tweede blad ?G BRIEVEN UIT DE HOFSTAD Hoefstal te Koudekerke KAMEROVERZICHT Uit de Vlissingsche Courant van vóór 50 jaar. met gas warm water bii de kraan!! BINNENLAND van de 'antoffels, met croüte oo!89 eclhaar met erzool 85 helfiaar met ooi 1.60—1.05 Jelfbinders, dessins en Intn, 10—49—29 In luxe doos pakt, pet sokken- Inders 11.70—89 intasie rand, 2.25—1.95 Spouces, met tal knop, van S.40—2.90 ipouces, met 1.95—1.25 Zaterdag 25 November 1933. No 279 Ouderavonden. In memoriam. Het is misschien wel eens goed en nut tig te wijzen op de ontwikkeling, die een nieuw instituut op onderwgs-gebied heeft genomen. Het kan zijn, d£t ook in andere gemeenten deze ontwikkeling valt waar te nemen, maar voor het geval dit niet zoo mocht z^jn, is een memoreering daarvan niet ondienstig. Het is het instituut der ouder-avonden bfi de verschillende scholen. Zoowel bij het lager als bij het middelbaar en gymnasiaal onderwijs zijn deze ouder-avonden steeds meer in trek gekomen. Er is volgens de wet een ouder-commissie aan iedere school, maar een dergelijk instituut kan een dood ding zijn, of het kan een deel van het ge- heele school-organisme zijn. De bedoeling ervan is duidelijk, nl. de bevordering van het contact tusschen de onderwijzers en de ouders der onder hun appèl staande kin deren. Op gezette tijden komt een derge lijke commissie eens bijeen en worden allerlei punten besproken. Maar veel ver der gaat het als op gezette tijden alle ouders bijeen geroepen worden om geza menlijk de belangrijke punten te behan delen. Het is natuurlijk van veel beteekenis of die besprekingen een geregeld karakter hebben dan wel ontaarden in een soort universeel klachtenboek. Dit laatste is on- gewenscht en gelukkig ging en gaat de ontwikkeling van dit instituut veeleer in de richting van het eerste. Het onderwijzend personeel stelt zich beschikbaar om onderwerpen in te leiden naar aameiding waarvan de ouders hun vragen kunnen stellen, hun op- en aan merkingen kunnen ten beste geven. Het zal nu en dan wel de noodige tact eischen om tusschen alle klippen door te zeilen, want vele ouders leven nog altijd heel sterk onder den indruk van den waan, dat hun uil een miskende valk is. De jaren lange niet-goede verhouding tusschen huis en school, waarbij de laatste zich als een zelfstandig instituut achtte, dat slechts in uiterste gevallen met het eerste overleg pleegde meestal als de wagen al leelijk scheef liep deze jaren liggen nog te kort acher ons, dan dat zij geheel vergeten zijn. Een groot deel van hen,'die thans de functie van ouder bekleeden, zijn onder het oude regime opgegroeid en de herinnering daaraan is niet altijd even aangenaam. Op de middelbare scholen is men met de ouderavonden nog een stapje verder gegaan en heeft men buitenstaanders be reid gevonden tot medewerking. Zoo is er hier ter stede verleden jaar het plan uit gevoerd om vertegenwoordigers van be paalde beroepen, waartoe de middelbare school de opleiding geeft, uit te noodigen eens een causerie over hun vak te geven, zoodat de jongelui daaromtrent iets meer te hooren krijgen dan zij zoo van den bui tenkant der beroepen te zien krijgen. Dit systeem is wel zeer aanbevelens waardig. Hoe weinige jongelui zijn beslo ten een bepaalde levensrichting te kiezen Wat weten zij van het vóór en tegen, het aangename en minder aangename, van de moeilijkheden en de schaduwzijden Wan neer een man van het vak daarover eens praat en de leerlingen zoowel als de ouders krijgen de gelegenheid daarover vragen te stellen, dan is dat voor velen wellicht een beslissende ure. Hier zou een beroepsvoor lichting ontstaan, die heel wat nuttiger is dan in vele gevallen gegeven kan worden. Het kiezen van een beroep is de gewich tigste levensdaad en helaas geschiedt die maar al te dikwijls luk-raak. Wij hebben op dit feit eens de aandacht willen vestigen en misschien vindt elders het voorbeeld navolging. In iedere stad is wel een dokter, een advocaat, een dominee of wie dan ook te vinden, die de jongelui eens op eenvoudige wjjze over zon en scha duw van zijn beroep kan inlichten. De samenwerking tusschen school en maat schappij zou er een aardige aanwinst door gekregen hebben. Er bestaat helaas maar al te dikwijls zoo weinig contact en van daar dan ook, dat het onderwijs zich op vele punten zoo weinig aansluit bij de eischen, die het maatschappelijk leven stelt, Wij willen een enkel woord aan de nage dachtenis wijden van den heer Roodhuij- zen, wiens overlijden uit de dagbladen na tuurlijk reeds bekend is. Het is wel geen groote figuur geweest in 's lands politiek, maar toch iemand, die een belangrijke rol heeft gespeeld in dagen van liberalisme, die al vele jaren achter ons liggen. Het meest bekend is hij geweest als de spreker op politieke debat-avonden. Hij wist het publiek te boeien en was als de bater bekend om zijn slagvaardigheid en zijn humoristischen geest. Waar hij sprak liep het vol in de vergaderzaal en het was geen gemakkelijke taak met hem slaags te raken. Later is hij lid der Tweede Kamer ge worden, maar daar is hij geen belangrijke figuur geweest. Hij behoorde er tot de goe de leden, naar wie te luisteren een aange- Bsam genoegen was, maar een stuwende Hier heeft de machine het handwerk nog niet kunnen verdringen ett zoolang er paarden worden gebruikt, zal het bedrijf denkelijk ook niet geheel verdwijnen. Passend in de sfeer van een oud dorp. is het een onder deel van en houdt het in eere een oud ambacht, uit geoefend in en om de smidse. Zooals ook te zien is aan den pp den grond liggenden molensteen voor het maken van wagenbanden. Hoelang nog zal het stand houden In spi|t van het moderne comfort, gaat er toch zoo lang zamerhand veel aantrekkelijks met het oude verloren. kracht in 's lands vergaderzaal is hij niet geweest. Het verloop der interne aangele genheden in het liberale kamp heeft er toe geleid, dat hij weer de Kamer uitging en sindsdien heeft hij zich aan de politieke journalistiek gewijd. Natuurlijk geldt jour nalistieke voorlichting nadere eischen dan een redevoering in een openbare vergade ring is een hoofdartikel iets anders dan een propagandistische oratie en dat ver schil is in de journalistiek van den heer Roodhuijzen niet altyd duidelijk uitgeko men. Het waren zeer genoeglijke causeriën die hij schreef, waarin historische beschou wingen een overwegende plaats innamen, op hun waarde als zoodanig beoordeeld, waren zij zeer te waardeeren, maar leiding gevende staatsmanskunst ontplooide zich daarin niet. Met het verdwijnen van den heer Rood huijzen gaat een laatste herinnering aan oude dagen in de politiek heen. Na Bor- geslus was hg het nog, die den naam van de aloude Liberale Unie in het leven hield. Voor goed is die nu verdwenen, al loopt er hier en daar nog een figuur uit dien tgd rond. Wel zeer zijn de tgden veranderd sedert de dagen van 1897 en 1905, om maar eens de twee belangrijkste jaren te noemen. Van de groote breede strooming is nog maar een kabbelend beekje over. En in dat gemoedelijk beetje zat de heer Rood huijzen als eenzame visscher te hengelen. Erkennend, dat hg eenmaal een figuur van beteekenis is geweest, gedenken wij hem. Voor hem zelf is het te betreuren, dat htj niet eerder in een verdiende rust de zorgen van zich heeft afgeschud en de politieke voorlichting aan jongeren heeft overgelaten die, minder gebonden aan de historie, meer het oog hebben op de ont wikkeling van het heden en de verwach tingen van de naaste toekomst. EIBER. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrgdag. Blnnenlandsche Zaken. Het getal sprekers was gestegen tot 20 eer de Minister de gelegenheid kreeg den stortvloed van vragen te beantwoorden. Feitelijk waren die U alle bij het schrifte lijk debat beantwoord. Drie punten behan delde de Minister iets uitvoeriger. Het eer ste was dat van hei kiesrecht en de kies wet. De kieswet moet telkens worden her zien ornaat leemten zjjn gebleken en om dat de omstandigheden iets zijn veran derd. Wat de kleine partijen betreft, het is dwaas die te verachten, want de historie leerde, dat de waarheid niet altijd bij de groote massa school, doch dikwijls in een kleine groep. Voor de samenstelling van een sterk parlement is het gewenscht dat dit niet versnipperd en versplinterd wordt. Een staatsbelang is het dat er een krach tig geheel is. Ook de kwestie der verant woordelijkheid speelt een rol. Voor de klei ne partijen is dit zeer zwak. De Minister zou dus geneigd zijn mee te werken om bg een wgziging der Kieswet maatregelen te nemen tegen de kleine partgen. De stemdwang is feitelijk niets dan op- komstplicht. Die plicht moet niet gehand haafd zijn door straf. Het kiesrecht is een recht, maar niet een plicht, die strafrech telijk moet worden gehandhaafd. Het is niet meer dan een moreele plicht zooals er zoovele moreele plichten zijn die men heeft na te leven. Aangezien de Kamer zich meermalen uitsprak vóór handhaving van den stemplicht, denkt de Minister er niet over een wgziging voor te stellen. Het tweede punt van belang was dat van de handhaving van de orde en de tucht. Er zgn vrijwilligers die bereid zgn als het noodig is de Regeering te steunen. De Staat steunt die vrijwillige hulpverlee ning door geld en dat is alleszins redelgk. De burgerwacht is een verlengstuk van de politie en dus is het rationeel dat zg zich oefent in het hanteeren van wapens. Na tuurlijk zal er wel eens iets bg die burger wachten gebeuren. De fascistische elemen ten zijn er uit verwijderd, want zg zeggen wel zich te scharen aan de zijde der Re geering, maar alleen totdat zg meenen de macht te kunnen overnemen. Dan richten zij zich tegen de Regeering. En daarom hooren zij in de burgerwachten niet thuis. Voortdurend zal er dus een scherp toezicht zijn en daarvoor is ook een speciale com missie ingesteld uit drie departementen. Eer. ander belangrijK punt is dat van de positie van de gemeenten in ons land. Er is daarin wel eenige verandering gekomen omdat de Regeering in krachtiger verband met de gemeenten moet samenwerken. Gedeputeerde Staten blijven de hoogere instantie voor de gemeentebesturen en zij zgn dikwijls gedwongen krachtiger op te treden. De autonomie der gemeenten is een kostelgk en kostbaar goed, meent de Mi nister. Men moet de autonomie niet mis bruiken om een goed beheer onmogelijk te maken. Daartegen moet de Regeering op treden en spoedig zal een wetsontwerp ver schijnen tegen één gemeente, die de gekste dingen doet. Met die vrijgestelde gemeen tewerklieden in de gemeenteraden loopt het niet zoo'n vaart. Er is geen tegenstrijdig belang tusschen Rgk en gemeenten en het is dwaasheid hier een soort klassen-strijd in te voeren, in 1931 hebben de gemeenten in ons land gezamenlijk 21 millioen meer uitgegeven dan zij hadden en in 1932 niet minder dan 54 millioen gulden. Als dat zoo door gaat is het met de autonomie gedaan, want het behoud der gemeenten ligt alleen nog ver ankerd aan den Staat. De circulaires aan de gemeenten zijn waarschuwingen voorde onbewaakte overwegen. Het kan zóó niet langer gaan en het is dwingende plicht der Regeering om de gemeentebesturen die zich niet storen aan de waarschuwingen, tot de orde te roepen. Burgemeesters-benoemingen zijn moei lijk, maar de Minister zoekt de geschiktste en bij de geschiktheid kan de politieke kleur van belang zgn. Een Kamerlid moet geen burgemeester zijn, want hij moet als Kamerlid losstaan van de Regeering. Ont slaan van burgemeesters gaat moeilijk, maar de Minister houdt toezicht, steuntals het noodig is zwakke burgemeesters. Ten aanzien van samenvoeging van ge meenten is de Minister niet doctrinair. Hg is wel tegen annexatie van kleine gemeen ten bg de groote. Hoe grooter de stad wordt hoe moeilijker het is te regeeren men moet te veel door de oogen van amb tenaren zien. Er is ook te veel cumulatie van macht in zoo'n groote gemeente vooral bg ambtenaren. De kiezers komen in groo te gemeenten veel te ver van het gemeen tebestuur af te staan. Verscherping in het toezicht op biosco pen moet niet te ver gaan. Er is een grens aan de bevoegdheid van de overheid en het is de taak der ouders zelf te bepalen of hun kindei-en een bioscoop al dan niet zul len bezoeken. De overheid waakt alleen tegen excessen. Dat geldt ook voor onwelvoegelrjke kleeding, die op de openbare straat wordt gedragen: De Minister zeide zich In deze bange dagen alleen te willen laten leiden door het algemeen belang van het geheele volk. De rede maakte een goeden indruk, al waren er eenige zwakke punten in. Na eenige opmerkingen over het armwezen werd dit hoofdstuk goedgekeurd. De begrooting voor de posterijen en te legrafie was vervolgens aan de orde. Al lerlei personeelsbelangen werden natuur lijk weer overhoop gehaald. En natuurlgk de radio-geschiedenis, die ook onder dezen bewindsman geen bevredigende oplossing zal vinden. De één is al boos, dat hij ach teruitgaat, zooals de heer Vliegen, omdat 47e week 1883. De gemeenteraad besloot in de zitting van 23 November om aan de Chr. afge scheiden gemeente alhier 720 M2. grond te verkoopen in de onmiddellijke nabijheid van de nieuwe school aan de voormalige Duinpoort voor het bouwen van een kerk en daarbg behoorende predikantswoning, voor de som van 2200. Voorts aan adressant nog ter beschik king te stellen een in eigendom van de ge meente blgvende strook grond, ter diepte van 5 M. uit het trottoir, gelegen vóór de aldaar gelegen kerk, uitsluitend te bezi gen voor den aanleg van plantsoen. Door het provinciaal kerkbestuur van Drenthe is tot de evangeliebediening toe gelaten de heer J. H. van 't Hoff alhier, candidaat aan de rijksuniversiteit te Utrecht. 9 Een der pennybootjes, dat Zaterdag bg het afloopen van de „Soerabaya" naast een in reparatie liggende stoomboot ge reed lag tot het innemen der machine, is door onbekende oorzaak gezonken. Hoogstwaarschgnlijk is het zinken van het bootje toe te schrijven aan het in aan raking komen met voornoemde boot, die door de deining van het water nog al be weging maakte. Bij Kon. besluit is het zilveren eeretee- ken tot belooning van eervollen langduri- gen werkelijken dienst bij de schutterijen toegekend aan W. C. van Duuren Dutilh, majoor-commandantW. L. Winkelman, kapitein J. Hakker, sergeant-majoor, en C. M. Krugsse, tamboer, allen bij de dd. schutterij te Vlissingen J. Weynman en H. Gort, beiden muzikant bij de dd. schut terij te Middelburg. de Internationale is verbannen, een ander is bgster tevredende heer Boon wil krachtig optreden inzake zenderbouw en een beroepsinstantie voor de censuur. Het standpunt van den Minister is ge deeltelijk al bekend en gedeeltelijk nog in wording. Het is dus beter de resultaten der overweging af te wachten. Ontslaaanvrage van derf "héér Miegen by de Koningin. Op de vragen van het Tweede Kamer lid Van der Hoeven, betreffende de mede- deeling in „Het Volk" terzake van het terugkomen door den heer Vliegen op zijn ontslagaanvrage als lid der Nederland- sche delegatie ter Ontwapenings-conferen- tie heeft de heer De Graeff, Minister van Buitenlandsche Zaken, geantwoord dat hg kennis genomen heeft van een artikel in „Het Volk", waarin uitlatingen werden weergeven, welke de heer Vliegen zou heb ben gedaan omtrent het terugkomen op zijn ontslagaanvrage als lid van de Neder- landsche delegatie ter Ontwapenings-con- ferentie. Toen den minister in September j.l. ge bleken was, dat op de ontslagaanvrage van den heer Vliegen nog niet was be schikte heeft hy hem inderdaad uitgenoo- digd, op deze ontslagaanvrage terug te komen. De minister heeft by de behande ling van Hoofdstuk m van de Rijksbe- grooting in de Tweede Kamer der Staten- Generaal op 17 November j.l. in den bree de de motieven uiteengezet, die hem daar toe hebben geleld. In de woorden, door den heer Vliegen na deze uiteenzetting in de Tweede Kamer gesproken, heeft de minister aanleiding gevonden, hem mee te deelen, dat hij het verzoek aan hem, om zgn ontslag aanvra ge terug te komen, moest terugnemen. Dienoevereenkomstig heeft de minister aan HM. de Koningin het verzoek van den heer Vliegen om ontheffing uit bedoelde functie met gunstig advies voorgelegd. De verantwoordelijkheid voor de samen stelling der delegatie berust bij den minis ter van Buitenlandsche Zaken. Tegen me- dedeeling met wien de minister al of niet overleg heeft gepleegd, beeft hg bezwaar. De maatregelen van minister Marchant. In een \ergadering van den kring Am sterdam van den Vrgz.-Dem. Bond heeft de heer Th. M. Ketelaar de volgende ver klaring afgelegd omtrent de onderwgs- maatregelen van den heer Marchant De vrijzinnig-democratische ministers, die altgd geijverd hebben voor goed onder- wgs, zgn er van overtuigd, dat de thans aangegeven weg de eenig mogelijke is. Zou men anders kunnen gelooven, dat zg zonder meer deze voorstellen hadden ge daan Wanneer ik, aldus de heer Kete laar, straks in hoofdzaak in de Kamer met deze maatregelen zal meegaan ik heb er natuuriyk mgn bezwaren tegen, die ik ken baar zal maken zal men mij, die voor het onderwys steeds op de bres heeft ge staan, niet voor een verrader of een rene gaat kunnen uitmaken. Ik zal met deze maatregelen meegaan, uit bittere, bittere noodzaak. Men heeft spreker gewaarschuwd, dat

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 5