter petro
leum in den emmer doen. De baas
had zeker geen tijd om te betalen
dat zou volgende week wel in orde
komen. Hij liet dus twee liter petro
leum in den emmer loopen, noteerde
het in zijn zaxboekje, nam netjes zijn
hoed af voor den emmer en ging
verder.
tje weer de hoogte in. Maar vlak er
achter kwam de melkboer en belde
ook. Pieter, die net weer zou indom
melen, dacht dat de melkboer hem
niet verstaan had en daarom nog
eens belde. Hij liet dus het emmertje
dadelijk weer zakken en brulde nog
harder „Twee literrr Waar
op de melkboer, die druk in een ge
sprek gewikkeld was, en dus slecht
oplette, twee liter melk boven op de
petroleum plonsde.
(Dinsdag vervolg)
Onder redactie van TRUUS EYGENHUYSEN.
Witte vlokjes vallen neder,
't Is één gr-oote, groote zwerm.
Maar daar staat om fijn te schuilen
Een vergeten zonnescherm