1000 300 100 25 DONDERDAG 20 JULI UoofdfufH,lóiespij** IfUjHhacdt's Boeder No. 169 71e Jaargang 1933 Uitgave: Firma F. VAN DE VELDE Ir., Walstraat 58-60, Vlissingen. Telef. 10. Postrekening 66287 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen Dit nummer bestaat uit twee bladen - Eerste blad WAT GEBEURT ER MET DEN GULDEN? De Nederlandsche gulden is veiliger dan ooit STADS- EN PR0VINC1ENIEUWS fl4 tot en raak van ïbe Mode ABONNEMENTSPRIJS: Voor alle gemeenten op Walcheren en waar agentschappen geves tigd zijn ƒ2.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk ƒ3.40. Voor de overige landen bij wekel. verz. ƒ3.20. Afzonderlijke nrs. 5 cent. COURANT ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels ƒ1.25; iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel. Kleine advertenties van 15 regels 50 ct. Iedere regel meer 10 ct. (max. 10 regels). Bij 3 maal plaatsing van 1—5 regels ƒ1.—alles bij vooruitbetaling. De abonné's in 't bezit eener Polis, zijncGRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim gulden bij verlies van een wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vinger AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS" ONZE MUNTEENHEID ALS EEN ROTS IN DE NATIONALE BRANDING. Ooud en goud alleen, de onwrikbare basis, zelfs voor de landen, die den gouden standaard prijsgeven. door Dr. H. J. VAN ENKHUIZEN. Dit is het derde en slotartikel over de positie van den Nederlandschen gulden, waarin de schrijver tenslotte, na een beschouwing te hebben gegeven over enkele belangrijke vreemde valuta's tot de conclusie komt, dat de positie van den gulden ongeschokt is. Galijk wij aan het einde van ons tweede artikel hebben toegezegd, zullen wij nu aan de rol van den Nederlandschen gulden als internationaal betaalmiddel een korte be schouwing wijden. Londen, de vooroorlogsche internationale geldmarkt. Vóór den wereldoorlog stond aan de spits van de internationale geldwereld de hoofd stad van het Britsche Emperium en was de Londensche beurs de plaats, waar de groote internationale leeningen en de groote inter nationale geldtransacties werden gesloten, [waardoor de algemeene internationale waar- de-eenheid was het Engelsche pond sterling, waardemeter niet slechts voor alle deelen van het Britsche wereldrijk, doch evenzeer voor de rest van de beschaafde wereld. In China en Japan, in Argentinië en Chili, gelijk natuurlijk in Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Zuid-Afrlka en Britsch-Indië was het Engelsche pond sterling gangbaar en richtten de beurzen zich naar de koersen van de Londensche Stock Exchange. Londen gaf op de internationale geldmarkt den toon aan en Londen noteerde de koersen, zijnde de tegenwaarde van één Engelsch pond sterling omgezet in Nederlandsche gulden, Roemeen- sche lei, Fransche franc, Zweedsche kroon, Puitsche reichsmark, Italiaansche lire, Ja- pansche yen, Spaansche peseta, Amerikaan- sche dollar. In volkomen tegenstelling der halve met Amsterdam en de andere groote beurzen van het Europeesche vasteland, zoo als Parijs en Berlijn, waar men de waarde van het buitenlandsche betaalmiddel uit drukt, door per 100 lire, per 100 lei, per 100 reichsmark, per 100 Zwitsersche franc, per 100 Zweedsche kronen, de tegenwaarde in Nederlandsche gulden te noteeren, Amerika treedt op den voorgrond. Mochten de Ententemachten al als over winnaars uit den wereldoorlog te voorschijn, treden de grootste winst was nochtans voor de Vereenigd> Staten vtan Noord-Amerika weggelegd, daar de internationale geldmarkt zich geleidelijk van Londen naar de New- .Yorksche Wallstreet verplaatste. Engeland was de vroegere hegemonie op internationaal financieel gebied kwijt geraaktmoest die aanmerkelijk met Amerika deelen had ten slotte met leede oogen aan te zien hoe New- York zich meer en meer tot financieel cen trum van de wereld ontwikkelde. Toen op den klassieken Maandag, den 23en September 1931, Engeland noodgedwongen den gouden standaard moest verlaten, was het hek eerst goed van den dam, nam daar door de overmacht van New-York op Londen zienderoogen toe. Maar naast New-York ver rezen nog twee andere financieele centra Amsterdam en Zürich, daar Nederland en Zwitserland den gouden standaard bleven handhaven, zoodat ook Amsterdam eener zij ds, Zürich, Bazel, Bern en Genève ander zijds, een tot nu toe onbekend groote rol in den finoncieelen wereldhandel werd toebe deeld. Het internationale centrum verplaatst zich naar Amsterdam en Zürich. Wij aarzelden dan ook geen oogenblik met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk heid te durven voorspellen, dat binnen zeer afzienbaren tijd de beurzen te Amsterdam en te Zürich nog meer in aanzien en beteekenis zullen toenemen, daar, na het verlaten van den gouden standaard nu ook door Amerika, juist Nederland en Zwitserland bij uitstek zullen leenen als landen voor de groote in ternationale geldtransacties, daar deze twee landen pal zijn blijven staan voor het begin sel van den gouden standaard, waarvan uit eindelijk Amsterdam en Zurich ter beurze de profijten moeten verwerven. Te Amsterdam had het Engelsche pond sterling steeds ongeveer 12.05 Nederlandsche gulden genoteerd, de Amerikaansche dollar stond te Amsterdam gemeenlijk op 2.48 Ne derlandsche gulden. De koers van het En gelsche pond sterling was te New-York on geveer 4.80 Amerikaansche dollar Londen, dat alles per Engelsch pond sterling noteert, vermeldde dus de Londensche koers voor den Amerikaanschen dollar in dezelfde cijfers 4.80. Bij het prijsgeven van den gouden stan daard door Engeland daalde de koers van het Engelsche pond sterling snel, aanvankelijk tot 10 gulden, later tot 9 gulden, thans no teert Londen te Amsterdam niet hooger dan 8.25 Nederlandsche gulden, waarop het En gelsche pond sterling hier te lande blijft schommelen. New-York volgt Londen. Toen de nieuw-gekozen president van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Roo sevelt, op aanraden (wellicht zelfs op aan drang) van zijn in feite onverantwoordelijke economische raadslieden, de professorale le den van de zoogenaamde „brain-trust", het besluit van de machtige Amerikaansche re publiek uit den financieelen chaos te redden, door óók voor Amerika, en derhalve voor den Amerikaanschen dollar, den gouden stan daard prijs te geven, zakte de koers van den Amerikaanschen dollar te Amsterdam, die veelal 2.48 Nederlandsche gulden had gegol den, in ras tempo, zoadat thans New-York te Amsterdam niet hooger noteert dan onge veer 1.70 Nederlandsche gulden. En ziet hier nu het merkwaardig ver schijnsel, dat het financieel evenwicht tus- schen het Engelsche pond sterling en den Amerikaanschen dollar, onderling althans, volkomen is hersteldWant wederom doet het Engelsche pond sterling te New-York 4.80 Amerikaansche dollar en kan men der halve te Londen als tegenwaarde van het Engelsche pond sterling voor den Ameri kaanschen dollar de van ouds bekende cij fers vinden4.80 1 Tusschen Engeland en Amerika is niets veranderd. Zóó is er in wezen niets veranderd Enge land trachtte in September 1931 door het prijsgeven van den gouden standaard aan Amerika den loef af te steken. Amerika pro beerde ruim anderhalf jaar later ditzelfde financieel-economische grapje met Engeland uit te halen. En het verbluffend resultaat toch voor den ingewijde zoo gemakkelijk vooruit te voorspellen is, dat het Engelsche pond sterling en de Amerikaansche dollar hun onderlinge evenwichtige verhouding hebben hèrvonden het Engelsche pond ster ling was vóór 1914 waard 4.80 Amerikaansche dollar en thans, schier 20 jaar later, is de noteering wederom 4.80 l En dat, ondanks de meest gewaagde econo mische en financieele experimenten van Londen en Washington Hoe handhaaft nu de Nederlandsche Bank de internationale waarde van den Nederland schen gulden op de geldmarkten van gansch de beschaafde wereld Goudverscheping vroeger, goudvervlieging thans. Daarvoor is uiteindelijk slechts één weg mogelijk goudverscheping vroeger, goudver vlieging thans Dreigt bijv. te Parijs de Fran- sche franc, in verhouding tot den Nederland schen gulden, te hoog in waarde te stijgen, dan staat der Nederlandsche Bank slechts één waarlijk afdoende uitweg open. De ge- vtüogenis-auto voor goudvervoer het beeld is niet fraai, doch niettemin treffend juist, want de Nederlandsche Bank heeft de be schikking over een dergelijk voertuig als de officier van justitie rijdt voor de poort van de Bank op de Oude Turfmarkt te Amster dam, wordt beladen met goud in baren, ver voert deze kostbare last naar Schiphol, van waar men de baren per vliegtuig naar le Bourget bij Parijs, brengt, waarna ten leste de gepant&es de auto de gouden staven brengt naar de kelders van de Banque de France te Parijs. Vroeger kon dit vervoer zijngoud in ba ren, gemunt buitenlandsch goud, of Neder landsche gouden tientjes. Verzending van gouden tientjes geschiedt sedert langen tijd niet meerverzending van gemunt buiten landsch goud heeft de Nederlandsche Bank sedert korten tijd ook gestaaktthans ver stuurt onze Nederlandsche centrale crediet- instelling nog slechts goud in baren, waar door het gouduitvoerpunt voor haar nog iets voordeeliger is geworden, daar de ontvanger van het goud dit zal moeten laten aanmun- ten, waarvan de kosten uiteraard voor. zijn rekening komen. Hoe wordt de gulden gehandhaafd Met goud en met goud alleen kan de Ne derlandsche Bank de waarde van den Ne- derl. gulden op de internationale geld markten handhaven. Want de verkoop van haar bezit aan buitenlandsche wissels en de beschikking over haar saldi bij de buitenland sche correspondenten van de Nederlandsche Bank, is en blijft natuurlijk zeer beperkt, daar de aldus beschikbare bedragen van het zoogenaamd „rentegevend goud" in verhou ding tot den voorraad gouden muntmateriaal, slechts gering mogen hceten. En ten over vloede is de tijdens het presidentschap van mr G. Vissering gevolgde goud-politiek van het zoogenaamde „rentegevend goud", thans onder de huidige opperdirectie van mr. L. J. A. Trip volkomen verlaten, ter vermijding van groote verliezen, gelijk de Nederlandsche Bank'mTnêfc boekjaar^ April 1931—31 Maart, 1932 voor vèr boven de 20 millioen gulden heeft geleden. (In dit verband kan er hier even de aan dacht op worden gevestigd, dat het bezit der Nederlandsche Bank aan buitenlandsche wissels en aan saldi bij Mar correspondenten in het buitenland, dat volgens de bankstaat per 3 Juli 1933 nog onderscheidenlijk 69.7 millioen gulden en 13.9 millioen gulden, sa men derhalve 83.6 millioen gulden bedroeg, blijkens de bankstaat per 10 Juli 1933 tot achtereenvolgens 32.5 millioen gulden en 10.6 millioen gulden, gezamenlijk dus tot 43.1 mil lioen gulden was verminderd. De totale ver mindering bedroeg mitsdien 40.5 millioen gulden, derhalve ongeveer precies het bedrag van 40 millioen gulden, dat de Nederlandsche Bank in Engelsche ponden sterling omgere kend ter beschikking heeft gesteld van de Nederlandsch-Indische regeering voor de af lossing van de pondenleening 1923, B, op 15 Juli 1933. Wanneer in den herfst van dit jaar de volgende aflossing op die pondenleening van eveneens 40 millioen gulden zal geschie den, is dus daarmede het gezamenlijk bezit van de Nederlandsche Bank aan buitenland sche wissels en saldi bij haar correspondenten in het buitenland tot het niet noemenswaar dige bedrag van 3.1 mülioen gulden ineen geschrompeld. Daarmede is dan, wellicht voor tientallen jaren, een einde gekomen aan de aera van mr. G. Vissering, tijdens wiens be heer soms voor honderd millioenen gulden waarde in buitenlandsche wissels en saldi bij de correspondenten in het buitenland was belegd. Het tijdperk van het zoogenaamd „rentegevend goud" zal daarmede voorgoed zijn uitgeluid Keeren wij thans tot ons oorspronkelijk be toog terug. Goud en goud alleen is conditio sine qua non voor het land en voor de cen trale credietinstelling van dat land, die beide onveranderlijk vast begeeren te houden aan den gouden standaard. Het goud blijft En het malle, maar tevens ook het gerust stellende van het geval is, dat ook de landen, die wèlbewust getracht hebben den gouden standaard overboord te zetten, ten leste de droeve, maar tevens zeer nuttige ervaring moeten opdoen, dat ook voor die van den gouden standaard afvallige landen goud en goud alleen de waarachtige, onwrikbare basis blijkt te zijn, waarop zelfs de onderlinge muntpariteit dier landen blijkt te stoelen. Zie slechts het nu reeds klassieke voorbeeld van Engeland en Amerika, waar pond ster ling en dollar elkaar weer op 4.80 hebben ge vonden, of er nooit een verandering ten kwade is geweest, of er nimmer uitvoerverbo den van goud te Londen en Washington zijn afgekondigd. Zoo wreekt zich onontkoombaar het loslaten van den gouden standaard aan de landen, die gemeend hadden economische wetten te kunnen ontwrichten en die nu maar te laatbemerken moeten, dat zij beide op de economische wereldzee boord aan boord blijven voortzeilen, weliswaar met de zelfde ladingen, maar die dan toch berekend in gedeprecieerde valuta van niet 12.05 per Engelsch pond sterling en 2.48 per Ameri kaanschen dollar, doch van 8.25 per pond en 1.70 per dollar. Voor Londen en voor Wash ington moet dit een droeve ervaring te meer zijn Vooral, nu men het daar niet meer kan loochenen, dat de Nederlandsche, de Zwitser sche, de Fransche, de Italiaansche, de Bel gische en de Poolsche schepen eendrachtig voortzeilen met dezelfde volwaardige ladingen van nog immer 1.00 per Nederlandschen gul den, 0.48 per Zwitsersche franc, 9.75 per 100 Fransche franc, 13.25 per 100 Italiaansche lire, 700 per 100 Belgische franc en 0.28 per Poolsche zloty. Vereenigd flotille houdt zee Goud en goud alleen blijkt nog steeds de internationale betalingsverhoudingen te be- heerschen, ten spijt van Londensche en Washingtonsche regeeringsbesluitenn'en déplaise, overigens knappe berekeningen en bedenksels, ontsproten in de hersenkronkels van de professorale leden der Rooseveltsche „brain-trust" Toen, nu al weer tien jaren geleden, de internationale speculatie den wèloverwogen aanval op de Fransche franc begon, waardoor het Fransche betaalmiddel van ongeveer 10 per 100 Fransche franc tot ongeveer 5 per 100 Fransche franc ter beurze te Amsterdam verschrompelde, was het, eenerzijds aan de tastende politiek van den toenmaligen Fran- schen minister-president, anderzijds aan de leening van 100 millioen dollar door het bankiershuis van Pierpont Morgan aan de Fransche regeering ter beschikking gesteld, ter ondersteuning van de Fransche franc- koers te danken, dat het Fransche betaal middel zich tenslotte op ongeveer 9.75 Neder landsche gulden per 100 Fransche franc wist te stabiliseeren. Zoo dankt thans gansch het Nederlandsche volk het aan de eendrachtige samenwerking tusschen den Nederlandschen minister-presi dent en aan den president-directeur van de Nederlandsche Bank, dat de Nederlansche gulden onveranderd zijn volle goudwaarde heeft behouden. De Gulden in de nabije toekomst. En bedriegen de teekenen des tijds ons niet al te zeer, dan zal het der internationale speculatie niet gelukken het vaderlandsche betaalmiddel in de meer nabije toekomst te ontwrichten. Te minder, nu de zoogenaamde goudlanden, Nederland, Zwitserland, Frank rijk, België, Italië en Polen, elkaar steun heb ben toegezegd door bemiddeling van de cen trale credietinstellingen dier zes landen, waarbij de te Bazel gevestigde Bank voor Internationale Betalingen zich onvoorwaar delijk heeft aangesloten. Het zal in de komende jaren de nimmer te vergeten, nooit te wraken en onmiskenbare verdienste van de heeren dr. Colijn en mr. L. J. A. Trip zijn geweest, dat zij ter Londen sche conferentie Nederland voor den finan cieelen chaos hebben behoed en paraat zijn gebleken en gebleven, waar het de waarach tige monetaire belangen van Nederland be trof. Hoe staat het thans met onzen Nederland schen gulden Er is een gevaar geweest, on tegenzeggelijk Summa summarumde Nederlandsche gulden is veiliger dan ooit Speelgelegenheid in „Britannia'. Namens de Ned. Herv. gemeente, de ker keraden der Gereformeerde en Chr. Geref. Kerk, het R. Kath. Kerkbestuur, den Christ. Besturenbond, den Christ. Nat. Werkmans bond, Patrimonium, R. Kath. Volksbond, Chr. Vereeniging voor Kunst, Wetenschap en Ontwikkeling (C.K.W.O.), Vereeniging voor Inwendige Zending, Geref. Evangelisa tiecommissie, Chr. Ver. voor Jonge Mannen, Jongelingsvereeniging op Geref. grondslag, Ned. Verbond van Meisjesvereenigingen, afd. Vlissingen, Gereformeerde Meisjesvereenl- ging, R. Kath. Jeugdcentrale, afd. Vlissingen van het Ned. Jong. Verbond, VLissingsche Vereen, van Jong-Hervormden, Ned. Chris ten Vrouwenbond, afd. Vlissingen R. Kath. Vrouwenbond, werd aan den burgemeester bet volgende schrijven gezonden In de pers hebben we gelezen hoe de mi nister van binnenlandsche zaken in een schrijven aan burgemeesters van groote steden en badplaatsen wijst op de groote moreele gevaren vooral voor de jeugd ver bonden aan het toenemen van het aantal speelgelegenheden in den laatsten tijd. Wij, kerkeraden en kerkbesturen, jeugd verenigingen en Christelijke coöperaties, komen nu tot U met het dringend verzoek alles wat ook maar eenigszins den kant uit gaat van wat de minister in zijn schrijven een „speelgelegenheid" noemt, onvoorwaar delijk te verbieden. Wij komen tot U met dit dringend ver zoek omdat wij hebben gelezen, dat in het Grand Hotel „Britannia" plannen zijn uit gewerkt, ten doel hebbende een dergelijke speelgelegenheid te openen omdat naar onze overtuiging het moreel van Vlissingen, van oud en jong, ernstig bedaart spoedig met een Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist geschaad wordt door elke speelgelegenheid, bedoeld in het schrijven van den minister omdat wij gaarne ook in de toekomst Vlissingen als badplaats kunnen blijven aan bevelen. Tevens deelen wij U beleefd mede, dat wij van dit verzoekschrift medeeling zullen doen aan de pers. In het vaste vertrouwen, dat U aan ons verzoek gehoor zult geven, verblijven wij met de. meeste hoogachting en verschuldigden eerbied, enz. Het Habylé-behendigheidsspel. In Grand Hotel Britannia ward gisteren avond voor het eerst gelegenheid gegeVen tot het spelen van het Habylé-behendigheidsspel. Er was veel bezoek en er werd reeds druk gespeeld. De kermis. Wij hebben nog eens een bezoek gebracht aan het Concertgebouw, waar de revue „Dat is 't nieuwste" wordt opgevoerd. Het cabaret- en variété-programma valt by de bezoekers zeer in den smaak, wat duidelijk blijkt uit het gulle applaus. Piet Leenhouts mag een groot gedeeelte van het succes voor zijn rekening nemen, doch ook de andere artisten werken er toe mede, dat het geheele programma in alle opzichten voldoet. Het circus—Van Bever trekt iederen avond veel belangstelling. Hieruit blijkt weer op nieuw dat circussen nog altijd hun oude aantrekkingskracht blijven uitoefenen. Een keurig programma wordt in het circus Van Bever vlot afgewerkt. Op het kermisterrein was het gisteravond weer zeer druk, waartoe het prachtig weer trouwens niet weinig medewerkt. Christ. Tehuis voor Militairen. Gisterenavond werd in het Christ. Tehuis voor Militairen een gezellige samenkomst gehouden voor de militairen van zee- en landmacht. Ditmaal werd de avond gegeven door de Chr. Vereeniging voor Jonge Man nen. Om ongeveer 8/2 uur werd de samen komst op de gebruikelijke wijze door den huisvader, den heer W. Benthem, geopend. Door de Chr. reciteervereeniging „O.U.T.", onderafdeeling van de C.J.M.V., werd een tooneelstuk opgevoerd, getiteld „De man die zich wreken kon". Het spel getuigde van flinke studie en viel zéér in den smaak. De spelers verdienen dan ook alle lof voor de wijze waarop zij hun rol hebben vervuld. Voorts werd de avond gevuld met een de clamatie door den heer Vergers en werden door eenige leden der C.J.M.V. enkele kamp liederen gezongen o.a. „de roode vlam", .Avondlied" enz. Tijdens de pauze werden we op versnape ringen onthaald, die zich goed lieten sma ken. Te ruim half twaalf werd deze gezel lige, druk bezochte vergadering door den huisvader gesloten. Een tentoonstelling. Wij hebben gaarne voldaan aan de uitnoo- diging van het bestuur der Nuts-fröbelschool om het teekenwerk van de kleinen van deze school eens te komen bezichtigen. In de speelzaal van de Fröbelschool was dat werk uitgestald of opgehangen en daarvoor had men de indeeling gekozen, welke professor Kerchensteiner er voor heeft uitgedachthet werk uit de krabbeperiode, dat uit de periode van het schema, ook wel vertellend teekenen genoemd de periode voor lijn en kleur en tenslotte voor enkelen die van het perspecti visch zien, waar in deze plaats natuurlijk veel schepen voor in aanmerking komen, hoewel een enkel vliegtuig van boven gezien aanwezig is. Na en naast dit teekenwerk, dat niet aan spontaneïteit mist, komen de andere bezig heden der kinderen het kraaltjesrijgen in zijn verschillende trappen van moeilijkheid het kleiwerk, waarvan we zelfs tafeltjes en stoel tjes zagen gemaakthet knip-, vouw- en plakwerk, welke bezigheden, zoo los als ge combineerd, het aanzijn hebben gegeven aan leuk kinderwerk. Laten we niet vergeten, dat het vlechtwerk gepaard met opplakken een aardige toepassing kan vinden in de practt- sche kousen- en sokjeshangertjes, zooals we er verscheidene geëtaleerd zagen. Is het werk. hier uitgestald, grootendeels ontsproten aan de fantasie van het kind, minder is dit het geval met het knipwerk, dat een uitbeelding is van een vertelling Tenslotte dient nog even de vermelding, dat het plakken ook

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 1