500 150 WR1GLEY MAANDAG 17 JULI Firma J. W. VAN DER LINOE ZONEN No. 166 71e Jaargang 1933 Uitgave: Firma F. VAN DE VELDE Ir.. Walstrsat 58-60, Vlissingen.Telei. 10. Postrekening 66287 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen Dit nummer bestaat uit twee bladen - Eerste blad WAT GEBEURT ER MET DEN GULDEN? Hollandsche Wafelen STADS- EN PROVINCIENÏEUWS VÜSSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor alle gemeenten op Walcheren en waar agentschappen geves tigd zijn ƒ2.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk ƒ2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk ƒ3.40. Voor de overige landen bij wekel. verz. ƒ3.20. Afzonderlijke nrs. 5 cent ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels ƒ1.25; iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel. Kleine advertenties van 15 regels 50 ct. Iedere regel meer 10 ct. (max. 10 regels). Bij 3 maal plaatsing van 1—5 regels ƒ1.—alles bij vooruitbetaling. De abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim gulden bij verlies van een wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vinger AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS" DE GEZONDE POSITIE VAN DE NEDERLANDSCHE BANK. DE BETEEKENIS VAN 23 SEPTEMBER 1931. door Dr. H. J. VAN ENKHUIZEN. In dit tweede artikel onderwerpt Dr. H. J. van Enkhuizen de politiek der Nederlandsche Bank, het communiqué over de ponden~transacties, 't aftreden van Mr. Vissering en andere in het oog springende manipulaties ter handhaving van de waarde van den Nederlandschen Gulden aan een uitvoerige bespreking. Zooals wij In ons eerste artikel breed voerig hebben betoogd, is de positie van de Nederlandsche Bank, gezien de per 3 Juli 1933 opgemaakte bankstaat, kerngezond te noemen. Immers, 77.4 der zich in circula- latie bevindende bankbiljetten was door zui ver goudbezit van de bank gedekt, welk per centage tot 86.1 steeg, zoo men tevens daarbij in aanmerking nam het bezit van onze centrale credietinstelling van buiten- landsche wissels, vermeerderd met haar saldi bij de buitenlandsche correspondenten van de Nederlandsche Bank. Wat de binnenlandsche positie van de bank aangaat, de huidige moeilijke omstandighe den op economisch en financieel gebied zijn oorzaak, dat de vraag naar credietfacilitei- ten van de zijden van de binnenlandsche credietnemers van de bank gering is. Eener- zijds, omdat er voor „cash Money" weinig vraag is, maar anderzijds vooral, wijl de groo- te bankinstellingen in Nederland, zooals De Twentsche Bank, De Nederlandsche Handel Maatschappij, De Amsterdamsche Bank, De Rotterdamsche Bankvereeniging, De Incasso Bank, R. Mees Zonen, Hope Co. (de heeren Van Loon), De Bank-Associatie Wertheim Gompertz 1834 en Credietver- eeniging 1853) om slechts eenige der be langrijkste financieele instellingen in Neder land te noemen zeer huiverig zijn hun liquidatie te verminderen, zoodat zij hun cre- dietverleening aan particuliere geldnemers hebben ingekrompen, om daardoor steeds pa raat te zijn aan al hun dadelijk opvraagbare verplichtingen te kunnen voldoen. De geringe credietbehoefte. Zoo was op den 3den Juli 1933 bij de Ne derlandsche Bank slechts een bedrag van 55.9 millioen gulden aan wissels in herdis conto gegeven en beliepen de beleeningen op effecten en goederen (onder de laatste post is ook de beleening op goud begrepen, waar voor de bank maar 1 berekent, hetgeen de uitzonderlijke positie van het goud duidelijk doet uitkomen) slechts onderscheidenlijk 120.1 millioen gulden en 4.3 nJllioen gulden, zoodat de geheele credietverleening van de bank aan de verschillende Nederlandsche fi nancieele instellingen slechts bedroeg 180.3 millioen gulden. Hoezeer de groote Nederlandsche bankin stellingen er in de huidige omstandigheden op bedacht zijn de eigen middelen liquide te houden, blijkt afdoende uit één bepaalde post op de credietzijde van de bankstaat„Reke ning-Courant van anderen". De Nederland sche Bank heeft nl. twee rekening-courant- posten op de creditzijde van haar wekelijk- sche bankstaat vermeld „Rekening-Courant van het Rijk" en „Rekening-Courant van anderen". De eerste post bedroeg per 3 Juli 1933. nihilzelfs had de Staat der Neder landen op dien datum zich genoodzaakt ge zien een renteloos voorschot van 2.5 millioen gulden bij de Nederlandsche Bank op te ne men, waartoe de bank, krachtens het haar verstrekte monopolie, verplicht is tot een bedrag van maximum 15 millioen gulden. De „Rekening-Courant van anderen" om vat de saldi der verschillende grootere (en kleinere) Nederlandsche bankinstellingen, bankiers, enz., die deze bij de Nederlandsche Bank aanhouden, welke post, per 3 Juli 1933, bedroeg 78.1 millioen gulden. Deze post be vat dus het dadelijk opneembare tegoed van de verschillende Nederlandsche financieele instellingen bij deze centrale credietinstelling. En er dient hier wel even de aandacht op ?e- vestigd, dat dit tegoed uiteraard geen rente draagt. De Nederlandsche bankinstellingen, bankiers, enz. storten nl. op hun rekening courant bij de Nederlandsche iiar.k nvts an ders dan bankbiljetten door de Nederland sche Bank zelve uitgegeven, die derhalve voor de Nederlandsche Bank natuurlijk in feite waardeloos zijn, zoodat zij er derhalve ook niet aan denkt over het bedrag der reke- ning-courant-saldi aan derden rente te ver goeden. Hieruit volgt anderzijds hoe groote waarde de Nederlandsche bankinstellingen, bankiers, enz. aan hun liquidi,eit hechten, dat zij gezamenlijk op de Oude Turfmarkt te Am sterdam over een geen cent rente afwerpend tegoed beschikken van meer dan 78 millioen gulden Men kan dus veilig zeggen, dat de grootere en kleinere financieele instellingen hier te lande alles doen om, bij eenigszms be langrijke opvragingen van de positie hunner cliëntèle, onmiddellijk in staat te zijn hun verplichtingen na te komen. Keeren wij nu tot de Nederlandsche Bank zelve terug, dan hebben wij dus gezien, dat de Nederlandsche Bank, behalve haar bezit aan goud in baren en gemunt goud, nog twee andere posten heeft, die met goudbezit zijn gelijk te stellen buitenlandsche wissels en saldi bij buitenlandsche correspondenten. Het rentegevend goud. Het is dit bezit, dat gedurende het jaren lange presidentschap van den vroegeren pre sident-directeur van de Nederlandsche Bank, Mr. G. Vissering, van jaar tot jaar vermeer derde aan welk bezit de vroegere president den naam gegeven heeft van„rentegevend goud". Deze naam was metterdaad goed ge kozen, want uit dit vaak in de honderd mil lioen loopende bezit aan buitenlandsche wis sels en saldi bij de correspondenten van de Nederlandsche Bank in het buitenland, zijn in de veeljarige regeering van Mr. G. Visse ring in het hoofdgebouw van de bank op de Oude Turfmarkt te Amsterdam tientallen millioenen guldens winst behaald, die voor een zeer belangrijk gedeelte ten bate van den Staat der Nederlanden zijn gekomen, daar het leeuwenaandeel der door de Nederland sche Bank behaalde winsten aan het Rijk toekomt, wijl immers het Rijk, door het aan de bank verstrekte monopolie, de bank in de gelegenheid stelt haar winsten te behalen. Het zoogenaamd „rentegevend goud" was echter geen werkelijk goud, zooals op den klassieken Maandag, den 23sten September 1931, zou blijken, toen Engeland den gouden standaard verliet, het Engelsch Pond Sterling duikelde, de Londensche beurs gesloten werd en de Amsterdamsche beurs, althans voor dien dag, ter bezwering van een mogelijke paniek op de beurs, het voorbeeld van haar oudere fondensche zuster volgde. Wat er toen gebeurde is, in dit verband, de moeite waard even te releveeren. Engelsche ponden. Het Engelsche Pond Sterling, eertijds iets meer dan twaalf Nederlandsche Guldens waard, verloor toen eensklaps zijn goudbasis en is thans, welhaast twee jaar later, op iets beneden de 8.50 Nederlandsche Guldens ge zakt, op welk punt het vrijwel, in een soort labiel evenwicht, blijft schommelen. De groote bedragen, betaalbaar in Engel sche Ponden, die de Nederlandsche Bank be zat, hetzij in prima wissels op Londen, hetzij aan saldo bij haar Londenschen correspon dent en die steeds voor rond twaalf Neder landsche Guldens per Engelsch Pond Sterling waren geboekt, bleken opeens veel en veel minder waard te zijn. Aan het einde van het boekjaar der Ne derlandsche Bank, loopende van 1 April 1931 tot 31 Maart 1932, was het aldus geleden ver lies voor de Nederlandsche Bank tot ver bo ven de 20 millioen gestegen. Nadat de bank uit haar in den loop der jaren geleidelijk ge kweekte reserves verscheidene millioenen guldens had afgeschreven, ter dekking van het zoo onverwachts geleden pijnlijke verlies, bleef nog een niet door afschrijving weg te werken verlies over van welgeteld 19.3 mil lioen guldeneen bedrag, welhaast gelijk staande met het geheele aandeelenkapitaal van de Nederlandsche Bank, dat immers slechts 20 millioen gulden bedraagt. De Staat der Nederlanden heeft toen, krachtens een bijzondere daartoe in het leven geroepen wet, dit verlies voor zijn rekening genomen, zoodat de Nederlandsche Bank een schuld had aan den Staat der Nederlanden van 19.3 millioen gulden, thans na afloop van het boekjaar 1932—1933, tot 18.3 millioen gulden verminderd. Dit was hierom nood zakelijk, wijl anders de Nederh ndsche Bank, die in wezen slechts een gewone Naamlooze Vennootschap is, krachtens het Wetboek van Koophandel, bij een verlies van meer dan «75 Ko haar aandeelenkapitaal hiervar aangifte zou hebben moeten doen en dan in staat van faillissement zou moeten worden verklaard. Uiteraard diende hier een uitweg gevonden, daar een faillissement van de Nederlandsche Bank kwalijk de positie van Nederland en de waardebepaling van den Nederlandschen Gulden in het buitenland zou zijn ten goede gekomen. Billijk was het, dat de Staat der Nederlanden, die door de sedert vele jaren gevoerde politiek van het z.g. „rentegevend goud", altijd door Mr. G. Vissering voorge staan, in den loop dier jaren tientallen mil lioenen guldens aan winstaandeel in den schoot was geworpen, nu ook het door die zelfde politiek geleden verlies voor rekening van het Rijk nam. Het aftreden van Mr. G. Vissering. Als slachtoffer viel luttele dagen later de toenmalige president van de Nederlandsche Bank, Mr. G. Vissering, wicn tegen den 12den October 1931, op zijn verzoek eervol ontslag werd verleend, met handhaving in de Directie van de Nederlandsche Bank van de andere directeuren, de heerenMr. P. J. C. Tetrode, Mr. J. Westerman Holstijn, J. F. dc Beaufort en Mr. G. M. H. Delprat, doch met benoe ming tot nieuwen president van de Neder landsche Bank van Mr. L. J. A. Trip, eertijds thesaurier-generaal aan het Departement van Financiën te 's-Gravenhage, later Presi dent van de Javasche Bank te Batavia, ten tijde van zijn benoeming totvc irzitter van den Ondernemersraad voor Ned.-Oost-Indië, waar hij als opvolger van wijlen professor Treub zetelde in de bekende hoekkamer op de eer ste verdieping van het gebouw der Neder landsche Handel Maatschappij te 's-Graven hage, met het schitterend uitzicht op de plei nen, hoven, straten, waar de geschiedenis van Nederland in den loop der eeuwen is ge maakt, op Kneuterdijk, Lange Vijverberg, Plaats, Gevangenpoort, Buitenhof, Hofvijver en de machtige groep regeeringsgebouwen rondom het Binnenhof. Mocht alleen Mr. G. Vissering, beladen met de zonden van de di rectie, de woestijn van het ambtlooze leven worden ingestuurd, de overige directeuren van de Nederlandsche Bank liet men in func tie, al geschiedde anderzijds de benoeming van den heer Trip tot president-directeur met kennelijk voorbijgaan van de heeren Tet rode, Westerman Holstijn, De Beaufort en Delprat. Men heeft in den herfst van 1931 over de geste van Mr. G. Vissering herhaaldelijk den staf gebroken en in het bijzonder zijn com muniqué in de Nederlandsche dagbladpers, dat beoogde geruststellend te werken, doch dat in zeker opzicht misleidend mocht hee- ten, aangevallen. Men dient hierbij billijk heidshalve nochtans in het oog te houden, dat de heer Vissering eenerzijds door zijn succesvolle financieele politiek van het „ren tegevend goud" gedurende tientallen jaren millioenen guldens winst voor de Aandeel houders van de Nederlandsche Bank en voor al voor den Staat der Nederlanden heeft weten te behalen, anderzijds natuurlijk de feitelijke onjuistheid van zijn kalmeerend be doeld communiqué zelf maar al te goed ken de, doch er zijn naam en later zijn positie aan waagde om het Nederlandsche pu bliek tot bezinning te brengen, den goeden naam van de Nederlandsche Bank, in bin nen- en buitenland hoog te houden en de positie van den Nederlandschen Gulden op de internationale geldmarkt onaangetast te doen blijven. Tout savoir, e'est tout pardonnerEn het is aan gereede twijfel onderhevig, of in die onheilspellende najaarsdagen van 1931, niet iedere president van de Nederlandsche Bank evenzoo zou hebben gehandeld en een gelijk soortige verklaring van geruststellenden aard de wereld zou hebben ingezonden, gelijk Mr. G. Vissering heeft gedaan. Uit dien gezichts hoek bekeken heeft M-". G. Vissering geen blaam •■•«ïvnd, doch kan men hem de er kenning i«et onthouden alles in het werk te hebben *-<sbe d, wat onrust in Nederland en in 't buitenland, betreffende de positie van de Nederlandsche Bank en van den Nederland schen Gulden, kon voorkomen. Zijn bevorde ring tot Grootkruis in de Orde van den Ne- landschen Leeuw, bij Koninklijk Besluit van 8 October 1931, is dan slechts een bescheiden pleister op de geslagen wonde De verhouding jegens de Scandi navische Staten. Wij hebben gemeend aan het vorenstaande zooveel aandacht te moeten schenken, dat daaruit zoo glashelder blijkt welke vérstrek kende t- /olgen er voor een land aan zijn verbonden, zoo een ander land den gouden standaard opeens loslaat. Want het behoeft wel geen uitdrukkelijk betoog, dat zoo de ge volgen voor Nederland en voor de Neder landsche Bank die afmetingen hebben aan genomen bij het loslaten van d* gouden standaard door een ander land, in dit geval Engeland, die gevolgen nog oneindig grooter zouden geweest zjjn, indien Nederland dat bij Walstraat - Telef. 373 Strandgalerij-Telef. 157 (Kermiswafelen) 15 CENT PER STUK Gaarne worden bestellingen aan huis bezorgd uitstek slechts monetaire standpunt hadde gevolgd. Volledigheidshalve voegen wij hieraan toe, dat in den herfst van 1931, tegelijk met En geland, ook de Scandinavische landen den gouden standaard hebben laten schieten. Met het Engelsche Pond Sterling vielen op de internationale wisselmarkten dus ook de Zweedsche, de Noorsche, en de Deensche Kroon. Daar echter het bezit aan buiten landsche en Scandinavische Kronen luiden de wissels te Amsterdam nimmer zeer groot is geweest, ten overvloede de saldi van de Nederlandsche Bank bij haar corresponden ten te Stockholm, Oslo en Kopenhagen nooit in de tientallen millioenen guldens hebben geloopen, waren de cijfers der in Zweden, Noorwegen en Denemarken geleden verliezen niet van dien aard aL den tegenslag, die de Nederlandsche Bank te Londen kreeg te boeken. Zelfs in 1917, toen de Zweedsche regeering met Svenska Risbanken weigerde goud te accepteeren, doch vereffening van de han delsbalans tusschen Zweden en Nederland in goederen eischte, waardoor de Zweedsche Kroon, die gemeenlijk per 100 Kronen te Amsterdam op 66.67 Gulden is genoteerd, vrij plotseling tot een koers van ongeveer 95 Gul den opliep, waardoor de Zweedsche Kroon dus totaal onverwacht bijna 50 agio deed, was dit voor de Amsterdamsche wisselmarkt, hoe nadeelig overigens ook, van niet noe- menswaardigen invloed, wijl de handelsbe trekkingen tusschen Zweden en Nederland nimmer van die beteekenis zijn geweest, als b.v. de handelsbetrekkingen, die tusschen Ne derland en Engeland, tusschen Nederland en Duitschland, bestaan. In dit heldere licht der economische ge schiedenis bezien, is het dus de onvolprezen verdienste van de heeren Dr. A. Colijn en Mr. L. J. A. Trip geweest op de welhaast on vermijdelijke tot algemeene mislukking ge doemde Londensche conferentie onzaliger nagedachtenis met de andere z.g. goud landen Nederland, Zwitserland, Frankrijk, België, Italië en Polen eendrachtig front te maken, tegen de monetaire défaitisten, die een algemeenen chaos op economisch en fi nancieel gebied zouden willen verwekken met de hersenschimmige gedachte dat daarloor de welvaart in eigen land zoude kunnen ge baat zijn Wij stellen ons voor in een derde en slot artikel de rol van den Nederlandschen Gul den als nationaal en internationaal betaal middel in de meer nabije toekomst verder uit te stippelen, zooals de onmiskenbare teekenen des tijds doen vermoeden, dat de komende dingen zich op de geldmarkten der wereld zullen gaan ontwikkelen. Maar daaraan zal een korte uiteenzetting van de vraag naar en het aanbod van den Nederlandschen Gulden in de internationale, thans alleen tot specu latie gestemde, valuta-markten noodig zijn. Daarover dus, met een beschouwend slot woord, in een volgend artikel. De belangrijkheid der te behandelen stof en het actueele daarvan in de huidige tijds bestel loont der moeite hierop nader in te gam. Kunstkring „het Zuiden". In het paviljoen „Juliana" werd Zaterdag middag de eerste tentoonstelling in dit sei zoen van den kunstkring „het Zuiden" ge opend. Hierbij waren tegenwoordig de heer en mevr. Van Woelderen, de heer en mevr. Bergsma, verschillende genoodigden en en kele leden van den gemeenteraad. De heer Van Woelderen opende de 14e jaarlijksche tentoonstelling met een harte lijk woord van welkom. Hij moest constatee- ren dat de Lijden voor de schilders zeer on gunstig zijn en legde er den nadruk op dat voor de kunst meer belangstelling moet worden gewekt. Spreker bracht dank aan de schilders, die den moed niet opgeven en die ie liefde voor de kunst warm houden, in de eerste plaats aan den heer Jacobs, die les sen in de schilderkunst geeft, maar ook aan den heer Bergsma, die het hem een vreugde was als jubilaris te mogen begroeten. Het is een goed idee geweest om de serie tentoon stellingen te doen aanvangen met een expo sitie van het werk van den heer Bergsma, IS LEKKER EN GEZOND! waardoor niet alleen diens veelzijdigheid tentoongesteld wordt, maar waardoor tevens oe invloed getoond wordt, welke de tijd op diens werken heeft gehad. Spreker drukte de hoop uit, dat dit jaar weer veel belangstel ling voor de tentoonstellingen mocht blijken te zijn. Hij wenschte de inrichters een druk bezoek toe. Deze belangstelling kan gewekt worden door het feit, dat de toegang geheel kosteloos is en hoopte, dat dit er toe mocht bijdragen al was het ook maar een en kele dat er schilderijen in andere handen zouden overgaan. Spreker bracht naar vo ren, dat dit jaar de tentoonstelling geheel cp provinciale en locaio krachten was aan gewezen, daar de malaise het onmogelijk had gemaakt met andere kunstkringen uit het Zuiden combinaties te maken. Spreker bracht dank aan allen, die mee gewerkt hebben om het mogelijk te maken, dat-ook dit jaar de tentoonstelling kon ge houden worden, welke hij met deze toe spraak opende. Hierna werd door de aanwezigen een rondgang gemaakt. Op dien gang langs de tentoongestelde werken zagen we het alleroudste werk van den heer Bergsma, die in 1894 het paneeltje met de knoteiken schilderde. Daarop volgde in 1898 het portret van den hopman der stu denten, die tijdens de kroning van H M. de Koningin optraden. Ongeveer van denzelf den tijd is de teekening der timmermans werkplaats en de portretstudie van den zoon van Jacob Maris, die uitgebeeld is onder het vioolspelen. En daarop volgt de Italiaansche periode van den schilder, waarbij ons o.a. de teeke ning trof van het dorpje op de bergen, waar de kleuren zijn aangegeven. Ook hangt er het groot stuk met de 4 vrouwenfiguren en de mooie brug in het bergland. Dan volgen een menigte reisschetsen, ter wijl werk, gemaakt door den schilder tijdens zijn verblijf te Zoutelande, het geheel, waar bij de kenners zijn opeenvolgend werk kun nen vergelijken, voltooit en waarvan we enkele mooie kijkjes op duinen en strand naar voren zouden willen brengen. Overzicht van het totaal-vervoer op de Zeeland-lijn over de maand Juni 1933. Op deze lijn werden vervoerd in 1932 221 passagiers in 1933 266 passagiers (be talende passagiershierbij niet gerekend het aantal met extra machines vervoerd). De vooruitgang, welke zich verleden jaar m Juni ten opzichte van de maand Mei af- teekende, vertoont zich dit jaar op gelijke wijze. De vooruitgang, welke zich. in Mei 1932 afgeteekend heeft op het traject Rotterdam Viissingen v.v., heeft zich over de maand Juni gehandhaafd. De volgende cijfers geven hieromtrent een overzicht Rotterdam—Haamstede1932 Mei 38, Juni 68 1933 Mei 35, Juni 63. Rotterdam—Vlissingen 1932 Mei 17. Ju ni 25 1933 Mei 39, Juni 45. HaamstedeVlissingen 1932 Mei 22. Ju ni 20 1933 Mei 17. Juni 28. Haamstede—Rotterdam1932Mei 40, Juni 56 1933 Mei 36. Juni 59. Vlissingen—Rotterdam l°32 Mei 19 Ju ni 26 1933 Mei 44, Juni 46. Vlissingen—Haamstede 1932 Mei 12, Ju- 26 1933 Mei 11, Juni 25. Het volgende overzicht geeft aan, hoe de bezetting van de vliegtuigen was op de tra jecten RotterdamHaamstede en Haamste deVlissingen. zoowel wat betreft de och tend- als de avonddiensten RotterdamHaamstede Totaal 115; och- tendd. 62, middagd. 53. Haamstede—Rotterdam Totaal 114: och- tendd 51, middagd '63. HaamstedeVlissingen Totaal 81 och- tendd. 45, middagd 36. Vlissingen Haamstede Totaal73 och- tendd. 29, middagd. 44.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 1