PBIDCECUBftlEK .GEMENGD NIEUWS meen, dertig bonnetjes of plaatjes? Hij is prachtig. Ik geniet er nu al bijna een heel jaar van. Hoe kwam ik nu toch aan Bert, hè 'k Mag me zelf wel eens aan m'n ooren trekken. „Zal ik het doen biedt Prins da delijk aan. Maar van dat gulle aanbod zullen we maar geen gebruik maken wat jij Ben je nog naar een film geweest in de afgeloo- pen week Vanavond ga ik naar Cavalcade. Dat moet een heel bijzonder werk zgn en ik denk, dat ze het dan ook wel in Vlissingen zullen geven. Dag Je raadsel heb ik een tikje veranderd. Dat mocht zeker wel Monteur. Zul je eens goed op de oplos singen van de raadsels letten En vergelijk ze dan eens met de opgaven als je die nog hebt. Want daar leer je een heeleboel van en 't zal dan niet zoo lang duren of Monteur komt ook nog eens als een bolleboos in ons Raadselhoekje prijken. Wat leuk, dat meestér je teekening heeft opgehangen. Dat zal ze dan ook wel dubbel en dwars v/aard zijn. Mata Hari. O, o, wat hebben jullie toch veel met Minka te stellen Dat meneertje maakt van zijn mand een heel pakhuis. Als hij op al die dingen, die hij er naar binnen sleept, nu maar niet gaat knauwen, dan is het zoo slim niet. Heb je nu al zoo'n caout chouc balletje of rolletje voor hem gekocht, waar hij zonder bezwaar zijn tandjes in kan zetten Anders moet je dat toch heusch eens doen. Het is nu eenmaal het element van deze jonge diertjes om overal op aan te vlie gen en er aan te sjorren. Maar dat gaat nu eenmaal niet met alle dingen en om knorren en onaangenaamheden te voorkomen moet je er iets op vinden waardoor hij kussens, kleedjes, meubels, boeken en allen anderen boel met rust laat. O wat zal het nu gezellig zijn in Schoonhoven Ik heb er Goudvinkje, die toevallig naar je vroeg, al van verteld. Schrijven jullie elkaar nog wel eens Dag Groetjes aan vader, moeder, Piet, Minka en de poes. Boekhoudstertje. Dit is een mooi raad seltje en ik denk, dat het de volgende week een plaatsje krijgt, 't Zou ook pas over veer tien dagen kunnen zijn, dat kan ik nog niet zeggen. Let in elk geval maar goed op. Hoe gaat het nu met moeder Is ze al weer heele- maal de oude Dag Groeten aan allemaal, vooral ook aan het knappe Jaantje. Een eigenaardige ge schiedenis Vele jaren geleden trok uit het Groningsche dorpje Z. zekere Molenkamp naar China. Daar verwierf hij een zeer goede positie en klom op tot direc teur van een scheepvaartonderneming. Ongeveer vijf jaar geleden, aldus meldt „Ons Noorden", ontving de familie van M. bericht van den Nederlandschen consul te Sjanghai, waar M. woonde, dat deze was overleden. Aan dit officieel schrijven viel niet te twijfelen, te meer nog, daar ook de cor respondentie en enkele persoonlijke bezittin gen van M. werden toegezonden. Het ver mogen van M., zoo werd geschreven, moest volgens het testament in legaten worden uit gekeerd en deze zaken waren bereids in orde gemaakt. Daar de zoon en broeder daar in dea vreemde lag begraven, kon de familie niet anders doen, dan het geld, dat voor een ge denksteen moest worden besteed, naar den consul zenden, die later bericht zond, dat ook aan deze opdracht was voldaan. Vijf jaar na deze gebeurtenissen moeten we ons verplaatsen naar de stad Medan op de oostkust van Sumatra. Op een dag, enkele weken geleden, reed daar een zekere mevr. Hartman in een motorrijtuig door de stad. Precies voor een bankgebouw haperde de mo tor, waarop mevrouw H. een onderzoek ging instellen. Daar het euvel blijkbaar niet snel te verhelpen was, kwam de portier van de bank naar haar toe en bood de hulp van een chauffeur aan, die de reparatie in orde bracht. Inmiddels stond de portier een praatje te maken met mevrouw H. Terloops merkte de portier op, dat mevrouw waar schijnlijk uit de provincie Groningen zou ko men, tenminste de spraak duidde daarop. Op haar toestemmend antwoord vervolgde de portier Ik kom ook uit die streken, nJ. uit het dorpje Z.. Mijn naam is Molenkamp. Mevrouw H. schonk verder aan dit geval weinig aandacht, tot-dat ze enkele dagen ge leden uit Indië teruggekeerd, in haar geboor teplaats vertelde, dat Molenkamp, van wien zij meende, dat hy indertijd naar China was gegaan, had aangetroffen te Medan als por tier bij een bank. Degenen, aan wien ze dit vertelde, staarden haar ongeloovig aan en vertelden, dat deze M. reeds lang was over leden. Daar er echter van een vergissing bij na geen sprake kan zijn, stelde mevrouw H. zich met de familie M. in verbinding, die nu een onderzoek is begonnen om te weten te komen, of de portier M. inderdaad de in dertijd „overleden" zoon en broeder is. Dit onderzoek is nog niet afgeloopen, doch men begrijpt, dat er door de familie reeds vele hypothesen zijn opgesteld, hoe dit ge val zich dan kan hebben toegedragen. Bepaling van den ouder dom van visschen. Dr. Göhre. een dierenarts te Grossenhain, werd voor eenigen tijd uitgenoodigd om met een visch- kweeker als deskundige een rapport uit te brengen over de vraag, welken ouderdom eenige visschen hadden. Wanneer men de vroegste jeugd van de visch, waarin vorm, teekening en kleur van de zelfde soort visch vrijwel gelijk zijn, uit schakelt, zou men voor de oudere visschen de grootte als een maat voor den ouderdom kunnen aannemen. Men begaat dan echter de grootste vergissing, daar de lichaamsont wikkeling van de visch geheel afhangt van den rijkdom aan voedsel, waarin de visch leeft. De vischkweeker meende, dat de ouder dom van visschen op een jaar nauwkeurig kan women vastgesteld door het onderzoek der gehoorsteentjes (otolithen), die bestaan uit koolzure kalk en deels dienen om het ge luid over te brengen, deels voor het statisch (evenwichts-) orgaan. Bij onderzoek bleek het aan Dr. Golire, dat dit inderdaad moge lijk is. Deze gehoorsteentjes bezitten namelijk een laagsgewijze structuur. Bekijkt men mi croscopisch 'n doorsnede, dan ziet men donkere ringen. Elk jaar ontstaan een paar ringen en wel in den tijd van het meeste voedsel in den zomer een meer doorzichtige ring en in den tijd van voedselschaarschte in den winter een donkere ring. Zooals men den ouderdom van een boom kan afleiden uit het aantal jaarringen, kan men uit het microscopisch onderzoek der gehoorsteentjes van de visschen het aantal jaren nagaan, dat zij hebben geleefd. Een geruchtmakend proces. Te Aix- en Provence is het proces begonnen tegen Georges Sarxet, de twee zusters Catherine en Philomène Schmidt en vijf anderen, o.w. de arts Guy, adjunct van den burgemeester van Marseille, van wie de eerste drie verdacht worden van drie moorden en van verzekeringszwendel op groote schaal, in verband daarmee gepleegd. De gezusters Schmidt, beiden Beiersehen van geboorte, wier rol tijdens den oorlog te Marseille meer dan verdacht geweest moet zijn, en de advocaat uit Marseille, Sarret, een Oostenrijker van geboorte, werden in 1931 gearresteerd wegens oplichterij met le- vensverzekerings-contracten. Zij waren als volgt te werk gegaan. In de omgeving van Marseille hadden zij een villa gehuurd, waarin zij een „sanatorium" ves tigden, voor personen die aan een onge neeslijke kwaal leden. Zij verzekerden de levens van deze zieken te hunnen bate, ter wijl zij voor de keuring kerngezonde mede plichtigen ter beschikking hadden. Sarret liet door Catherine Schmidt haar leven ver zekeren voor niet minder dan 1.7 millioen franc, ten gunste van haar in Duifcschland levende moeder. Men moest nu een zieke vinden, die „geschikt" was om tijdig te ster ven onder den naam van Catherine Schmidt. Een weesmeisje, Magali geheeten, werd on der den naam van Catherine Schmidt in de villa opgenomen. Sarret gaf haar vergiftig de champagne te drinken en het meisje stierf. Aanvankelijk koesterde men geen argwaan, daar de handlanger van den moor denaar, een invloedrijk vriend had op het stadhuis, in den persoon van de Guy, die als doodsoorzaak „tuberculose" vaststelde. Om de verzekeringssom te bemachtigen, vermomde Philomène (de andere zuster Schmidt) zich als de rouwende moeder uit Duitschland en ging samen met Sarret naar den notaris, om de verzekerde 1.7 millioen uitbetaald te krijgen. Weinig scheelde het of het geld was uitbetaald, toen de maat schappij lont rook, het bedrog werd ontdekt. Er kwam nog meer aan het licht. In de villa van Sarret werden sporen van misdaad ontdekt. Het onderzoek bracht het volgende aan het licht. In 1924 had Sarret, die in kennis gekomen was met een verloopen sujet Chambon en diens schatrijke vriendin mme Ballandeau het plan opgevat, beiden te vermoorden en er zich van hun geld meester te maken. De zusters Schmidt lok ten eerst Chambon, daarna mme. Ballan deau in de villa. Chambon werd op een bovenkamer door Sarret doodgeschoten. Zijn gezellin werd daarna vermoord. In dien tijd ratelde een motorfiets om het geluid der schoten te verbergen. De lijken werden in de badkui pen met behulp van vitriool vernietigd. Het gelukte Sarret het fortuin van mme. Ballan deau te bemachtigen. Jarenlang leefden Sarret en de zusters Schmidt als rijke lieden. Het drietal staat thans terecht voor de drievoudige misdaad. Terwijl de zusters Schmidt erkennen, dat de misdaden zich hebben afgespeeld op de wijze zooals de acte vam beschuldiging ver meldt, nl. dat Sarret in de villa, zoowel Chambon als mme. Ballandeau heeft dood geschoten, beweerde Sarret, dat de gebeur tenissen een geheel ander verloop hadden gehad. Hij verklaarde, dat Chambon zijn vriendin mme. Ballandeau in de villa had doodge schoten. Chambon verklaarde aan Sarret, die hem zijn misdaad verweet, dat hij haar geld noodig had. Daarop was een worsteling ontstaan tusschen Chambon en Sarret, waar bij Chambon bij ongeluk gedood werd. Sarret wilde toen de politie waarschuwen, doch de zusters Schmidt wilden daarvan niets weten en men besloot de lijken door middel van zwavelzuur te vernietigen. Meer meisjes dan jon gens in de muziek. Een rondvraag bij de Amerikaansche muziek scholen heeft aangetoond, dat sinds drie jaar meer meisjes dan jongens muziek studeeren. Negentig procent der meisjes wil musicus van beroep worden. Ze leeren instrumenten, welke tot dusver maar zel den door dames bespeeld werden. Zoo telt een der beste muziekscholen van New- York zeventien contrabasspeelsters tegen twee mannelijke leerlingen bazuin wordt door vijftien jongedames geleerd, twaalf leeren er sousafoon. Voor de fluit zijn maar weinig liefhebsters, des te meer echter lee ren klarinet, fagot en hobo. Natuurlijk heeft de saxafoon de meeste aanhangsters. Op deze eene school leeren niet minder dan tweehonderdzevenentwintig jongeda mes dit mode-instrument. De harp is totaal uit de mode geraakt, er is geen enkele leerling of leerlinge voor. Paukenisten en slagwerksters zullen er echter jarenlang in overvloed zijn. Zevenentwintig meisjes bereiden zich voor op dit vak, en maar vijf jongemannen. De zaak Nozières. De Parijscke vader-moordenares Violette No zières is opnieuw door den onderzoeksrech ter ondervraagd. De beschuldigde werd thans geconfronteerd met politieagent Pa- rent, die de eerste vaststellingen deed, en daarbij vóór het huis van de misdaad de verdachte belangstelling opmerkte van een onbekende, van wien hg een nauwkeurige persoonsbeschrijving kon geven. Het gerecht, dat nog steeds gelooft aan het bestaan van een medeplichtige, heeft dezen man gezocht, maar tot dusver zon der resultaat. Het was den agent ook opgevallen, dat Violette Nozières naar een uitvlucht had gezocht om het huis te verlaten, misschien wel teneinde in contact te kunnen komen met den geheimzinnigen onbekende. Zij had namelijk gevraagd om te mogen overnach ten bij haar vriendin Madeleine Debise. Toen wogen echter nog geen stellige ver moedens op de jeugdige misdadigster, aan gezien de politie aanvankelijk geloofde, dat vader Nozières zelfmoord had gepleegd. SCHAAKSPEL Correspondentie en oplossingen te zendei onder motto ..Schaakrubriek" aan het bureau der „Vlissingsche Courant", Walstraat 5860. Redacteur J D C DE VRIES. Zwart. abcdefgb W 1 t. PROBLEEM No. 341 van H. von Duben. British Chess Magazine. WitKh4, Db2, Td6, Thl, Lg3, Pa5, Pb6, pa3, d2 (9). ZwartKc5, Tb8, Le8, Lgl, Pa6, p d4, e6, g4, h2 (9). Mat in twee zetten. OPLOSSING PROBLEEM No. 339. 1. Df5e6. A. PclXd3 B. Le3Xd4 C. f4—f3f D. Kc4Xd3 E. Lg2Xd5 F. Td2Xd3 G. Verder Goede oplossing Pion B. Opmerking l La7c5 door Lg2e4, bijv 2 Pd3e5t 2 b2b3t PclXb3 of Kc4Xd3 2 Pd5—b5$ Kc4Xd3 2 Pd5Xe3t idem Na 1 La7c5 f4f3t volgt 2 Pd5Xe3? 2. b2—b3$ 2. Pd5~b6? 2. Pd5—f4$ 2. Pd5Xf4$ 2. De6Xa6£ 2. De6c6+ 2. Pd3e5:j: A. C. wordt weerlegd f4Xe5 WINTER WED STRIJD VLISSINGSCHE SCHAAKCLUB. Boelhouwers 0 Rab 1. Boelhouwers 0 Rorije 1. Reitsma 0 Vijn 1. Schuurmans 0 Vijn 1. Rorije 1 Wijnen 0. De Vries 1 Weeland 0. PARTIJ No. 362. Blind-Simultaan te Chicago, 1933. SCHOTSCHE PARTIJ. WitAljechin. ZwartAnderson. Deze partij werd door dr. Aljechin aan bord no. 14 gespeeld, gelijktijdig met nog 31 andere partijen, zonder dat hij één board kon zien. Ir. Ed. Lasker gaf hem de zetten aan, die de tegenstanders gedaan hadden. 1 e2—e4 e7e5 2 Pgl—f3 Pb8c6 3 d2d4 e5Xd4 Wit heeft pion e5 aangevallen. Zwart kan niet beter doen dan af te ruilen. Verdedi ging bijv. door d6 kan nadeelig zijn, bijv, 4 de5 Pe5 5 Pe5 de5 6 Dd8 :t en zwart heeft de rokade verspeeld. 4 Pf3Xd4 Zwart mag niet met het paard terugne men, daar wit dan een tempo wintbijv. 4Pd4 5 Dd4 4 Lf8c5 Deze zet deugt niet. Wit oefent door zijn pion e4 druk uit op het zwarte spel. Wil zwart niet in 't nadeel komen wat ruimte be treft, dan moet hij d7d5 kunnen spelen. De aangewezen zet was 4 Pf6, zoowel om e4 aan te vallen als om d5 door te kun nen zetten. Er zou daarna kunnen volgen.: 5 Pc3 Lb4, 6 Pc6 bc6 7 Ld3 d5. 5 Lel—e3 Pc6Xd4 6 Le3Xd4 Lc5Xd4 7 DdlXd4 Hier hebben we dus den toestand, waarop we bij zet 4 wezen en die nadeelig voor zwart is. Van nu aan krijgt zwart geen voet meer aan den grond. 7 Dd8g5 Om g7 te dekken. 8 Pblc3 c7—c6 Dekt bö en d5maakt d6 zwak. 9 h2h4 Dg5h6 10 g2g4 Dh6—f6 11 e4e5 DfO—e6 12 Lflh3 b7b6 Een poging om den dame-vleugel te ont wikkelen. 14 g4g5 Ph6—f5 15 Dd4—f4 g'7g6 16 Pc3e4 0—0 17 Pe4d6 De6Xa2 Het is niet waarschijnlijk, dat zwart ge dacht heeft door dezen uitval de partijte zijnen gunste te beslissen, maar het zwarte paard is nu niet meer gepind. 18 Lh3Xf5 g6Xf5 19 h4h5 Lc8a6 20 g5g6 Da2—alt 21 Kcl—d2 DalXb2 22 g6Xh7f Kg8h8 23 Thlgl c6c5 Wit kondigt; mat in 5 zetten aan. Wie kan aangeven, hoe dit mat gegeven wordt. J. D. C. DE VRIES. APOTHEEK GEOPEND Zondag 29 October is de apotheek ge opend van de Firma A. J. VAN OCKEN- BURG, Badhuisstraat. CXVIL Het tweedwangbod. Indien op een sterk tweekleurenspel met een tweedwangbod wordt geopend, dan mag de partner niet in het onzekere wor den gelaten omtrent het feit, dat niet werd geopend op een spel met 5 5 V2 vaste trekken. Dit geschiedt door met het vol gende bod een jump (of sprong) te geven. Wat is jumpbod of sprongbod. Een sprongbod is een bod, dat één hoo- ger is dan noodig om aan bod te blijven. Bijv. is geboden 1 hart, nu zijn 1 schop of 1 sans a tout voldoende om boven dat bod te gaan. Biedt men nu na 1 hart, hetzij 2 schoppen of 2 sans a tout, dan zijn dit sprongbiedingen. Het gewone bod boven 1 hart is 2 klaveren of 2 ruiten. Wil men dus een sprongbod doen, zoo moet alzoo 3 klaveren of 3 ruiten worden geboden. Om een tweekleurenspel na een twee dwangbod aan te geven," moet alzoo als tweede bod een sprongbod worden gedaan. Hiérbij dient het volgende in aanmerking te worden genomen. Wij hebben vroeger reeds uiteengezet, dat wanneer men in een normaal spel twee biedbare kleuren heeft, men eerst de hoog ste kleur noemt, en eerst daarna de kleur van lagere waarde, tenzü men de keuze heeft tusschen schoppen en klaveren in welk geval men eerst de klaveren noemt en eerst daarna de schoppen. Bij een tweedwangbod op een tweekleu renspel komt daarin eenige verandering. Omdat men een sprongbod moet, doen en men toch voorloopig het bod zoo laag mogelijk wil houden, biedt men als volgt de eerste kleur. a. Men heeft de keuze tusschen twee op volgende kleuren. Dan biedt men eerst de hoogste kleur. Heeft men alzoo de keus tusschen schop pen en harten zoo biedt men eerst de schoppen. Heeft men de keus tusschen har ten en ruiten, zoo biedt men eerst de har ten, enz. b. Men heeft de keus tusschen twee kleu ren, waar nog een andere tusschen ligt dan biedt men eerst de laagste kleur. Bijv. Heeft men de keus tusschen schoppen en ruiten, zoo biedt men eerst 2 ruiten en daarna de schoppen. Heeft men de keus tusschen harten en klaveren, zoo biedt men eerst de klaveren en eerst daarna de har ten. De reden hiervan is duidelijk. Nemen we bijv. aan dat de speler de keus heeft tus schen schoppen en ruiten, en dat de tegen partij een bod in harten heeft. Men krijgt dan bjj het eerst bieden der schoppen het volgende 2 schoppen, 3 harten, pas, pas, 5 ruiten. Immers moet het 2e bod een sprongbod zijn. Noemt men echter eerst de ruiten, dan kan men het volgende resultaat krijgen 2 ruiten, 2 harten, pas, pas, 3 schoppen, of wel2 ruiten, pas, 2 sans a tout, pas, 3 schoppen, of 2 ruiten, pas, 2 harten, pas, 3 schoppen. Hieruit blijkt wel zeer duidelijk, dat door het eerst noemen van de laagste kleur het bieden voorloopig lager blijft. Men bedenke dus het volgende Wan neer men bij andere spellen dan een twee kleurenspel eerst een kleur noemt en daar na een kleur van hoogere waarde (uitge zonderd bij schoppen en klaveren) dan be- teekent dit zeker, dat de kleur van hoogere waarde, hetzij veel zwakker is dan de la gere, hetzij korter, doch bij een tweekleu renspel behoeft dat in het geheel niet het geval te zijn, indien tusschen de beide ge noemde kleuren nog een andere ligt. Het is dan best mogelijk, dat de hoogste kleur in waarde ook de sterkste of de langste is. De speler moet dan na de informaties van zijn partner zelf maar uitmaken wat hij wil spelen. Het sterke eenzijdige spel. De tweede belangrijke uitzondering, waarmede men opent op een tweedwang bod zonder 5 5% vaste trek in handen te hebben, is het sterke eenzijdige spel. In dit spel moeten dan echter minstens 3V2 vaste trek en minstens 10 speelslagen aan wezig zgn. De lezer (es) zal vermoedelijk wel begrijpen wat een speeltrek of speel- slag is, doch voor de enkelen, die dit niet mochten weten, willen wij di't nog even uiteenzetten. Wanneer men bijv. van een troefkleur in handen heeft aas, heer, vrouw, boer, negende, dan zijn dit wel is waar slechts 2 vaste slagen, nl. aas en heer, doch men haalt er 9 slagen mee bin nen, zoodat aie kleur 9 speelslagen bevat niettegenstaande slechts 2 vaste slagen aanwezig zijn. Ondervolgende spellen vol doen alzoo aan den eisch voor een twee dwangbod. 1. 2. 4» AVB10 98XXX I A H B. 10 9 X X X 9 AHV A H x X I X A I A 3. 4» A V B 10 9 8 x x x C AHx x Spel 1 heeft ZVz vaste slag, nl. A V in schoppen is 1^4 en A H in harten is 2. Het spel bevat echter 11 slagen aangezien ver loren gaan een kleine ruit en een schop penslag voor den heer. Spel 2 heeft 5 vaste slagen, en voldoet alzoo uit dien hoofde reeds aan den eisch van een tweedwangbod. Het bevat 10 speel slagen, aangezien het veilig is om te reke nen op het verloren gaan van een kleine hart, een kleine ruit en de troefvrouw. Zou echter de schoppenheer een vrouw zijn, dan zijn slechts 44 vaste slag aanwezig, zoo dat het niet meer voldoet aan de gewone eischen van een tweedwangbod, doch er zijn 10 speelslagen aanwezig en minstens Z\'2 vaste trek, zoodat dan toch het tweedwang bod moet worden gedaan. Het derde spel bevat weer Z% vaste trek en 10 speelslagen, zoodat het tweedwang bod gedaan moet worden. Men vraagt zich nu misschien af, waarom nu juist op zulk een spel een tweebod moet worden gedaan en geen ander. De reden is de volgende Wanneer men 1 zou openen, zoo bestaat de kans, dat verder iedereen past. Voor spel 2 is die kans zelfs vrij groot te noe men. En het kan toch zoo gewenscht zijn, dat men enkele inlichtingen verkrijgt, al was het maar over één kaart. Zou nl. in het eerste spel de partner beschikken over schoppenheer, al zit die maar sèc, dan mag klein slem zeker worden genoemd. Het zelfde is het geval met ruiten aas, of met ruiten renonce en twee kleine troeven. (Men bedenke dat één troef niet voldoende is. en waarom niet Zou bijv. in spel 3 de partner een ruiten- spel hebben, ook dan is klein slem wel ze ker, omdat de kleine hart op ruiten kan worden wegegooid. Zou men nu inplaats van met 2 begin nen met in het eerste spel 5 schoppen te bieden en in de andere met 4, dan is het voor den partner niet geraden daarop in te gaan, tenzij hij sterk is. De kans is dus groot, dat verder wordt gepast, terwijl ge makkelijk klein slem kan worden gemaakt. Daarom is het gewenscht om op zulke spellen het tweedwangbod te doen. Nu dient echter de partner nog te weten, dat het tweedwangbod werd gedaan niet op een spel met 5 a 5% vaste trek en ook niet op een tweekleuren spel, doch op een eenzijdig sterk spel. Dit wordt aangegeven door een sprongbod te doen in dezelfde kleur. Bijv. 2 schoppen, pas, 2 sans a tout, pas 4 schoppen, enz. 2 schoppen, pas, 3 ruiten, pas, 4- schop pen, enz. 2 schoppen, 3 klaveren, pas, pas, 4 schoppen, enz. De partner weet dan dat de speler geen ander spel wil spelen dan de schoppen, doch dat bij minstens 10 speelslagen heeft. Bezit hg nu den schoppenheer, zoo kan hij 5 schoppen bieden, heeft hij een aas in een andere kleur, zoo kan hg 5 in die kleur bieden. Heeft hij renonce met 2 kleine troe ven, zoo kan hij 5 in die kleur bieden. De openaar moet nu weten wat hij daarmee verder wil doen, en biedt hg 5 schoppen, en de partner heeft niets anders dan wat hierboven is genoemd, dan moet deze vér der passen. Het slembod moet in den regel aan den speler worden overgelaten. De le zer (es) bepale voor zichzelf het volgende. Spel 1. Na het 4 schoppenbod biedt de partner 5 klaveren. Wat moet de speler bieden Tevens ga men zelf eens na, op welke bie dingen men na het 4 schoppenbod tot klein of groot slem kan komen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 12