Vlissingsche Courant VIERRDE BLAD i van de van Zaterdag 30 Decembe: '33. No. 307 HOE BOBBIE UITKOMST BRACHT. (Een Oudejaarsavondverhaal.) „Mammie, mag ik morgenavond ook tot twaalf uur opblijven „Jongetje, zou je dat nu wel doen Denk eens aan, tot twaalf uur Dan lig je anders al vier uur in je bedje „Maar ik wil het zoo graag, mammie „Weet je nog het vorig jaar, Bobbie Toen wilde je ook tot twaalf uur opblijven. Herinner jij je nog wat er toen gebeurd is „Neen," jokte Bobbie en hij kreeg een erge kleur. „Ik anders nog best" zei moeder, „ik weet nog heel goed, dat er toen al om negen uur een slapend jongetje op zgn stoel zat, dat, geloof ik, wét blij was toen zijn moe dertje hem opnam en lekker in zijn bedje legde." „O, maar toen was ik pas zes jaar en nu, nu ben ik zeven ja", glimlachte moeder, „dat's waar. 't Is een heel verschil." „Vindt u niet vroeg Bobbie opgetogen, blij dat moeder het zoo met hem eens scheen te zijn. „Mag ik dan, mammie Gelukkig, moeder knikte dat ze het goed vond. „Als 't nu maar niet zoo gaat als 't vorig jaar," voegde ze er lachend aan toe. En Bobbie, hoewel hg met zijn toestem ming om op Oudejaarsavond tot twaalf uur te mogen opblijven, net als de grooten, heel blij was, piekerde over dat laatste „Hé", zei moeder op Oudejaarsavond toen ze na het eten vlug de borden had gewas- schen en ze zich allemaal verzamelden in de gezellige voorkamer, waar de haard lekker snorde, „hè, wat is het toch gauw laat. 't Is warempel al weer over achten ,,'t Duurt nog lang eer het twaalf uur is, vrouw," lachte vader. „Denk maar niet, dat je met je oliebollen en chocolademelk zult blijven zitten, hoor „Zouden ze om twaalf uur weer zoo'n lawaai maken, net als verleden jaar riep Henk. „O wat heb ik toen gelachen. Ik ge loof, dat ze ergens met potdeksels op elkaar sloegen. Reuzefijn zoo'n kabaal Ik neem straks den kolenbak en den pook „Die aardigheid laat je maar," zei vader. „Ik wil volstrekt niet hebben, dat jy je zoo mal aanstelt. Als anderen zooiets willen doen, moeten ze dat zelf weten." „Hè, flauw bromde Henk. „Zoo'n la waai is juist moppig „Wat je moppig noemt vond vader. „Wie doet er mee een partijtje kien „Ik „Ik „En ik Allemaal deden ze mee. Vader, moeder, Lies, Jopie, Henk, tot zelfs de kleine Bob bie toe. „Heeft moeder's kleine kereltje nog geen slaap vroeg moeder lacnend, haar jong ste onderzoekend aankijkend. „ik vroeg Bobbie, zijn oogen zoo wijd mogelijk open sperrend. „Neen, ik grinnikte Henk, die dat ook een vraag vond. „Kom Bob, jij hier zitten I" „Neen, iK ga daar niet zitten. Dat is een zachte stoel, een stoel met kussens J" „Wat zou dat dan „Op een zachten stoel val je in slaap. Ik wil op een harden stoel zitten Ze proestten het uit. „Weet je wat je doen moet om wakker te blijven, Bob riep Henk. „Een handvol erwten op de zit ting van je stoel strooien. Dat's akelig zitten, maar juist heel goed Bobbie keek moeder vragend aan. „Neen hoor," zei deze, „ga jij maar rustig op dezen rieten stoel zitten." „Niet te dicht bij de kachel, Bobbelen- baas plaagde vader. „Dat's ook niet goed om wakker te blijven „Maar waar moet ik dén zitten riep Bobbie wanhopig. „Daar staan allemaal lachte stoelen en hier bij 't vuur alleen een harde stoel Zal ik dan toch maar even een paar bruine boontjes „Wil je hier zitten, Bobbic vroeg Liesje. „Zal ik je stoel hier zetten Dan ga ik wel met myn stoel by do kachel zitten." Bob keek Liesje dankbaar aan en einde lek zat hg tevreden en op zijn gemak op den „harden stoel" aan tafel. Maar ondanks alle genomen maatregelen kreeg hij om negen uur toch een onoverwinlijken slaap. Hij sperde zijn oogen ver open, ging rechter op zitten, kneep zich eens in de armen, maar 't hielp niet en om half tien beduidde een rustige en regelmatige ademhaling, dat Bobbie in siaap was gevallen. „Hij heeft het toch nog lang uitgehou den", fluisterde vader. „Breng je hem naar bed i" „Natuurlö^," zei moeder. „Wil jij hem even naar boven dragen Bobbie merkte nauwelyks, dat moeder hem uitkleedde en hem zijn pyama aan trok. „Bruine boontjes...o" mompelde hij slaapdronken. „Niets geen bruine boontjes, hoor lachte moeder zachtjes. „Ga jy maar lekker slapen," en ze stopte hem onder de dekens. Beneden werden de spelletjes voortgezet. Ze gaven elkaar ook nog raadsels op en wie het eerst de oplossing had gevonden, mocht den grootsten oliebol uitzoeken. Eindelijk kwamen de twee wijzers op de klok op het cyfer twaalf by een en klonken mm (A ANP 1 Las Onder redactie van TRUUS EYüENHUYSEN. de eerste van de twaalf slagen door de ka mer. Dat werd me toen een gekus en ge knuffel „Veel heil en zegen, hoor „Een gelukkig nieuwjaar zoo klonk het over en weer en vader zei „Begin nu allemaal op een schoon blaadje en laat de vlekje op de oude bladen maar rusten. Doe je best en zorg, dat er op het nieuwe blad géén vlekjes komen. Moeder, schenk jij ons het eerste kopje chocola in het nieuwe jaar in, opdat we op den goeden afloop er van kunnen drinken. En Lies, ga jij nog eens met de oliebollen Vader hield opeens verschrikt op. Buiten brak een helsch lawaai los als van twee metalen dingen, die op elkaar werden ge- bonst. „Hoera werd er bij geschreeuwd, „Veel plezier in 't nieuwe jaar Ze hoorden dadelijk, dat het de stem van Henk was. Vader stond onmiddellijk op en liep met groote stappen naar de achter waranda. Even later kwam hij met den boosdoener, die met kachelpook en vuilnis- blik gewapend was, terug. „Schaam je," zei vader doos, „om je zoo aan te stellen Je wist, dat ik het niet wilde hebben. Ik dacht dat er jou meer aan gelegen was om je pas begonnen blaad je schoon te houden. Lies en Jo hebben nog een blank papiertje voor zich jij alleen begint al dadelijk weer met een gevlekt. Berg die dingen op waar ze ze gevonden hebt." Henk gehoorzaamde. Vader's woorden hadden meer indruk gemaakt dan hij zich zelf wilde bekennen en hij had er een lief ding voor over gehad om zijn nieuwe blaadje weer schoon te krijgen. Bedrukt zat hij aan tafel zijn oliebol te eten en zijn chocola te drinken, 't Smaakte hem lang zoo lekker niet meer als bij het begin van den avond. ,,'t Is vreemd stil," merkte moeder op. „Je hoort buiten niets." „De menschen zijn verstandiger gewor den." meende vader. „Ze zien wel in, dat dit niet de goede manier is om het nieuwe jaar te beginnen." Henk kreeg een kleur en zweeg. „En nu ruimen we een-twee-drie op," zei moeder, ,,'t Is bij half een Hebben jullie geen slaap, meisjes „Neen hoor lachte Lies. „Ik zou nog wel een vreeselijk moeilijke som kunnen maken." „En ik nog wel alle jaartallen kunnen opzeggen," beweerde Jopie. „Ik Opnieuw barst er buiten een helsch la waai los, maar nu veel erger dan toen Henk alleen maar pook en vuilnisblik tegen elkaar had geslagen. Sirenen gilden, trompetten schalden en er klonken een paar korte, hevige knallen. Ze keken elkaar verbijsterd aan. „Wwat is dat1" fluisterde moeder, een beetje angstig. „Wat is dat nou zei ook vader, en hij keek op zijn horloge, dat hij aan de anderen liet zien, en van zijn horloge naar de klok op den schoorsteen. Het eerste wees twaalf uur, de laatstehalf een Hoe moest de Kerstboom-puzzle worden opgelost? OPLOSSING VAN DE REBUS uit ons nummer van Zaterdag 23 December jl. Als een lichtpunt in sombere dagen komt de Kersttijd de harten binnendringen. Niemand begreep er iets van. „Die klok is anders toch altijd precies gelijk en mijn horloge loopt nooit achter. Wat een lawaai Hoor, Bobbie huilt Die is natuurlijk wakker geschrokken Moeder ging naar boven. Een oogenblik later kwam ze, met Bobbie op haar arm, weer binnen. „Het raadsel is al opgelost, hoor lachte ze. „Bobbie heeft verteld, dat hij in den vooravond de klok een half uur heeft voor gezet. Hg dacht, dat als onze klok maar twaalf wees, het ook Nieuwjaar was en dat hij best wakker zou blijven als 't vroeger Nieuwjaar werd." „Dan had hij de klok drie uur vooruit moeten zetten lachte Liesje. „Want dan NIEUWJAARSWENSCH. Op den klank der twaalf slagen Van de klok, wordt weggedragen, Plechtig door'den duist'ren nacht, 't Oude jaar. We peinzen even Of het ons wel heeft gegeven Wat er eerst van werd verwacht. Bracht het droefheid Bracht het vreugde Veel waarom we ons verheugden Laten wij niet stille staan Bij de dingen die eens waren, Laat ons daar niet blind op staren, Maar weer dapper voorwaarts gaan. Vóór we onze reis aanvangen, Gaan w' ons eerst een tasch omhangen Een met wenschen, goed gevuld. Wenschen geven by het loopen Nimmer lastwe willen hopen 't Nieuwe jaar ze ook vervult. Gij dan lezers, lezeressen, Heil en voorspoed bij je lessen. Doe je plicht en doe hem goed. Laat om bals en sportwedstrijden Niet je werk en leeraars lijden, Vraag je af wat of je móétï Maar ga in je vrije uren Niet als Jantje Salie turen Achter moeder's raamgordijn. Berg dan boeken en papieren, Sterk je longen, staal je spieren Op het speel- en sportterrein. Wees in huis een zonnestraaltje. Niet maar zoo een enkel maaltje Toon de zon nu maar eens goed, Je haar baas bent in het schijnen Wil niet dadelijk verdwijnen Als er eens een buitje broedt Wees voor vrienden trouw en eerlijk, Dat's in vriendschap onontbeerlijk. Helpt elkander waar het moet. Wees niet trotsch heb ook voor armen Eerbied, meelij en erbarmen, Geef ook hun een lieven groet. Allen wenschen wij tenslotte Niet met je gezondheid spotten. Wees vooral niet eigenwijs. Wil niet zijn een „alles-weter". 't Ging daardoor nog niemand beter. Jongeluieen goede reis i was er misschien kans geweest, dat ook hij haar hoord- slaan Ze schaterden het allemaal uit. „Hoehoe laat is het nu vroeg Bobbie, nog slaperig. „Twaalf uur, schat zei moeder. ,,'t Nieuwe jaar is net begonnen. Veel heil en zegen, hoor vent „Veel heil en zegen, m'n jongen lachte vader. ,Sla je blaadje om en begin een nieuw." En zich tot Henk wendend, sprak hij „Je hebt toch nog een schoon blaadje voor je. Bobbie heeft alles nog ten goede gekeerd." Henk, opgelucht en vroolijk, sloeg zijn hand in die van vader. „Als ik dat geweten hadzei hij. „Dan zou je er zeker de kolenschop ook nog bij genomen hebben, hè vulde vader plagend aan. „Dat niet," antwoordde Henk, „Maar dan zou ik dien kanjer van een oliebol van Jo's schoteltje hebben weggenomen, dien zij juist voor m'n neus wegpikte HET JAARFEEST. (Een Oudejaarsavondsprookje.) 't Was Oudejaarsavond. De hemel was al donkerblauw, waartegen een voor een de flikkerende lichtjes ontstoken werden. Alle menschen zaten thuis gezellig bijeen en wachtten, al oliebollen etend en chocolade melk drinkend, de komst van het nieuwe, jonge jaar. Wegen, straten en pleinen wa ren verlaten, maar in 't bosch was het een heele drukte. Daar waren om te beginnen de kabouters. Natuurlijk waren er de ka bouters. Een boschfeest zonder kabouters is nu eenmaal niet denkbaar, en feest wés het dien Oudejaarsavond in het bosch. Als ieder jaar kwamen er de afgeloopen maanden en de komende maanden bijeen en brachten dan tezamen een feestelijken avond door. Behalve zij en de kaboutertjes, waren er ook nog elfjes, haasjes, konijn tjes, veldmuisjes, vogelsja, wat al niet Er v, as ook een heel orkest en terwijl dit speelde, dansten de elfjes, de kabouters en de vierentwintig maanden met elkaar. De konijntjes en de haasjes presenteerden olieoollen en wafels en nu en dan werd er een tooneelstukje opgevoerd. Af en toe zongen er ook vogels. Mevrouw Roodborst hield er een heele koorklas op na en liet op dezen avond hooren -vat haar leerlingen al zoo kenden. Ze zongen voor alle maanden een lied. Voor de wintermaanden zongen ze van dwarrelende sneeuwvlokjes en glinste rend ijs, voor de lentemaanden van dartele vlindertjes, voor de zomermaanden van bloemen en bijtjes, en voor de herfstmaan den van ragfijne draden en sluiers van fon kelende dauwdruppeltjes. De maanden, die elk een costuumpje droegen in overeen stemming met den tijd, waarbij ze behoor den, bedankten dan beleefd. Baarbij spra ken natuurlijk hoofdzakelijk de afgeloopen maanden. De piepjonge maandjes, die nog moesten regeeren, waren nog een beetje verlegen. Ze stonden er maar zoo'n beetje bij, doch ze lachten heel lief en dankbaar, waar de hulde brengende zangvogeltjes al erg mee gevleid waren. Een knappe veldmuis nad een heel ge dicht gemaakt, dat hij met de begeleiding van zijn dochter op de guitaar zelf voor droeg. „Gij dozijntje, grijs van har-en, Heel veel dank hier op dit feest. Want gij zijt zoo mild en liefd'rijk Voor ons allemaal geweest. Heusch, we hebben niet te klagen, Want gij twaalf bg elkaar Vormden eensgezind en vredig Een voorspoedig, vruchtbaar jaar En zich tot de piepjonge maandjes wen dend, sprak hij „Gij dozijntje, jong van harte, Nog zoo teer en nog zoo fijn, Laat de oude, wijze maanden U toch tot een voorbeeld zijn Woes ook mild en wees ook'vriend'liik. Ach, vees toch vooral niet hard. Dankbaar zullen wij u wezen, Gij dozijntje, jong van hart Daar volgde natuurlijk een fanfare op en de veldmuis boog als een knipmes. Hij boog zoo diep, dat zijn eigenwijs staartje over zijn kopje slingerde en den hoogen zijden hoed afzwiepte, dien December altijd droeg omdat er aan zijn naam zooveel fees ten verbonden waren. Gelukkig was Decem ber heelemaal niet boos. Hij zette gauw zijn dopje weer op, want Langoor, die ceremo niemeester was, had juist een nieuwen dans afgeroepen, dien hij met de jonge Januari wilde doen, aan vvien hij zich zeer verwant voelde. Midden in dezen dans echter begon er een klok te slaan. Twaalf uurTijd voor de jonge twaalf maanden om te vertrekken, 't Viel hur. moeilijk scheiden is altijd zwaar. Zij werden door iedereen omhelsd en eindelijk gingen ze heen, terwijl ze alle twaalf keurig achter elkander liepen, de jonge Januari voorop. STOOMVAARTLIJNEN „Chr. Huygens" (uitr.) 29 Dec. te Colombo „Cottica" (thuisr.) 27 Dec. v. Paramaribc „Gaasterkcrk" (thuisr.) 30 Dec. nm. van Londen „Johan de Witt"(thuisr.) 27 Dec. v. Algiers „Johan van Oldenbarnevelt" (uitr.) 29 Dec. van Southampton „Madoera" (uitr.) p. 29 Dec. Perim „Meerkerk" (thuisr.) 29 Dec. te Genua „Poelau Laut" (uitr.) 29 Dec. te Batavia „Poelau Bras" (uitr.) p. 27 >ec. Gibraltar „Sibajak" (thuisr.) 29 Dec. van Port Said „Tabian" (thuisr.) 29 Dec. te Loanden MARKTBERICHTEN GROENTEVEILING MIDDELBURG. 29 December. Baksla 66 ct., glas veldsla 37 ct., spruiten 1026 ct., witlof 2235 ct., koolrapen 3—5 ct., peën 38 ct., uien 13 ct., kroten 2— 3 ct., bruine boonen 1015 ct., witte boonen 1317 ct., roode kool 35 ct., spruitkop- pen 810 ct., Brusselsch lof 22 ct., alles per K.G. prei 410 ct., selderie 15 ct., knolselderie 17 ct., alles per bos savoye kool 45 ct., roode kool 21/a5 ct., boeren kool 16 ct., andijvie 2 Va4 ct., alle sper stuk. OPLOSSING VAN HET ZOEKPLAATJE uit ons nummer van Zaterdag 23 December jl.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 13