GEMENGD NIEUWS Onze zoo goe Breel maakt nog on< Het (kwart; is het i tracties Volksvl toegaai Volge er „gel< valt da: reinhui Het 1 zomerse autobus jeugdve vertier Het i van de tiep weerkla in huis omgaat lük op maand Louis Amstelc van h scheeps eenigini waar zal geve die de maar ei gebied Wij t ming si iets, mz de Iaat. biosoopi groot a plein meer". Zelfs van het invloed ruggan§ Over pressie berust weer tv huis en van Fl< portefei brek as jaar ee aan he krachti, paleis, Over zoen on pen nie voerde schouw het bez aan av< niet nu zich bij teleurg< twijfele kunstza dezen c Nog neelseiz voortge (initiat we ree< slagen bleken. E t In he nimum lende z Extr? hand, genparl 3/2 vai zal, om wel all- geven, dtn vai hand o Wij 2 niet ve der kaj minimi stellen moogt neer ge De le het op< in de 1 schiller het iet dat Vlissingen veel voor het onderwijs doet. Hij kan niet anders doen dan het voorstel van Burg. en Weth. aanbevelen. De voorzitter gaf in overweging het voor stel van Burg. en Weth. aan te nemen, om dat het niet anders kan. Met alle mogelijke moeiten en bezuinigin gen zullen wy trachten de begrooting voor IC34 sluitend te maken. Burg. en Weth. doen het voorstel niet voor hun genoegen. Het is een noodzakelijk kwaad, waartoe Burg. en Weth. gedwongen worden. Het middel is voor ons allen onaangenaam. Alleen financieele overwegingen hebben Burg. en Weth. geleid tot hun voorstel. De heer De Meïj zeide dat voor de begroör ting van 1933 de post voor het vervolg-onder- wys is uitgetrokken. Door den heer Van Hal wordt voorgesteld den cursus 1933/1934 te behouden. Hij zal voor dit voorstel stemmen. De heer Edelman zeide dat de tijd voor de indiening van dit voorstel zoo kort is ge weest, omdat eerst moest worden afgewacht hoeveel leerlingen het vervolg-onderwys zouden volgen. Hierna werd eerst gestemd over het voor- steu-Van Hal om het vervolg-onderwijs voor den cursus 1933/1934 te doen doorgaan. Dit voorstel werd verworpen met 11 tegen 7 stemmen, die van de socialisten en den heer Harts. Het voorstel van Biirg. en Weth. werd daarna met dezelfde stemmen-verhouding aangenomen. Leermiddelen Oranjeschool. Voorgesteld werd tot het beschikbaar stel len van de benoodigde gelden aan het be stuur der Vereeniging tot bevordering van Christ. Volksonderwijs voor het aanschaffen van leermiddelen. De heer Van Oorschot vroeg of door Burg. en Weth. wordt nagegaan de noodzakelijk heid van deze aanvragen. De voorzitter zeide dat alle aanvragen zoo nauwkeurig mogelijk worden nagegaan, niet alleen door den betrokken wethouder, doch dcor het geheele college. Hierna werd het voorstel aangenomen. Ruiling tuingrond. Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. werd besloten tot het aangaan van een ruiling van 2 M2. tuingrond met den heer C. J. H. Zeyger. Vaste ligplaats provinciale stoombootdiensten. Door Burg. en Weth. werd voorgesteld tot het in huur afstaan van een vaste ligplaats voor de provinciale stoombootdiensten in de Tweede Binnenhaven. Dit voorstel werd aangehouden tot een volgende vergadering, naar aanleiding van ingebrachte bezwaren door den heer Desein. Recht van optie. Daarna werd behandeld het voorstel van Burg. en Weth. tot het verleenen van het aan de coöperatieve broodbakkerij en ver- bruiksvereenïging „de Broederband" verleen de recht van optie op den aankoop van 400 M2. grond aan de Van Dishoeckstraat. N Aangenomen. Verkoop gemeentegrond. Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. werd besloten tot verkoop van bouw grond aan. a. A. Hofman 113 M2. aan het Van Nispen- plein k 8 904 b. J. Warren 338 M2 aldaar k 8 2704 c. J. Huijsman q.q. 113 M2. aldaar k f 8 ƒ904. d. M. Maas q.q. 229 M2. aan de Van den Bpieghelstraat hoek Versluensstraat k 10 2290. Rondvraag. Door den heer Van Spanning zijn de vol gende vragen gedaan 1. Is het U bekend, dat door Scheijbeler, welke wordt geholpen door de Korte, beiden arbeiders in dienst van het gemeentelijk waterleidingibedrij floodgieters-werkzaam heden worden uitgevoerd aan het in aan bouw zijnde pand aan den Koudekerkschen weg 2. Is U vervolgens bekend, dat, om deze werkzaamheden te kimnen uitvoeren, ge bruik wordt gemaakt van de vacantie op welke deze arbeiders in het gemeentelijk v/aterleidingbedrijf recht hebben? 3. Wil uw college, rekening houdende met het feit, dat over het in beide vorige vragen genoemde personeel meerdere malen werd geklaagd, dat zij tijdens vacantie en ook na en voor werktijd voor derden werkten, een onderzoek naar de in de vragen opgenomen klacht instellen 4. Mag steller dezer vragen van uw college vernemen of dat het onderzoek zal worden ingesteld en wanneer het onderzoek bevesti- 1 gend is, welke maatregelen het wenscht te treffen opdat het werken voor derden, door gemeente-personeel, niet meer zal voorko men? Burg. en Weth. hebben hierop het volgend antwoord gegeven 1. Zulks is ons gebleken. 2. Ja. 3. Bij informatie is ons gebleken, dat ge noemde de Korte, geholpen door Scheijbeler die naar ons is verzekerd daarvoor geen betaling ontving werkzaamheden hebben verricht aan het in aanbouw zijnde huis van A W. Erdle, die voornemens is er met zijn schoonzoon de Korte te gaan wonen. De directeur van het waterleidingbedrijf had hun voor het verrichten van de werk zaamheden toestemming verleend, daar z.i. het werkliedenreglement zulks niet verbood. Deze toestemming is echter weder door den directeur ingetrokken. 4. Artikel 18, al. 1, sub b, verbiedt den ge meentewerkman beroepsbezigheden voor an deren te verrichten, behoudens ontheffing van ons college. Wij vinden het verkeerd, dat beroepsbezigheden door gemeentewerklieden voor derden worden verricht. De verlofdagen zijn er ook niet voor ingesteld om zulks te doen. Bovendien achten wy het ook onbillijk tegenover de aannemers. Het is dan ook niet noodig nadere maat regelen te dier zake te nemen De heer König heeft in de raadsvergade ring van 18 Augustus gezegd, dat er reeds vroeger op aangedrongen is om bij werk zaamheden voor de gemeente, arbeiders aan te nemen via de arbeidsbeurs. Thans wordt er voor de waterleiding weder een werk uit gevoerd. De daarbij te werk gestelde arbei ders zijn echter niet door bemiddeling van de arbeidsbeurs betrokken. De voorzitter antwoordde, dat deze aange legenheid zal worden onderzocht en dat in de volgende raadsvergadering inlichtingen zullen worden verstrekt. Het antwoord van Burg. en Weth. luidt als volgt Het is ons gebleken, dat een viertal be kwame werklieden een opzichter bij de ge meentewerken hadden verzocht hen te wil len aanbevelen bij den aannemer van den bouw van het overpompgemaal, benoodigd voor de levering van drinkwater uit Middel burg. Daar bedoelde werklieden voorheen op zeer goede wijze hun werk onder toezicht van den opzichter hadden verricht, be schouwde deze het als een plicht, de aan dacht van den aanemer op hen te vestigen, hetgeen door hem is geschied, onder vermel ding, dat de werklieden by de Arbeidsbeurs waren ingeschreven. Waar wij op het standpunt staan, dat de aanneming van werkkrachten uitsluitend door tusschenkomst van het gemeentelijk bureau voor arbeidsbemiddeling behoort te geschieden, zal van de zyde der gemeente voortaan daaraan de hand worden gehouden. Nu het voorstel aangenomen is tot ophef fing van het vervolgonderwijs, vroeg de heer Van Oorschot of dit beteekent dat de kin deren voor dat onderwijs zouden worden losgelaten, of dat er voor deze kinderen iets gedaan zal worden. Hij zou willen vragen of B. en W. zich met de ouders van deze kinderen in verbin ding zullen stellen, teneinde te onderzoeken of deze kinderen ander onderwijs zullen moeten genieten. De voorzitter zeide dat het idee van den heer Van Oorschot in B, en W. zal wor den besproken, zonder eenige verbinding. De heer Van Hal wees op den ondragelij- ken stank op de stortplaats op den VTissing- schen weg. Het gevaar voor de gezondheid is niet denkbeeldig. Het is een kweekplaats voor ratten en er moet toch iets voor ge daan worden. In de tweede plaats wijst hij op de tweede stortplaats op het Eiland. De toestand dient daar ook verbeterd te worden. De heer Van der Beke Callenfels wees op het veelvuldig misbruik dat door wielrijders gemaakt wordt van de voetbrug over de kleine spuisluis. Hij heeft zich in verbinding gesteld met het polderbestuur. Er zou verbete ring kunnen komen als er paaltjes bij deze voetbrug worden geplaatst, waardoor aan wielrijders de overgang zou belet worden. De voorzitter zegde een onderzoek toe. De heer Woltering vroeg overlegging van een lijstje van de leerlingen die zich hebben opgegeven voor het vervolg-onderwijs, zulks in aansluiting aan de vraag van den heer Van Oorschot. De voorzitter zegde overweging toe. Hierna werd de vergadering gesloten. RECHTSZAKEN Rechtbank te Middelburg. Door de rechtbank te Middelburg zijn gis teren de volgende zaken behandeld C. M., 30 jaar, koopman te 's-Heerenhoek, was in hooger beroep gekomen tegen een vonnis van den kantonrechter te Goes, waar bij hij wegens als bestuurder van een motor rijtuig, daarmede rijden zonder voorzien te zijn van een geldig rijbewijs, werd veroor deeld tot een geldboete van 15 subs. 15 da gen hechtenis. Eischbevestiging van het vonnis waar van beroep. A. de S., 42 jaar, winkelier te Middelburg, was in hooger beroep gekomen tegen een vonnis van den kantonrechter te Middelburg, waarbij hij, wegens als bestuurder van een rijwiel op den openbaren weg, met hetgeen door hem bestuurd wordt, niet behoorlijk uit wijken naar links bij het inhalen van een motorrijtuig werd veroordeeld tot een geld boete van 15 subs. 15 dagen hechtenis. Eischbevestiging van het vonnis waar van beroep. R. C. v. S., 19 jaar, zonder beroep, wonende te Stoppeldijk, was in hooger beroep gekomen tegen een vonnis van den kantonrechter te Hulst, waarbij hij, wegens als bestuurder van een rijwiel daarmede rijden, zonder dat het rijwiel is voorzien van een goedwerkende rem. Eischbevestiging van het vonnis waar van beroep. H. N. H.„ koopman te Middelburg, 31 jaar, was in hooger beroep gekomen tegen een vonnis van den kantonrechter te Middelburg, waarbij hij, wegens in de gemeente Vlissingen venten zonder vergunning van Burg. en Weth., werd veroordeeld tot een geldboete van f 3 subs. 3 dagen hechtenis. Eischbevestiging 'van het vonnis waar van beroep. M. L. S., 21 jaar, zonder beroep, wonende te Middelburg, was in hooger beroep geko men tegen een vonnis van den kantonrechter te Middelburg, waarbij hij, wegens openbare dronkenschap, gepleegd bij herhaling, werd veroordeeld tot 3 dagen hechtenis. Eischbevestiging van het vonnis waar van beroep. M. v. d. E., 40 jaar, vrachtrijder te Mid- relburg, was in hooger beroep gekomen tegen een vonnis van den kantonrechter te Middel burg, waarbij hij, wegens openbare dronken schap, gepleeegd bij herhaling, werd veroor deeld tot 3 dagen hechtenis. Eischbevestiging van het vonnis waar van beroep. M. V., 32 jaar, leurder te Kapelle, verdacht dat hij in Juli 1933 te Kapelle bij Goes een geldsbedrag van 150, toebehoorende aan de coöperatieve vereeniging „Ons Belang" U.A. te Goes, welke gelden hij wegens door die coöperatie verkochte en betaalde goederen onder zich had en die hij wederom moest afdragen, wederrechtelijk zich heeft toege ëigend. Zaak terugverwezen naar rechter-commis- saris, ten einde nader te worden onderzocht. A. M., 55 jaar, venter te Axel, had zich te verantwoorden terzake dat hij op 12 Decem ber 1932 te Axel, een aantal werktuigen, behoorende tot een smederij en welke goede ren toebehoorden aan P. A. Butler en J. van de Velde, wederrechtelijk zich heeft toe geëigend, althans, dat hy te Axel voornoem de goederen, afkomstig uit eigen faillieten boedel, wederrechtelijk zich heeft toege ëigend. Eisch 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. A. T., 52 jaar, J. F. F., 45 jaar, C. L. B. F., 40 jaar, allen van beroep landbouwer en wo nende te Boschkapelle, stonden terecht ter zake, dat zij gezamenlijk wederrechtelijk op 19 April 1932 te Boschkapelle een woonhuis, toebehoorende aan de familie Riemens heb ben vernield, althans onbruikbaar hebben gemaakt. Zaak onbepaald uitgesteld. Valschheid in geschrifte. Ter terechtzitting van de rechtbank te Middelburg werd gisteren behandeld de strafzaak tegen A. C. O. E. R. de Th., stoom tramdirecteur van de maatschappij Bres- kens—Maldeghem te Breskens, die zich had te verantwoorden wegens door hem gepleegde valschheid in geschrifte. Blijkens de ter terechtzitting voorgelezen dagvaarding, zou hij in een kwitantie voor rente en aflossing op een schuldbekentenis groot 4000, waarop reeds 1500 was afge lost en waarop in April 1932 wederom ruim 603.121/2 was afgelost, rente inbegrepen, en nadat de schuldeischeresse de kwitantie voor dat bedrag had geteekend, vóór het bedrag 603.12^2 bet cijfer „2" hebben geplaatst en vóór de letters zeshonderd de woorden „twee duizend, hebben geschreven, zoodat het leek, dat op deze kwitantie 2600.121/2 was afge lost en daarmede dus de gansche schuldbe kentenis van f 4000, een en ander met het oogmerk om de aldus vervalschte of valsche- lyk opgemaakte kwitantie als echt en on- vervalscht te gebruiken, hetgeen verdachte later ook zou hebben gedaan, toen de schuld eischeresse de schuldbekentenis van verdach te terugvroeg, omdat hij daarop nog geld schuldig was. Verdachte heeft haar toen de door hem vervalschte kwitantie vertoond en in verband daarmede gezegd, dat hij haar niets meer schuldig was, omdat hij haar de gansche schuldbekentenis van 4000 met rente had terugbetaald, terwijl verdachte zich ook al dus tegen meerdere andere personen zou hebben uitgelaten. In deze zaak werden door het O.M. een 7-tal getuigen gedagvaard. Verdachte die verschenen was, werd rechtskundig bijgestaan door mr. J. J. Heyse, advocaat te Middelburg. Als eerste getuige werd gehoord J. E. H. van Waegeningh, scheikundige te Maastricht, die by zijn destijds opgemaakt rapport bleef volharden. Een en ander betrof het door hem gehouden schriftonderzoek van de kwitantie in zijn oorspronkelijken vorm was geschreven met grijsblauwe inkt en toen betrof een be drag van 603.12i/2. De woorden „twee dui zend" en het cijfer „2" in de kwitantie voor komende, zijn met zwarte inkt bijgeschreven, waardoor het bedrag is gewijzigd in 2603.121/2. Op een vraag van den verdediger, of door den deskundige de beide soorten inkt zijn onderzocht, antwoordt deze bevestigend. Vol gens zijn meening behoeft men geen deskun dige te zyn om dat te zien. Hierna volgen nog eenige discussies tusschen verdachte en deskundige, betreffende de beweringen van laatstgenoemde. De getuige E. J. Neteson, geboren Haart- sen, te 's-Gravenhage, zegt, dat haar echt genoot bevTiend was met verdachte's vader. Haar man heeft dezen 4000 geleend. Ren ten zijn steeds geregeld betaald. Nadat haar echtgenoot was overleden vond zij in de na latenschap de bewuste schuldbekentenis. Toen in 1929 verdachte's vader ziek werd heeft zij verzocht de schuldbekentenis, waar op inmiddels 1500 was afbetaald, te veref fenen. Of er voor die 1500 kwitanties zijn afgegeven, weet getuige niet. Op 21 April 1932 is verdachte bij haar gekomen en heeft toen de rente over 1931 betaald. Verdachte had een kwitantie voor rente en aflossing groot 203.13. Op 29 April kwam verdachte wederom bij getuige en betaalde toen f 400 met rente tezamen 603.13. Bij het teekenen van de kwitantie was getuige's bril zoek en toen verdachte weg was lag haar bril op tafel. Op een vraag van den president, of de ter terechtzitting aanwezige kwitantie door ge tuige is geteekend, weet ze dit niet te zeggen. PresidentEn daar galat het nu juist om. Getuige Doordat mijn bril weg was, tee- kende ik een kwitantie, die ik niet kon lezeu en kan dus niet zeggen of ik een kwitantie heb geteekend voor 2600 of 603/ President tot verdachte Is het nu niet an ders, nl. dat u door listige kunstgrepen heeft laten teekenen, dat u eerst haar bril heeft weggemaakt en toen haar hebt laten teeke nen dat geloof ik. Verdachte ontkent dit. De getuige A. J. Bronswijk te Oostburg, heeft aan verdachte op 29 April geld geleend en wel 2500. De getuige Permentier, winkelier te 's-Gra- venhage, verklaart op de achterzijde van de desbetreffende schuldbekentenis een afschrij ving te hebben genoteerd gezien. De echtgenoote van den vorige getuige zegt, dat getuige Neteson beneden haar woonde. Zij wist dat deze geld te vorderen had van verdachte. Begin September is verdachte bij getuige Neteson gekomen en toen hij vertrok, heeft hij tegen getuige gezegd, dat hij ƒ2000 plus rente aan N. had terugbetaald, waarop getuige tegen verdachte zou hebben gezegd Dolf hoe durf je dat te beweren Getuige Parmentier zou verdachte toeh hebben gevraagd de kwitantie te toonen, waarop deze zou hebben gezegd„dat gaat je niets aan". Getuige L. J. Nederlof, wonende te Slie- drecht, was bij die gelegenheid eveneens bij mevr. Neteson. Toen gebeld werd heeft ge tuige opengedaan en zag dat het verdachte was. Deze is met getuige N. in een kamer ge gaan, terwijl getuige in den gang bleef staan. Zij heeft niet kunnen hooren wat er in de kamer is voorgevallen, doch even later kwam mevr. Neteson te voorschijn, en zeide dat zij door verdachte bedreigd was. Op een vraag van den president, of ver dachte gezegd had, dat hij mevr. N. betaald had, zegt getuige, dat zij den indruk kreeg, dat hij haar alles betaald had. Mevr. n. zeide tegen verdachte, durf je dat onder *ede te verklaren, terwijj. mevr. P. hem toevoegde, „toon dan de bewijzen". Toen ver dachte daarop oP een afstand een kwitantie toonde, zeide mevr. n.„die is vervalscht." Op een vraag van den officier van justitie aan getuige Nederlof, of zij den indruk kreeg dat 2000 plus rente of alles met rente zou zijn betaald, weet getuige dit niet te zeggen. De getuige Noordoever, agent van politie te 's-Gravenhage, die aldaar een onderzoek in stelde, antwoordt op verzoek van den officier van Justitie, dat hij den indruk kreeg, dat mevr. N. de waarheid vertelde en hij dacht, ■dat verdachte de valschheid wel zou beken nen. De officier van justitie aan het woord ko mende, zegt, dat het nu ongeveer een jaar is geleden, dat hij door verdediger werd opge beld, die mededeelde, dat er een tweetal da mes uit Den Haag op zijn kantoor waren, die geld van verdachte moesten hebben en be weerden, dat er chantage was gepleegd. Den volgenden dag heeft er ten parkette een be spreking plaats gehad tusschen verdachte en mevr. n. Spreker vertoonde toen de kwitantie en mevr. n. zeide toen, „de handteekening daaronder erken ik als de mijne". De schuld bekentenis was toen door midden gescheurd. Spr. had toen gezegd, wie van beiden moet ik nu gelooven De eene zegt er is niet be - taald en de andere zegt van wel. De kwitan tie is toen nog eens bekeken, doch het was op het oog niet uit te maken, of daarmede on gerechtigheden waren gebeurd. Op een vraag van spr. aan verdachte, hoe hij aan het geld kwam om de betaling te doen, had deze ge antwoord, het geld van zekere Bronswijk te hebben geleend. Toch liet deze zaak spr. niet met rust, teminder toen hij het resultaat van het onderzoek in Den Haag ontving. Spr. heeft toen de kwitantie in handen van den deskundige Van Waegeningh gesteld, om te doen onderzoeken of die misschien vervalscht kon zijn, met het bekende resultaat. De afbetaling van 1500 staat vast, ook dat mevr. N. bleef aandringen op afbetaling van de rest en ook, dat getuige verdachte heeft aangeschreven, dat de leening met 25 Juli 1932 werd opgezegd. Eenigen tijd voordien is verdachte bij mevr. N. gekomen en heeft haar f 100 plus rente betaald. Eenige dagen daarna verscheen hy weer onverwacht bij haar en heeft haar toen 603.13 betaald. De kwitantie daarvoor heeft zij zonder bril geteekend. Op een vraag van verdachte hem de schuldbekentenis af te staan, die ten name van zijn vader stond, om deze door notaris Meys op zijn naam te doen stellen, heeft mevr. N. die afgegeven, waarvoor zij een bewijsje kreeg. Mevr. N., die verder niets van de zaak hoorde, is bij notaris Meys gaan informeeren en het bleek toen dat verdachte er niet was geweest. Bevreem dend is het, dat verdachte de helft van de schuldbekentenis heeft afgescheurd en juist dat gedeelte, waarop de afschrijvingen voor komen, was verdwenen. Volgens spr. spreekt het deskunddger.-rapport boekdeelen en dui delijk blijkt daaruit, dat in de kwitantie een vervalsching heeft plaats gehad. Verdachte zelf heeft de kwitantie opge steld. Hij heeft het stuk aan meerdere ken nissen getoond en moet daarmede bedoelin gen hebben gehad. Spr. concludeert, dat uit de verschillende verklaringen ter terechtzit ting afgelegd, de schuld van verdachte »s vast komen te staan. Het feit is hoogst ern stig. De echtgenoot van mevr. N. en de vader van verdachte waren goede vrienden en deze hebben verdachte's vader destijds geholpen, toen deze in moeilijkheden zat. Des te ern stiger acht spr. het feit, waar het werd ge pleegd tegen een alleen wonende vrouw. Ver dachte, die destijds voor het feit werd aan gehouden is tegen borgstelling door de recht bank in vryheid gesteld. De officier eischt 1 jaar gevangenisstrai met bevel tot gevangenneming, welk laatste door de rechtbank niet werd ingewilligd. De verdediger van verdachte, mr. J. J. Heyse, was de gedachte toegedaan, dat deze zaak zoo niet zou loopen. Spr. positieve over tuiging is, dat verdachte onschuldig is. Naar zijn oordeel is er niet het minste bewijs en deze meening wordt gedeeld door verschillen de andere personen. Verdachte heeft schul den van zyn vader, na diens overlijden, ge heel onverplicht op zich genomen. Dezelfde verklaringen, die hij hier op de zitting doet, heeft hij ook verdediger gedaan en deze staan in lijnrechte tegenspraak met die van getuige Neteson. Als de kwitantie inderdaad valsch is, is de tekst niet te begrijpen. Ge tuige Neteson was duidelijk op het hart ge drukt, de schuldbekentenis niet af te geven, voor dat alles betaald was. Voor de ontvangst van de schuldbekentenis heeft verdachte haar een briefje afgegeven, waarop stond ge schreven, dat de schuldbekentenis was terug ontvangen. Spr. acht hier geen valschheid aanwezig, veel minder bewezen. Het deskun digen-rapport kan alleen zeggen, dat cijfers zijn veranderd. Spr. acht niet bewezen zelfs niet aannemelijk gemaakt, dat verdachte de bewuste kwitantie heeft opgemaakt en zelfs al had verdachte alles gedaan, wat in dat rapport is vermeld, dan is verdachte volgens de zienswijze van verdediger nog niet straf baar. Pleiter verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken en indien mogelijk de Staat te veroordeelen in de kosten door diens vrij- heidsberooving veroorzaakt, subsidiair, alsnog het onderzoek te doen heropenen, tot ver hoor van notaris Meys fen een ander deskun digen onderzoek. Na re- en dupliek van de zijde van het O.M. en den verdediger, werd de uitspraak door de rechtbank bepaald op 13 October a.s. Oneerlijke dienstbode. De vrouw van den brigadier der gemeen tepolitie te Enschedé miste op 22 dezer tus schen Amersfoort en Hengelo in den trein haar beurs met geld en een plaatsbiljet. Daar zij op dit traject in gezelschap was geweest van een Duitsche dienstbode uit Scheveningen, die met vacantie naar Dres den reisde, werd deze van diefstal verdacht. Gisteren wilde bedoelde dienstbode naar Scheveningen terugkeeren over Oldenzaal, doch werd door de marechaussee aldaar aangehouden en in arrest gesteld. Eerst ont kende zij iets ervan af te weten doch ten slotte verklaarde zij, dat de beurs door haar ln den trein was gevonden. Zij zal naar Al melo worden overgebracht. Het schoonmaken van v i s c h. Verschillende visschen, als bijvoorbeeld forellen en zalmen worden op een bijzondere wijze schoongemaakt. By de uitgangspoort wordt de einddarm door een kleine messnede losgemaakt en bij den kop de kieuwen. Met de löeuwen wordt het ge heele ingewandstelsel uit de visch getrokken. Even wordt de lichaamsholte gespoeld. Het verdient aanbeveling de doode visch zoo min mogelijk te wasschen, opdat de huid- slijm intact blijft en na koken of bakken de visch in goeden staat geserveerd kan worden. Met kop en al komt dus de visch op tafel, terwijl het lichaam alleen bij de uitgongspoorfc een kleine opening heeft. Vaak worden de visschen krom gebonden, kop aan staart, zooals een rolmops en dan zoo gekookt. Andere visschen maakt men schoon door de geheele buikzijde van uitgangspoort tot kop open te snijden. Men doodt de visschen eerst door een stevigen tik op hun kop. Een andere manier van dooden bestaat daarin, dat men vlak achter den kop het rugge- merg tusschen twee halswervels doorsnijdt. Dit wordtv ooral bij groote en sterke vis schen toegepast om ze flink te laten uit bloeden. Bij het opensnijden van de visch aan de buikzijde, moet men zorg dragen de gal blaas niet te raken. De zich hierin bevin dende groene verteringsstof tast direct het vleesch aan en het gevolg is een bittere smaak. De galblaas ligt op de lever, vlak achter de kieuwen. De donkere bloederige massa achter den kop tegen de ruggewervels aan, is geen bloed, maar zijn de nieren, die buiten het vlies van de lichaamsholte liggen. Men kan deze nieren met het schoonmaken weg krabben, hierdoor wordt de visch by het ontleden smakelijker van uiterlijk, dan wan neer ze blijven zitten. De vraatzuchtigste visch. Kent gij de piranhas Het schijnt dat dit de vraatzuchtigste aller vis schen is. Hij leeft in Zuid-Amerika. Geen enkel Europeesch aquarium bezit er een exemplaar van. Voor de inlanders is hij een echte plaag, verzekert men. Niemand durft een bad te nemen in water, waar de piranhas voorkomt. Ook de dieren houden zich op een vciligen afstand. De piranhas, die in groepen leeft, heeft driehoekige tanden, zoo scherp, dat de en- schen uit gindsche streken er zich van be dienen als scheergerief. Er zijn seizoenen, waarin honderden piranhassen voorkomen in de rivieren, en in vry korten tijd zijn er dan alle andere visschen uitgeroeid. Niet lang geleden viel een Braziliaansch soldaat in een rivier, waarin piranhassen voorkwamen. Zijn makkers sprongen onmid dellijk bij. Zij gooiden hem touwen toe en slaagden er in hem aan wal te krijgen. De redding had ternauwernood een paar minu ten geëischt. Toch was de ongelukkige al heelemaal overdekt met beetwonden, zoodafc l;y een paar uren nadien den geest gaf. Pit zegt duidelijk genoeg wat een verwoede vraatzucht in de piranhas schuilt. Een eigenaardige bijzonderheid is de vol gende het gebeurt dat zoo'n visch wat in slikt, dat niet te verteren isdan weet h(jv zyn maag door den mond naar buiten te werken om ze in het water te ledigen daar na brengt hij dit orgaan weer op zijn nor male plaats en gaat hij opnieuw aan het opvreten van al wat binnen zjjn bereik valt.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 12