500
150
WR1GLEY
MAANDAG
17 JULI
Firma J. W. VAN DER LINOE ZONEN
No. 166
71e Jaargang
1933
Uitgave: Firma F. VAN DE VELDE Ir.. Walstrsat 58-60, Vlissingen.Telei. 10. Postrekening 66287
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
Dit nummer bestaat uit twee bladen - Eerste blad
WAT GEBEURT ER MET DEN GULDEN?
Hollandsche Wafelen
STADS- EN PROVINCIENÏEUWS
VÜSSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor alle gemeenten op Walcheren en waar agentschappen geves
tigd zijn ƒ2.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk ƒ2.50. Voor België, Duitschland
en Frankrijk ƒ3.40. Voor de overige landen bij wekel. verz. ƒ3.20. Afzonderlijke nrs. 5 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels ƒ1.25; iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel. Kleine advertenties van 15 regels 50 ct. Iedere regel
meer 10 ct. (max. 10 regels). Bij 3 maal plaatsing van 1—5 regels ƒ1.—alles bij vooruitbetaling.
De abonné's in 't bezit eener
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
DE GEZONDE POSITIE VAN DE NEDERLANDSCHE BANK.
DE BETEEKENIS VAN 23 SEPTEMBER 1931.
door
Dr. H. J. VAN ENKHUIZEN.
In dit tweede artikel onderwerpt Dr. H. J. van Enkhuizen de politiek der
Nederlandsche Bank, het communiqué over de ponden~transacties, 't aftreden van
Mr. Vissering en andere in het oog springende manipulaties ter handhaving van
de waarde van den Nederlandschen Gulden aan een uitvoerige bespreking.
Zooals wij In ons eerste artikel breed
voerig hebben betoogd, is de positie van de
Nederlandsche Bank, gezien de per 3 Juli
1933 opgemaakte bankstaat, kerngezond te
noemen. Immers, 77.4 der zich in circula-
latie bevindende bankbiljetten was door zui
ver goudbezit van de bank gedekt, welk per
centage tot 86.1 steeg, zoo men tevens
daarbij in aanmerking nam het bezit van
onze centrale credietinstelling van buiten-
landsche wissels, vermeerderd met haar saldi
bij de buitenlandsche correspondenten van
de Nederlandsche Bank.
Wat de binnenlandsche positie van de bank
aangaat, de huidige moeilijke omstandighe
den op economisch en financieel gebied zijn
oorzaak, dat de vraag naar credietfacilitei-
ten van de zijden van de binnenlandsche
credietnemers van de bank gering is. Eener-
zijds, omdat er voor „cash Money" weinig
vraag is, maar anderzijds vooral, wijl de groo-
te bankinstellingen in Nederland, zooals De
Twentsche Bank, De Nederlandsche Handel
Maatschappij, De Amsterdamsche Bank, De
Rotterdamsche Bankvereeniging, De Incasso
Bank, R. Mees Zonen, Hope Co. (de
heeren Van Loon), De Bank-Associatie
Wertheim Gompertz 1834 en Credietver-
eeniging 1853) om slechts eenige der be
langrijkste financieele instellingen in Neder
land te noemen zeer huiverig zijn hun
liquidatie te verminderen, zoodat zij hun cre-
dietverleening aan particuliere geldnemers
hebben ingekrompen, om daardoor steeds pa
raat te zijn aan al hun dadelijk opvraagbare
verplichtingen te kunnen voldoen.
De geringe credietbehoefte.
Zoo was op den 3den Juli 1933 bij de Ne
derlandsche Bank slechts een bedrag van
55.9 millioen gulden aan wissels in herdis
conto gegeven en beliepen de beleeningen op
effecten en goederen (onder de laatste post
is ook de beleening op goud begrepen, waar
voor de bank maar 1 berekent, hetgeen de
uitzonderlijke positie van het goud duidelijk
doet uitkomen) slechts onderscheidenlijk
120.1 millioen gulden en 4.3 nJllioen gulden,
zoodat de geheele credietverleening van de
bank aan de verschillende Nederlandsche fi
nancieele instellingen slechts bedroeg 180.3
millioen gulden.
Hoezeer de groote Nederlandsche bankin
stellingen er in de huidige omstandigheden op
bedacht zijn de eigen middelen liquide te
houden, blijkt afdoende uit één bepaalde post
op de credietzijde van de bankstaat„Reke
ning-Courant van anderen". De Nederland
sche Bank heeft nl. twee rekening-courant-
posten op de creditzijde van haar wekelijk-
sche bankstaat vermeld „Rekening-Courant
van het Rijk" en „Rekening-Courant van
anderen". De eerste post bedroeg per 3 Juli
1933. nihilzelfs had de Staat der Neder
landen op dien datum zich genoodzaakt ge
zien een renteloos voorschot van 2.5 millioen
gulden bij de Nederlandsche Bank op te ne
men, waartoe de bank, krachtens het haar
verstrekte monopolie, verplicht is tot een
bedrag van maximum 15 millioen gulden.
De „Rekening-Courant van anderen" om
vat de saldi der verschillende grootere (en
kleinere) Nederlandsche bankinstellingen,
bankiers, enz., die deze bij de Nederlandsche
Bank aanhouden, welke post, per 3 Juli 1933,
bedroeg 78.1 millioen gulden. Deze post be
vat dus het dadelijk opneembare tegoed van
de verschillende Nederlandsche financieele
instellingen bij deze centrale credietinstelling.
En er dient hier wel even de aandacht op ?e-
vestigd, dat dit tegoed uiteraard geen rente
draagt. De Nederlandsche bankinstellingen,
bankiers, enz. storten nl. op hun rekening
courant bij de Nederlandsche iiar.k nvts an
ders dan bankbiljetten door de Nederland
sche Bank zelve uitgegeven, die derhalve
voor de Nederlandsche Bank natuurlijk in
feite waardeloos zijn, zoodat zij er derhalve
ook niet aan denkt over het bedrag der reke-
ning-courant-saldi aan derden rente te ver
goeden. Hieruit volgt anderzijds hoe groote
waarde de Nederlandsche bankinstellingen,
bankiers, enz. aan hun liquidi,eit hechten, dat
zij gezamenlijk op de Oude Turfmarkt te Am
sterdam over een geen cent rente afwerpend
tegoed beschikken van meer dan 78 millioen
gulden Men kan dus veilig zeggen, dat de
grootere en kleinere financieele instellingen
hier te lande alles doen om, bij eenigszms be
langrijke opvragingen van de positie hunner
cliëntèle, onmiddellijk in staat te zijn hun
verplichtingen na te komen.
Keeren wij nu tot de Nederlandsche Bank
zelve terug, dan hebben wij dus gezien, dat
de Nederlandsche Bank, behalve haar bezit
aan goud in baren en gemunt goud, nog twee
andere posten heeft, die met goudbezit zijn
gelijk te stellen buitenlandsche wissels en
saldi bij buitenlandsche correspondenten.
Het rentegevend goud.
Het is dit bezit, dat gedurende het jaren
lange presidentschap van den vroegeren pre
sident-directeur van de Nederlandsche Bank,
Mr. G. Vissering, van jaar tot jaar vermeer
derde aan welk bezit de vroegere president
den naam gegeven heeft van„rentegevend
goud". Deze naam was metterdaad goed ge
kozen, want uit dit vaak in de honderd mil
lioen loopende bezit aan buitenlandsche wis
sels en saldi bij de correspondenten van de
Nederlandsche Bank in het buitenland, zijn
in de veeljarige regeering van Mr. G. Visse
ring in het hoofdgebouw van de bank op de
Oude Turfmarkt te Amsterdam tientallen
millioenen guldens winst behaald, die voor
een zeer belangrijk gedeelte ten bate van den
Staat der Nederlanden zijn gekomen, daar
het leeuwenaandeel der door de Nederland
sche Bank behaalde winsten aan het Rijk
toekomt, wijl immers het Rijk, door het aan
de bank verstrekte monopolie, de bank in de
gelegenheid stelt haar winsten te behalen.
Het zoogenaamd „rentegevend goud" was
echter geen werkelijk goud, zooals op den
klassieken Maandag, den 23sten September
1931, zou blijken, toen Engeland den gouden
standaard verliet, het Engelsch Pond Sterling
duikelde, de Londensche beurs gesloten werd
en de Amsterdamsche beurs, althans voor
dien dag, ter bezwering van een mogelijke
paniek op de beurs, het voorbeeld van haar
oudere fondensche zuster volgde.
Wat er toen gebeurde is, in dit verband, de
moeite waard even te releveeren.
Engelsche ponden.
Het Engelsche Pond Sterling, eertijds iets
meer dan twaalf Nederlandsche Guldens
waard, verloor toen eensklaps zijn goudbasis
en is thans, welhaast twee jaar later, op iets
beneden de 8.50 Nederlandsche Guldens ge
zakt, op welk punt het vrijwel, in een soort
labiel evenwicht, blijft schommelen.
De groote bedragen, betaalbaar in Engel
sche Ponden, die de Nederlandsche Bank be
zat, hetzij in prima wissels op Londen, hetzij
aan saldo bij haar Londenschen correspon
dent en die steeds voor rond twaalf Neder
landsche Guldens per Engelsch Pond Sterling
waren geboekt, bleken opeens veel en veel
minder waard te zijn.
Aan het einde van het boekjaar der Ne
derlandsche Bank, loopende van 1 April 1931
tot 31 Maart 1932, was het aldus geleden ver
lies voor de Nederlandsche Bank tot ver bo
ven de 20 millioen gestegen. Nadat de bank
uit haar in den loop der jaren geleidelijk ge
kweekte reserves verscheidene millioenen
guldens had afgeschreven, ter dekking van
het zoo onverwachts geleden pijnlijke verlies,
bleef nog een niet door afschrijving weg te
werken verlies over van welgeteld 19.3 mil
lioen guldeneen bedrag, welhaast gelijk
staande met het geheele aandeelenkapitaal
van de Nederlandsche Bank, dat immers
slechts 20 millioen gulden bedraagt.
De Staat der Nederlanden heeft toen,
krachtens een bijzondere daartoe in het leven
geroepen wet, dit verlies voor zijn rekening
genomen, zoodat de Nederlandsche Bank een
schuld had aan den Staat der Nederlanden
van 19.3 millioen gulden, thans na afloop
van het boekjaar 1932—1933, tot 18.3 millioen
gulden verminderd. Dit was hierom nood
zakelijk, wijl anders de Nederh ndsche Bank,
die in wezen slechts een gewone Naamlooze
Vennootschap is, krachtens het Wetboek van
Koophandel, bij een verlies van meer dan
«75 Ko haar aandeelenkapitaal hiervar
aangifte zou hebben moeten doen en dan in
staat van faillissement zou moeten worden
verklaard.
Uiteraard diende hier een uitweg gevonden,
daar een faillissement van de Nederlandsche
Bank kwalijk de positie van Nederland en de
waardebepaling van den Nederlandschen
Gulden in het buitenland zou zijn ten goede
gekomen. Billijk was het, dat de Staat der
Nederlanden, die door de sedert vele jaren
gevoerde politiek van het z.g. „rentegevend
goud", altijd door Mr. G. Vissering voorge
staan, in den loop dier jaren tientallen mil
lioenen guldens aan winstaandeel in den
schoot was geworpen, nu ook het door die
zelfde politiek geleden verlies voor rekening
van het Rijk nam.
Het aftreden van Mr. G. Vissering.
Als slachtoffer viel luttele dagen later de
toenmalige president van de Nederlandsche
Bank, Mr. G. Vissering, wicn tegen den 12den
October 1931, op zijn verzoek eervol ontslag
werd verleend, met handhaving in de Directie
van de Nederlandsche Bank van de andere
directeuren, de heerenMr. P. J. C. Tetrode,
Mr. J. Westerman Holstijn, J. F. dc Beaufort
en Mr. G. M. H. Delprat, doch met benoe
ming tot nieuwen president van de Neder
landsche Bank van Mr. L. J. A. Trip, eertijds
thesaurier-generaal aan het Departement
van Financiën te 's-Gravenhage, later Presi
dent van de Javasche Bank te Batavia, ten
tijde van zijn benoeming totvc irzitter van den
Ondernemersraad voor Ned.-Oost-Indië, waar
hij als opvolger van wijlen professor Treub
zetelde in de bekende hoekkamer op de eer
ste verdieping van het gebouw der Neder
landsche Handel Maatschappij te 's-Graven
hage, met het schitterend uitzicht op de plei
nen, hoven, straten, waar de geschiedenis van
Nederland in den loop der eeuwen is ge
maakt, op Kneuterdijk, Lange Vijverberg,
Plaats, Gevangenpoort, Buitenhof, Hofvijver
en de machtige groep regeeringsgebouwen
rondom het Binnenhof. Mocht alleen Mr. G.
Vissering, beladen met de zonden van de di
rectie, de woestijn van het ambtlooze leven
worden ingestuurd, de overige directeuren
van de Nederlandsche Bank liet men in func
tie, al geschiedde anderzijds de benoeming
van den heer Trip tot president-directeur met
kennelijk voorbijgaan van de heeren Tet
rode, Westerman Holstijn, De Beaufort en
Delprat.
Men heeft in den herfst van 1931 over de
geste van Mr. G. Vissering herhaaldelijk den
staf gebroken en in het bijzonder zijn com
muniqué in de Nederlandsche dagbladpers,
dat beoogde geruststellend te werken, doch
dat in zeker opzicht misleidend mocht hee-
ten, aangevallen. Men dient hierbij billijk
heidshalve nochtans in het oog te houden,
dat de heer Vissering eenerzijds door zijn
succesvolle financieele politiek van het „ren
tegevend goud" gedurende tientallen jaren
millioenen guldens winst voor de Aandeel
houders van de Nederlandsche Bank en voor
al voor den Staat der Nederlanden heeft
weten te behalen, anderzijds natuurlijk de
feitelijke onjuistheid van zijn kalmeerend be
doeld communiqué zelf maar al te goed ken
de, doch er zijn naam en later zijn positie
aan waagde om het Nederlandsche pu
bliek tot bezinning te brengen, den goeden
naam van de Nederlandsche Bank, in bin
nen- en buitenland hoog te houden en de
positie van den Nederlandschen Gulden op de
internationale geldmarkt onaangetast te
doen blijven.
Tout savoir, e'est tout pardonnerEn het
is aan gereede twijfel onderhevig, of in die
onheilspellende najaarsdagen van 1931, niet
iedere president van de Nederlandsche Bank
evenzoo zou hebben gehandeld en een gelijk
soortige verklaring van geruststellenden aard
de wereld zou hebben ingezonden, gelijk Mr.
G. Vissering heeft gedaan. Uit dien gezichts
hoek bekeken heeft M-". G. Vissering geen
blaam •■•«ïvnd, doch kan men hem de er
kenning i«et onthouden alles in het werk te
hebben *-<sbe d, wat onrust in Nederland en
in 't buitenland, betreffende de positie van de
Nederlandsche Bank en van den Nederland
schen Gulden, kon voorkomen. Zijn bevorde
ring tot Grootkruis in de Orde van den Ne-
landschen Leeuw, bij Koninklijk Besluit van
8 October 1931, is dan slechts een bescheiden
pleister op de geslagen wonde
De verhouding jegens de Scandi
navische Staten.
Wij hebben gemeend aan het vorenstaande
zooveel aandacht te moeten schenken, dat
daaruit zoo glashelder blijkt welke vérstrek
kende t- /olgen er voor een land aan zijn
verbonden, zoo een ander land den gouden
standaard opeens loslaat. Want het behoeft
wel geen uitdrukkelijk betoog, dat zoo de ge
volgen voor Nederland en voor de Neder
landsche Bank die afmetingen hebben aan
genomen bij het loslaten van d* gouden
standaard door een ander land, in dit geval
Engeland, die gevolgen nog oneindig grooter
zouden geweest zjjn, indien Nederland dat bij
Walstraat - Telef. 373
Strandgalerij-Telef. 157
(Kermiswafelen) 15 CENT PER STUK
Gaarne worden bestellingen aan huis bezorgd
uitstek slechts monetaire standpunt hadde
gevolgd.
Volledigheidshalve voegen wij hieraan toe,
dat in den herfst van 1931, tegelijk met En
geland, ook de Scandinavische landen den
gouden standaard hebben laten schieten. Met
het Engelsche Pond Sterling vielen op de
internationale wisselmarkten dus ook de
Zweedsche, de Noorsche, en de Deensche
Kroon. Daar echter het bezit aan buiten
landsche en Scandinavische Kronen luiden
de wissels te Amsterdam nimmer zeer groot
is geweest, ten overvloede de saldi van de
Nederlandsche Bank bij haar corresponden
ten te Stockholm, Oslo en Kopenhagen nooit
in de tientallen millioenen guldens hebben
geloopen, waren de cijfers der in Zweden,
Noorwegen en Denemarken geleden verliezen
niet van dien aard aL den tegenslag, die de
Nederlandsche Bank te Londen kreeg te
boeken.
Zelfs in 1917, toen de Zweedsche regeering
met Svenska Risbanken weigerde goud te
accepteeren, doch vereffening van de han
delsbalans tusschen Zweden en Nederland in
goederen eischte, waardoor de Zweedsche
Kroon, die gemeenlijk per 100 Kronen te
Amsterdam op 66.67 Gulden is genoteerd, vrij
plotseling tot een koers van ongeveer 95 Gul
den opliep, waardoor de Zweedsche Kroon
dus totaal onverwacht bijna 50 agio deed,
was dit voor de Amsterdamsche wisselmarkt,
hoe nadeelig overigens ook, van niet noe-
menswaardigen invloed, wijl de handelsbe
trekkingen tusschen Zweden en Nederland
nimmer van die beteekenis zijn geweest, als
b.v. de handelsbetrekkingen, die tusschen Ne
derland en Engeland, tusschen Nederland en
Duitschland, bestaan.
In dit heldere licht der economische ge
schiedenis bezien, is het dus de onvolprezen
verdienste van de heeren Dr. A. Colijn en
Mr. L. J. A. Trip geweest op de welhaast on
vermijdelijke tot algemeene mislukking ge
doemde Londensche conferentie onzaliger
nagedachtenis met de andere z.g. goud
landen Nederland, Zwitserland, Frankrijk,
België, Italië en Polen eendrachtig front
te maken, tegen de monetaire défaitisten, die
een algemeenen chaos op economisch en fi
nancieel gebied zouden willen verwekken met
de hersenschimmige gedachte dat daarloor
de welvaart in eigen land zoude kunnen ge
baat zijn
Wij stellen ons voor in een derde en slot
artikel de rol van den Nederlandschen Gul
den als nationaal en internationaal betaal
middel in de meer nabije toekomst verder uit
te stippelen, zooals de onmiskenbare teekenen
des tijds doen vermoeden, dat de komende
dingen zich op de geldmarkten der wereld
zullen gaan ontwikkelen. Maar daaraan zal
een korte uiteenzetting van de vraag naar en
het aanbod van den Nederlandschen Gulden
in de internationale, thans alleen tot specu
latie gestemde, valuta-markten noodig zijn.
Daarover dus, met een beschouwend slot
woord, in een volgend artikel.
De belangrijkheid der te behandelen stof
en het actueele daarvan in de huidige tijds
bestel loont der moeite hierop nader in te
gam.
Kunstkring „het Zuiden".
In het paviljoen „Juliana" werd Zaterdag
middag de eerste tentoonstelling in dit sei
zoen van den kunstkring „het Zuiden" ge
opend. Hierbij waren tegenwoordig de heer
en mevr. Van Woelderen, de heer en mevr.
Bergsma, verschillende genoodigden en en
kele leden van den gemeenteraad.
De heer Van Woelderen opende de 14e
jaarlijksche tentoonstelling met een harte
lijk woord van welkom. Hij moest constatee-
ren dat de Lijden voor de schilders zeer on
gunstig zijn en legde er den nadruk op dat
voor de kunst meer belangstelling moet
worden gewekt. Spreker bracht dank aan de
schilders, die den moed niet opgeven en die ie
liefde voor de kunst warm houden, in de
eerste plaats aan den heer Jacobs, die les
sen in de schilderkunst geeft, maar ook aan
den heer Bergsma, die het hem een vreugde
was als jubilaris te mogen begroeten. Het is
een goed idee geweest om de serie tentoon
stellingen te doen aanvangen met een expo
sitie van het werk van den heer Bergsma,
IS LEKKER EN
GEZOND!
waardoor niet alleen diens veelzijdigheid
tentoongesteld wordt, maar waardoor tevens
oe invloed getoond wordt, welke de tijd op
diens werken heeft gehad. Spreker drukte de
hoop uit, dat dit jaar weer veel belangstel
ling voor de tentoonstellingen mocht blijken
te zijn. Hij wenschte de inrichters een druk
bezoek toe. Deze belangstelling kan gewekt
worden door het feit, dat de toegang geheel
kosteloos is en hoopte, dat dit er toe mocht
bijdragen al was het ook maar een en
kele dat er schilderijen in andere handen
zouden overgaan. Spreker bracht naar vo
ren, dat dit jaar de tentoonstelling geheel
cp provinciale en locaio krachten was aan
gewezen, daar de malaise het onmogelijk had
gemaakt met andere kunstkringen uit het
Zuiden combinaties te maken.
Spreker bracht dank aan allen, die mee
gewerkt hebben om het mogelijk te maken,
dat-ook dit jaar de tentoonstelling kon ge
houden worden, welke hij met deze toe
spraak opende.
Hierna werd door de aanwezigen een
rondgang gemaakt.
Op dien gang langs de tentoongestelde
werken zagen we het alleroudste werk van
den heer Bergsma, die in 1894 het paneeltje
met de knoteiken schilderde. Daarop volgde
in 1898 het portret van den hopman der stu
denten, die tijdens de kroning van H M. de
Koningin optraden. Ongeveer van denzelf
den tijd is de teekening der timmermans
werkplaats en de portretstudie van den zoon
van Jacob Maris, die uitgebeeld is onder het
vioolspelen.
En daarop volgt de Italiaansche periode
van den schilder, waarbij ons o.a. de teeke
ning trof van het dorpje op de bergen, waar
de kleuren zijn aangegeven. Ook hangt er
het groot stuk met de 4 vrouwenfiguren en
de mooie brug in het bergland.
Dan volgen een menigte reisschetsen, ter
wijl werk, gemaakt door den schilder tijdens
zijn verblijf te Zoutelande, het geheel, waar
bij de kenners zijn opeenvolgend werk kun
nen vergelijken, voltooit en waarvan we
enkele mooie kijkjes op duinen en strand
naar voren zouden willen brengen.
Overzicht van het totaal-vervoer op de
Zeeland-lijn over de maand Juni 1933.
Op deze lijn werden vervoerd in 1932
221 passagiers in 1933 266 passagiers (be
talende passagiershierbij niet gerekend
het aantal met extra machines vervoerd).
De vooruitgang, welke zich verleden jaar
m Juni ten opzichte van de maand Mei af-
teekende, vertoont zich dit jaar op gelijke
wijze.
De vooruitgang, welke zich. in Mei 1932
afgeteekend heeft op het traject Rotterdam
Viissingen v.v., heeft zich over de maand
Juni gehandhaafd.
De volgende cijfers geven hieromtrent een
overzicht
Rotterdam—Haamstede1932 Mei 38,
Juni 68 1933 Mei 35, Juni 63.
Rotterdam—Vlissingen 1932 Mei 17. Ju
ni 25 1933 Mei 39, Juni 45.
HaamstedeVlissingen 1932 Mei 22. Ju
ni 20 1933 Mei 17. Juni 28.
Haamstede—Rotterdam1932Mei 40,
Juni 56 1933 Mei 36. Juni 59.
Vlissingen—Rotterdam l°32 Mei 19 Ju
ni 26 1933 Mei 44, Juni 46.
Vlissingen—Haamstede 1932 Mei 12, Ju-
26 1933 Mei 11, Juni 25.
Het volgende overzicht geeft aan, hoe de
bezetting van de vliegtuigen was op de tra
jecten RotterdamHaamstede en Haamste
deVlissingen. zoowel wat betreft de och
tend- als de avonddiensten
RotterdamHaamstede Totaal 115; och-
tendd. 62, middagd. 53.
Haamstede—Rotterdam Totaal 114: och-
tendd 51, middagd '63.
HaamstedeVlissingen Totaal 81 och-
tendd. 45, middagd 36.
Vlissingen Haamstede Totaal73 och-
tendd. 29, middagd. 44.