VELO WRINGER Het St. Nicolaasgeschenk. 4» J m BJ 91 IDCIE5 H JIBIRIII EIK MERCURIUS HAVERMOUT 25 cent per pondspak Menier astamblief dan nog toe toch De meneer achter het loket antwoordt niet. Hij praat nog met zyn collega. Maar zyn sigaret is gerold. Hy steekt ze plechtig aan en werpt meteen een blik vol verach ting op den ongeduldigen Brusselaar, wiens stem weer spottend schampert les me da 'nen luierik, da froemelt en smoert mar sigaretten inplak van de men schen te serveeren (bedienen) 'nen goeien om by den statie-chef te rapportieren (ge meld te worden). Het dreigement schynt in te slaan, nijdig snerpt de stem van den loketbediende Ge hebt gaj hier nikske van uwen neus te maken, compris Ge hebt gaj nikske te doen as maj 'nen coupon (kaartje) An vers trolsième te geven, voila klinkt prompt het ant woord van den Brusselaar. Platte zievereersist de loketbe diende. De Brusselaar krijgt zijn „coupon", al is het met een scheldwoord. Maar ook hy schijnt te kunnen schelden, want onmiddel- ïyk repliceert hij Espèce de corrompu (gemeene zak- looper). De loketbediende duikt plotseling omlaag en het hoofd, rood van woede, voor de ope ning van het loket, brult hij Ah, c'est une insulte (dat is een belee- diging), da zal-de goed maken manneke, 'k heb ik getoigen Ge magt gaj getoigen hebben krab ber, 'k zeg ik nog da gaj van maj pour- boire (fooi) aangenomen hebt. Ikkestamelt de loketbediende verrast, ikke pourboire (fooi) van iemes aangenomen Mar ja, van maj, bevestigt de Brus selaar hardnekkig. Oh gaj, astrante leugenaar Nee, nikske nie leugenaar, luidt de beschuldiging van den Brusselaar, want zekers hedde gaj van maj pourboires (fooi en) aangenomen, 'k Heb ik toch m'nen cou pon betaald. Awel dan! 'k Ben ik gargon de café (kellner) van m'nen stiel en het geld van m'nen coupon is geheel afkomstig van pourboires (fooien)Dag bullebak 1 De eerbied voor het gezag daalt in onze dagen op onrustbarende wijze, ook in zake van kunst en literatuur. De jongeren be wonderen niet meer van ganscher harte en beginnen met critiek op de meesters die hen voorgegaan zijn en wier verdiensten zij vaak miskennen. Om by te dragen tot her stellingen van het geestelijk gezag, stelt de Koninklyke Vlaamsche Academie thans na- yolgingswaardige pogingen in het werk. Groote en edele menschen dringen ande ren tot bewondering en eerbied. Zoo is het tenminste altyd geweest. Deze bewondering van een edel karakter verheft den geest en maakt hem vrij van de slaverny van het eigen ik, een der grootste struikelblokken op den weg van den zedelyken vooruitgang. De herinnering aan mannen die uitgeblon ken hebben door verheven denkbeelden of daden, schept een zuiverder geesteüjke sfeer om ons heen, zoodat het is alsof onze neigingen en verlangens er vanzelf reiner jen verhevener door worden. Het voorbeeld is hier, evenals in alles, de beste leerschool. Daarom heeft de Konink lyke Vlaamsche Academie van Schoone Letteren zich voorgenomen de literatuur, meer dan tot heden bet geval was, dienst baar te maken aan het middelbaar onder- wys. Zij verzamelt tot dat doel een keur van uitgebreide gegevens der meest beken de Vlaamsche schryvers. Het is een prij zenswaardig idee, vooral in onze dagen, nu een geheel nieuwe techniek het onderwys, op dit gebied, ten dienste staat. Zoo zal de Academie, voor het betreffend dossier, niet alleen verzamelen de manuscripten van de bekende Vlaamsche nog in leven zijnde schryvers, doch zy zal ook de hulp van de sprekende film inroepen, om de personen in kwestie uit te beelden in hun milieu, waar zij leven en werken. In een persgesprek zei Herman Teirlinck, voorzitter der Koninklijke Vlaamsche Aca demie, over bovengenoemde plannen, o.m. Uit paedagogisch oogpunt zal een derge- lyke documentatie van groot belang zijn voor het onderwijs op de scholen. Is het niet jammer dat onze groote dichters, als Guido Gezelle en Karei van de Woestyne, niet meer kunnen spreken tot de tegen woordige jeugd dan in hun boeken? De schrijvers van heden zullen tot de opkomen de jeugd spreken in hun boeken en van hun boeken. De sprekende film is daartoe het aangewezen middel. Als Felix Timmer mans voor de film vertelt hoe „Pallieter" geboren werd en Ernest Claes verhaalt hoe hy „De Witte" ontdekte, als Stijn Streuvels zijn stugge werkers in het licht van de film zet en Lode Baekelmans zyn ruwe typen uit de dokken laat zien, als de Vlaamsche schryvers, in eigen persoon, hun werk kun nen voordragen en toelichten op het witte doek, zal het dan niet beter gelezen en be grepen worden dan indien zulks gebeurt by de simpele lezing door een onderwyzer, die het naar eigen opvatting en dikwyis verkeerd uitlegt. De film in dienst der lite ratuur, zal by de jeugd meer belangstelling wekken voor de kunst der schoone letteren en bydragen tot veredeling van het karak ter, hetgeen voor het herstel van het gees- teiyk gezag noodig is. Amadeo Modigliani, de Parysche Ita liaan wy hoorden van hem in den oorlog. Toen de Franschen met heele zwermen sneuvelden in de naakte vlakten tusschen Maas en Oise, ontfermde hy zich over de overlevenden en teekende hy de soldaten van het front, op vacantie te Parys. Zelf had hy toen niet lang meer te leven. In 1920 stierf hy, in een armen-hospitaal van een der Parijsche achterbuurten. De eerste maal zagen wy een reproductie van zyn werk in een boulevard-tijdschrift, een tee- kening voorstellende Russische vluchtelin gen voor een isba met brandend stroodak en daaromheen ïyken verspreid lagen, buit van den oorlog. En nu zagen we, in het Paleis van Schoone Kunsten te Brussel, een tentoon stelling van zyn volledig oeuvre. Modiglia ni heeft er nooit in kunnen slagen een schildery behoorlijk te verkoopen. Hy gaf zyn doeken weg voor een flesch wyn en minder nog. Thans, goed tien jaar na zyn dood, brengen zy tot honderdduizend francs per stuk op. De lydensweg van het genie een leven vol misère, verguizing en ontbe ring, maar glorie en rijkdom (voor de erf genamen) na den dood. Modigliani werd te Livorno geboren. Hy was leerling der Academie van Florence, pelgrim van Rome en Venetië en boule vard-schilder van Parys. Hy heeft het werk voortgezet der groote schilders van het Quattrocento, maar in plaats van madon na's en koninginnen schilderde hy de mi- dinettes van Parys, niet zooals ze het pu bliek ziet in de groote magazynen, doch in het milieu waar zy leefden» in de achter buurten. Npchtans was hy een der primi tieven en de armen van Parys waren zyn heiligen. Hy bracht ben op een hooger plan en vergeesteiykte hun ïyden in zyn kunst En dat alleen is van belang I Het werk van Modigliani staat boven zyn tyd. Nog slechts eenige jaren geleden acht te men het wansmakelijk, thans gaan de oogen open en verheft men het tot de hoog ste kunst Uit al zyn doeken spreekt een pathetischen toon. Hier het gelaat van een over haar werk gebukt naaistertje, dat uit het duister opryst als een zielgelaten heid, puntige schouders daar een meisje met weifelende oogen, die al te verstandig kyken voor haar ouderdom en haar iets ge ven van een ergeriyke kwajongen, verdwy- nend in een achtergrond zoo tragisch als 's menschen lotverder een vrouw vol smarten het ellendig moederschap der krotten, zenuwryk, gemarteld en pakkend van rythmus De wereld die hy schilderde was er een van physieke en moreele ellende, waar het zoo lang gedragen ïyden als het ware niet meer gevoeld wordt in de doffe berusting. Men kan in Modigliani'o kunst een incar natie zien der wereld van heden, zyn berus ting is zoo groot, dat hy zelfs geen poging doet om zich te verzetten of het milieu dat hem neerdrukt te ontvluchten. De men schen zyner schepping schynen een last te torsen, de last van het leven, van hun le ven. Zy zyn moe van hun zelf en sterven aan die uitputting. De figuren van Modi gliani schynen dat wereldleed te drukken. Zij zyn als onderworpen slaven en getuigen van een berusting welke mén wel by hon den, maar niet by menschen veronderstellen zou. zy wachten met weet niet wat, doch iets dat steeds ramp en ïyden beteekent Maar zy verwonderen door him kleuren. De kunstenaar heeft deze wereld geschil derd in een aureool van hemellicht, waarin de belofte van eeuwigheid en een schoonere toekomst verborgen is, waaruit een zang opstygt boven het leed der maatschappe- lyke verwording en die eens het verstrooide leven zal overstemmen met het bazuinge schal van den laatsten dag, opdat het woord der profeten vervuld worde. Twee gewaardeerde en bekwame staats lieden, de heer Poullet, minister van bin- nenlandsche zaken en de heer Janson, mi nister van justitie, zullen binnenkort uit het huidig ministerie treden. De heer Poul let gaat heen om gezondheidsredenen, ter- wyi de heer Janson, een vermaard jurist, de politiek verlaat en zich weer als advo caat zal vestigen, zy zullen hun functies op dev departementen nog tot Kerstmis a.s. waarnemen. De heer De Broqueville zal deze gelegenheid van gedwongen kabinets wijziging te baat nemen voor de instelling van een reeds lang aangekondigd nieuw ministerie, dat der Nationale Economie, op welke departement zullen worden onderge bracht landbouw, nyverheid, handel en middenstand. De regeeringsbemiddeling voor den handel met het buitenland blyft aan het departement van buitenlandsche zaken. Naar wy in de wandelgangen der Kamer vernamen zou minister Sap (thans arbeid en sociale zaken) de leiding krijgen van het nieuwe ministerie, terwyi zyn huidig departement over zou gaan naar den heer Van Isacker of den heer Rubbens. Voor de vacante plaats van den heer Poullet wordt genoemd zyn partygenoot de heer Van Cauwelaert, oud-burgemeester van Antwer pen en leider der Katholieke democraten, tot welke alle hierboven genoemde politici (met uitzondering van den heer Janson) behooren. De vraag naar staatshervorming, gesteld door eenige leidende persoonlykheden uit de Belgische Katholieke partij en die men tot een der hoofdpunten van het katholieke program wil verheffen, heeft uit den boe zem dier party een andere vraag opgewor pen, die der hervorming van den geest der party en van de leden onderling. Deze vraag houdt ten nauwste verband met de in voorbereiding zynde reorganisatie der party. Uit de kringen der katholieke oud- stryders van den oorlog komt desbetreffend een ingrypend voorstel, by verwezeniyking waarvan de werkzaamheid dezer grootste politieke party van België zich ook uit zou strekken tot de andere politieke groepen, welke zich met haar homogeen zouden moe ten verklaren in een soort Treuga of Pax Del (Godsvrede), waardoor de partystryd en het regiem der party-regeeringen prac- tisch opgeheven zouden zyn. In het manifest der óud-stryders waarin de noodzakeiykheid van bovengenoemde technische wijziging in het party-apparaat aller groepen verdedigd wordt, zeggen zy, over de inneriyke reorganisatie der geesten, het volgende Men roept om staatshervor ming. Zeer noodig en zeer goed. Maar zon der hervorming der algemeene moraal heeft staatshervorming geen zin. Wat eerst ge vormd moet worden in de mentaliteit van den geest. Hy die eerlyk nationaal herstel beoogt zou zich ook moreel moeten ver plichten 1. steeds en overal het gemeen schapsbelang te dienen inplaats zich van de gemeenschap voor zyn eigenbelang te be dienen 2. altyd eerst zyn plicht vervullen, alvorens zyn recht te eischen 3. zich te weer te stellen tegen oneeriykheid, demo ralisatie en egoïsme4. het sectarisme bê- stryden onder al zyn vormen en vanwaar het ook kome 5. de menscheiyke waardig heid en het menschelyk levensrecht eerbie digen in den uitgebreidsten zin des woords en niemand om afkomst of ras te verachten en ook maar eenigszins in zyn leven te schadentenslotte het gezag herstellen en het helpen bévryden van de tyrannie der party-politiek. De crisis waaronder België en de andere landen Ïyden, is minder materieel dan mo reel en intellectueel. Het lichaam is minder aangetast dan den geest wy hebben ver loren de culte van het ideaal en het respect voor het gezond verstafad. Wy moeten het verlorene weer heroveren door de mensch- heid van dienst te willen zyn en ons willen doen volgen door de daad. De menscheiyke waardigheid moet al ons doen en laten be- beerschen en ons aanzetten om te putten in ons binnenste, om in onze energie en in NEDER IA NDSCH FABRIKAAT onze ziel de genoegdoeningen te zoeken die we thans nog vragen aan den Staat, schen ker van gunsten en privilegies, welke hj) slechts uitdeelt tot den prfla der vernede ring voor degenen die er van mogen pro- fiteeren en tot den prijs van steeds zwaar- dere lasten tot in de verdrukking toe, voor degenen die de kosten van deze onrecht vaardige vrijgevigheid met hun belasting, penningen moeten betalen. W. v. M. RECHTSZAKEN Rechtbank te Middelburg. Zitting van 24 November 1933. J. P. v. H., 48 jaar, werkman te Goes, verdacht van oplichting, gepleegd te Goes, door op 9 September 1.1. te Goes, met het oogmerk om zich of een ander wederrech- teiyk te bevoordeelen, door listige kunst grepen en een samenweefsel van verdicht sels bedriegelyk tot J. J. Huissoon, adjunct commies ter secretarie belast met de ad ministratie en ue uitkeering van de steun regeling te Goes te zeggen, dat hy In de week van 49 September 1933 aan de ge meentegasfabriek 7.91 had verdiend en dat zyn gezin met het lezen van erwten voor de N.V. van Heel te Goes 4 had ver diend, zoodat In die week door hem en zyn gezin 11.91 was verdiend, en vervolgens door in het desbetreffende formulier voor steunverleening valschelyk een door hem geteekende verklaring te stellen, dat hy de 5e week 11.91 gezinsinkomsten had ge had, waardoor Huissoon werd bewogen aan verdachte een geldsbedrag van f 3.49 af te geven. Ëisch een maand gevangenisstraf. F. J. P., 25 jaar, koopman te Vlissingen, verdacht dat hy in September 1933 in het Arrondissement Middelburg een groote party manufacturen, die hy onder zich had om deze te verkoopen voor A. Cracau uit Vlissingen, wederrechtelyk zich heeft toe geëigend. Eischzes maanden gevangenisstraf. A. J. G., 24 jaar, koopman gedom. te MiddelburgJ. v. H., 28 jaar, koopman te Middelburg, verdacht dat zij, toen op 29 September 1.1. te Middelburg een 3-tal agenten van politie den lsten verdachte wilden overbrengen naar het bureau van politie, omdat hy in staat van dronken schap verkeerde, zich met geweld tegen deze arrestatie hebben verzet, door G. beet te pakken en hem uit de handen van de politie trachtte te ontrukken, de eerste verdachte bovendien wegens wederspan- nigheid tegen d - politie. Eischeen maand gevangenisstraf voor ieder. J. de G., 24 jaar, slagersknecht te Mid delburg, verdacht dat hij in 1932 en 1933 te Middelburg, als slagersknecht opzettelijk een geldsbedrag van 74.25, toebehoorende CXXI. Het tweedwangbod. Rest thans nog te bekyken bet geval, dat na het openingstweebod Hl heeft niet ruim een vaste trek, doch nog wel wat anders om te steunen, hetzy wel ruim 1 vaste trek, doch niet 1 y2 zonder steun in openingskleur en ook geen eigen biedbare kleur. Ten eerste Hl heeft niet ruim 1 vaste trek. zyn eerste bod op de 2 opening moet dus zyn 2 sans A tout, doch het verder bieden hangt van het tweede bod van I af. Heeft deze een sterke kleur dan zal hy die ten tweeden male bieden, en n moet naar zyn spel oordeelen wat hy heeft te doen. Noemt I een tweede kleur, zonder sprongbod, ook dan moet m aan de hand van zyn spel beoordeelen wat hy te doen heeft. Wy kunnen daarom moeilyk voor beelden gaan noemen, daar dat voor elk spel weer anders wordt. Hopelyk zullen wy een enkele geven. Nemen wy nu echter het geval dat I na het 2 sans bod 3 sans biedt, zoo wyst dat er op, dat I een algemeen sterk spel heeft doch zonder extra sterke kleur en zonder een tweede biedbare kleur. Het is nu mogelyk dat Hl beschikt, hetzy over een behoorlyken steun in de openingskleur van I, hetzy een eigen biedbare kleur. In het eerste geval wordt dan na het 3 sansbod het vierbod in de openingskleur gedaan. Hierdoor wordt I niet in de war gebracht, want uit het 2 sansbod wist hy reeds dat III geen sterk spel had, zoodat hy daarmede rekening zal houden en hy heeft nu uit te maken of hij de manche wil halen door 4 sans te bieden of het manche bod te doen (indien het 4 bod van III nog geen manchebod was) in de openingskleur. Het andere geval. Het kan voorkomen, dat III wel is waar had niet ruim 1 vaste trek, doch wel eenige kracht met daarin een eigen biedbare kleur. Na het sansbod van I moet IH dan deze kleur noemen, daarmede aan I weer overlatende, wat met deze nieuwe inlichting moet worden ge daan. Het spreekt wel vanzelf, dat m de nieuwe kleur te eerder moet noemen, wan neer dat een van de hooge kleuren is. Zou in beide bovengenoemde gevallen de steun van IV, hetzy in eigen kleur, hetzy in openingskleur extra sterk zyn, zoo kan hy dit aangeven door na 3 sans van I niet 4 doch 5 in die kleur te bieden, daarmede aan I overlatende of deze het slembod kan doen, en deze moet dan op eigen vaste slagen c.q. renoncen dat zelf uitmaken, wetende, dat Hl niet IY2 vaste trek heeft. Ten tweede Hl heeft ruim 1 vaste trek. Wy hebben gezien, dat wanneer Hl ruim 1 vaste trek heeft, doch geen steun in de openingskleur en ook geen eigen biedbare kleur, hy toch het bod van 2 sans A tout moet doen, waardoor I in de veronderstel ling kan zijn, dat in niets heeft. Biedt I nu 3 sans A tout, dan kan in zoo noodig zyn ruim 1 vaste slag tot uitdrukking brengen door 4 sans A tout te bieden, en hy zal dat zeker mogen doen, indien hy boven dien over wat poppen en tienen beschikt. Biedt I na bet conventioneele tweesans- bod een tweede kleur zonder sprongbod, dan moet Hl dit bod natuurlyk verhoogen, wanneer hy die tweede kleur wel steunt. Heeft hij behalve zijn ruim 1 vaste trek, zeer sterke steun in die kleur, dan zou hy een sprongbod daarin kunnen doen, doch noodzakelijk is dat niet, zooals later zal blyken, wanneer met het gewone steunbod de manche nog niet is bereikt. Verloopt het bieden byv. als volgt I II III rv 2 hart pas 2 S.A. pas 3 ruit pas 7 en heeft IH nu wel ruim 1 vaste slag en bovendien flinke steun in ruiten, dan zou hy 5 ruiten kunnen bieden, doch hy behoeft dat niet te doen. Wanneer hy nl. 4 ruiten biedt zal I in elk geval nog een keer bieden. Wordt nu byv. 4 harten gebo den of 4 sans A tout, dan kan Hl daarna altyd nog 5 ruiten desnoods 6 ruiten bie den. Biedt I echter na 2 harten bijv. 3 ruiten en ni heeft wel is waar ruim 1 vaste trek, doch noch steun in harten, noch in ruiten, en bovendien zelf geen biedbare kleur (min stens heer vyfde of 6 troeven waarin geen honneur aanwezig behoeft te zyn) dan moet m natuurlyk 3 sans A tout bieden. Een slembod zal als regel dan toch niet moge- ïyk zyn, omdat de beide spellen niet in el kaar passen, doch aangezien Hl steun heeft (ruim 1 vaste trek) juist in een niet ge noemde kleur of in de niet genoemde kleu ren, moet meer dan waarschynlijk het gans spel safe worden geacht, omdat I in die beide genoemde kleuren tezamen nog vaste trek heeft en Hl met ruim 1 vaste trek die beide kleuren veilig maakt. Als voorbeelden nemen wy thans eenige spellen, welke reeds voorkwamen in onze rubriek CXIX. 1. 1 2. 4» A x x xx C? X X X X x I Axxxxx X X X j XXX •f» X X j XX 3. 4E A X X X Q B 10 X O v 10 X •f» XXX Spel I. Geopend is op 2 harten en aange zien 3 niet heeft ruim 1 vasten slag, moet het antwoord luiden 2 sans A tout. Het eerst volgende bod van III hangt nu geheel af van het tweede bod van den openaar. Zou deze bieden 3 sans A tout, dan moet m antwoorden met 4 harten, desnoods met 5 harten. Zou I nu de 2 sans bieden, hetzy 8 har ten, hetzy 3 schoppen, 3 ruiten of 8 kla veren, in al deze gevallen doet III o.i. het beste om 4 harten te bieden. In de twee eerste gevallen is dat al zeer duideiyk, om dat er geen andere mogeiykheld bestaat. In de twee laatste gevallen zou met 3 harten kunnen worden volstaan, doch aangezien IH noch in klaveren, noch in ruiten steun biedt, is bet logisch dat in de harten moet worden gespeeld, en het is daarom aan te bevelen, om direct door het manchebod aan te geven, dat goede steun in harten aan wezig is. Dat op topkaarten by m niet ge rekend mag worden, behalve hoogstens 1 vaste slag, is aan I door het 2 sansbod toch reeds bekend. Door 3 harten te bieden kan I in de meening komen dat m niets heeft en daarom noodgedwongen kiest tusschen harten en ruiten (of klaveren). Door het 4 hartenbod weet I veel meer dan door het 3 hartenbod. Spel 2. Ook op dit spel wordt na een opening op 2 harten geantwoord met 2 sans. Zou I nu antwoorden met 3 sans, of 3 schoppen (3 harten is niet waarschyniyk) zoo moet III naar onze meening antwoor den met 5 harten en niet met 4 harten, om dat I dan nooit naar een slembod zal dur ven, hoewel dat er misschien in zit. Op een 3 ruiten of 3 klaverenbod, zouden wy antwoorden met 8 harten. Men weet zeker, dat na dit 3 hartenbod I nog eens een keer moet bieden. Wat hy daarna ook biedt, III moet dan in harten verhoogen, liefst 5 harten, ook wanneer I 4 slagen zou hebben geboden. Door 6 harten te bieden, direct na 3 klaveren of 3 ruiten geeft men misschien t e groote kracht aan, maar door de harten 2 maal achtereen te bieden, ook zelfs na dat het manchebod is bereikt, geeft men I een duidelyk beeld van de extra sterke hartensteun. Spel IH. Op de opening van 2 harten is het antwoord 2 sans A tout. Ruim 1 vaste slag is aanwezig, doch geen biedbare kleur en niet voldoende steun in de openings kleur. Wanneer I nu antwoordt met 8 har ten, biedt IH 4 harten. Wordt 3 sans gebo den, zoo wordt dat bod gelaten of zoonoo- dig 4 sans geboden. Op 3 schoppen wordt geantwoord met 4 schoppen, terwyi op 3 klaveren of 3 ruiten geantwoord wordt met 3 sans A tout, desnoods 4 sans. Wel is waar is voor ruiten net voldoende steun aanwe zig, doch door deze kleur te verhoogen zou men I op een dwaalspoor kunnen brengen. Waarschyniyk zal 3 sans gemakkeiyker worden gehaald dan 5 ruiten, omdat in belde genoemde kleuren steun aanwezig ia en bovendien in de schoppen aas. Volgende voorbeelden 4. 5. 4» Axxxx ABlOxxx C? x x x xx X X X XXX af» X X XX 6. 4 xxx C? xxx H B x x H B X Spel 4. Indien werd geopend op 2 harten, moet het eerste antwoord luiden 2 sans. Zou I nu antwoorden met 3 sans, zoo wordt 4 schoppen geboden, doch na een bod van 3 harten, 3 ruiten of 3 klaveren wordt 3 schoppen geboden, waardoor 1 weet, dat Hl heeft een biedbare kleur, doch niet ruim 1 vaste slag. Spel 5. Na opening op 2 harten kan bet antwoord luiden 2 schoppen, doch wy geven de voorkeur aan 2 sans A tout. Men kan be redeneeren, dat IU heeft ruim I vaste slag, doch dat is alleen het geval wanneer schop pen troef is. Door 2 sans te bieden krijgt men beter de gelegenheid om de uitsluiten de kracht der schoppen tot uitdrukking te brengen. Wanneer I na het 2 sansbod ver volgt met 3 sans, zoo wordt 5 schoppen ge boden. Na een bod van 3 harten, 3 ruiten of 3 klaveren wordt 4 schoppen geboden. Door deze biedingen is de kracht van Hl voor I veel duideiyker. Spel 6. Na een opening op byv. 2 schop pen of 2 harten is weer het antwoord 2 sans. Is het volgende bod van I hetzy 3 har ten, 3 schoppen of 8 sans, zoo wordt de ruim 1 vaste slag in de niet genoemde kleu ren aangeduid door een bod van 4 sans A tout. Zou het volgende bod 3 ruiten zyn, zoo biede IH 4 ruiten, om na het daarop vol gende bod van 1 zoo noodig nog eens sans te bieden. Na een 3 klaveren bod van I zou 4 klaveren ot 4 sans gebeden kunnen wor den, doch liefst 4 sans.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 10