1000
300
100
25
DONDERDAG
20 JULI
UoofdfufH,lóiespij**
IfUjHhacdt's Boeder
No. 169
71e Jaargang
1933
Uitgave: Firma F. VAN DE VELDE Ir., Walstraat 58-60, Vlissingen. Telef. 10. Postrekening 66287
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
Dit nummer bestaat uit twee bladen - Eerste blad
WAT GEBEURT ER MET DEN GULDEN?
De Nederlandsche gulden is veiliger dan ooit
STADS- EN PR0VINC1ENIEUWS
fl4 tot en
raak van
ïbe Mode
ABONNEMENTSPRIJS: Voor alle gemeenten op Walcheren en waar agentschappen geves
tigd zijn ƒ2.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland
en Frankrijk ƒ3.40. Voor de overige landen bij wekel. verz. ƒ3.20. Afzonderlijke nrs. 5 cent.
COURANT
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels ƒ1.25; iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel. Kleine advertenties van 15 regels 50 ct. Iedere regel
meer 10 ct. (max. 10 regels). Bij 3 maal plaatsing van 1—5 regels ƒ1.—alles bij vooruitbetaling.
De abonné's in 't bezit eener
Polis, zijncGRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
ONZE MUNTEENHEID ALS EEN ROTS IN DE NATIONALE BRANDING.
Ooud en goud alleen, de onwrikbare basis, zelfs voor de landen,
die den gouden standaard prijsgeven.
door
Dr. H. J. VAN ENKHUIZEN.
Dit is het derde en slotartikel over de positie van den Nederlandschen
gulden, waarin de schrijver tenslotte, na een beschouwing te hebben
gegeven over enkele belangrijke vreemde valuta's tot de conclusie
komt, dat de positie van den gulden ongeschokt is.
Galijk wij aan het einde van ons tweede
artikel hebben toegezegd, zullen wij nu aan
de rol van den Nederlandschen gulden als
internationaal betaalmiddel een korte be
schouwing wijden.
Londen, de vooroorlogsche
internationale geldmarkt.
Vóór den wereldoorlog stond aan de spits
van de internationale geldwereld de hoofd
stad van het Britsche Emperium en was de
Londensche beurs de plaats, waar de groote
internationale leeningen en de groote inter
nationale geldtransacties werden gesloten,
[waardoor de algemeene internationale waar-
de-eenheid was het Engelsche pond sterling,
waardemeter niet slechts voor alle deelen van
het Britsche wereldrijk, doch evenzeer voor
de rest van de beschaafde wereld.
In China en Japan, in Argentinië en Chili,
gelijk natuurlijk in Australië, Nieuw-Zeeland,
Canada, Zuid-Afrlka en Britsch-Indië was
het Engelsche pond sterling gangbaar en
richtten de beurzen zich naar de koersen van
de Londensche Stock Exchange. Londen gaf
op de internationale geldmarkt den toon aan
en Londen noteerde de koersen, zijnde de
tegenwaarde van één Engelsch pond sterling
omgezet in Nederlandsche gulden, Roemeen-
sche lei, Fransche franc, Zweedsche kroon,
Puitsche reichsmark, Italiaansche lire, Ja-
pansche yen, Spaansche peseta, Amerikaan-
sche dollar. In volkomen tegenstelling der
halve met Amsterdam en de andere groote
beurzen van het Europeesche vasteland, zoo
als Parijs en Berlijn, waar men de waarde
van het buitenlandsche betaalmiddel uit
drukt, door per 100 lire, per 100 lei, per 100
reichsmark, per 100 Zwitsersche franc, per
100 Zweedsche kronen, de tegenwaarde in
Nederlandsche gulden te noteeren,
Amerika treedt op den voorgrond.
Mochten de Ententemachten al als over
winnaars uit den wereldoorlog te voorschijn,
treden de grootste winst was nochtans voor
de Vereenigd> Staten vtan Noord-Amerika
weggelegd, daar de internationale geldmarkt
zich geleidelijk van Londen naar de New-
.Yorksche Wallstreet verplaatste. Engeland
was de vroegere hegemonie op internationaal
financieel gebied kwijt geraaktmoest die
aanmerkelijk met Amerika deelen had ten
slotte met leede oogen aan te zien hoe New-
York zich meer en meer tot financieel cen
trum van de wereld ontwikkelde.
Toen op den klassieken Maandag, den 23en
September 1931, Engeland noodgedwongen
den gouden standaard moest verlaten, was
het hek eerst goed van den dam, nam daar
door de overmacht van New-York op Londen
zienderoogen toe. Maar naast New-York ver
rezen nog twee andere financieele centra
Amsterdam en Zürich, daar Nederland en
Zwitserland den gouden standaard bleven
handhaven, zoodat ook Amsterdam eener
zij ds, Zürich, Bazel, Bern en Genève ander
zijds, een tot nu toe onbekend groote rol in
den finoncieelen wereldhandel werd toebe
deeld.
Het internationale centrum verplaatst
zich naar Amsterdam en Zürich.
Wij aarzelden dan ook geen oogenblik met
een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk
heid te durven voorspellen, dat binnen zeer
afzienbaren tijd de beurzen te Amsterdam en
te Zürich nog meer in aanzien en beteekenis
zullen toenemen, daar, na het verlaten van
den gouden standaard nu ook door Amerika,
juist Nederland en Zwitserland bij uitstek
zullen leenen als landen voor de groote in
ternationale geldtransacties, daar deze twee
landen pal zijn blijven staan voor het begin
sel van den gouden standaard, waarvan uit
eindelijk Amsterdam en Zurich ter beurze de
profijten moeten verwerven.
Te Amsterdam had het Engelsche pond
sterling steeds ongeveer 12.05 Nederlandsche
gulden genoteerd, de Amerikaansche dollar
stond te Amsterdam gemeenlijk op 2.48 Ne
derlandsche gulden. De koers van het En
gelsche pond sterling was te New-York on
geveer 4.80 Amerikaansche dollar Londen,
dat alles per Engelsch pond sterling noteert,
vermeldde dus de Londensche koers voor den
Amerikaanschen dollar in dezelfde cijfers
4.80.
Bij het prijsgeven van den gouden stan
daard door Engeland daalde de koers van het
Engelsche pond sterling snel, aanvankelijk
tot 10 gulden, later tot 9 gulden, thans no
teert Londen te Amsterdam niet hooger dan
8.25 Nederlandsche gulden, waarop het En
gelsche pond sterling hier te lande blijft
schommelen.
New-York volgt Londen.
Toen de nieuw-gekozen president van de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Roo
sevelt, op aanraden (wellicht zelfs op aan
drang) van zijn in feite onverantwoordelijke
economische raadslieden, de professorale le
den van de zoogenaamde „brain-trust", het
besluit van de machtige Amerikaansche re
publiek uit den financieelen chaos te redden,
door óók voor Amerika, en derhalve voor den
Amerikaanschen dollar, den gouden stan
daard prijs te geven, zakte de koers van den
Amerikaanschen dollar te Amsterdam, die
veelal 2.48 Nederlandsche gulden had gegol
den, in ras tempo, zoadat thans New-York
te Amsterdam niet hooger noteert dan onge
veer 1.70 Nederlandsche gulden.
En ziet hier nu het merkwaardig ver
schijnsel, dat het financieel evenwicht tus-
schen het Engelsche pond sterling en den
Amerikaanschen dollar, onderling althans,
volkomen is hersteldWant wederom doet
het Engelsche pond sterling te New-York
4.80 Amerikaansche dollar en kan men der
halve te Londen als tegenwaarde van het
Engelsche pond sterling voor den Ameri
kaanschen dollar de van ouds bekende cij
fers vinden4.80 1
Tusschen Engeland en Amerika
is niets veranderd.
Zóó is er in wezen niets veranderd Enge
land trachtte in September 1931 door het
prijsgeven van den gouden standaard aan
Amerika den loef af te steken. Amerika pro
beerde ruim anderhalf jaar later ditzelfde
financieel-economische grapje met Engeland
uit te halen. En het verbluffend resultaat
toch voor den ingewijde zoo gemakkelijk
vooruit te voorspellen is, dat het Engelsche
pond sterling en de Amerikaansche dollar
hun onderlinge evenwichtige verhouding
hebben hèrvonden het Engelsche pond ster
ling was vóór 1914 waard 4.80 Amerikaansche
dollar en thans, schier 20 jaar later, is de
noteering wederom 4.80 l
En dat, ondanks de meest gewaagde econo
mische en financieele experimenten van
Londen en Washington
Hoe handhaaft nu de Nederlandsche Bank
de internationale waarde van den Nederland
schen gulden op de geldmarkten van gansch
de beschaafde wereld
Goudverscheping vroeger,
goudvervlieging thans.
Daarvoor is uiteindelijk slechts één weg
mogelijk goudverscheping vroeger, goudver
vlieging thans Dreigt bijv. te Parijs de Fran-
sche franc, in verhouding tot den Nederland
schen gulden, te hoog in waarde te stijgen,
dan staat der Nederlandsche Bank slechts
één waarlijk afdoende uitweg open. De ge-
vtüogenis-auto voor goudvervoer het beeld
is niet fraai, doch niettemin treffend juist,
want de Nederlandsche Bank heeft de be
schikking over een dergelijk voertuig als de
officier van justitie rijdt voor de poort van
de Bank op de Oude Turfmarkt te Amster
dam, wordt beladen met goud in baren, ver
voert deze kostbare last naar Schiphol, van
waar men de baren per vliegtuig naar le
Bourget bij Parijs, brengt, waarna ten leste
de gepant&es de auto de gouden staven brengt
naar de kelders van de Banque de France te
Parijs.
Vroeger kon dit vervoer zijngoud in ba
ren, gemunt buitenlandsch goud, of Neder
landsche gouden tientjes. Verzending van
gouden tientjes geschiedt sedert langen tijd
niet meerverzending van gemunt buiten
landsch goud heeft de Nederlandsche Bank
sedert korten tijd ook gestaaktthans ver
stuurt onze Nederlandsche centrale crediet-
instelling nog slechts goud in baren, waar
door het gouduitvoerpunt voor haar nog iets
voordeeliger is geworden, daar de ontvanger
van het goud dit zal moeten laten aanmun-
ten, waarvan de kosten uiteraard voor. zijn
rekening komen.
Hoe wordt de gulden gehandhaafd
Met goud en met goud alleen kan de Ne
derlandsche Bank de waarde van den Ne-
derl. gulden op de internationale geld
markten handhaven. Want de verkoop van
haar bezit aan buitenlandsche wissels en de
beschikking over haar saldi bij de buitenland
sche correspondenten van de Nederlandsche
Bank, is en blijft natuurlijk zeer beperkt,
daar de aldus beschikbare bedragen van het
zoogenaamd „rentegevend goud" in verhou
ding tot den voorraad gouden muntmateriaal,
slechts gering mogen hceten. En ten over
vloede is de tijdens het presidentschap van
mr G. Vissering gevolgde goud-politiek van
het zoogenaamde „rentegevend goud", thans
onder de huidige opperdirectie van mr. L. J.
A. Trip volkomen verlaten, ter vermijding
van groote verliezen, gelijk de Nederlandsche
Bank'mTnêfc boekjaar^ April 1931—31 Maart,
1932 voor vèr boven de 20 millioen gulden
heeft geleden.
(In dit verband kan er hier even de aan
dacht op worden gevestigd, dat het bezit der
Nederlandsche Bank aan buitenlandsche
wissels en aan saldi bij Mar correspondenten
in het buitenland, dat volgens de bankstaat
per 3 Juli 1933 nog onderscheidenlijk 69.7
millioen gulden en 13.9 millioen gulden, sa
men derhalve 83.6 millioen gulden bedroeg,
blijkens de bankstaat per 10 Juli 1933 tot
achtereenvolgens 32.5 millioen gulden en 10.6
millioen gulden, gezamenlijk dus tot 43.1 mil
lioen gulden was verminderd. De totale ver
mindering bedroeg mitsdien 40.5 millioen
gulden, derhalve ongeveer precies het bedrag
van 40 millioen gulden, dat de Nederlandsche
Bank in Engelsche ponden sterling omgere
kend ter beschikking heeft gesteld van de
Nederlandsch-Indische regeering voor de af
lossing van de pondenleening 1923, B, op 15
Juli 1933. Wanneer in den herfst van dit jaar
de volgende aflossing op die pondenleening
van eveneens 40 millioen gulden zal geschie
den, is dus daarmede het gezamenlijk bezit
van de Nederlandsche Bank aan buitenland
sche wissels en saldi bij haar correspondenten
in het buitenland tot het niet noemenswaar
dige bedrag van 3.1 mülioen gulden ineen
geschrompeld. Daarmede is dan, wellicht voor
tientallen jaren, een einde gekomen aan de
aera van mr. G. Vissering, tijdens wiens be
heer soms voor honderd millioenen gulden
waarde in buitenlandsche wissels en saldi bij
de correspondenten in het buitenland was
belegd. Het tijdperk van het zoogenaamd
„rentegevend goud" zal daarmede voorgoed
zijn uitgeluid
Keeren wij thans tot ons oorspronkelijk be
toog terug. Goud en goud alleen is conditio
sine qua non voor het land en voor de cen
trale credietinstelling van dat land, die beide
onveranderlijk vast begeeren te houden aan
den gouden standaard.
Het goud blijft
En het malle, maar tevens ook het gerust
stellende van het geval is, dat ook de landen,
die wèlbewust getracht hebben den gouden
standaard overboord te zetten, ten leste de
droeve, maar tevens zeer nuttige ervaring
moeten opdoen, dat ook voor die van den
gouden standaard afvallige landen goud en
goud alleen de waarachtige, onwrikbare basis
blijkt te zijn, waarop zelfs de onderlinge
muntpariteit dier landen blijkt te stoelen.
Zie slechts het nu reeds klassieke voorbeeld
van Engeland en Amerika, waar pond ster
ling en dollar elkaar weer op 4.80 hebben ge
vonden, of er nooit een verandering ten
kwade is geweest, of er nimmer uitvoerverbo
den van goud te Londen en Washington zijn
afgekondigd. Zoo wreekt zich onontkoombaar
het loslaten van den gouden standaard aan
de landen, die gemeend hadden economische
wetten te kunnen ontwrichten en die nu
maar te laatbemerken moeten, dat zij
beide op de economische wereldzee boord aan
boord blijven voortzeilen, weliswaar met de
zelfde ladingen, maar die dan toch berekend
in gedeprecieerde valuta van niet 12.05 per
Engelsch pond sterling en 2.48 per Ameri
kaanschen dollar, doch van 8.25 per pond en
1.70 per dollar. Voor Londen en voor Wash
ington moet dit een droeve ervaring te meer
zijn Vooral, nu men het daar niet meer kan
loochenen, dat de Nederlandsche, de Zwitser
sche, de Fransche, de Italiaansche, de Bel
gische en de Poolsche schepen eendrachtig
voortzeilen met dezelfde volwaardige ladingen
van nog immer 1.00 per Nederlandschen gul
den, 0.48 per Zwitsersche franc, 9.75 per 100
Fransche franc, 13.25 per 100 Italiaansche
lire, 700 per 100 Belgische franc en 0.28 per
Poolsche zloty. Vereenigd flotille houdt zee
Goud en goud alleen blijkt nog steeds de
internationale betalingsverhoudingen te be-
heerschen, ten spijt van Londensche en
Washingtonsche regeeringsbesluitenn'en
déplaise, overigens knappe berekeningen en
bedenksels, ontsproten in de hersenkronkels
van de professorale leden der Rooseveltsche
„brain-trust"
Toen, nu al weer tien jaren geleden, de
internationale speculatie den wèloverwogen
aanval op de Fransche franc begon, waardoor
het Fransche betaalmiddel van ongeveer 10
per 100 Fransche franc tot ongeveer 5 per 100
Fransche franc ter beurze te Amsterdam
verschrompelde, was het, eenerzijds aan de
tastende politiek van den toenmaligen Fran-
schen minister-president, anderzijds aan de
leening van 100 millioen dollar door het
bankiershuis van Pierpont Morgan aan de
Fransche regeering ter beschikking gesteld,
ter ondersteuning van de Fransche franc-
koers te danken, dat het Fransche betaal
middel zich tenslotte op ongeveer 9.75 Neder
landsche gulden per 100 Fransche franc wist
te stabiliseeren.
Zoo dankt thans gansch het Nederlandsche
volk het aan de eendrachtige samenwerking
tusschen den Nederlandschen minister-presi
dent en aan den president-directeur van de
Nederlandsche Bank, dat de Nederlansche
gulden onveranderd zijn volle goudwaarde
heeft behouden.
De Gulden in de nabije toekomst.
En bedriegen de teekenen des tijds ons niet
al te zeer, dan zal het der internationale
speculatie niet gelukken het vaderlandsche
betaalmiddel in de meer nabije toekomst te
ontwrichten. Te minder, nu de zoogenaamde
goudlanden, Nederland, Zwitserland, Frank
rijk, België, Italië en Polen, elkaar steun heb
ben toegezegd door bemiddeling van de cen
trale credietinstellingen dier zes landen,
waarbij de te Bazel gevestigde Bank voor
Internationale Betalingen zich onvoorwaar
delijk heeft aangesloten.
Het zal in de komende jaren de nimmer te
vergeten, nooit te wraken en onmiskenbare
verdienste van de heeren dr. Colijn en mr.
L. J. A. Trip zijn geweest, dat zij ter Londen
sche conferentie Nederland voor den finan
cieelen chaos hebben behoed en paraat zijn
gebleken en gebleven, waar het de waarach
tige monetaire belangen van Nederland be
trof.
Hoe staat het thans met onzen Nederland
schen gulden Er is een gevaar geweest, on
tegenzeggelijk
Summa summarumde Nederlandsche
gulden is veiliger dan ooit
Speelgelegenheid in „Britannia'.
Namens de Ned. Herv. gemeente, de ker
keraden der Gereformeerde en Chr. Geref.
Kerk, het R. Kath. Kerkbestuur, den Christ.
Besturenbond, den Christ. Nat. Werkmans
bond, Patrimonium, R. Kath. Volksbond,
Chr. Vereeniging voor Kunst, Wetenschap
en Ontwikkeling (C.K.W.O.), Vereeniging
voor Inwendige Zending, Geref. Evangelisa
tiecommissie, Chr. Ver. voor Jonge Mannen,
Jongelingsvereeniging op Geref. grondslag,
Ned. Verbond van Meisjesvereenigingen, afd.
Vlissingen, Gereformeerde Meisjesvereenl-
ging, R. Kath. Jeugdcentrale, afd. Vlissingen
van het Ned. Jong. Verbond, VLissingsche
Vereen, van Jong-Hervormden, Ned. Chris
ten Vrouwenbond, afd. Vlissingen R. Kath.
Vrouwenbond, werd aan den burgemeester
bet volgende schrijven gezonden
In de pers hebben we gelezen hoe de mi
nister van binnenlandsche zaken in een
schrijven aan burgemeesters van groote
steden en badplaatsen wijst op de groote
moreele gevaren vooral voor de jeugd ver
bonden aan het toenemen van het aantal
speelgelegenheden in den laatsten tijd.
Wij, kerkeraden en kerkbesturen, jeugd
verenigingen en Christelijke coöperaties,
komen nu tot U met het dringend verzoek
alles wat ook maar eenigszins den kant uit
gaat van wat de minister in zijn schrijven
een „speelgelegenheid" noemt, onvoorwaar
delijk te verbieden.
Wij komen tot U met dit dringend ver
zoek
omdat wij hebben gelezen, dat in het
Grand Hotel „Britannia" plannen zijn uit
gewerkt, ten doel hebbende een dergelijke
speelgelegenheid te openen
omdat naar onze overtuiging het moreel
van Vlissingen, van oud en jong, ernstig
bedaart spoedig met een
Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist
geschaad wordt door elke speelgelegenheid,
bedoeld in het schrijven van den minister
omdat wij gaarne ook in de toekomst
Vlissingen als badplaats kunnen blijven aan
bevelen.
Tevens deelen wij U beleefd mede, dat wij
van dit verzoekschrift medeeling zullen doen
aan de pers.
In het vaste vertrouwen, dat U aan ons
verzoek gehoor zult geven, verblijven wij met
de. meeste hoogachting en verschuldigden
eerbied, enz.
Het Habylé-behendigheidsspel.
In Grand Hotel Britannia ward gisteren
avond voor het eerst gelegenheid gegeVen tot
het spelen van het Habylé-behendigheidsspel.
Er was veel bezoek en er werd reeds druk
gespeeld.
De kermis.
Wij hebben nog eens een bezoek gebracht
aan het Concertgebouw, waar de revue „Dat
is 't nieuwste" wordt opgevoerd.
Het cabaret- en variété-programma valt
by de bezoekers zeer in den smaak, wat
duidelijk blijkt uit het gulle applaus. Piet
Leenhouts mag een groot gedeeelte van het
succes voor zijn rekening nemen, doch ook
de andere artisten werken er toe mede, dat
het geheele programma in alle opzichten
voldoet.
Het circus—Van Bever trekt iederen avond
veel belangstelling. Hieruit blijkt weer op
nieuw dat circussen nog altijd hun oude
aantrekkingskracht blijven uitoefenen.
Een keurig programma wordt in het circus
Van Bever vlot afgewerkt.
Op het kermisterrein was het gisteravond
weer zeer druk, waartoe het prachtig weer
trouwens niet weinig medewerkt.
Christ. Tehuis voor Militairen.
Gisterenavond werd in het Christ. Tehuis
voor Militairen een gezellige samenkomst
gehouden voor de militairen van zee- en
landmacht. Ditmaal werd de avond gegeven
door de Chr. Vereeniging voor Jonge Man
nen. Om ongeveer 8/2 uur werd de samen
komst op de gebruikelijke wijze door den
huisvader, den heer W. Benthem, geopend.
Door de Chr. reciteervereeniging „O.U.T.",
onderafdeeling van de C.J.M.V., werd een
tooneelstuk opgevoerd, getiteld „De man
die zich wreken kon". Het spel getuigde van
flinke studie en viel zéér in den smaak. De
spelers verdienen dan ook alle lof voor de
wijze waarop zij hun rol hebben vervuld.
Voorts werd de avond gevuld met een de
clamatie door den heer Vergers en werden
door eenige leden der C.J.M.V. enkele kamp
liederen gezongen o.a. „de roode vlam",
.Avondlied" enz.
Tijdens de pauze werden we op versnape
ringen onthaald, die zich goed lieten sma
ken. Te ruim half twaalf werd deze gezel
lige, druk bezochte vergadering door den
huisvader gesloten.
Een tentoonstelling.
Wij hebben gaarne voldaan aan de uitnoo-
diging van het bestuur der Nuts-fröbelschool
om het teekenwerk van de kleinen van deze
school eens te komen bezichtigen. In de
speelzaal van de Fröbelschool was dat werk
uitgestald of opgehangen en daarvoor had
men de indeeling gekozen, welke professor
Kerchensteiner er voor heeft uitgedachthet
werk uit de krabbeperiode, dat uit de periode
van het schema, ook wel vertellend teekenen
genoemd de periode voor lijn en kleur en
tenslotte voor enkelen die van het perspecti
visch zien, waar in deze plaats natuurlijk
veel schepen voor in aanmerking komen,
hoewel een enkel vliegtuig van boven gezien
aanwezig is.
Na en naast dit teekenwerk, dat niet aan
spontaneïteit mist, komen de andere bezig
heden der kinderen het kraaltjesrijgen in zijn
verschillende trappen van moeilijkheid het
kleiwerk, waarvan we zelfs tafeltjes en stoel
tjes zagen gemaakthet knip-, vouw- en
plakwerk, welke bezigheden, zoo los als ge
combineerd, het aanzijn hebben gegeven aan
leuk kinderwerk. Laten we niet vergeten, dat
het vlechtwerk gepaard met opplakken een
aardige toepassing kan vinden in de practt-
sche kousen- en sokjeshangertjes, zooals we
er verscheidene geëtaleerd zagen. Is het werk.
hier uitgestald, grootendeels ontsproten aan
de fantasie van het kind, minder is dit het
geval met het knipwerk, dat een uitbeelding
is van een vertelling Tenslotte dient nog
even de vermelding, dat het plakken ook