Vervolgens besprak hij de salarieering.
Het standpunt door den heer Van Oorschot
ingenomen is niet te handhaven De verla
ging van de salarissen is op regelmatige
wijze gebracht in het georganiseerd over
leg. Daar zijn de voorgestelde verlagingen
van alle kanten bekeken. Het georganiseerd
overleg heeft de onverkwikkelijke debatten
voorkomen en de zaak gebracht daar waar
deze thuis behoort.
Waar deze salarisverlaging in het geor
ganiseerd overleg geleid heeft tot een resul
taat, zou het consequent zijn als wij ons
daarbij zonder meer zouden neerleggen.
Hij is eveneens voor loonsverlaging,
omdat alle ingezetenen zich reeds belang
rijke kortingen hebben moeten getroosten
en liet dus billijk is dat ook de gemeente
schoorvoetend de loonsverlaging volgt. Hij
is overigens van meening dat loonsverla
ging nimmer de oplossing van de crisis zal
brengen.
Wanneer het een drijven van Burg. en
Weth. was in de richting van loonsverla
ging, zou hij zich daartegen krachtig ver
zetten, maar waar dit allerminst het geval
is, zal hij voor de voorgestelde verlaging
stemmen. Spr.'s fractie is op dit punt niet
eenstemmig, wat straks wel zal blijken.
Hierna kwam hij op de voorstellen ten
opzichte van het onderwijs. Hij wilde een
enkel woord zeggen over het vakonderwijs
gymnastiek en wees op het adres dat door
de vakonderwijzers in dit vak aan den ge
meenteraad is gezonden.
Het speet hem dat de Ulo-school haar
steentje zal moeten bijdragen om de ge-
meentebegrooting sluitend te maken. Hij
hoopt dat wanneer Burg. en Weth. slechts
een klein gaatje kunnen vinden, dit onder
wijs weer zal worden ingevoerd, omdat de
gymnastiek een voorname factor bij het
onderwijs inneemt.
Hij keurt af dat door de oudercommissie
een negatieve aanval is gedaan op een an
dere school, wat bleek uit een adres aan
Burg. en Weth. gericht tot handhaving van
het gymnastiek-onderwijs aan de Ulo
school. Het is heter zich te bepalen tot po
sitieve argumenten en geen onaangename
verhoudingen te scheppen ten aanzien van
bepaalde inrichtingen van onderwijs.
Vervolgens besprak hij beperking van
het onderwijs aan de handelsavondschool,
wat hij een buitengewoon onaangenamen
maatregel noemde. De groote beteekenis
van de handelsavondschool werd door spr.
nog eens nader uiteengezet. Hij vroeg of
een invoering van 40 tot 30 leerweken wel
zoo dringend noodig is, dat daarop niet zou
kunnen worden teruggekomen. Hij gaf in
overweging of geen minder straffe maat
regelen genomen kunnen worden. Hij deed
een beroep op Burg. en Weth. dit onderwijs
zoo goed mogelijk intact te houden.
Waar de gemeente moet worden be
stuurd zal hij zich overigens bij de nood
maatregelen, door Burg. en Weth. voorge
steld neerleggen.
Hij vond het geen bezwaar dat uit het
wegenfonds een behoorlijk bedrag wordt
genomen. Evenwel een bedrag van 50.000
uit het grondbedrijf noemde hij bui
tengewoon groot. Wij mogen ons nog geluk
kig prijzen dat Ged. Staten hiertegen geen
bezwaar maken, anders waren wij dadelijk
onder rijkstoezicht gekomen.
Ook bij dezen maatregel zal hij zich aan
sluiten.
Wat de voorstellen tot verlaging der sub
sidies voor verschillende vereenigingen be
treft, deed het hem genoegen dat 10 pet. op
de Burgerwacht wordt bezuinigd. Met ge
noegen heeft hij vernomen dat de muziek
gezelschappen hetzelfde aantal concerten
zullen geven.
Nog met enkele woorden wilde hij spre
ken over de bedrijven. In de eerste plaats
heeft hij reden tevreden te zijn over de
Wijze waarop het badbedrijf werkt.
Het is jammer dat de winst van het wa
terleidingbedrijf niet besteed kan worden
om de tarieven te herzien.
Het havenbedrijf verkeert 'in een over
gangstijdperk. Hij zou aan Burg. en Weth.
willen verzoeken om zoo spoedig mogelijk
te komen tot een behoorlijke regeling van
het havenbedrijf om dit op pooten te zetten.
Hij meent in het belang van de arbei
dersklasse in het algemeen te moeten han
delen door aan deze begrooting zijn stem te
geven. Daarom wil h$ tot de uiterste con
sequentie medegaan om zelfstandig over
onze begrooting te kunnen beslissen.
De heer Harts wilde zich niet bezondigen
aan het houden van algemeene beschou
wingen.
Hij wil medewerken om onder de moei
lijke omstandigheden waaronder Burg. en
Weth. moeten werken, hen te steunen, al
betreurt hij dat verschillende maatregelen
moeten worden genomen, die jammer
zijn, bijv. ten opzichte van het onderwas.
Ook met de voorgestelde salarisverlaging
zal hg medegaan en dus voor de begrooting
stemmen.
De heer Van der Beke Callenfels zeide
ongeveer het volgende
Als er ooit een begrooting voor onze ge
meente aan den raad werd aangeboden,
waarin hare financieeele toestand in een
somber daglicht moest worden gesteld, dan
is dit ongetwijfeld het geval met die van
het jaar 1934.
Deze draagt veelvuldig de kenmerken dat
deze samenstelling niet alleen met zeer veel
zorg moest plaats vinden, doch dat ook
tevens met herhaalde teleurstellingen ten
opzichte van hare ontvangsten vooral reke
ning moest worden gehouden.
Ik mag dan ook ongetwijfeld niet nalaten,
hulde te brengen aan het college van Burg.
en Weth, die niettegenstaande de zeer vele
moeilijkheden, die hierbij te overwinnen wa
ren er in geslaagd is deze toch nog sluiten
de begrooting aan te bieden.
En het is dan ook met zekeren schroom,
dat ik het waag op dezeD omvangrijken ar
beid enkele opmerkingen te maken en in de
eerste plaats mgn teleurstelling te kennen
te geven, dat opnieuw korting op de inko
mens der ambtenaren, die toch al niet'aan
den hoogen kant zgn, moest worden toege
past en waaraan ik niet dan noode mijn
stem zal geven, overtuigd als ik ben, dat
deze bezuinigingsmaatregel evenals alle
andere zijn genomen moeten worden om er
ger te voorkomen.
Een verheugend verschijnsel mag ik ech
ter niet onopgemerkt voorbijgaan, nl. dat
uw college in deze begrooting een ambte
naar voor verhooging van salaris voor
draagt, overtuigd zijnde, dat diens salaris
onvoldoende moet worden geacht ten op
zichte van diens prestaties, waardoor de
ambtenaren in hun meening omtrent de
gunstig gezinde gevoelens van Burg, en
Weth. tegenover hen in niet geringe mate
worden bevestigd.
Hoewel alle posten zoo juist aan zijn ge
nomen, komt het mij toch niet onnuttig
voor op een enkele te wijzen, die m.l. voor
verhooging in aanmerking zou kunnen ko
men, nl. de hondenbelasting. Hoewel ik op
mijn. desbetreffend voorstel in de voorver
gadering in uw antwoord daarop de mede-
deeling moest vernemen, dat uw college een
verhooging niet wenschelrjk achtte, komt
het mg andermaal toch noodzakelijk voor
hierop nogmaals de aandacht te moe
ten vestigen. Waar wij eenigen tijd ge
leden de straatbelasting met 100 ver-
hoogen, zie ik niet in, dat een verhooging
van deze belasting op een grootendeels zui
ver luxe object, niet zou te rechtvaardigen
zijn. Men ziet tegenwoordig het eigenaardig
verschijnsel, dat waar overal op versobering
wordt gewezen, menig ingezetene in het be
zit van een of meer rashonden van tame
lijke koopwaarde zijn, waarmede zij para
deeren ter opluistering van hun uiterlijken
staat van welstand.
En waar op alles bezuinigd moet worden
wat niet strikt noodzakelijk moet worden
geacht, behoort het geven van subsidies tot
een zaak, die zeer consentieus beoordeeld
behoort te worden, daar vermindering van
subsidie vaak bestaanszekerheid eener ver-
eeniging in gevaar kan brengen. M.i. is het
verleenen van subsidie in een gemeente als
de onze alleen gerechtvaardigd, indien een
vereeniging zonder steun van gemeente
wege, deze tot haar zelve zou zien gekeerd.
Geenszins mij willende verzetten tegen
het verlagen der diverse subsidies, hoewel
deze verminderingen door mij worden be
treurd, was het toch voor mij een teleur
stelling, dat onder die verminderingen de
Diaconessen-vereeniging en het Groene
Kruis werden begrepen, wier zegenrijke ar
beid door de aan die vereenigingen verbon
den zusters in deze gemeente niet genoeg
kan worden gewaardeerd. Zoo mogelijk zou
ik deze beide verminderingen dezer subsi
dies gaarne zien ingetrokken.
Eveneens die voor de Burgerwacht. Dit
toch is een instituut, dat toch zeker allen
steun verdient. Samengesteld uit regee-
ringsgetrouwe burgers sedert 1919 om de
overheid te steunen in tijden van gevaar,
verwacht zijn financieelen steun van de
overheid, daar het toch onlogisch zou zijn,
dat de leden zelf de uitgaven daarvoor zou
den hebben te bestrijden. En nu moge van
zekere zijde steeds de opmerking gemaakt
worden men bemerkt nooit iets van het
bestaan van de Burgerwacht, dan wil ik
alleen dit zeggen in navolging wat dezer
dagen in 's lands vergaderzaal daarover
werd gezegd, wanneer men voornemens is,
het wettig gezag altijd te eerbiedigen, dan
behoeft men van het bestaan der Burger
wachten ook niets zich aan te trekken,
want dan zal men daarvan nooit iets be
merken. Ook deze subsidie, die thans weder
om voor verlaging staat genoteerd, zou ik
tot het oorspronkelijk uitgetrokken bedrag
van 400 gaarne zien gehandhaafd.
En ten slotte heeft het mij verwonderd,
dat de subsidie voor de openbare leeszaal
ad 3000 werd gehandhaafd. Het komt mij
voor, dat deze inrichting door de burgerij
niet wordt gewaardeerd in verhouding tot
de groote kosten, die dit instituut met zich
brengt. Van groote cultureele waarde wordt
dit instituut betoogd te zijn door zijn voor
standers, ik zou zulks kunnen beamen, in
dien in de leeszaal, niet met kwistige hand
een hoeveelheid lectuur werd ter lezing ge
legd van revolutionnairen aard, en die toch
lgnreeht staat tegenover de verleening en
aanvaarding van steun van overheidswege.
Aangezien wij alles wat niet noodzakelijk is,
hoe wenschelijk zulks door voorstanders
wordt betoogd, steun moeten ontzeggen,
zou ik deze subsidie van 3000 aan de
openbare leeszaal met ingang van 1 Janu
ari a.s. willen opzeggen.
Hoewel door mg enkele dezer zaken reeds
in de voorvergadering van den raad werden
aangeroerd en van wege uw college werden
beantwoord, meende ik toch deze in de
openbare zitting bij de behandeling onzer
begrooting voor 1934 te moeten memoree-
ren, daar ik geen algemeene beschouwingen
over de begrooting wensch te houden en
mijn stem daaraan ook niet zal onthouden.
De heer Sorel zeide dat op de gemeente-
begrooting over het algemeen geen al te
scherpe critiek wordt geoefend.
Hij merkte op, dat hij met het betoog van
den heer Van Oorschot niet kan medegaan.
Daarentegen kan hij zich voor een groot
gedeelte vereenigen met wat de heer Van
Hal heeft gezegd. Spr. is overtuigd, dat
alles wat voorgesteld wordt, niet anders
kan. Wij willen niet wachten tot ons dit
wordt opgedrongen. Het is gebleken, dat er
op het oogenblik niet zooveel verschil be
staat tusschen de S.D.A.P. en spreker. De
meerderheid der S.D.A.P. voert thans ook
practische politiek en nog een stapje verder
en zg gaan met ons mede.
Hij besprak hierna de voorgestelde be-
lastingverhooging, waardoor tal van perso
nen getroffen zullen worden. De heer Van
Oorschot wil evenwel niet medewerken om
deze verhooging zoo gering mogelijk te
doen zijn.
De verlaging van de loonen is noodza
kelijk voor de verlichting van de zware las
ten. Wij zijn gedwongen ons bij deze voor
gestelde regeling neer te leggen.
Het is jammer, dat wg uit de bedrijven
moeten putten. Het is een verkeerde maat
regel, waar wij ons bij hebben neer te leg
gen. Hij hoopt, dat de steun-normen voor
de werkloozen niet verlaagd zullen moeten
worden.
Wg leven in een noodtoestand en daarom
acht hij het ongehoord, dat de kermis nog
doorgaat. Hij zou daarom het voorstel wil
len doen, deze af te schaffen. Het is een
verlaging van de inkomsten voor de ge-
meeentekas, doch daarentegen gaat van de
ingezetenen veel geld naar buiten.
De heer Paap zeide, dat de begrooting
voor 1934, zooals Burg. en Weth. terecht
opmerken, staat in het teeken van de eco
nomische crisis. De jaren van schijnwel
vaart zgn gevolgd door een diepe depressie
en het is zeker geen gemakkelijke taak de
uitgaven te beperken tot het bedrag van de
zoo sterk verminderde inkomsten. Het past
zeker Burg. en Weth. een woord van hulde
te brengen, dat zg er in geslaagd zijn ons
een op papier sluitende begrooting voor te
leggen, zonder dat de vitale belangen der
gemeente daardoor ernstig geschaad wor
den. De besparingen op de begrooting kun
nen worden ondegebracht in 3 rubrieken
1. besparing op onderhoudskosten van
straten, wegen en gemeente-eigendommen,
welke besparing in dit jaar eenige verlich
ting brengt, maar toch aanleiding geeft tot
de vrees, dat ze in volgende jaren tot ver
hoogde kosten van onderhoud leiden zal.
2. vermindering van subsidiën en onver
plichte bijdrage, waarbij met genoegen
geconstateerd kan worden, dat Burg. en
Weth. de subsidie aan de Vereeniging tot
bestrijding der t.b.c. en ten behoeve van
kinderherstellings- en vacantiekolonies niet
hebben verminderd. Waar vermindering van
deze subsidies zou beteekenen aantasten
van de volksgezondheid en de gevolgen
daarvan op andere posten van de begroo
ting weer zouden komen te drukken, mag
vertrouwd worden, dat Burg. en Weth. ook
bij nader overleg, dat van het indienen de
zer begrooting ongetwijfeld gevolg wezen
zal, voor handhaving dezer subsidies zullen
blijven opkomen.
3. bet eischen van een pensioensbijdrage
van ambtenaren en andere in dienst der ge
meente werkzame personen ten bedrage
van 8 van het door hen genoten salaris.
Waar verwacht wordt, dat deze bijdrage
binnenkort verplicht zal worden, is het een
daad van wijs beleid van Burg. en Weth.
ze reeds thans onverplicht voor te stellen.
Waarom deze pensioensbijdrage niet gelijk
is gemaakt aan de iets hoogere bijdrage,
door rijksambtenaren verschuldigd, is mij
niet duidelijk waar echter de besprekingen
met het georganiseerd overleg op dit punt
vrijwel tot overeenstemming hebben geleid,
zal door mijn fractie Vooralsnog geen voor
stel gedaan worden om bedoelde gelijkstel
ling te verkrijgen.
Naast deze bezuinigingen en eenige be-
lastingverhooging op dit punt valt in
onze gemeente weinig meer te bereiken,
werd de begrooting sluitend gemaakt door
een vermindering van den post „steunver-
leening aan werkloozen" met 100.000.
Burg. en Weth. deelen ons mede, dat het
niet in hun voornemen ligt, om verlaging te
krijgen van de steunnormen. Bij handhaving
dezer normen zal het uitgetrokken bedrag
echter slechts voor 8 maanden toereikend
zijn en zouden wij in de laatste vier maan
den in de onmogelijkheid verkeeren eenigen
steun uit te keeren. Ik wil daarom Burg.
en "Weth. verzoeken bij hun overleg met de
regeering er op aan te dringen met den
grootst mogelijken spoed een beslissing te
geven, hoe in dezen moet worden gehan
deld.
Wat de begrooting over 1934 betreft zou
de ik het hierbij kunnen laten. Bij de alge
meen e beschouwingen mogen echter de mo
gelijkheden voor de toekomst wel even on
der het oog genomen worden. Kostte het
opmaken van deze begrooting Burg. en
Weth. groote zorg, veel moeilijker zal het
worden die voor 1935 sluitend te maken.
Verwacht mag worden, dat de post „batig
slot vorig dienstjaar" dan nog veel lager
zal moeten worden geraamd en zal het wel
haast onmogelijk zijn, dan nogmaals
50000 uit de reserve grondbedrijf te ne
men.
Daarom wil ik er op aandringdh, dat
Burg. en Weth. reeds in de eerste maanden
van het volgend jaar zich zullen beramen
op ernstige bezuinigingen, die zeker niet
aangenaam, maar toch onvermijdelijk zullen
zgn. Daarbij verdient het m.i. aanbeveling,
dat men zich losmaakt van de gedachte,
dat wij te doen hebben met een tijdelijke
depressie, maar zich stelt op reëelen basis
en erkent, dat het noodig wordt zich in te
stellen op een lager niveau. Men zal moeten
afzien van het lapmiddel t ij d e 1 ij k e
kortingen en de geheele loon- en salaris-
regeling zal onder de loupe genomen moe
ten worden. Percentsgewijze kortingen op
alle loonen zullen moeten worden vervan
gen door een terugbrengen van die loonen,
welke afwijken van de loonen, in het parti
culier bedrijf voor gelijksoortigen arbeid
betaald, tot een bedrag, dat met de loonen
in particulier bedrijf in overeenstemming
is, en dan niet bij wgze van tgdelijke maat
regel, maar als nieuwe regeling, waardoor
ook het bedrag der door de gemeente te be
talen pensioensbijdragen, zoomede de daar
in door de ambtenaren en werklieden te be
talen bijdrage verminderd worden.
Voorts zal moeten worden onderzocht, of
door inkrimping van personeel nog niet
eenige bezuinging te verkrijgen is.
Het is niet in mijn bedoeling op deze op
merkingen thans eenig antwoord te ont
vangen ik heb alleen deze algemeene be
schouwingen willen aangrijpen als gelegen
heid om ze aan Burg. en Weth. in nadere
en nauwgezette overweging te geven.
De heer Andriessen zal met de voorge
stelde salarisverlaging medegaan. Om gel
den uit de bedrijven te nemen, vindt hij niet
juist, doch wij kunnen onder de gegeven
omstandigheden niet anders handelen.
Hij zal daarom voor de begrooting stem
men.
De voorgestelde afschaffing van de ker
mis en de afschaffing van de leeszaal, kon
hij niet ondersteunen.
Hij zal niet voor afschaffing van de ker
mis stemmen en ook zijn andere fractie-
genooten zullen dit voorstel niet onder
steunen.
De heer Rorije betreurt het dat hij in
deze zitting een afwijkend standpunt moet
innemen ten opzichte van zijn fractie.
Hij zou met de voorstellen van Burg. en
Weth. kunnen medegaan als wij onze zelf
standigheid daarmede zouden kunnen hand
haven. Waar hij deze zekerheid niet heeft,
kan hij thans met de voorgestelde loons
verlagingen medegaan.
Op de uitspraak van het georganiseerd
overleg stelde hij hoogen prijs. In normale
omstandigheden zou hij zich daartegen niet
verzetten, maar nu leven wij onder andere
omstandigheden.
Op zeer korten termijn zullen wij overleg
moeten plegen met het Rijk, want onze be
grooting sluit wel op papier, doch niet in
werkelijkheid.
Hij wil niet medewerken aan de voorge
stelde verslechteringen, omdat de harde
maatregelen die thans worden genomen
door de regeering nog niet hard genoeg
worden geacht.
Hij zeide tot zijn leedwezen niet voor de
begrooting te kunnen stemmen.
De voorzitter zeide dat het de 15e maal
is dat hij de begrooting behandelt. De
eenige vraag welke tot zijn gebied behoort,
is die van der heer Van Hal over de haven.
Hij zeide dat de voordracht voor de benoe
ming van een directeur voor de haven mor
gen aan de commissarissen zal worden
overgelegd en dat dan een voordracht voor
havendirecteur zal kunnen worden voor
gelegd en deze benoeming dus eerlang kan
worden tegemoet gezien.
De heer De Meij zeide, dat het aange
naam debatteeren is met den heer Van
Oorschot. Het standpunt door dezen en door
zijn partijgenoot Rorije ingenomen, kon hij
niet deelen.
Hij zou het verderfelijk vinden als niet
alle maatregelen werden genomen om de
gemeente bestuurbaar te maken. Wij moe
ten de gemeente door de moeilijkheden
heenhelpen en rekening houden met de
moeilijke dingen waarmede wij thans zitten.
Hij gaf een uiteenzetting op welke wijze
de begrooting tot stand gekomen is. Bg het
opmaken van het concept in Juni kwamen
wij 105.000 tekort. Er is toen aan Ged.
Staten gevraagd 50.000 uit het grond
bedrijf te nemen. Burg. en Weth. zijn toen
met Ged. Staten gaan praten en werden
door Ged. Staten verschillende wenken ge
geven op welke wijze de begrooting sluir
tend te maken.
Met het georganiseerd overleg Is toen tot
overeenstemming gekomen omtrent de
loonsverlaging.
Hij is zoo fel mogelijk tegen loonsver
laging, maar thans kunnen wij niet anders
doen.
Als wij thans in Den Haag moeten gaan
spreken zijn wg de minste.
Wat het zwaarst is moet het zwaarst
wegen. Wij moeten practische politiek voe
ren en dan is de eisch dat wij geld moeten
hebben voor de werkloozen.
Het plaatsen van de gemeente in de 3e
klasse van de gemeentefondsbelasting vindt
hij evenzeer jammer ris de heeren Van
Oorschot en Rorije. Het Rijk stelt evenwel
bindend, dat wij daarin geplaatst worden.
Ook de opcenten op de personeele belas
ting vindt hij, wat de voorgestelde verhoo
ging betreft, heel erg. Weet de heer Van
Oorschot echter een uitweg Hij kan dezen
niet aangeven, omdat hij zegt zich daar
van niets aan te trekken.
Alle gaatjes waren thans gestopt en kon
een sluitende begrooting worden gemaakt.
Toen kwam de laatste circulaire van den
minister betreffende de werkloozenzorg. Als
wij medegaan met de heeren Van Oorschot
en Rorije, zouden wij de werkloozen nooit
slechter dienst kunnen bewijzen. Hij las
voor wat de minister in zijn circulaire heeft
geschreven, waaruit blijkt, dat alle maat
regelen die worden voorgesteld absoluut
noodzakelijk zijn.
Spr. is mede verantwoordelijk voor de
voorstellen van Burg. en Weth. en als zgn
geheele fractie tegen deze begrooting zou
zijn, zou hij onmiddellijk zijn functie neer
leggen.
Hij zou het funest achten als de voorstel
len van Burg. en Weth. niet werden aan
genomen.
Hierna de sprekers beantwoordende
heeft rnet genoegen van den heer Van Hal
gehoord dat liet vreemdelingenbezoek voor
de gemeente van groote beteekenis is ge
worden. Dat dit zoo is mogen wij toeschrij
ven aan het feit, dat de gemeente zich
steeds meer aantrekkelijk maakt.
Het grondbedrijf is ook een lichtpunt en
nu is door den heer Van Hal gevraagd of
het wel gewenscht i3 de 50.000 uit het
grondbedrijf te halen. Hij vindt dit niet ge
vaarlijk omdat het grondbedrijf kern
gezond is.
Het is jammer dat het batig saldo van
de waterleiding niet bestemd kan worden
voor verlaging van de prgzen. Hg kon wel
zeggen dat verlaging van de prgzen buiten
gesloten is. In 3 jaren zullen wtf ƒ100.000
uit het waterleidingbedrijf moeten halen.
Het geld hebben wij echter absoluut noodig
en kunnen wij de winst niet reserveeren.
Hij vroeg den heer Callenfels waarom hij
in de sectie-vergadering niet ter sprake
heeft gebracht het schrappen van de sub
sidie voor de leeszaal. Nu is dit voorstel
niet voorbereid kunnen worden.
Ook de opheffing van de kermis had door
den heer Sorel in de afdeelingen en niet
zoo onvoorbereid hier ter sprake moeten
worden gebracht. Er zitten nl. groote con
sequenties aan vast.
De heer Edelman wilde dank brengen
aan de verschillende sprekers die het on
derwijs ter sprake hebben gebracht. Burg.
en Weth. voelen zeer dat het onderwijs een
der belangrijkste zaken is van de voorstel
len die door Burg. en Weth. worden ge
daan en het blijkt, dat de leden inzien dat
de noodzaak daartoe dwingt. Dat aan de
handelsavondschool moet worden getornd
betreurt hij ten zeerste, doch de omstandig
heden verplichten daartoe.
Door het voorstel van Burg. en Weth. zal
de handelsavondschool mogelijk kunnen
blijven bestaan, omdat er 25 pet. op bezui
nigd wordt.
De heer Laernoes behoeft aan de juiste
uiteenzetting van den heer De Meij niets
toe te voegen.
Hij dankte voor de hulde aan het college
van Burg. en Weth. gebracht. Dat de heer
Van Oorschot enkele uitdrukkingen heeft
gebezigd die eigenlijk overbodig waren,
hierop meende hij even de aandacht te moe
ten vestigen.
Dat de gemeente in de 3e klasse van de
fandsenbelasting moet worden geplaatst, is
een noodzakelijkheid waaraan niet te ont
komen valt.
Hij is dankbaar dat de heer Van Oor
schot gezegd heeft dat gepaste zuinigheid
goed kan zijn. Hij wil den heer Van Oor
schot niet volgen, omdat deze tal van za
ken ter sprake heeft gebracht, die hier niet
thuis behooren.
Spr. zou dan ook wel kunnen spreken
over landen waar de heer Van Oorschot
dichterbg staat dan spr. en waar de toe
standen heel wat slechter zgn.
Dan moet U dit doen, interrumpeert de
heer Van Oorschot.
Hij antwoordde den heer Van Oorschot
dat de ziekenhuisverpleging sinds de op
heffing van het gasthuis zeer goed is en
geen reden tot klagen geeft.
Het werken van „Maatschappelijk Hulp
betoon" werd door den heer Laernoes ver
dedigd.
De hondenbelasting, door den heer Cal
lenfels ter sprake gebracht, is een belasting
object dat wij niet kunnen missen.
De korting op de subsidies is noodzake
lijk, omdat Burg. en Weth. niet anders kun
nen. Wij kunnen aan de voorgestelde ver
mindering niet gaan tornen.
Wij hebben alles gedaan om de autonomie
der gemeente te handhaven.
Hierna werd de vergadering om 5.50 ge
schorst tot des avonds 8 uur.
9
Vergadering van Vrijdag 22 December,
des avonds 8 uur.
Tegenwoordig alle leden.
Aan de orde waren de replieken van de
algemeene beschouwingen over de begroo
ting.
De heer Van Oorschot maakte gaarne
gebruik van de gelegenheid tot repliek.
Hij zeide dat de leden zich volkomen en
gelaten neerleggen bij al hetgeen wordt
voorgesteld.
Hg ging in het kort na wat door de
verschillende leden is gezegd. De heer Van
Hal heeft gezegd dat er grenzen zijn. Door
de erkenning dat er grenzen zijn, bewijst
hij dat er een oogenblik komt dat hg de ver
antwoordelijkheid niet meer wenscht te
dragen. Hij vraagt of de heer Van Hal ook
eenmaal zal zeggen „Tot hiertoe en niet
verder."
De draagkracht van de bevolking is
overschreden. Er mogen geen nieuwe las
ten worden opgelegd, als de draagkracht
eenmaal is overschreden. Waar is het uiter
ste. Voor spr. is dit uiterste er al en hij
vraagt of dit uiterste er al is voor den heer
Van Hal.
Hij sprak over de winst van de waterlei
ding, welke wordt opgebracht door de ver
bruikers en het is verkeerd dat deze win
sten op een andere wijze worden gebruikt
dan voor het bedrijf zelf.
Het voorstel tot opheffing van de open
bare leeszaal had zeker bij het begrootings-
onderzoek naar voren moeten komen. Dit
voorstel is organisatorisch bezien volkomen
onjuist.
De motiveering van het voorstel-Callen-
fels besprak hij nog nader. Het karakter van
de openbare leeszaal werd door spr.
in het licht gesteld. Hij vraagt welke revo
lutionaire lectuur op de leeszaal ligt.
Hg verzette zich nader tegen het voorstel
tot opheffing van de leeszaal. Als de heer
Callenfels zgn voorstel niet mocht intrek
ken, zal hij daarop nog nader ingaan.
Hierna werd het betoog van den heer
Sorel bestreden, o.a. betreffende de af
schaffing van de kermis en hij vraagt of
hij het gat in de begrooting aanvaardt dat
hierdoor zal ontstaan. Het gat bedraagt
8000 en dit gat wordt door den heer Sorel
gemaakt.
De persoonlijke dingen door den heer
Sorel naar voren gebracht keurde hij af.
Het persoonlijke element moet buiten de
debatten gehouden worden. Spr. vraagt of
de heer Sorel zijn betoog heeft aangetast.
Dit is niet het geval geweest.
Hij ging nog nader in op het hetgeen in
eersten aanleg is gezegd en bleef van ge
voelen dat vele verslechteringen worden
opgelegd en hij heeft bemerkt dat de heer
Paap nog verder wil gaan en deze ver
slechteringen dus nog erger wil maken.
Wanneer men a gezegd heeft zegt men
ook b en dus wanneer men deze verslechte
ringen aanvaardt, zal men ook nog grooter
verslechteringen moeten aanvaarden. Voor
spr. is de grens te dezen opzichte reeds
overschreden,