VIERDE BLAD LICHTZINNIGE JEUGD KONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor SOct. BRIEVEN UIT BELGIE FEUILLETON 6Qd Zaterdag 23 December 1933 No. 303 Kerstmis in België. De Brus- selsche olievlek. De vrouw in 't spel. Het verhoor van den hoofdcommissaris. De generaal van 't circus. Het sneeuwt weer. In één week tgd had den we hier strenge vorst met sneeuw, snelle dooi en vice-versa. Want de dooi zal ook nu wel weer volgen. Maar op het oogenblik is alles nog wit. De sneeuw kraakt onder de voeten en op het gladde asphalt slippen de auto's. De vacantie-ge- nietende Brusselaars bekommeren zich wei nig om het harde weer en scholen samen in de café's. Op straat is het een ongewone drukte. Alle lichtingen van het winkelend publiek schijnen gemobiliseerd. En tusschen de jach tende auto's laveeren de soldaten van het andere leger verlofgangers die thuis Kerstmis gaan vieren. In troepen trekken zij zingend voorbij. Een der piotten, een hoornblazer wellicht, zet zijn trompet aan en schettert een fanfare om de achterblij vers in de. stamineekes te waarschuwen. Aan hun spraak te hooren zijn het jongens van den zeekant. In West-Vlaanderen bestaat namelijk nog het aloude gebruik, dat de boeren, op Kerst avond, hun volk bijeenroepen met hoorn geschal. In dat land van den eenvoud is de Kerstwake nog vol heiligen eerbied en kin derlijke devotie. Hier is ze verworden tot een uitspanning van meer vulgaire ge noegens. De Kerstwake heet hier „reveillon" en de donkere dagen voor Kerstmis hebben er, behalve hun mystieke wijding, vooral be- teekenis door verhoogd winkelbezoek. In de periode van 23 December tot 2 Januari geeft en ontvangt men hier geschenken. Voor den „pater familial", bezorgd en ver plicht om niemand te vergeten, is het dan de groote run op zijn portemonnaie, reeds zoo platgedrukt door de crisis en bijna totaal uitgeknepen door den fiscus. Voorts moet hij zorgen voor de bijzondere uitgaven noodig bij het feest van den „reveillon", die met Nieuwjaar nog eens vroolijk herhaald wordt. De Kerstboom is nauwelijks verwelkt en van zijn geschenken beroofd of hij moet weer opnieuw bloeien en cadeaux voort brengen. Een en ander gaat met folkloristi sche gebruiken gepaard. Zij die hun cadeaux verleden jaar vergeten hebben, worden aan den Kerstboom opgehangen, 't is te zeggen, in den vorm van een pop met hun naam er op, welke niet verwijderd wordt vooraleer zij een losgeld betaald hebben. Een koperen plaat, ter rechterzijde van de dubbele deur eener patriciërswoning in een der deftige wijken van Brussel, met de eenvoudige vermelding „Camille Pauwels, Commerce d'huile et d'essence". Dat was het begin. Kamiel Pauwels, oud-chef der rijksrecherche, als zoodanig gepensionneerd, doch nog in functie als voorzitter van den Raad van Toezicht op het politiewezen, dreef handel in auto-olie en benzine. Een zoo hoog geplaatst ambtenaar, waarvan eigenlijk alle hoofden van politie in een groot district afhankelijk zijn en die handel in olie en benzine drgft een geval van schandelijke inkomsten-cumulatie pen sioen, een hooge jaarwedde en een belang rijk zakencijfer door een geforceerden om zet dat uitliep op een nog schandelijker corruptie. De eerste acte speelde zich te Schaerbeek af De commissaris van politie aldaar werd gearresteerd op aanwijzing van een garage door ARTHUR APPLIN. 17) Voor een vrouw is het leven ook liefde en liefde is leven. Voor een man is, veronder stel ik, het leven gelijk aan strijd. De vrouw geeft leven, de man neemt het. 'n Vrij zonderling standpunt, lachte Despard. Maar is het leven dan niet dikwijls iets zonderlings hernam ze op ernstigen toon. De mannen dragen wapens doch de vrouwen dragen kinderen, opdat degenen, die later gedood worden, kunnen worden vervangen! Ik veronderstel, dat eenmaal de dag zal aanbreken, dat men beter zal we ten, wat er gedaan moet worden. Kom, laten we doorgaan, stelde Des pard voor. We hebben een aardige hoogte moeten beklimmen. Ik ben maar een stads- vogel en kan moeilijk jullie wandeltempo volgen. Hij had liever gehad, dat Rupert was thuisgebleven, zoodat hij alleen met Mar- jorie was geweest. Rupert scheen bovendien niet erg gene gen te zijn den wenk, dien hij den vorigen avond had ontvangen, te begrfjpen hij kende trouwens te goed Despard's gevoe lens voor de vrouw in het algemeen, om hem te vertrouwen. Voor Despard was Marjorie Dale een houder, wiens chauffeurs voortdurend en dikwijls zonder reden bekeurd werden, om dat htf weigerde olie en benzine te betrek ken van de politie-firma. Snel volgden zich de schandaalberichten op, waarvan de ver bijsterende apotheose wasde opzien barende arrestatie van den hoofdcommis saris van Brussel, George Angerhausen, oud 49 jaar, geboren te Hoei in het Walen land en genaturaliseerd Belg, zoon van Duitsche ouders. Thans zijn hier 49 hoofdambtenaren der politie in staat van beschuldiging gesteld en nog immer drijft de vieze olievlek van dit politieschandaal uit, tot Antwerpen en Leuven en het verder het land in. Te Leu ven hebben de Vlaamsche studenten een stroopop van den gemeentelijken politie commissaris ook al in hechtenis op een der publieke pleinen verbrand. Het volk is aangestoken door een alles besmettende olie-psychose en verdenkt alle hooggeplaat ste politiebeambten. Het weinige gezag dat de politie in België nog bezat, schijnt in dit olieschandaal jammerlijk onder te gaan. Nochtans lacht men niet met het hoogste politiegezag (het Parket), dat de zoo noo- dige zuivering ondernomen heeft en voort zet, ongenadig en zonder aanzien van per sonen. De heer Raoul Henry, procureur des Konings te Brussel, grijpt in zonder pardon, tegen de hoogst geplaatste personen en zonder eenig consideratie te gebruiken. Ook wijkt hij er niet voor terug om regee- ringskringen in zijn vooronderzoek te be trek':en. De hoofden van departementen sidderen voor hem. 49 hooge ambtenaren in staat van beschuldiging, dat is het batig saldo van zijn onvermoeid speurderswerk in dit bedroevend politieschandaal. Een sjieke bar, genre hotel, in de Ber- kendaellaan te Brussel. De avond valt naar binnen, duister-geheimzinnig in het som bere wintergetij. Buiten blankt de witte sneeuw, in de poëtische Laan der Berken. Binnen licht het bleeke gelaat eener naar het uiterlijk nog jonge vrouw, met ge blondeerd haar en een gezicht als een madonna Catherina van Billoen, de „pa- tronne" van het bar-hotel en de minnares van den JBrusselschen hoofdcommissaris van politie. Hg betaalde haar luxe met oliegeld. Zij was het die de provisie op streek, door haar minnaar „verdiend" aan opgeheven processen van automobilisten, in ruil voor olie- en benzine-levering door de firma Pauwels. De vrouw is zoo juist in vrijheid gesteld, na enkele dagen in de gevangenis van Forest vertoefd te hebben, waar haar min naar nog verblijft. Zijn agenten, thans on der het commando van opper-burgemeester Max, houden de nieuwsgierigen op een af stand, die voor haar deur samendrommen en kreten van verontwaardiging uiten. De menigte loeit haar afkeer uit en verspreidt zich, morrend en grommend, brave burgers en noeste werklieden, heeren in jelsjassen en ingemoffelde dames, zoowel als ongure en op een heibeltje beluste baliekluivers en brutale straatdeernen. Catherine van Billoen dankt haar vrij heid aan een uiterste hoffelijkheid van haar minnaar. Hij heeft gisteren bij zijn laatste verhoor verklaard, dat zij wel het commis sie-loon ontving, doch onkundig was om trent de herkomst daarvan. Een der hoofd inspecteurs van de rijksrecherche, die aan het vooronderzoek in deze zaak een werk zaam aandeel had en de verhooren bijwoon de .heeft ons desbetreffende een en ander medegedeeld. De rechter van instructie beëindigde zijn rapport„Hedenavond, ten 20.30 ure, daar omtrent opnieuw ondervraagd, heeft Anger hausen, hoofdcommissaris der politie te Brussel, mij verklaard, gelogen te hebben inzake het feit der medeplichtigheid zijner minnares, Catherine van Billioen, hotel houdster te Brussel." Bij Apoth en Drogisten Dit resultaat was verkregen na een lang durig verhoor, waarvan we het voornaam ste deel hier weergeven Hebt gij de gelden, uit deze dubbele corruptie en vervalsching verkregen, geheel ten eigen bate aangewend Geen antwoord. George Angerhausen wei felde te spreken. Stamelenu bracht hij uit 't Is te zeggen Dus ook voor een ander Neen De ondervrager stond op en den ver dachte in het wit der oogen starend, beet hij hem toe Gij liegt Het is nochtans zoo Gij liegt Opnieuw trachtte Angerhausen te spre ken, doch hij kon geen woord uitbrengen. Als mokerslagen voelde hij de twee be schuldigende woorden van den onderzoeks rechter hameren op zijn hart en kloppen op zijn geweten. Het laatste wat hij redden wou ging verloren en fluisterend, bijna on hoorbaar, bekende hij in een zucht Ik had een vriendin Haar haam Catherine van Billoen, hotelière in de rue Berkendael. Nog had Angerhausen niet uitgesproken of het adres was al telefonisch doorgegeven. En verder ging het verhoor, streng en on- deedoogend Zij heeft van de gelden geprofiteerd - Ja Van een gedeelte der gelden Van alle gelden door het misdrijf ver kregen. Dus het was voor haar dat ge U in den afgrond stortte Madame van Billoen is dus medeplichtig Weer een drukkende stilte. Als een an dere Van der Lubbe boog Angerhausen het hoofd onder den last der zich opstapelende beschuldigingen. Hij scheen de spraak ver loren te hebben. Doch de snijdende stem van den onderzoeksrechter riep hem op nieuw tot de werkelijkheid Gij hebt het gehoord Angerhausen, uw vriendin, Catherine van Billoen, wordt we gens medeplichtigheid in staat van beschul diging gesteld. Handhaaft gij uw desbe treffende verklaring Nog antwoordde Angerhausen niet, doch zijn gelaat verried het innerlijk geweld waaraan hij ten prooi was. En in een laat ste opwelling van altruïsme, trachtend de vrouw te verontschuldigen die hij door zijn zwijgen tot zijn medeplichtige had ge maakt, schudde hij het.hoofd, in een ont kennend gebaar Neen, neenzei hij overwonnen, zij heeft er van geprofiteerd, doch zonder te weten waar het geld eigenlijk vandaan kwam, zij is niet medeplichtig Het pijnlijk verhoor nam een einde. Door de gangen van het groote gebouw werd een man weggevoerd met de boevenkap op de hoofdcommissaris, die zich schaamde voor het publiek en zelf om het gevangenismas ker gevraagd had. Toen hij buiten kwam, bij de auto die hem weg zou voeren naar het gevang van Forest, schoof met schrij nend remgekrijsch een andere auto voor. Twee gendarmen stapten uit. En toen een dame. Zij zag den man met het schand- masker, George Angerhausen en alsof zij hem herkend had aan zijn gestalte, uitte zij een gil van schrik, verstervend in een smartkreet GeorgeGeorge Zij, die al of niet medeplichtig was en zich tot nog toe beschermd waande door het hoogste gezag, zou op haar beurt verhoord worden. Even keken ze beiden op, de hoofd commissaris met de boevenkap en de vrouw uit dit spel van hartstocht en verwording, keken ze op naar dat hooger gezag, het Justitiepaleis van Brussel, dat majestueus, schragend tempel hoog op tempel, daar voor hen oprees in zijn assyrische pracht, als was het van het gerecht Gods zelf het voorportaal Toen Mussolini en Hitier nog op de schoolbanken zaten, speelde hg reeds voor dictator. En beter dan zij verstond hij de kunst van het volk gedaan te krijgen wat hij maar wenschte. Hij was een gefortu neerd gent'eman, een der sporadische rijken van zijn stiel, voor het publiek een „arme clown", in werkelijkheid een groot weldoe ner der armen, een waarachtig levenskun stenaar en een beroemd circusartist boven dien. De beste clowns ter wereld werden in zg n school gevormd en de drie vermaarde Fratellini's behoorden tot zijn leerlingen. Mare Belotte, heette hij. Slechts zelden trad hij op, hoogstens eenmaal in de maand te Brussel, in het Cirque d'Hiver en twee maal in de maand te Parijs, in het circus van denzelfden naam. Hij is deze week ge storven, op zeventigjarigen leeftijd, stil en bescheiden, als alle mannen van beteekenis die een «root voorbeeld nalaten. Men noemde hem de „generaal van 't circus". Hij zocht niet de gunst doch de af gunst van het publiek. Niet het applaus verwachtte hij, doch het gefluit en de rotte sinaasappelen. Als men bij zijn opkomst applaudisseerde verscheen hij niet meer. Gewoonlijk brak dan het fluitconcert los dat hem dierbaar was en hem weer in de manége deed komen. Walgend van een tijd perk waarin men geest en humor niet meer te waardeeren weet en men zich liever ver gaapt aan gefilmde melkmuilen met Cheva- lier-oogen, vroeg hij nog slechts om ge hoond en geplaagd te worden. Hij trad op met zijn leerlingen, een heele schare clowns in den dop, die voor hem bogen als knipmessen en verder geen vin meer verroerden. Indien een lid zijner hof houding lachte of niet roerloos bleef staan, moest het de manege verlaten. Hij was ge kleed in rok en hoogen hoed. zoo onberis pelijk mogelijk, alleen stak zijn boordfront altijd een eind uit zijn vest er. sleepten zijn talrijke decoraties wat over den grond. De kaken vooruit als een dierentemmer, de oogen gestreng als een heerscher, trad hij naar voren. Me£ een kort doch heftig gebaar gebood hij stilte aan het rumoerig publiek van den „engelenbak", hoog in den nok van 't circus. Een fluitsignaal ant woordde op zijn dwaas bevel. Soms scheen het uit de loges, uit de „claque" of uit het orkest te komen, als had hij het bevolen. Wie weet waar hij zijn „agents provoca teurs" had zitten. Verontwaardigd zocht hij dan zijn vijand. Het publiek nam zijn toorn ernstig en liep er in. Van overal klonk plot seling gefluit, dat overging in gebrul, een oorverdoovend geloei de arme clown werd onbedaarlijk uitgelachen. Tevergeefs tracht te hg het tumult te bezweren, het werd er slechts te sterker om en deed hem, als het ware, zijn koelbloedigheid verliezen. Nog eenmaal vermande hij zich, richtte zich op in geheel zijn lengte van 1.82 M., de borst vooruit als een Napoleonreus, uitda gend zijn spotters tegemoet stappend, als ging hij ze verslaan. Maar helaas, daar struikelde hij en viel languit in het zand. Kreten van vreugde en leedvermaak over stemden zijn gejammer van pijn en spijt. De vernederde dictator stond moeizaam en be schaamd op, doch ging andermaal dreigend op zijn onbarmhartig publiek af. Maar an dermaal struikelde hij en struikelde weer, om te blijven struikelen in een schier einde- looze salto-mortale, eindelijk stormachtig toegejuicht door het verrast publiek, dat den acrobaat bewonderde, maar toch liever met den clown te doen had, met den be- lieve verschijning haar schoonheid was frisch, vergeleken bij die der gepoederde en geverfde Londensche dames. Zij was een eigenaardige mengeling van onschuld en onbeschroomdheid, waarvan hij sterk onder den indruk kwam. Geen gemakkelijke vrouw om het hof te maken en heel moei lijk te veroveren. Op het oogenblik wenschte hg zich slechts te amuseeren doch om dit te doen met een voor hem zoo groot mogelijk suc ces, gepaard aan de grootst mogelijke vei ligheid, wist hij, dat hij het spel slechts oppervlakkig mocht spelen. Daarom had hij aan Rupert laten doorschemeren, dat bij op Marjorie verliefd was geworden. In den loop van den voormiddag bereik ten ze den hoofdingang van het gebouw. De stad zelf lag een klein eindje verder, met een paar hotels, een spoorwegstation netje en een aantal kleine winkeltjes. De twee mannen kwamen overeen, dat ze Marjorie een uur later zouden ontmoe ten. Despard drong er op aan te lunchen in het voornaamste hotel. Ze keken Marjorie na tot ze uit het ge zicht was verdwenen toen belden ze aan en aanstonds verscheen een portier. Hun toegangsbewijzen werden nauwkeurig na gezien, waarna ze werden binnengelaten. Ze moesten eenige oojenblikken wachten in de portiersloge. Er verscheen een cipier, die hun verzocht hun namen, beroep, woon plaats en enkele bijzonderheden in te vul len in een speciaal daarvoor bestemd re gister. Ik vind, dat 't er veel op gelijkt of ik m'n eigen ï»evel yan inhechtenisneming schrijf, spotte Despard. Hij keek den cipier aan. We mogen er straks toch weer uit Het zal ons zelfs zeer aangenaam zijn, u weer te mogen laten gaan, sir, zei de man, die geen spier van zijn gladge schoren gezicht vertrok. Despard stak z'n arm door dien van Ru pert. De hoofdcipier vergezelde hen over de groote met steenen belegde vierkante plaats, waarna hij hen overliet aan de zor gen van een zijner ondergeschikten. Om 's hemels wil, zet toch een vrien delijk gezicht, kerel, anders zullen ze nog denken, dat je hier vroeger al een tijd lang hebt doorgebracht. Daar heb je nu veel van weg. Ik kan niet zeggen, dat er veel is, waar om gelachen moet worden. Met het ongeluk van anderen kan ik me moeilijk vermaken. Denk dan aan jezelf, antwoordde Despard, dat zal je wat opkikkeren. Wat ik zeggen wildeheb je van Ruby niets meer g°uoord, sinds je hier bent Rupert voelde, dat hij kleurde. Hij kreeg echter gelegenheid de vraag te ontwijken, daar de cipier onder veel sleutelgerammel, een anderen gang voor hen opende. Ofschoon de zon buiten scheen, drong ze tot deze plaats niet door. Het gebouw was nagenoeg geheel van grijs graniet en gaf een kouden indruk. Nergens zag men iets, dat maar een eenigszins vriendelijken indruk vermocht te geven ruw graniet beneden, boven, overal. Rupert, in z'n hart een vrij man, kreeg een gevoel van afschuw, een kinderachtig verlangen kwam in hem op om tegen die muren te vechten, ze neer te halen en er uit te breken. Gedurende den tijd, dien hij in het ge bouw doorbracht, voelde hij zich, waar ze ook vertoefden, alsof hij zelf een gevange ne was. Nu en dan luisterde hij naar den uitleg van hun gids. Hg had echter de grootste moeite, om zijn gedachten er bij te houden. Despard echter stelde belang in alles hij stelde een oneindig aantal vragen, sloeg de aan het werk zijnde gevangenen nauw keurig gade. Bijna ieder vak werd in deze gevangenis uitgeoefend. Er waren kleer makers, schoenmakers, mandenvlechters, te veel om op te noemen. De mannen ston den of zaten in rijen ieder op een be paalden afstand van zijn buurman, terwijl in het midden en aan het einde van iedere rij een cipier de wacht hield. Algeheele stilte heerschte in de werklo kalen, een stilte, die iemand als Rupert, beschikkend over een geweldige fantasie, als het ware voelde en zag. Het leek of de werkei s een deel waren van de met stee nen geplaveide gangen, van de granieten muren. Gelijk graniet, waren ook hun ge laatstrekken koud, hard en ondoorgron delijk. Hier en daar slechts een trekje, wat nog geleek op iets menschelijks sommigen deden denken aan den primitieven mensch van het steenen tijdperk, ofschoon ze baar deloos en hun hoofden kaalgeschoren wa ren. Iedere gevangene was over zijn arbeid gebogen, alsof deze hem geheel in beslag nam. Rupert, die allen nauwkeurig opnam bemerkte, dat hun oogen vlugge bewegin gen maakten, als waren ze doordronger spottelijken dictator, die zoo fijn de belee- digde autoriteit kon spelen. Welk een carrière zou zulk een man doorloopen hebben, als hij, inplaats van een arme clown, een minister of een echte dic tator was geweest Maar ook, hoe bespot telijk zou hij zich zelf gevonden hebben in den ministersrok of in de dictatorsuniform, hij die het gemakkelijk applaus verachtte en liever met zich liet lachen, zelf lachend om zijn dom publiek, dat er telkens weer opnieuw inliep en hem misschien daarom juist zoo bewonderde. W. v. M. HULST EN MARETAKKEN. Het gebruik om bij het Kerstfeest de woningen te versieren met hulst en mare takken, is al zeer oud het stamt nog uit den heidenschen Germaanschen tijd, toen de in het wild levende planten, die in den winter onder sneeuw en ijzel haar groene bladeren niet verloren, als symbool werden opgevat van het eeuwige leven, dat den dood overwint. De maretak of mistletoe is een woeker plant, een struik, die op andere boomen, meestal op vruchtboomen, groeit en aan hen de levenssappen ontneemt. Het is in alles een geheimzinnige plant, deze klap- looper met zijn witte bessen die een lek kernij voor de vogels vormen. Met de vogeluitwerpselen worden de on verteerde zaadjes op andere boomen over gebracht. Als het zaadje tot ontkieming komt, dringen onzichtbaar fijne worteltjes door den bast van den boom en richten zich naar het weefsel, waarin de levens sappen stroomen. In het voorjaar ontkie men er dan twee blaadjes, na een jaar zijn het er vier geworden en zoo komen er ieder jaar twee blaadjes bij, totdat de plant eindelijk tot een waren heksenbezem is uitgegroeid. De ouden geloofden inderdaad, dat het een heksenbezem was, welks twijgen too- verkracht bezaten. Met een pijl van dit hout vervaardigd, werd volgens hun ge loof de zomerzon Balder door den boozen wintergod gedood. Doch dood en leven lig ger. naast elkander de maretak had even eens het vermogen om tegen onheil te be schutten en zoo is hij het amulet gewor den, dat op den Kerstavond de toevlucht is voor alle minnende paartjes. Ook de hulst is een dier planten, die het geheele jaar door groen blijven. Met zijn schitterend roode bessen is hij in het sneeuwlandschap een weelde voor het oog. Vooral in Engeland wordt hij veel als Kerstversiering gebruikt. HOE VERSIEREN WIJ DEN KERSTBOOM Wanneer wij den Kerstboom elk jaar opnieuw versieren, is het gewenscht eenige variaties voor de versiering aan te bren gen, bijv. kettingen maken van papier. Daarvoor behoeft men maar reepjes ge kleurd papier te nemen, vooral van kleu ren, welke goed bij elkaar komen. Deze reepjes van ongeveer 10 cM. lang, eenige centimeters breed, plakt men tot ringen, zoodat men den een door den ander heen- haalt op deze wijze verkrijgt men een ketting. Een ander aardig voorwerp is de sneeuwbal. Deze is zeer eenvoudig te ma ken van twee ron^e helften wit katoen, welke aan elkaar worden genaaid, maar zóó, dat een klein gaatje openblijft, om den bal met watten op te vullen. Als dit ge schied is, kan de bal worden dichtgenaaid en aa.i de buitenzijde met gom ingesmeerd. Vervolgens rolt men den bal door een laag gesnipperd mico en laat hem dan drogen. Een ander betrekkelijk eenvoudig trucje is het maken van dwaallichtjes. Men neemt daarvoor wat groote roode pepers, waarin men bovenaan een gat snijdt. Daarna holt men de pepers uit en maakt daar gaatjes in, bijv. in den vorm van een gezicht. Wan neer men de pepers in den boom hangt, dan vangen zij al het licht op van de bran dende kaarsjes, zoodat het juist is alsof er licht in brandt. van een geweldigen angst, juist als de oogen van een dier, dat altijd bedacht is op levensbehoud. Ook bewogen ze soms de lip pen, ofschoon geen klank werd geuit. Na een onnoemelijk aantal gangen en deuren gepasseerd te zijn, bereikten ze ein delijk de keukens. Hier voelden ze weer eenige weldoende warmte, gepaard aan den geur van verschgebakken bz'ood. Ze wierpen ook een blik in een cel, A. C. 2001. Juist genoeg ruimte om dood te gaan, merkte Despard schertsend op. De cellen, waarin de meerderheid der gevangenen was opgesloten, waren gebouwd op een groote, vierkante ruimte, met de verdiepingen bo ven elkander, terwijl iedere cel voorzien was van stevige ijzeren staven. Een bewa ker had van zijn uitkijkpost af het oog op alle cellen. Rupert kreeg een gevoel van opluchting, toen ze de portierswoning weer betraden. Ze moesten even wachten, aangezien een ploeg gevangenen, onder geleide van be wakers met geladen geweer, van de turf- velden, waai ze den geheelen dag hadden gewerkt, terugkwam. Welnu, ik hoop, dat je tevreden bent, zei Rupert, toen ze weer op den straatweg wandelden naar Princetown. Ik had al den tijd, dat we in de gevangenis-gebouwen vertoefden, het gevoel van een opgesloten dier. Het verwondert me zelfs, dat die ar me kerels er niet uitgingen, in onze plaats. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 13