GEMENGD NIEUWS
Onze
zoo goe
Breel
maakt
nog on<
Het
(kwart;
is het i
tracties
Volksvl
toegaai
Volge
er „gel<
valt da:
reinhui
Het 1
zomerse
autobus
jeugdve
vertier
Het i
van de
tiep
weerkla
in huis
omgaat
lük op
maand
Louis
Amstelc
van h
scheeps
eenigini
waar
zal geve
die de
maar ei
gebied
Wij t
ming si
iets, mz
de Iaat.
biosoopi
groot a
plein
meer".
Zelfs
van het
invloed
ruggan§
Over
pressie
berust
weer tv
huis en
van Fl<
portefei
brek as
jaar ee
aan he
krachti,
paleis,
Over
zoen on
pen nie
voerde
schouw
het bez
aan av<
niet nu
zich bij
teleurg<
twijfele
kunstza
dezen c
Nog
neelseiz
voortge
(initiat
we ree<
slagen
bleken.
E
t
In he
nimum
lende z
Extr?
hand,
genparl
3/2 vai
zal, om
wel all-
geven,
dtn vai
hand o
Wij 2
niet ve
der kaj
minimi
stellen
moogt
neer ge
De le
het op<
in de 1
schiller
het iet
dat Vlissingen veel voor het onderwijs doet.
Hij kan niet anders doen dan het voorstel
van Burg. en Weth. aanbevelen.
De voorzitter gaf in overweging het voor
stel van Burg. en Weth. aan te nemen, om
dat het niet anders kan.
Met alle mogelijke moeiten en bezuinigin
gen zullen wy trachten de begrooting voor
IC34 sluitend te maken. Burg. en Weth. doen
het voorstel niet voor hun genoegen. Het is
een noodzakelijk kwaad, waartoe Burg. en
Weth. gedwongen worden. Het middel is voor
ons allen onaangenaam. Alleen financieele
overwegingen hebben Burg. en Weth. geleid
tot hun voorstel.
De heer De Meïj zeide dat voor de begroör
ting van 1933 de post voor het vervolg-onder-
wys is uitgetrokken. Door den heer Van Hal
wordt voorgesteld den cursus 1933/1934 te
behouden. Hij zal voor dit voorstel stemmen.
De heer Edelman zeide dat de tijd voor de
indiening van dit voorstel zoo kort is ge
weest, omdat eerst moest worden afgewacht
hoeveel leerlingen het vervolg-onderwys
zouden volgen.
Hierna werd eerst gestemd over het voor-
steu-Van Hal om het vervolg-onderwijs
voor den cursus 1933/1934 te doen doorgaan.
Dit voorstel werd verworpen met 11 tegen
7 stemmen, die van de socialisten en den
heer Harts.
Het voorstel van Biirg. en Weth. werd
daarna met dezelfde stemmen-verhouding
aangenomen.
Leermiddelen Oranjeschool.
Voorgesteld werd tot het beschikbaar stel
len van de benoodigde gelden aan het be
stuur der Vereeniging tot bevordering van
Christ. Volksonderwijs voor het aanschaffen
van leermiddelen.
De heer Van Oorschot vroeg of door Burg.
en Weth. wordt nagegaan de noodzakelijk
heid van deze aanvragen.
De voorzitter zeide dat alle aanvragen zoo
nauwkeurig mogelijk worden nagegaan, niet
alleen door den betrokken wethouder, doch
dcor het geheele college.
Hierna werd het voorstel aangenomen.
Ruiling tuingrond.
Overeenkomstig het voorstel van Burg. en
Weth. werd besloten tot het aangaan van
een ruiling van 2 M2. tuingrond met den heer
C. J. H. Zeyger.
Vaste ligplaats provinciale
stoombootdiensten.
Door Burg. en Weth. werd voorgesteld tot
het in huur afstaan van een vaste ligplaats
voor de provinciale stoombootdiensten in de
Tweede Binnenhaven.
Dit voorstel werd aangehouden tot een
volgende vergadering, naar aanleiding van
ingebrachte bezwaren door den heer Desein.
Recht van optie.
Daarna werd behandeld het voorstel van
Burg. en Weth. tot het verleenen van het
aan de coöperatieve broodbakkerij en ver-
bruiksvereenïging „de Broederband" verleen
de recht van optie op den aankoop van 400
M2. grond aan de Van Dishoeckstraat. N
Aangenomen.
Verkoop gemeentegrond.
Overeenkomstig het voorstel van Burg. en
Weth. werd besloten tot verkoop van bouw
grond aan.
a. A. Hofman 113 M2. aan het Van Nispen-
plein k 8 904
b. J. Warren 338 M2 aldaar k 8 2704
c. J. Huijsman q.q. 113 M2. aldaar k f 8
ƒ904.
d. M. Maas q.q. 229 M2. aan de Van den
Bpieghelstraat hoek Versluensstraat k 10
2290.
Rondvraag.
Door den heer Van Spanning zijn de vol
gende vragen gedaan
1. Is het U bekend, dat door Scheijbeler,
welke wordt geholpen door de Korte, beiden
arbeiders in dienst van het gemeentelijk
waterleidingibedrij floodgieters-werkzaam
heden worden uitgevoerd aan het in aan
bouw zijnde pand aan den Koudekerkschen
weg
2. Is U vervolgens bekend, dat, om deze
werkzaamheden te kimnen uitvoeren, ge
bruik wordt gemaakt van de vacantie op
welke deze arbeiders in het gemeentelijk
v/aterleidingbedrijf recht hebben?
3. Wil uw college, rekening houdende met
het feit, dat over het in beide vorige vragen
genoemde personeel meerdere malen werd
geklaagd, dat zij tijdens vacantie en ook na
en voor werktijd voor derden werkten, een
onderzoek naar de in de vragen opgenomen
klacht instellen
4. Mag steller dezer vragen van uw college
vernemen of dat het onderzoek zal worden
ingesteld en wanneer het onderzoek bevesti- 1
gend is, welke maatregelen het wenscht te
treffen opdat het werken voor derden, door
gemeente-personeel, niet meer zal voorko
men?
Burg. en Weth. hebben hierop het volgend
antwoord gegeven
1. Zulks is ons gebleken.
2. Ja.
3. Bij informatie is ons gebleken, dat ge
noemde de Korte, geholpen door Scheijbeler
die naar ons is verzekerd daarvoor geen
betaling ontving werkzaamheden hebben
verricht aan het in aanbouw zijnde huis van
A W. Erdle, die voornemens is er met zijn
schoonzoon de Korte te gaan wonen.
De directeur van het waterleidingbedrijf
had hun voor het verrichten van de werk
zaamheden toestemming verleend, daar z.i.
het werkliedenreglement zulks niet verbood.
Deze toestemming is echter weder door
den directeur ingetrokken.
4. Artikel 18, al. 1, sub b, verbiedt den ge
meentewerkman beroepsbezigheden voor an
deren te verrichten, behoudens ontheffing
van ons college. Wij vinden het verkeerd, dat
beroepsbezigheden door gemeentewerklieden
voor derden worden verricht. De verlofdagen
zijn er ook niet voor ingesteld om zulks te
doen. Bovendien achten wy het ook onbillijk
tegenover de aannemers.
Het is dan ook niet noodig nadere maat
regelen te dier zake te nemen
De heer König heeft in de raadsvergade
ring van 18 Augustus gezegd, dat er reeds
vroeger op aangedrongen is om bij werk
zaamheden voor de gemeente, arbeiders aan
te nemen via de arbeidsbeurs. Thans wordt
er voor de waterleiding weder een werk uit
gevoerd. De daarbij te werk gestelde arbei
ders zijn echter niet door bemiddeling van
de arbeidsbeurs betrokken.
De voorzitter antwoordde, dat deze aange
legenheid zal worden onderzocht en dat in
de volgende raadsvergadering inlichtingen
zullen worden verstrekt.
Het antwoord van Burg. en Weth. luidt
als volgt
Het is ons gebleken, dat een viertal be
kwame werklieden een opzichter bij de ge
meentewerken hadden verzocht hen te wil
len aanbevelen bij den aannemer van den
bouw van het overpompgemaal, benoodigd
voor de levering van drinkwater uit Middel
burg.
Daar bedoelde werklieden voorheen op
zeer goede wijze hun werk onder toezicht
van den opzichter hadden verricht, be
schouwde deze het als een plicht, de aan
dacht van den aanemer op hen te vestigen,
hetgeen door hem is geschied, onder vermel
ding, dat de werklieden by de Arbeidsbeurs
waren ingeschreven.
Waar wij op het standpunt staan, dat de
aanneming van werkkrachten uitsluitend
door tusschenkomst van het gemeentelijk
bureau voor arbeidsbemiddeling behoort te
geschieden, zal van de zyde der gemeente
voortaan daaraan de hand worden gehouden.
Nu het voorstel aangenomen is tot ophef
fing van het vervolgonderwijs, vroeg de heer
Van Oorschot of dit beteekent dat de kin
deren voor dat onderwijs zouden worden
losgelaten, of dat er voor deze kinderen iets
gedaan zal worden.
Hij zou willen vragen of B. en W. zich
met de ouders van deze kinderen in verbin
ding zullen stellen, teneinde te onderzoeken
of deze kinderen ander onderwijs zullen
moeten genieten.
De voorzitter zeide dat het idee van den
heer Van Oorschot in B, en W. zal wor
den besproken, zonder eenige verbinding.
De heer Van Hal wees op den ondragelij-
ken stank op de stortplaats op den VTissing-
schen weg. Het gevaar voor de gezondheid
is niet denkbeeldig. Het is een kweekplaats
voor ratten en er moet toch iets voor ge
daan worden.
In de tweede plaats wijst hij op de tweede
stortplaats op het Eiland. De toestand dient
daar ook verbeterd te worden.
De heer Van der Beke Callenfels wees op
het veelvuldig misbruik dat door wielrijders
gemaakt wordt van de voetbrug over de
kleine spuisluis. Hij heeft zich in verbinding
gesteld met het polderbestuur. Er zou verbete
ring kunnen komen als er paaltjes bij deze
voetbrug worden geplaatst, waardoor aan
wielrijders de overgang zou belet worden.
De voorzitter zegde een onderzoek toe.
De heer Woltering vroeg overlegging van
een lijstje van de leerlingen die zich hebben
opgegeven voor het vervolg-onderwijs, zulks
in aansluiting aan de vraag van den heer
Van Oorschot.
De voorzitter zegde overweging toe.
Hierna werd de vergadering gesloten.
RECHTSZAKEN
Rechtbank te Middelburg.
Door de rechtbank te Middelburg zijn gis
teren de volgende zaken behandeld
C. M., 30 jaar, koopman te 's-Heerenhoek,
was in hooger beroep gekomen tegen een
vonnis van den kantonrechter te Goes, waar
bij hij wegens als bestuurder van een motor
rijtuig, daarmede rijden zonder voorzien te
zijn van een geldig rijbewijs, werd veroor
deeld tot een geldboete van 15 subs. 15 da
gen hechtenis.
Eischbevestiging van het vonnis waar
van beroep.
A. de S., 42 jaar, winkelier te Middelburg,
was in hooger beroep gekomen tegen een
vonnis van den kantonrechter te Middelburg,
waarbij hij, wegens als bestuurder van een
rijwiel op den openbaren weg, met hetgeen
door hem bestuurd wordt, niet behoorlijk uit
wijken naar links bij het inhalen van een
motorrijtuig werd veroordeeld tot een geld
boete van 15 subs. 15 dagen hechtenis.
Eischbevestiging van het vonnis waar
van beroep.
R. C. v. S., 19 jaar, zonder beroep, wonende
te Stoppeldijk, was in hooger beroep gekomen
tegen een vonnis van den kantonrechter te
Hulst, waarbij hij, wegens als bestuurder van
een rijwiel daarmede rijden, zonder dat het
rijwiel is voorzien van een goedwerkende
rem.
Eischbevestiging van het vonnis waar
van beroep.
H. N. H.„ koopman te Middelburg, 31 jaar,
was in hooger beroep gekomen tegen een
vonnis van den kantonrechter te Middelburg,
waarbij hij, wegens in de gemeente Vlissingen
venten zonder vergunning van Burg. en
Weth., werd veroordeeld tot een geldboete
van f 3 subs. 3 dagen hechtenis.
Eischbevestiging 'van het vonnis waar
van beroep.
M. L. S., 21 jaar, zonder beroep, wonende
te Middelburg, was in hooger beroep geko
men tegen een vonnis van den kantonrechter
te Middelburg, waarbij hij, wegens openbare
dronkenschap, gepleegd bij herhaling, werd
veroordeeld tot 3 dagen hechtenis.
Eischbevestiging van het vonnis waar
van beroep.
M. v. d. E., 40 jaar, vrachtrijder te Mid-
relburg, was in hooger beroep gekomen tegen
een vonnis van den kantonrechter te Middel
burg, waarbij hij, wegens openbare dronken
schap, gepleeegd bij herhaling, werd veroor
deeld tot 3 dagen hechtenis.
Eischbevestiging van het vonnis waar
van beroep.
M. V., 32 jaar, leurder te Kapelle, verdacht
dat hij in Juli 1933 te Kapelle bij Goes een
geldsbedrag van 150, toebehoorende aan de
coöperatieve vereeniging „Ons Belang" U.A.
te Goes, welke gelden hij wegens door die
coöperatie verkochte en betaalde goederen
onder zich had en die hij wederom moest
afdragen, wederrechtelijk zich heeft toege
ëigend.
Zaak terugverwezen naar rechter-commis-
saris, ten einde nader te worden onderzocht.
A. M., 55 jaar, venter te Axel, had zich te
verantwoorden terzake dat hij op 12 Decem
ber 1932 te Axel, een aantal werktuigen,
behoorende tot een smederij en welke goede
ren toebehoorden aan P. A. Butler en J. van
de Velde, wederrechtelijk zich heeft toe
geëigend, althans, dat hy te Axel voornoem
de goederen, afkomstig uit eigen faillieten
boedel, wederrechtelijk zich heeft toege
ëigend.
Eisch 25 boete subs. 10 dagen hechtenis.
A. T., 52 jaar, J. F. F., 45 jaar, C. L. B. F.,
40 jaar, allen van beroep landbouwer en wo
nende te Boschkapelle, stonden terecht ter
zake, dat zij gezamenlijk wederrechtelijk op
19 April 1932 te Boschkapelle een woonhuis,
toebehoorende aan de familie Riemens heb
ben vernield, althans onbruikbaar hebben
gemaakt.
Zaak onbepaald uitgesteld.
Valschheid in geschrifte.
Ter terechtzitting van de rechtbank te
Middelburg werd gisteren behandeld de
strafzaak tegen A. C. O. E. R. de Th., stoom
tramdirecteur van de maatschappij Bres-
kens—Maldeghem te Breskens, die zich had
te verantwoorden wegens door hem gepleegde
valschheid in geschrifte.
Blijkens de ter terechtzitting voorgelezen
dagvaarding, zou hij in een kwitantie voor
rente en aflossing op een schuldbekentenis
groot 4000, waarop reeds 1500 was afge
lost en waarop in April 1932 wederom ruim
603.121/2 was afgelost, rente inbegrepen, en
nadat de schuldeischeresse de kwitantie voor
dat bedrag had geteekend, vóór het bedrag
603.12^2 bet cijfer „2" hebben geplaatst en
vóór de letters zeshonderd de woorden „twee
duizend, hebben geschreven, zoodat het leek,
dat op deze kwitantie 2600.121/2 was afge
lost en daarmede dus de gansche schuldbe
kentenis van f 4000, een en ander met het
oogmerk om de aldus vervalschte of valsche-
lyk opgemaakte kwitantie als echt en on-
vervalscht te gebruiken, hetgeen verdachte
later ook zou hebben gedaan, toen de schuld
eischeresse de schuldbekentenis van verdach
te terugvroeg, omdat hij daarop nog geld
schuldig was.
Verdachte heeft haar toen de door hem
vervalschte kwitantie vertoond en in verband
daarmede gezegd, dat hij haar niets meer
schuldig was, omdat hij haar de gansche
schuldbekentenis van 4000 met rente had
terugbetaald, terwijl verdachte zich ook al
dus tegen meerdere andere personen zou
hebben uitgelaten.
In deze zaak werden door het O.M. een
7-tal getuigen gedagvaard.
Verdachte die verschenen was, werd
rechtskundig bijgestaan door mr. J. J. Heyse,
advocaat te Middelburg.
Als eerste getuige werd gehoord J. E. H.
van Waegeningh, scheikundige te Maastricht,
die by zijn destijds opgemaakt rapport bleef
volharden. Een en ander betrof het door hem
gehouden schriftonderzoek van de kwitantie
in zijn oorspronkelijken vorm was geschreven
met grijsblauwe inkt en toen betrof een be
drag van 603.12i/2. De woorden „twee dui
zend" en het cijfer „2" in de kwitantie voor
komende, zijn met zwarte inkt bijgeschreven,
waardoor het bedrag is gewijzigd in
2603.121/2.
Op een vraag van den verdediger, of door
den deskundige de beide soorten inkt zijn
onderzocht, antwoordt deze bevestigend. Vol
gens zijn meening behoeft men geen deskun
dige te zyn om dat te zien. Hierna volgen
nog eenige discussies tusschen verdachte en
deskundige, betreffende de beweringen van
laatstgenoemde.
De getuige E. J. Neteson, geboren Haart-
sen, te 's-Gravenhage, zegt, dat haar echt
genoot bevTiend was met verdachte's vader.
Haar man heeft dezen 4000 geleend. Ren
ten zijn steeds geregeld betaald. Nadat haar
echtgenoot was overleden vond zij in de na
latenschap de bewuste schuldbekentenis.
Toen in 1929 verdachte's vader ziek werd
heeft zij verzocht de schuldbekentenis, waar
op inmiddels 1500 was afbetaald, te veref
fenen. Of er voor die 1500 kwitanties zijn
afgegeven, weet getuige niet. Op 21 April
1932 is verdachte bij haar gekomen en heeft
toen de rente over 1931 betaald. Verdachte
had een kwitantie voor rente en aflossing
groot 203.13. Op 29 April kwam verdachte
wederom bij getuige en betaalde toen f 400
met rente tezamen 603.13. Bij het teekenen
van de kwitantie was getuige's bril zoek en
toen verdachte weg was lag haar bril op
tafel.
Op een vraag van den president, of de ter
terechtzitting aanwezige kwitantie door ge
tuige is geteekend, weet ze dit niet te zeggen.
PresidentEn daar galat het nu juist om.
Getuige Doordat mijn bril weg was, tee-
kende ik een kwitantie, die ik niet kon lezeu
en kan dus niet zeggen of ik een kwitantie
heb geteekend voor 2600 of 603/
President tot verdachte Is het nu niet an
ders, nl. dat u door listige kunstgrepen heeft
laten teekenen, dat u eerst haar bril heeft
weggemaakt en toen haar hebt laten teeke
nen dat geloof ik.
Verdachte ontkent dit.
De getuige A. J. Bronswijk te Oostburg,
heeft aan verdachte op 29 April geld geleend
en wel 2500.
De getuige Permentier, winkelier te 's-Gra-
venhage, verklaart op de achterzijde van de
desbetreffende schuldbekentenis een afschrij
ving te hebben genoteerd gezien.
De echtgenoote van den vorige getuige zegt,
dat getuige Neteson beneden haar woonde.
Zij wist dat deze geld te vorderen had van
verdachte. Begin September is verdachte bij
getuige Neteson gekomen en toen hij vertrok,
heeft hij tegen getuige gezegd, dat hij ƒ2000
plus rente aan N. had terugbetaald, waarop
getuige tegen verdachte zou hebben gezegd
Dolf hoe durf je dat te beweren
Getuige Parmentier zou verdachte toeh
hebben gevraagd de kwitantie te toonen,
waarop deze zou hebben gezegd„dat gaat
je niets aan".
Getuige L. J. Nederlof, wonende te Slie-
drecht, was bij die gelegenheid eveneens bij
mevr. Neteson. Toen gebeld werd heeft ge
tuige opengedaan en zag dat het verdachte
was. Deze is met getuige N. in een kamer ge
gaan, terwijl getuige in den gang bleef staan.
Zij heeft niet kunnen hooren wat er in de
kamer is voorgevallen, doch even later kwam
mevr. Neteson te voorschijn, en zeide dat zij
door verdachte bedreigd was.
Op een vraag van den president, of ver
dachte gezegd had, dat hij mevr. N. betaald
had, zegt getuige, dat zij den indruk kreeg,
dat hij haar alles betaald had.
Mevr. n. zeide tegen verdachte, durf je dat
onder *ede te verklaren, terwijj. mevr. P. hem
toevoegde, „toon dan de bewijzen". Toen ver
dachte daarop oP een afstand een kwitantie
toonde, zeide mevr. n.„die is vervalscht."
Op een vraag van den officier van justitie
aan getuige Nederlof, of zij den indruk kreeg
dat 2000 plus rente of alles met rente zou
zijn betaald, weet getuige dit niet te zeggen.
De getuige Noordoever, agent van politie te
's-Gravenhage, die aldaar een onderzoek in
stelde, antwoordt op verzoek van den officier
van Justitie, dat hij den indruk kreeg, dat
mevr. N. de waarheid vertelde en hij dacht,
■dat verdachte de valschheid wel zou beken
nen.
De officier van justitie aan het woord ko
mende, zegt, dat het nu ongeveer een jaar is
geleden, dat hij door verdediger werd opge
beld, die mededeelde, dat er een tweetal da
mes uit Den Haag op zijn kantoor waren, die
geld van verdachte moesten hebben en be
weerden, dat er chantage was gepleegd. Den
volgenden dag heeft er ten parkette een be
spreking plaats gehad tusschen verdachte en
mevr. n. Spreker vertoonde toen de kwitantie
en mevr. n. zeide toen, „de handteekening
daaronder erken ik als de mijne". De schuld
bekentenis was toen door midden gescheurd.
Spr. had toen gezegd, wie van beiden moet
ik nu gelooven De eene zegt er is niet be -
taald en de andere zegt van wel. De kwitan
tie is toen nog eens bekeken, doch het was op
het oog niet uit te maken, of daarmede on
gerechtigheden waren gebeurd. Op een vraag
van spr. aan verdachte, hoe hij aan het geld
kwam om de betaling te doen, had deze ge
antwoord, het geld van zekere Bronswijk te
hebben geleend. Toch liet deze zaak spr. niet
met rust, teminder toen hij het resultaat
van het onderzoek in Den Haag ontving. Spr.
heeft toen de kwitantie in handen van den
deskundige Van Waegeningh gesteld, om te
doen onderzoeken of die misschien vervalscht
kon zijn, met het bekende resultaat.
De afbetaling van 1500 staat vast, ook
dat mevr. N. bleef aandringen op afbetaling
van de rest en ook, dat getuige verdachte
heeft aangeschreven, dat de leening met 25
Juli 1932 werd opgezegd.
Eenigen tijd voordien is verdachte bij mevr.
N. gekomen en heeft haar f 100 plus rente
betaald. Eenige dagen daarna verscheen hy
weer onverwacht bij haar en heeft haar toen
603.13 betaald. De kwitantie daarvoor heeft
zij zonder bril geteekend. Op een vraag van
verdachte hem de schuldbekentenis af te
staan, die ten name van zijn vader stond,
om deze door notaris Meys op zijn naam te
doen stellen, heeft mevr. N. die afgegeven,
waarvoor zij een bewijsje kreeg. Mevr. N., die
verder niets van de zaak hoorde, is bij notaris
Meys gaan informeeren en het bleek toen
dat verdachte er niet was geweest. Bevreem
dend is het, dat verdachte de helft van de
schuldbekentenis heeft afgescheurd en juist
dat gedeelte, waarop de afschrijvingen voor
komen, was verdwenen. Volgens spr. spreekt
het deskunddger.-rapport boekdeelen en dui
delijk blijkt daaruit, dat in de kwitantie een
vervalsching heeft plaats gehad.
Verdachte zelf heeft de kwitantie opge
steld. Hij heeft het stuk aan meerdere ken
nissen getoond en moet daarmede bedoelin
gen hebben gehad. Spr. concludeert, dat uit
de verschillende verklaringen ter terechtzit
ting afgelegd, de schuld van verdachte »s
vast komen te staan. Het feit is hoogst ern
stig. De echtgenoot van mevr. N. en de vader
van verdachte waren goede vrienden en deze
hebben verdachte's vader destijds geholpen,
toen deze in moeilijkheden zat. Des te ern
stiger acht spr. het feit, waar het werd ge
pleegd tegen een alleen wonende vrouw. Ver
dachte, die destijds voor het feit werd aan
gehouden is tegen borgstelling door de recht
bank in vryheid gesteld.
De officier eischt 1 jaar gevangenisstrai
met bevel tot gevangenneming, welk laatste
door de rechtbank niet werd ingewilligd.
De verdediger van verdachte, mr. J. J.
Heyse, was de gedachte toegedaan, dat deze
zaak zoo niet zou loopen. Spr. positieve over
tuiging is, dat verdachte onschuldig is. Naar
zijn oordeel is er niet het minste bewijs en
deze meening wordt gedeeld door verschillen
de andere personen. Verdachte heeft schul
den van zyn vader, na diens overlijden, ge
heel onverplicht op zich genomen. Dezelfde
verklaringen, die hij hier op de zitting doet,
heeft hij ook verdediger gedaan en deze
staan in lijnrechte tegenspraak met die van
getuige Neteson. Als de kwitantie inderdaad
valsch is, is de tekst niet te begrijpen. Ge
tuige Neteson was duidelijk op het hart ge
drukt, de schuldbekentenis niet af te geven,
voor dat alles betaald was. Voor de ontvangst
van de schuldbekentenis heeft verdachte
haar een briefje afgegeven, waarop stond ge
schreven, dat de schuldbekentenis was terug
ontvangen. Spr. acht hier geen valschheid
aanwezig, veel minder bewezen. Het deskun
digen-rapport kan alleen zeggen, dat cijfers
zijn veranderd. Spr. acht niet bewezen zelfs
niet aannemelijk gemaakt, dat verdachte de
bewuste kwitantie heeft opgemaakt en zelfs
al had verdachte alles gedaan, wat in dat
rapport is vermeld, dan is verdachte volgens
de zienswijze van verdediger nog niet straf
baar.
Pleiter verzoekt de rechtbank verdachte
vrij te spreken en indien mogelijk de Staat
te veroordeelen in de kosten door diens vrij-
heidsberooving veroorzaakt, subsidiair, alsnog
het onderzoek te doen heropenen, tot ver
hoor van notaris Meys fen een ander deskun
digen onderzoek.
Na re- en dupliek van de zijde van het
O.M. en den verdediger, werd de uitspraak
door de rechtbank bepaald op 13 October a.s.
Oneerlijke dienstbode.
De vrouw van den brigadier der gemeen
tepolitie te Enschedé miste op 22 dezer tus
schen Amersfoort en Hengelo in den trein
haar beurs met geld en een plaatsbiljet.
Daar zij op dit traject in gezelschap was
geweest van een Duitsche dienstbode uit
Scheveningen, die met vacantie naar Dres
den reisde, werd deze van diefstal verdacht.
Gisteren wilde bedoelde dienstbode naar
Scheveningen terugkeeren over Oldenzaal,
doch werd door de marechaussee aldaar
aangehouden en in arrest gesteld. Eerst ont
kende zij iets ervan af te weten doch ten
slotte verklaarde zij, dat de beurs door haar
ln den trein was gevonden. Zij zal naar Al
melo worden overgebracht.
Het schoonmaken van
v i s c h. Verschillende visschen, als
bijvoorbeeld forellen en zalmen worden op
een bijzondere wijze schoongemaakt. By de
uitgangspoort wordt de einddarm door een
kleine messnede losgemaakt en bij den kop
de kieuwen. Met de löeuwen wordt het ge
heele ingewandstelsel uit de visch getrokken.
Even wordt de lichaamsholte gespoeld. Het
verdient aanbeveling de doode visch zoo
min mogelijk te wasschen, opdat de huid-
slijm intact blijft en na koken of bakken
de visch in goeden staat geserveerd kan
worden. Met kop en al komt dus de visch
op tafel, terwijl het lichaam alleen bij de
uitgongspoorfc een kleine opening heeft.
Vaak worden de visschen krom gebonden,
kop aan staart, zooals een rolmops en dan
zoo gekookt.
Andere visschen maakt men schoon door
de geheele buikzijde van uitgangspoort tot
kop open te snijden. Men doodt de visschen
eerst door een stevigen tik op hun kop. Een
andere manier van dooden bestaat daarin,
dat men vlak achter den kop het rugge-
merg tusschen twee halswervels doorsnijdt.
Dit wordtv ooral bij groote en sterke vis
schen toegepast om ze flink te laten uit
bloeden.
Bij het opensnijden van de visch aan de
buikzijde, moet men zorg dragen de gal
blaas niet te raken. De zich hierin bevin
dende groene verteringsstof tast direct het
vleesch aan en het gevolg is een bittere
smaak. De galblaas ligt op de lever, vlak
achter de kieuwen.
De donkere bloederige massa achter den
kop tegen de ruggewervels aan, is geen
bloed, maar zijn de nieren, die buiten het
vlies van de lichaamsholte liggen. Men kan
deze nieren met het schoonmaken weg
krabben, hierdoor wordt de visch by het
ontleden smakelijker van uiterlijk, dan wan
neer ze blijven zitten.
De vraatzuchtigste
visch. Kent gij de piranhas Het
schijnt dat dit de vraatzuchtigste aller vis
schen is. Hij leeft in Zuid-Amerika. Geen
enkel Europeesch aquarium bezit er een
exemplaar van.
Voor de inlanders is hij een echte plaag,
verzekert men. Niemand durft een bad te
nemen in water, waar de piranhas voorkomt.
Ook de dieren houden zich op een vciligen
afstand.
De piranhas, die in groepen leeft, heeft
driehoekige tanden, zoo scherp, dat de en-
schen uit gindsche streken er zich van be
dienen als scheergerief. Er zijn seizoenen,
waarin honderden piranhassen voorkomen
in de rivieren, en in vry korten tijd zijn er
dan alle andere visschen uitgeroeid.
Niet lang geleden viel een Braziliaansch
soldaat in een rivier, waarin piranhassen
voorkwamen. Zijn makkers sprongen onmid
dellijk bij. Zij gooiden hem touwen toe en
slaagden er in hem aan wal te krijgen. De
redding had ternauwernood een paar minu
ten geëischt. Toch was de ongelukkige al
heelemaal overdekt met beetwonden, zoodafc
l;y een paar uren nadien den geest gaf. Pit
zegt duidelijk genoeg wat een verwoede
vraatzucht in de piranhas schuilt.
Een eigenaardige bijzonderheid is de vol
gende het gebeurt dat zoo'n visch wat in
slikt, dat niet te verteren isdan weet h(jv
zyn maag door den mond naar buiten te
werken om ze in het water te ledigen daar
na brengt hij dit orgaan weer op zijn nor
male plaats en gaat hij opnieuw aan het
opvreten van al wat binnen zjjn bereik valt.