VIERDE BLAD
LICHTZINNIGE JEUGD
KONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor SOct.
BRIEVEN UIT BELGIE
FEUILLETON
6Qd
Zaterdag 23 December 1933 No. 303
Kerstmis in België. De Brus-
selsche olievlek. De vrouw in
't spel. Het verhoor van den
hoofdcommissaris. De generaal
van 't circus.
Het sneeuwt weer. In één week tgd had
den we hier strenge vorst met sneeuw,
snelle dooi en vice-versa. Want de dooi zal
ook nu wel weer volgen. Maar op het
oogenblik is alles nog wit. De sneeuw
kraakt onder de voeten en op het gladde
asphalt slippen de auto's. De vacantie-ge-
nietende Brusselaars bekommeren zich wei
nig om het harde weer en scholen samen
in de café's.
Op straat is het een ongewone drukte.
Alle lichtingen van het winkelend publiek
schijnen gemobiliseerd. En tusschen de jach
tende auto's laveeren de soldaten van het
andere leger verlofgangers die thuis
Kerstmis gaan vieren. In troepen trekken
zij zingend voorbij. Een der piotten, een
hoornblazer wellicht, zet zijn trompet aan
en schettert een fanfare om de achterblij
vers in de. stamineekes te waarschuwen.
Aan hun spraak te hooren zijn het jongens
van den zeekant.
In West-Vlaanderen bestaat namelijk nog
het aloude gebruik, dat de boeren, op Kerst
avond, hun volk bijeenroepen met hoorn
geschal. In dat land van den eenvoud is de
Kerstwake nog vol heiligen eerbied en kin
derlijke devotie. Hier is ze verworden tot
een uitspanning van meer vulgaire ge
noegens.
De Kerstwake heet hier „reveillon" en de
donkere dagen voor Kerstmis hebben er,
behalve hun mystieke wijding, vooral be-
teekenis door verhoogd winkelbezoek. In
de periode van 23 December tot 2 Januari
geeft en ontvangt men hier geschenken.
Voor den „pater familial", bezorgd en ver
plicht om niemand te vergeten, is het dan
de groote run op zijn portemonnaie, reeds
zoo platgedrukt door de crisis en bijna
totaal uitgeknepen door den fiscus. Voorts
moet hij zorgen voor de bijzondere uitgaven
noodig bij het feest van den „reveillon", die
met Nieuwjaar nog eens vroolijk herhaald
wordt. De Kerstboom is nauwelijks verwelkt
en van zijn geschenken beroofd of hij moet
weer opnieuw bloeien en cadeaux voort
brengen. Een en ander gaat met folkloristi
sche gebruiken gepaard. Zij die hun cadeaux
verleden jaar vergeten hebben, worden aan
den Kerstboom opgehangen, 't is te zeggen,
in den vorm van een pop met hun naam er
op, welke niet verwijderd wordt vooraleer
zij een losgeld betaald hebben.
Een koperen plaat, ter rechterzijde van
de dubbele deur eener patriciërswoning in
een der deftige wijken van Brussel, met de
eenvoudige vermelding „Camille Pauwels,
Commerce d'huile et d'essence". Dat was
het begin. Kamiel Pauwels, oud-chef der
rijksrecherche, als zoodanig gepensionneerd,
doch nog in functie als voorzitter van den
Raad van Toezicht op het politiewezen,
dreef handel in auto-olie en benzine. Een
zoo hoog geplaatst ambtenaar, waarvan
eigenlijk alle hoofden van politie in een
groot district afhankelijk zijn en die handel
in olie en benzine drgft een geval van
schandelijke inkomsten-cumulatie pen
sioen, een hooge jaarwedde en een belang
rijk zakencijfer door een geforceerden om
zet dat uitliep op een nog schandelijker
corruptie.
De eerste acte speelde zich te Schaerbeek
af De commissaris van politie aldaar werd
gearresteerd op aanwijzing van een garage
door ARTHUR APPLIN.
17)
Voor een vrouw is het leven ook liefde en
liefde is leven. Voor een man is, veronder
stel ik, het leven gelijk aan strijd. De
vrouw geeft leven, de man neemt het.
'n Vrij zonderling standpunt, lachte
Despard.
Maar is het leven dan niet dikwijls
iets zonderlings hernam ze op ernstigen
toon. De mannen dragen wapens doch de
vrouwen dragen kinderen, opdat degenen,
die later gedood worden, kunnen worden
vervangen! Ik veronderstel, dat eenmaal de
dag zal aanbreken, dat men beter zal we
ten, wat er gedaan moet worden.
Kom, laten we doorgaan, stelde Des
pard voor. We hebben een aardige hoogte
moeten beklimmen. Ik ben maar een stads-
vogel en kan moeilijk jullie wandeltempo
volgen.
Hij had liever gehad, dat Rupert was
thuisgebleven, zoodat hij alleen met Mar-
jorie was geweest.
Rupert scheen bovendien niet erg gene
gen te zijn den wenk, dien hij den vorigen
avond had ontvangen, te begrfjpen hij
kende trouwens te goed Despard's gevoe
lens voor de vrouw in het algemeen, om
hem te vertrouwen.
Voor Despard was Marjorie Dale een
houder, wiens chauffeurs voortdurend en
dikwijls zonder reden bekeurd werden, om
dat htf weigerde olie en benzine te betrek
ken van de politie-firma. Snel volgden zich
de schandaalberichten op, waarvan de ver
bijsterende apotheose wasde opzien
barende arrestatie van den hoofdcommis
saris van Brussel, George Angerhausen,
oud 49 jaar, geboren te Hoei in het Walen
land en genaturaliseerd Belg, zoon van
Duitsche ouders.
Thans zijn hier 49 hoofdambtenaren der
politie in staat van beschuldiging gesteld
en nog immer drijft de vieze olievlek van
dit politieschandaal uit, tot Antwerpen en
Leuven en het verder het land in. Te Leu
ven hebben de Vlaamsche studenten een
stroopop van den gemeentelijken politie
commissaris ook al in hechtenis op
een der publieke pleinen verbrand. Het volk
is aangestoken door een alles besmettende
olie-psychose en verdenkt alle hooggeplaat
ste politiebeambten. Het weinige gezag dat
de politie in België nog bezat, schijnt in dit
olieschandaal jammerlijk onder te gaan.
Nochtans lacht men niet met het hoogste
politiegezag (het Parket), dat de zoo noo-
dige zuivering ondernomen heeft en voort
zet, ongenadig en zonder aanzien van per
sonen. De heer Raoul Henry, procureur des
Konings te Brussel, grijpt in zonder pardon,
tegen de hoogst geplaatste personen en
zonder eenig consideratie te gebruiken.
Ook wijkt hij er niet voor terug om regee-
ringskringen in zijn vooronderzoek te be
trek':en. De hoofden van departementen
sidderen voor hem. 49 hooge ambtenaren in
staat van beschuldiging, dat is het batig
saldo van zijn onvermoeid speurderswerk
in dit bedroevend politieschandaal.
Een sjieke bar, genre hotel, in de Ber-
kendaellaan te Brussel. De avond valt naar
binnen, duister-geheimzinnig in het som
bere wintergetij. Buiten blankt de witte
sneeuw, in de poëtische Laan der Berken.
Binnen licht het bleeke gelaat eener naar
het uiterlijk nog jonge vrouw, met ge
blondeerd haar en een gezicht als een
madonna Catherina van Billoen, de „pa-
tronne" van het bar-hotel en de minnares
van den JBrusselschen hoofdcommissaris
van politie. Hg betaalde haar luxe met
oliegeld. Zij was het die de provisie op
streek, door haar minnaar „verdiend" aan
opgeheven processen van automobilisten, in
ruil voor olie- en benzine-levering door de
firma Pauwels.
De vrouw is zoo juist in vrijheid gesteld,
na enkele dagen in de gevangenis van
Forest vertoefd te hebben, waar haar min
naar nog verblijft. Zijn agenten, thans on
der het commando van opper-burgemeester
Max, houden de nieuwsgierigen op een af
stand, die voor haar deur samendrommen
en kreten van verontwaardiging uiten. De
menigte loeit haar afkeer uit en verspreidt
zich, morrend en grommend, brave burgers
en noeste werklieden, heeren in jelsjassen
en ingemoffelde dames, zoowel als ongure
en op een heibeltje beluste baliekluivers en
brutale straatdeernen.
Catherine van Billoen dankt haar vrij
heid aan een uiterste hoffelijkheid van haar
minnaar. Hij heeft gisteren bij zijn laatste
verhoor verklaard, dat zij wel het commis
sie-loon ontving, doch onkundig was om
trent de herkomst daarvan. Een der hoofd
inspecteurs van de rijksrecherche, die aan
het vooronderzoek in deze zaak een werk
zaam aandeel had en de verhooren bijwoon
de .heeft ons desbetreffende een en ander
medegedeeld.
De rechter van instructie beëindigde zijn
rapport„Hedenavond, ten 20.30 ure, daar
omtrent opnieuw ondervraagd, heeft Anger
hausen, hoofdcommissaris der politie te
Brussel, mij verklaard, gelogen te hebben
inzake het feit der medeplichtigheid zijner
minnares, Catherine van Billioen, hotel
houdster te Brussel."
Bij Apoth en Drogisten
Dit resultaat was verkregen na een lang
durig verhoor, waarvan we het voornaam
ste deel hier weergeven
Hebt gij de gelden, uit deze dubbele
corruptie en vervalsching verkregen, geheel
ten eigen bate aangewend
Geen antwoord. George Angerhausen wei
felde te spreken. Stamelenu bracht hij uit
't Is te zeggen
Dus ook voor een ander
Neen
De ondervrager stond op en den ver
dachte in het wit der oogen starend, beet
hij hem toe
Gij liegt
Het is nochtans zoo
Gij liegt
Opnieuw trachtte Angerhausen te spre
ken, doch hij kon geen woord uitbrengen.
Als mokerslagen voelde hij de twee be
schuldigende woorden van den onderzoeks
rechter hameren op zijn hart en kloppen op
zijn geweten. Het laatste wat hij redden
wou ging verloren en fluisterend, bijna on
hoorbaar, bekende hij in een zucht
Ik had een vriendin
Haar haam
Catherine van Billoen, hotelière in de
rue Berkendael.
Nog had Angerhausen niet uitgesproken
of het adres was al telefonisch doorgegeven.
En verder ging het verhoor, streng en on-
deedoogend
Zij heeft van de gelden geprofiteerd
- Ja
Van een gedeelte der gelden
Van alle gelden door het misdrijf ver
kregen.
Dus het was voor haar dat ge U in
den afgrond stortte Madame van Billoen
is dus medeplichtig
Weer een drukkende stilte. Als een an
dere Van der Lubbe boog Angerhausen het
hoofd onder den last der zich opstapelende
beschuldigingen. Hij scheen de spraak ver
loren te hebben. Doch de snijdende stem
van den onderzoeksrechter riep hem op
nieuw tot de werkelijkheid
Gij hebt het gehoord Angerhausen, uw
vriendin, Catherine van Billoen, wordt we
gens medeplichtigheid in staat van beschul
diging gesteld. Handhaaft gij uw desbe
treffende verklaring
Nog antwoordde Angerhausen niet, doch
zijn gelaat verried het innerlijk geweld
waaraan hij ten prooi was. En in een laat
ste opwelling van altruïsme, trachtend de
vrouw te verontschuldigen die hij door zijn
zwijgen tot zijn medeplichtige had ge
maakt, schudde hij het.hoofd, in een ont
kennend gebaar
Neen, neenzei hij overwonnen, zij
heeft er van geprofiteerd, doch zonder te
weten waar het geld eigenlijk vandaan
kwam, zij is niet medeplichtig
Het pijnlijk verhoor nam een einde. Door
de gangen van het groote gebouw werd een
man weggevoerd met de boevenkap op de
hoofdcommissaris, die zich schaamde voor
het publiek en zelf om het gevangenismas
ker gevraagd had. Toen hij buiten kwam,
bij de auto die hem weg zou voeren naar
het gevang van Forest, schoof met schrij
nend remgekrijsch een andere auto voor.
Twee gendarmen stapten uit. En toen een
dame. Zij zag den man met het schand-
masker, George Angerhausen en alsof zij
hem herkend had aan zijn gestalte, uitte zij
een gil van schrik, verstervend in een
smartkreet
GeorgeGeorge
Zij, die al of niet medeplichtig was en zich
tot nog toe beschermd waande door het
hoogste gezag, zou op haar beurt verhoord
worden. Even keken ze beiden op, de hoofd
commissaris met de boevenkap en de vrouw
uit dit spel van hartstocht en verwording,
keken ze op naar dat hooger gezag, het
Justitiepaleis van Brussel, dat majestueus,
schragend tempel hoog op tempel, daar
voor hen oprees in zijn assyrische pracht,
als was het van het gerecht Gods zelf het
voorportaal
Toen Mussolini en Hitier nog op de
schoolbanken zaten, speelde hg reeds voor
dictator. En beter dan zij verstond hij de
kunst van het volk gedaan te krijgen wat
hij maar wenschte. Hij was een gefortu
neerd gent'eman, een der sporadische rijken
van zijn stiel, voor het publiek een „arme
clown", in werkelijkheid een groot weldoe
ner der armen, een waarachtig levenskun
stenaar en een beroemd circusartist boven
dien. De beste clowns ter wereld werden
in zg n school gevormd en de drie vermaarde
Fratellini's behoorden tot zijn leerlingen.
Mare Belotte, heette hij. Slechts zelden
trad hij op, hoogstens eenmaal in de maand
te Brussel, in het Cirque d'Hiver en twee
maal in de maand te Parijs, in het circus
van denzelfden naam. Hij is deze week ge
storven, op zeventigjarigen leeftijd, stil en
bescheiden, als alle mannen van beteekenis
die een «root voorbeeld nalaten.
Men noemde hem de „generaal van 't
circus". Hij zocht niet de gunst doch de af
gunst van het publiek. Niet het applaus
verwachtte hij, doch het gefluit en de rotte
sinaasappelen. Als men bij zijn opkomst
applaudisseerde verscheen hij niet meer.
Gewoonlijk brak dan het fluitconcert los
dat hem dierbaar was en hem weer in de
manége deed komen. Walgend van een tijd
perk waarin men geest en humor niet meer
te waardeeren weet en men zich liever ver
gaapt aan gefilmde melkmuilen met Cheva-
lier-oogen, vroeg hij nog slechts om ge
hoond en geplaagd te worden.
Hij trad op met zijn leerlingen, een heele
schare clowns in den dop, die voor hem
bogen als knipmessen en verder geen vin
meer verroerden. Indien een lid zijner hof
houding lachte of niet roerloos bleef staan,
moest het de manege verlaten. Hij was ge
kleed in rok en hoogen hoed. zoo onberis
pelijk mogelijk, alleen stak zijn boordfront
altijd een eind uit zijn vest er. sleepten zijn
talrijke decoraties wat over den grond.
De kaken vooruit als een dierentemmer,
de oogen gestreng als een heerscher, trad
hij naar voren. Me£ een kort doch heftig
gebaar gebood hij stilte aan het rumoerig
publiek van den „engelenbak", hoog in den
nok van 't circus. Een fluitsignaal ant
woordde op zijn dwaas bevel. Soms scheen
het uit de loges, uit de „claque" of uit het
orkest te komen, als had hij het bevolen.
Wie weet waar hij zijn „agents provoca
teurs" had zitten. Verontwaardigd zocht hij
dan zijn vijand. Het publiek nam zijn toorn
ernstig en liep er in. Van overal klonk plot
seling gefluit, dat overging in gebrul, een
oorverdoovend geloei de arme clown werd
onbedaarlijk uitgelachen. Tevergeefs tracht
te hg het tumult te bezweren, het werd er
slechts te sterker om en deed hem, als het
ware, zijn koelbloedigheid verliezen.
Nog eenmaal vermande hij zich, richtte
zich op in geheel zijn lengte van 1.82 M., de
borst vooruit als een Napoleonreus, uitda
gend zijn spotters tegemoet stappend, als
ging hij ze verslaan. Maar helaas, daar
struikelde hij en viel languit in het zand.
Kreten van vreugde en leedvermaak over
stemden zijn gejammer van pijn en spijt. De
vernederde dictator stond moeizaam en be
schaamd op, doch ging andermaal dreigend
op zijn onbarmhartig publiek af. Maar an
dermaal struikelde hij en struikelde weer,
om te blijven struikelen in een schier einde-
looze salto-mortale, eindelijk stormachtig
toegejuicht door het verrast publiek, dat
den acrobaat bewonderde, maar toch liever
met den clown te doen had, met den be-
lieve verschijning haar schoonheid was
frisch, vergeleken bij die der gepoederde en
geverfde Londensche dames. Zij was een
eigenaardige mengeling van onschuld en
onbeschroomdheid, waarvan hij sterk onder
den indruk kwam. Geen gemakkelijke
vrouw om het hof te maken en heel moei
lijk te veroveren.
Op het oogenblik wenschte hg zich
slechts te amuseeren doch om dit te doen
met een voor hem zoo groot mogelijk suc
ces, gepaard aan de grootst mogelijke vei
ligheid, wist hij, dat hij het spel slechts
oppervlakkig mocht spelen. Daarom had
hij aan Rupert laten doorschemeren, dat
bij op Marjorie verliefd was geworden.
In den loop van den voormiddag bereik
ten ze den hoofdingang van het gebouw.
De stad zelf lag een klein eindje verder,
met een paar hotels, een spoorwegstation
netje en een aantal kleine winkeltjes.
De twee mannen kwamen overeen, dat
ze Marjorie een uur later zouden ontmoe
ten. Despard drong er op aan te lunchen
in het voornaamste hotel.
Ze keken Marjorie na tot ze uit het ge
zicht was verdwenen toen belden ze aan
en aanstonds verscheen een portier. Hun
toegangsbewijzen werden nauwkeurig na
gezien, waarna ze werden binnengelaten.
Ze moesten eenige oojenblikken wachten
in de portiersloge. Er verscheen een cipier,
die hun verzocht hun namen, beroep, woon
plaats en enkele bijzonderheden in te vul
len in een speciaal daarvoor bestemd re
gister.
Ik vind, dat 't er veel op gelijkt of ik
m'n eigen ï»evel yan inhechtenisneming
schrijf, spotte Despard. Hij keek den cipier
aan. We mogen er straks toch weer uit
Het zal ons zelfs zeer aangenaam
zijn, u weer te mogen laten gaan, sir, zei
de man, die geen spier van zijn gladge
schoren gezicht vertrok.
Despard stak z'n arm door dien van Ru
pert. De hoofdcipier vergezelde hen over
de groote met steenen belegde vierkante
plaats, waarna hij hen overliet aan de zor
gen van een zijner ondergeschikten.
Om 's hemels wil, zet toch een vrien
delijk gezicht, kerel, anders zullen ze nog
denken, dat je hier vroeger al een tijd lang
hebt doorgebracht. Daar heb je nu veel van
weg.
Ik kan niet zeggen, dat er veel is,
waar om gelachen moet worden. Met het
ongeluk van anderen kan ik me moeilijk
vermaken.
Denk dan aan jezelf, antwoordde
Despard, dat zal je wat opkikkeren. Wat
ik zeggen wildeheb je van Ruby niets
meer g°uoord, sinds je hier bent
Rupert voelde, dat hij kleurde. Hij kreeg
echter gelegenheid de vraag te ontwijken,
daar de cipier onder veel sleutelgerammel,
een anderen gang voor hen opende.
Ofschoon de zon buiten scheen, drong
ze tot deze plaats niet door. Het gebouw
was nagenoeg geheel van grijs graniet en
gaf een kouden indruk. Nergens zag men
iets, dat maar een eenigszins vriendelijken
indruk vermocht te geven ruw graniet
beneden, boven, overal.
Rupert, in z'n hart een vrij man, kreeg
een gevoel van afschuw, een kinderachtig
verlangen kwam in hem op om tegen die
muren te vechten, ze neer te halen en er
uit te breken.
Gedurende den tijd, dien hij in het ge
bouw doorbracht, voelde hij zich, waar ze
ook vertoefden, alsof hij zelf een gevange
ne was. Nu en dan luisterde hij naar den
uitleg van hun gids. Hg had echter de
grootste moeite, om zijn gedachten er bij
te houden.
Despard echter stelde belang in alles
hij stelde een oneindig aantal vragen, sloeg
de aan het werk zijnde gevangenen nauw
keurig gade. Bijna ieder vak werd in deze
gevangenis uitgeoefend. Er waren kleer
makers, schoenmakers, mandenvlechters,
te veel om op te noemen. De mannen ston
den of zaten in rijen ieder op een be
paalden afstand van zijn buurman, terwijl
in het midden en aan het einde van iedere
rij een cipier de wacht hield.
Algeheele stilte heerschte in de werklo
kalen, een stilte, die iemand als Rupert,
beschikkend over een geweldige fantasie,
als het ware voelde en zag. Het leek of de
werkei s een deel waren van de met stee
nen geplaveide gangen, van de granieten
muren. Gelijk graniet, waren ook hun ge
laatstrekken koud, hard en ondoorgron
delijk. Hier en daar slechts een trekje, wat
nog geleek op iets menschelijks sommigen
deden denken aan den primitieven mensch
van het steenen tijdperk, ofschoon ze baar
deloos en hun hoofden kaalgeschoren wa
ren. Iedere gevangene was over zijn arbeid
gebogen, alsof deze hem geheel in beslag
nam. Rupert, die allen nauwkeurig opnam
bemerkte, dat hun oogen vlugge bewegin
gen maakten, als waren ze doordronger
spottelijken dictator, die zoo fijn de belee-
digde autoriteit kon spelen.
Welk een carrière zou zulk een man
doorloopen hebben, als hij, inplaats van een
arme clown, een minister of een echte dic
tator was geweest Maar ook, hoe bespot
telijk zou hij zich zelf gevonden hebben in
den ministersrok of in de dictatorsuniform,
hij die het gemakkelijk applaus verachtte
en liever met zich liet lachen, zelf lachend
om zijn dom publiek, dat er telkens weer
opnieuw inliep en hem misschien daarom
juist zoo bewonderde. W. v. M.
HULST EN MARETAKKEN.
Het gebruik om bij het Kerstfeest de
woningen te versieren met hulst en mare
takken, is al zeer oud het stamt nog uit
den heidenschen Germaanschen tijd, toen
de in het wild levende planten, die in den
winter onder sneeuw en ijzel haar groene
bladeren niet verloren, als symbool werden
opgevat van het eeuwige leven, dat den
dood overwint.
De maretak of mistletoe is een woeker
plant, een struik, die op andere boomen,
meestal op vruchtboomen, groeit en aan
hen de levenssappen ontneemt. Het is in
alles een geheimzinnige plant, deze klap-
looper met zijn witte bessen die een lek
kernij voor de vogels vormen.
Met de vogeluitwerpselen worden de on
verteerde zaadjes op andere boomen over
gebracht. Als het zaadje tot ontkieming
komt, dringen onzichtbaar fijne worteltjes
door den bast van den boom en richten
zich naar het weefsel, waarin de levens
sappen stroomen. In het voorjaar ontkie
men er dan twee blaadjes, na een jaar zijn
het er vier geworden en zoo komen er
ieder jaar twee blaadjes bij, totdat de
plant eindelijk tot een waren heksenbezem
is uitgegroeid.
De ouden geloofden inderdaad, dat het
een heksenbezem was, welks twijgen too-
verkracht bezaten. Met een pijl van dit
hout vervaardigd, werd volgens hun ge
loof de zomerzon Balder door den boozen
wintergod gedood. Doch dood en leven lig
ger. naast elkander de maretak had even
eens het vermogen om tegen onheil te be
schutten en zoo is hij het amulet gewor
den, dat op den Kerstavond de toevlucht
is voor alle minnende paartjes.
Ook de hulst is een dier planten, die het
geheele jaar door groen blijven. Met zijn
schitterend roode bessen is hij in het
sneeuwlandschap een weelde voor het oog.
Vooral in Engeland wordt hij veel als
Kerstversiering gebruikt.
HOE VERSIEREN WIJ DEN
KERSTBOOM
Wanneer wij den Kerstboom elk jaar
opnieuw versieren, is het gewenscht eenige
variaties voor de versiering aan te bren
gen, bijv. kettingen maken van papier.
Daarvoor behoeft men maar reepjes ge
kleurd papier te nemen, vooral van kleu
ren, welke goed bij elkaar komen. Deze
reepjes van ongeveer 10 cM. lang, eenige
centimeters breed, plakt men tot ringen,
zoodat men den een door den ander heen-
haalt op deze wijze verkrijgt men een
ketting. Een ander aardig voorwerp is de
sneeuwbal. Deze is zeer eenvoudig te ma
ken van twee ron^e helften wit katoen,
welke aan elkaar worden genaaid, maar
zóó, dat een klein gaatje openblijft, om den
bal met watten op te vullen. Als dit ge
schied is, kan de bal worden dichtgenaaid
en aa.i de buitenzijde met gom ingesmeerd.
Vervolgens rolt men den bal door een laag
gesnipperd mico en laat hem dan drogen.
Een ander betrekkelijk eenvoudig trucje is
het maken van dwaallichtjes. Men neemt
daarvoor wat groote roode pepers, waarin
men bovenaan een gat snijdt. Daarna holt
men de pepers uit en maakt daar gaatjes in,
bijv. in den vorm van een gezicht. Wan
neer men de pepers in den boom hangt,
dan vangen zij al het licht op van de bran
dende kaarsjes, zoodat het juist is alsof er
licht in brandt.
van een geweldigen angst, juist als de
oogen van een dier, dat altijd bedacht is op
levensbehoud. Ook bewogen ze soms de lip
pen, ofschoon geen klank werd geuit.
Na een onnoemelijk aantal gangen en
deuren gepasseerd te zijn, bereikten ze ein
delijk de keukens. Hier voelden ze weer
eenige weldoende warmte, gepaard aan den
geur van verschgebakken bz'ood.
Ze wierpen ook een blik in een cel, A.
C. 2001.
Juist genoeg ruimte om dood te gaan,
merkte Despard schertsend op. De cellen,
waarin de meerderheid der gevangenen was
opgesloten, waren gebouwd op een groote,
vierkante ruimte, met de verdiepingen bo
ven elkander, terwijl iedere cel voorzien
was van stevige ijzeren staven. Een bewa
ker had van zijn uitkijkpost af het oog op
alle cellen.
Rupert kreeg een gevoel van opluchting,
toen ze de portierswoning weer betraden.
Ze moesten even wachten, aangezien een
ploeg gevangenen, onder geleide van be
wakers met geladen geweer, van de turf-
velden, waai ze den geheelen dag hadden
gewerkt, terugkwam.
Welnu, ik hoop, dat je tevreden bent,
zei Rupert, toen ze weer op den straatweg
wandelden naar Princetown. Ik had al den
tijd, dat we in de gevangenis-gebouwen
vertoefden, het gevoel van een opgesloten
dier. Het verwondert me zelfs, dat die ar
me kerels er niet uitgingen, in onze plaats.
(Wordt vervolgd.)