Ella Riemersma heeft voor de keurige illustratie gezorgd. „Het raadsel van den Zwarten- hoek", door A. J. van der Knaap. Uitgegeven door Gebr. Kluitman te Alkmaar. De eigenaar van „Den Zwartenhoek", een oud landgoed, is door den dood van zijn vrouw en onder invloed van omstandig heden, gevolgen van den wereldoorlog, aan het tobben geraakt. Zijn geld begraaft hij in zijn tuin, waardeer^zijn^oon in financieele moeilijkheden komt Zijii kleinzoon lost in de vacantie met behulp van „Ouwe Bart" en kameraden het raadsel Van het verdwe nen geld op. De stof is goed behandeld en het geheimzinnige in het verhaal zal zeker de aandacht van onze jongens boeien. De illustraties van Pol Dom zijn goed. „Astrid", door Ems. I. H. van Soest. Uitgegeven door Gebr. Kluit man te Alkmaar. „Astrid" is een boek voor oudere meisjes. De geschiedenis speelt in Indië en behandelt het lief en leed van een gezin een moeder met vier dochters en een zoon. De karak ters der meisjes ontwikkelen zich op na tuurlijke wijze wat het boek ook aan trekkelijk zal maken voor de lezeressen is het behandelen van het door hen veelbe sproken onderwerp de liefde. Van de ver Moeder zijn. 2vïoeder zijn, dacht ze, is een ondankbare levensopgave. Als het kind werd geboren, vroeger nog als het kind zich aanmeldde en groeide vlak onder je hart, stelde je er heel je wezen op in. Je rekende blijmoedig af met alle dingen, die tot nog toe je ge dachten in beslag hadden genomen, die je meest frissche en krachtigste energie had den geëischt. Je wou van alles het beste aan het kind geven. Je dacht het kind is mijn levenstaak geworden en je meende de bedoeling van het leven eindelijk te gaan begrijpen. Zelfs je man bezat je niet meer zoo volkomen als tevoren. Ook hij was op den achtergrond geraakt. Je vond, dat het niet hinderde. Het smartte je niet. Je dacht: het doel van een mannenleven is immers niet een vrouw te bezitten tot aan haar kleinste en diepste en meest vage roerse len toe. Och, en hij merkte het ook niet. Een vrouw beschikte over genoeg tact om een man in den waan te laten, dat hij nog steeds was de eerste, de eenige, de bezitter van de oudste rechten. Dat hij van echtgenoot „een béétje echtgenoot", van minnaar „een béétje minnaar" was geworden, ontging hem. Trouwens, een man was ten opzichte van zijn vrouw altijd „een béétje minnaar", „een béétje kameraad", zoo goed als hij ten opzichte van zijn kinderen altijd „een béétje vader" was. De kracht van een man lag niet in de liefde van mensch tot mensch. De kracht van een man lag in zijn arbeid. De man was altijd, alle eeuwen door, dé mensch geweest, die werkte aan de din gen, welke de wereld hielpen opbouwen en vooruit komen de vrouw was steeds ge weest de moeder der menschheid. De man werd gesymboliseerd door een denkerskop, door een stoer en gespierd lichaam de vrouw door een stille en teere Madonna figuur. Beeldhouwers en schilders gaven den man een klaren, zelfbewusten blik, die vooruit zag de vrouw had oogen, die naar binnen schenen te zien. De dichter Schiller gaf in het „Lied van de Klok" misschien wel het duidelijkst het verschil aan tus- schen den man en de vrouw, want „De trotsche knaap, het meisje ontwassen, Werpt zich in 's werelds woest gedruisch...." Maar als hij terugkeert, die trotsche knaap, staat trouw en geduldig de vrouw op hem te wachten, „de zedige oogjes neêrgesla- gen". Schiller was het ook, die zei, dat de man naar buiten moest, in het vijandelijke leven, om daar te werken en te strijden, maar binnen, in huis, zat de vrouw met vlij tige handen aan het spinnewiel. Man en vrouwer lag een hemels breed verschil tusschen beiden. En eigenlijk realiseerde je je dat pas als je moeder ging worden, als er een klein wezentje je huwe lijksleven intrad. De man bleef voor zich zelf wie hij was, de vrouw scheen naar de volmaking te groeien en leerde een gaaf geluk kennen. Moeder zijnIn de dagen, dat het kind in je geborgen lag, zweefden je gedachten ver weg. Je dachtnu kan niets me meer deren, want ik heb nu het hoogste, het beste, het schoonste, een onvervreemdbaar bezit, dat als een nooit doovende lamp m'n dag licht zal maken. Eenzaamheid Je zou haar nimmer meer kennen. Een kind, deel van je zelf, opgebouwd uit je eigen kracht en met je eigen bloed, zou je liefhebben En je las en herlas Guido Gezelle ,,'t En is van u hiernederwaard, geschilderd of geschreven, mij moederken, geen beeltenis, geen beeld van u gebleven. Geen teekening, geen lichtdrukmaal geen beitelwerk van steene, 't en zij dat beeld in mij, dat gij gelaten hebt, alleene." Moeder zijn Als 't kind geboren was, leefde je in een nieuwe wereld, een kleine wereld van slechts twee menschen, waarvan er één nog maar klein was en zeer hulpbehoevend. Maar 't was een wereld, waarin men zich geen oogenblik verveelde. Je was bezig van gissing, die eerst plaats had en hoe bleek, wie de uitverkorene was, zullen wij niets verklappen. Wij raden onze meisjes aan dit voor hen werkelijk geschikte boek te lezen. Met genoegen hebben wij de illustraties van Annie v. d. Ruit bekeken. „De Zweef vliegclub"door Jac. Berghuis Jr. Uitgegeven door Gebr. Kluitman te Alkmaar. Voor jongens, die belangstellen in vlieg techniek, is dit een boek bij uitnemendheid. Een paar jongens, H.B.S.-bezoekers, richten een zweefvliegclub op en besluiten zelf hun toestellen te bouwen. Wat een moeite hen dat verschaft en wat een blijdschap het hen geeft, wanneer de eerste proeven „vliegen zonder motor" gelukken, kunt u zich voor stellen. Het is een heel aardig boek, waarin spannende passages voorkomen. Het werk is geïllustreerd door Jan Lutz. „Circusjong"door Dick Laan. Uitgegeven door Van Holkema en Warendorf's Uitg. Mij. te A'dam. Een „fijn" boek voor jongens, zoowel wat het verhaal als wat den omvang van het verhaal betreft. Het circusleven heeft steeds iets geheimzinnigs aantrekkelijks voor onze jeugd en wanneer aan de verhalen over het circusleven nu nog beschrijvingen over voetbalwedstrijden, filmopnamen en vlieg tochten zijn opgenomen, kan men zich wel voorstellen, dat dit een boek is, dat met spanning gelezen zal worden. De mooie, eenvoudige bandteekening is van Ch. Muratti en de geslaagde teekeningen in den tekst van E. Reydon. „Het Radioboek voor iedereen door C. L. Boltz, uit het Engelsch vertaald door Jan W. Hiskes. Uit gave van W. J. Thieme en Cie te Zutphen. Dit boek is in de eerste plaats bestemd voor den leek, die graag iets meer zou wil len weten van de werking der radio, zonder nu juist dadelijk in aanraking te komen met ingewikkelde formules en berekenin gen. Wel is hier en daar iets dieper op de stof ingegaan, voor den aandachtigen lezer is een en ander echter volkomen begrijpe lijk, moeilijkheden zullen zich weinig voor doen. Ook voor den amateur zelfbouwer zal het boek echter een middel zijn om een nog niet begrepen gedeelte eens na te slaan, hij zal bovendien veel van zijn gading vinden. Voor ware technici bevat het boek uit den aard der zaak weinig of geen nieuws, het werd uitsluitend geschreven voor hen, die geen of weinig begrip van de technische zijde der radio hebben. Zeer kunnen wij het aanbevelen voor onze jongens, om deze reden is dit werk ook alleszins op zijn plaats in de bibliotheken van onze middel bare scholen. De leek meene echter niet, af en toe maar lukraak een hoofdstuk uit het boek te kunnen opslaan, hij zal dan onver mijdelijk vastloopen, daar het eene hoofd stuk weer is gebaseerd op het andere. De amateur, die reeds een.g begrip van de techniek heeft, zal dit natuurlijk wel kun nen doen. Dit boek is geschreven, omdat de meening bestond, dat er nog steeds behoefte was aan een boek, dat ook den leek in staat zou stellen in de geheimenissen der techniek zoo ver door te dringen, dat veel wat voor hem onverklaarbaar was, nu begrepen zou worden. „Een alleen......", een nieuwe zangbundel door Aug. Weiss en J. C. Andreaebij D. A. Daamen's Uitg. Mij. N.V., 's-Gravenhage. Een groot gedeelte van den aanhouden den stroom van internationale jazz- en filmliedjes, welke, mede door de radio, over ons land trekt, wordt ook in de sluizen van de Nederlandsche huiskamers opgevangen. Het Nederlandsche lied, waarin het Neder landsche hart zich uit, wordt daardoor al te veel uit het oog verloren. Toch bestaat er gelukkig nog de behoefte om onze gemeen schappelijke gevoelens en onze gemeen schappelijke wenschen uit te storten in een gemeenschappelijk lied, daar zulks een bron van genot en levenslust is in het huisgezin, zijn deze, ter wille van de mode alléén, weg te doen. Toch is er wel een bevredigend compro mis te vinden, want dergelijke handschoe nen kunnen gemakkelijk worden voorzién van een kap, die geknipt wordt uit soepe! leder, fluweel, peau de pêche of een ander stevig materiaal. Deze kap wordt rondom j gefestonneerd en daarna op den handschoen gezet, ter hoogte waar de pols begint. De oude handschoen blijft dus geheel intact, j waardoor het boord onder den kap nog extra warmte geeft. bij gezellig of feestelijk samenzijn, op school en in de zangvereeniging. En waar men dan, trots de blijvende waarde vatt zoovele Nederlandsche zangen, dikwerf de klacht hoort, is er nu op dit gebied ook niet eens iets nieuws, was het een goede, geluk kige gedachte van uitgeefster en samenstel lers een zangbundel het licht te doen zien, welke, naast verschillende algemeen be kende, een groot aantal mooie, frissche, nieuwe liederen bevat, welke met recht „up to date" genoemd moeten worden. Zelfs de regels van den weg ontbreken niet Van componisten en dichters van naam vindt men er in algemeene en natuurliederen, liederen van den arbeid, kamp- en vacan tie-, sport- en spel-, provinciale en geweste lijke liederen, Kerstliederen, vaderlandsche en Volkenbond- en vredesliederen. Totaal 123 stuks met pianobegeleiding. Een zang bundel, welke dus ongetwijfeld zyn weg wel vinden zal (prijs ingenaaid 2.75, gebon den ƒ3.50), Tevens verscheen een tekstboekje (prijs 0.25) van handig formaat, dat men dus gemakkelijk steeds overal bij de hand kan hebben niet alleen, doch dat tevens van groot practisch nut is, wanneer er ensemble gezongen wordt, hetgeen natuurlijk verre weg de voorkeur verdient. Immers „Een alleen is maar verdrietig". Daarom „Kom en zing met mij wat mee". Doch zing dan uit „Een alleen lijnen van geleidelijkheid, dat wekt vertrou wen. En de modescheppers, die dit weten en ook wisten in den tijd van de, laten we maar zeggen „Lange-Lijs-jurken", lieten de taille voorzichtig, centimetertje bij cen- timetertje, rijzen. Herinnert u zich nog maar de berichtgevingen in verslagen van modeshows. „De taille is weer een eindje de hoogte ingegaan heette het en „De taille- lijn schijnt werkelijk te streven naar de plaats waar zij behoort Een jaar of wat geleden was het eindelijk zoo ver en tege lijkertijd verschenen toen de ceintuurtjes. Laten we, om juister te zijn, spreken van smalle ceintuurtjes, want het waren heusch niet meer dan twee k drie centimeters breede bandjes. Langzamerhand zijn ze uit gegroeid tot ceintuurs, kregen ze afmetin gen van acht, tien en twaalf centimeters en met dezen groei nam de bewerkelijkheid toe, waarvan we nu naar menscheljjke berekening, beter gezegd naar lekenbereke- ning ongeveer op het hoogste punt zijn gekomen. De ceintuurs, die thans gedragen worden, zien we van allerhande soorten leder ver vaardigd, bijna altyd bewerkt van metaal, tamelijk zwaar zelfs, en het opmerkelijke daarbij is, dat deze ceintuurs daardoor toch hun voornaam en „duur" cachet blijven behouden. Doordat de nieuwe ceintuurs zoo fra^ zijn en niet langer meer bescheiden van afmeting, worden ze vaak beschouwd als de voornaamste garneering van een japon, een mantel of een mantelcostuum. Het" ge beurt dan ook wel, dat we japonnetjes aan treffen, die geen enkele andere „brekende noot" hebben dan een ceintuur, en deze ja ponnen zijn lang niet de minst marquante. Integendeel Het gebeurt meer dan eens, dat bijvoorbeeld een gla,dde, zwart fluwee- len avondrobe met een goud beslagen mos groene ceintuur' of een effen bruine angora japon met een donkerbruine ceintuur met dofkoperen gespen aller aandacht tot zich trekt. Waarmee we maar willen zeggen, dat de nieuwe ceintuur een voorname rol in de tegenwoordige mode speelt en zeer stellig onze opmerkzaamheid verdient. Een toespijs voor als we gasten hebben. Montagne russe. 250 gram biscuits. 2 d.L. marasquin. Wat frambozengelei. Vz liter melk. Vi liter room. 50 gram suiker. Een stukje vanille. 25 gram maizena. 1 ei. 1 eiwit. Wat rose suiker. Week de biscuits in de marasquin. Schik ze in een vlaschaal en leg hier en daar een plukje frambozengelei. Breng intusschen de melk met den room langzaam aan de kook met de vanille, zoo dat de vanillesmaak zich goea aan de melk kan meedeelen. Laat er ten slotte de suiker in oplossen. Klop intusschen het ei en meng "daarmee de maizena aan. Zorg dat er geen klontjes achterblijven. N-ïem de melk van het vuur, verdun voorzichtig het maizenamengsel met een paar lepels van de warme vloeistof en giet het dan, onder voortdurend roeren, in de heete mei over. Zet de pan opnieuw op een zacht vuur en blijf roeren tot de vla voldoende gebonden is. Giet de vla dan over de biscuits en laat :e koud worden. Klop, even vóór het opdienen van het c'it het ei it stijf. Leg er dit in plukjes p en besLooi ze met rose suiker. tp] -sPvsr Ti Onder redactie van TRUUS EYGENHUYSEN. vroeg in den morgen tot aan laat in den avond toe en vele malen ook nog 's nachts. Je was bezig met je geest, je hart, je han den. .je heele lichaam en alles en altijd -~e- ro-nr.entreerd op dat ééne. dat menschie. dat klein en hulpbehoevend was, dat je met zijn ongerept lijfje, zijn dartele gebaartjes scheen te louteren en te maken tot een mensch, zooals de schepper hem bedoeld moest hebben. Wondere illusies had je om trent dit kindje, waarin nog alles mogelijk was. Het was het materiaal dat je was geschonken om er iets goeds, iets nobels van te maken, een sieraad onder de menschheid. Én als je zijn kleine handjes kuste, dacht je die handen zullen later, uitgegroeid en karaktervol, alleen doen wat goed en recht is En alu je zijn voetjes koesterde, zijn gave, ronde, roze voetjes, nam je je voor ze een weg te bereiden, waar ze gaaf zouden blijven en waar ze aarzelloos zouden worden neergezet. Alle dingen, die in al die jaren om je heen stonden, alle dingen die gebeurden, zag je in een mist. Ze leefden op het tweede plan, op het derde plan soms leefden ze heelemaal niet. Je kwam ver van je vrien den te staan, ver van je eigen man. Je gaf er niet om. Je had je eigen wereld, je had je eigen grond, waarop je vele dingen had gebouwd,' waar je middenin stond, middenin mét het kind. En opeens je wist niet precies wan neer het was begonnen maar opeens voelde jé dien grond van je eigen wereld onder je wegschrompelen, die zorgvuldig opgebouwde dingen wankelen, je zag ze in storten, langzaam en onwezenlijk als op een vertraagde film en je stond alleen, alleen in een ontredderde m onttakelde wereld. Moeder zijndat was jaren leven in illusies en dat werd ten slotte achter het kind aankomen. Soms zelfs dat niet eens. Het kind had je losgelaten, dat had zijn eigen weg gekozen zonder je te vragen het daar te willen volgen. Het kind dacht „Moeder Nu ja, een moeder heb je bij toeval Een moeder heeft je voortgebracht zooals de aarde een bloem, en daarmee is het dan uit. Moet ik soms nog méér con sequenties aanvaarden dan mijn eigen leven Zoo was je achtergebleven en je kon constateeren, dat alles waarmee je toen in die gelukkige jaren had afgerekend ter wille van het kind, niet meer viel te ach terhalen. De wereld was vooruit gegaan, je vrienden waren van je vervreemd, je man was óók van je vervreemd en je stond blind en stom tegenover de dingen, dte hem in beslag namen. Zoo eenzaam als je dan was, was je nog nooit geweest en nooit had je vermoed, dat een mensch zoo eenzaam worden kon. Moeder zijn, dacht ze, is een ondankbare levensopgave. 9 Maar toen kwam er een dag, waarop het kind binnenkwam met een wreveligen trek op het gelaat, met verdriet in de oogen en met zorg in het hart en het zei„Je moet maar niets vragen, moeder. De dingen gaan niet. zooals ze moeten gaan, maar niemand dan ik zelf als dat tenminste mogelijk is kan hierin verbetering brengen. Ik kom alleen maar bij je omdat het gevoel bij jou, bij moeder te zijn, me rustiger maakt en me de dingen weer wat lichter en niet meer zoo uitzichtloos doet zien. Niets vra gen, moeder, niet samen moeilijkheden wil len oplossen. Je weet zoo goed als ik, dat een mensch toch altijd bij zich zelf terecht Moderne handschoenen. Wat doen \ve met de ouderwetsche Alleen handschoenen met kappen zijn thans modern alle andere soorten worden door de mode niet erkend. Maar alles goed en wel We leven in een tijd, waarin we zuinig moeten zijn en het gaat toch maar niet op handschoenen, die nog goed zijn. maar geen kappen hebben, weg te gooien. Er zijn vooral velen, die wollen tricot hand schoenen bezitten, welke met een boordje om den pols sluiten. Ze zitten verrukkelijk warm en ze zijn voor dagelijksch gebruik uiterst sterk. Neen, het zou onvergeeflijk moet komen. Doe zooals je altijd doet. Wees een doodgewone moeder en verwen me maar een beetje, alleen maar omdat ik je kind ben en je het wel prettig vindt me een beetje te verwennen. Dan help je me het meest en het best. Afgesproken, moe der Wat heb je daar een mooie bloe men staan Zelf gekweekt En je hebt, geloof ik, een nieuwe japon, hè „Steek een pijp op," zei ze, „dat is zoo gezellig. En zal ik je nu eens een nieuwtje vertellen De Grootenbergs gaan verhui zen Dertig jaar hebben ze naast ons ge woond Toen ze een kwartier later in het kleine keukentje stond om een lievelingsschoteltje voor hem klaar te maken en de deuren had opengelaten opdat hij het oude, vertrouwde geluid van haar gescharrel hooren kon, dacht ze ontroerd Het was toch niet te vergeefs. Moeder zijn is toch geen ondank bare levensopgave. Een moeder is het begm en het einde van ieder leven. Maar ze moet niet te hoog willen grijpen. Ceintuurs vroeger en nu. Weet u nog, dat er er~s een tijd is ge weest, waarin we geen ceintuurs droegen, noch op de japon, noch op den mantel U moet daarvoor in uw herinnering vele jaren teruggaan, zeker wel acht a negen jaar. Toen droegen we japonnen met lange corsages. Toen was de taillelijn eigenlijk een heuplijn ja de acscheidingslijn tus schen corsage en rok viel zelfs soms óndei de heupen. Hebben we werkelijk in dergelijke japon nen rondgeloopen Ja werkelijk, mevrouw U kijkt er uw portretalbum maar eens op na, zoo u ten minste iets van dien aard bezit, want ook in portretalbums, albums met „officieele" kieken, die voorzien zijn van den naam van den photograaf, is de klad gekomen. Bqna iedereen heeft nu zelf een phototoestel en in de plaats van het album met familie portretten, is het fleurig gecartonneerde boekje met ingeplakte kiekjes gekomen, met vroolijke snapshots, herinneringen aan uw vacantietochtjes en weekend-uitstapjes. Als u al vroeg is begonnen met dergelijke kiekjes te verzamelen, zult u onder die van zeven en acht jaar geleden eveneens af beeldingen aantreffen van de japonnen, waarover we zoopas spraken. Misschien, als u ze ziet, komt u in de .verleiding om te spreken van „Lange-Lijs-jurken". En toch waren ze in die dagen chique en modern en werden ze mooi gevonden, waaruit we mogen concludeeren, dat de fraaiheid van een kleedingstuk afhangt van de heerschende mode. „Waarom in 's hemelsnaam droegen we toen geen ceintuur om het middel zult u waarschijnlijk opmerken bq het bestudee- ren van die verouderde japonnen. Maar de tijd was toen nog niet „rgp" voor ceintuurs. Modescheppers zijn som? ware psychologen. Een plotselinge radical* omwenteling komt in de modegeschiedenis maar zelden voor, omdat zoo'n omwente ling in den regel weinig kans van slager heeft. De mensch wil gevoerd worden langs

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1934 | | pagina 10