BUREAU V001 BEROEPSKEUZE Nerveus en Overspannen Onrustig en Slapeloos Mijnhardt's Zenuwiabletfen LAND- EN TUINBOUW SPORT Gebruik hiertegen de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Glazen Buisje 75 cent. Bij Apoih. en Drogisten. Er zijn meerdere wegen. Als iemand, die wegens zün veelzijdig ver blijf in Indië wel eenigszins de toestanden daar te lande heeft kunnen leeren kennen, zou ik, in aansluiting op genoemd hoofd artikel, gaarne een en ander willen laten volgen, mede in verband met den precairen •toestand, waarin ook wij ons thans bevinden en welke bij den dag benauwender wordt. In mijn artikel, voorkomende in de „Vlis- singsche Courant" van 6 dezer, 2e blad nr 131, heb ik, aan de hand der geschiedenis, een en ander medegedeeld ten aanzien van den ondergang der Oost-Indische Comp. Ik heb daarin vermeld hoe het kapitalistisch stelsel van dien tijd, en bij de Oost-Indische Comp. op eer. mislukking is uitgeloopen, en reeds daar vóór in een artikel, hoe o.m. Ber nard Shaw den Amerikaan gezegd heeft, dat het hedendaagsche kapitalistisch stelsel be wezen heeft een mislukking te zijn. Met al deze voorbeelden en waarschuwin gen schijnt men geen rekenschap te willen houden. Immers, men tracht steeds weer voort te borduren op hetzelfde stramien, welks ondeugdelijkheid bekend is. Eenerzijds verleent men steun tot instand houding der bedrijven, anderzijds door het oprichten van tolmuren, benevens het sluiten van handelsverdragen, dit alles gebaseerd op het oude en bekend mislukte stelsel, met als noodzakelijk gevolg, dat na zeer korten tijd zal blijken, dat ook dit slechts een lapmiddel is geweest, waardoor wij tenslotte nog verder van huis zijn geraakt. a. Er wordt beweerd, dat het goud, gedu rende de laatste tientallen van jaren, in waarde is gestegen, hetgeen men dan aan nemelijk tracht te maken door de bewering, dat de bestaande hoeveelheid goud niet is vermeerderd overeenkomstig de toename van 's werelds bevolking. Wanneer wordt aangenomen dat dit een feit is, dan volgt daaruit m.i. dat de kostprijs (gewaardeerd tegen het duurdere goud) der bevredigingsmiddelen te hoog is, en daardoor de werkloonen, met als gevolg een onder con sumptie en werkloosheid. Blijven wij bij de onder a genoemde stelling dan volgt daaruit dat het productie-apparaat ondeugdelijk is, en daarmede wederom een veroordeeling van het thans bestaande kapi talistisch stelsel. Wanneer men derhalve het genoemde stel sel wilde metamorphoseeren, zoodanig dat de voortbrengselen een prijsniveau bereiken overeenkomstig den waardemeter van het goud, dan zou daardoor het consumeerend vermogen, dus de koopkracht, grooter worden, zelfs bij lagere loonen. Wanneer wij dit voor oogen houden, gelet op het reeds eerder genoemde hoofdartikel in uw courant van 7 dezer, dan rijst de vraag in hoeverre de thans bestaande toestanden in Indië zouden kunnen aanpassen op de ko mende tijden. Tot heden was het wachtwoord van den Europeaan in onze Oost„Tracht in een minimum van tijd een maximum hoeveelheid geld bij elkaar te krijgen". A priorie zou met deze stelling gebroken moeten worden, im mers, dit systeem is een soort roofbouw, welke zich later wreekt, zoowel op Nederland als op Indië. In Indië, omdat daar alleen het eigen, dus het individueele belang wordt behartigd, dus de gemeenschapsbelangen worden uitgescha keld, met als gevolg, dat Nederland tenslotte die nadeelige gevolgen mag opvangen. En voegen wij hier aan toe dat de gerepatrieerde Nabobs en op hun leeftijd, uit verveling hier te lande nog een werkkring zoeken, veelal te gen een belooning, zoodanig, dat mededinging is buitengesloten, dan zou dit het laatste be drijf van dit stelsel kunnen worden genoemd, hetgeen evenwel in de volgende acte wordt voortgezet. En hieruit moge blijken, dat, ingeval mi nister Colijn stappen zou willen nemen om Indië en Nederland inniger te verbinden en daardoor den bloei voor beiden te bevorde ren, hij m.i. met het genoemde stelsel zou moeten breken. Naar mijn meening zou een emigratie moe ten plaats vinden met het doel een basis voor een blijvende vestiging in Indië. Dit nu is niets nieuws, en de mogelijkheid daarvan is bewezen, gezien de vestiging in Transvaal, Amerika, etc. Het zou alleen ten gevolge kunnen hebben, dat onze industrie daardoor sterker zou komen te staan, in te genstelling met de positie van heden, nu wij aldaar van de markt worden verdrongen, o.m. door Japan. Van zelfsprekend zou deze beweging door de regeering moeten worden aangemoedigd, en in het begin gesteund..En, gezien de werk loosheid onder jeugdige vakmenschen en in- tellectueelen zou het mi. weinig moeite kos ten, voldoende emigranten bijeen te brengen, teneinde een nederzetting te organiseeren, zoodanig, dat in alle takken der organisatie zou kunnen worden voorzien. Er wordt wel eens beweerd, dat het Indi sche klimaat van dien aard Is, dat aldaar door geen Europeaan handenwerk zou kun nen worden verricht. Dat dit laatste absoluut onjuist is, kan worden bewezen uit feiten bij de K.P.M., den Rotterdamschen Lloyd, de Maatschappij Nederland etc., waar Europea nen, voorheen, arbeidsdagen hebben gekend van 18 uur en meeren vervolgens, ons ko loniale leger, marschen makende door de wildernis, bepakt met een volle wapen-rus ting, dikwijls zelf hun wegen moeten banen in die onbewoonde streken met het kapmes in de hand, dan is daarmede wel geconsta teerd, dat het klimaat niet zoo ongunstig is als wel eens wordt beweerd. Wanneer dus een hernieuwde beweging met Indië zou worden aangegaan, dan zou m.i. met het bestaande stelsel gebroken moeten worden, de nederzettingen permanent moeten zijn, en op groote schaal doorgevoerd moeten worden. Dat ddt eenige offers aan ons land zou moeten kosten is te begrijpen, doch de stiun- uitkeeringen vragen dit ook, en hebben bo vendien het noodlottig gevolg, dat de slacht offers die dezen steun trekken tenslotte een groot deel van het geval van eigenwaarde zullen moeten verliezen. En vervolgens mogen wij ons gerust de vraag stellenHoelang zullen wij nog in staat zijn de steuntrekkers te helpen op die wijze als heden werd gedaan De tijd zou wel eens zeer nabij kunnen zijn, dat met de thans bestaande regeling niet zou kunnen worden doorgegaan. Immers, Duitschland tracht langs allerlei slinksche wegen ons te benadeelen voor mil- liarden guldens. Denken wij nu eens even na, dat het verlies van slechts 1 milliard* voor ons, gerekend tegen 5 een jaarlijks verlies aan kapitaal beteekent van.... 50.000.000.000 (vijftig duizend millioen gulden) dan is het duidelijk waar wij naar toe zullen gaan. En stellen wij ons verder voor dat wij, met vereende krachten, Duitschland dezen dief stal weten te beletten, en bereid waren voor de hierbedoelde emigratie, die 5 rente aan den staat over te maken, dan zou een grootsch werk tot stand kunnen komen. Derhalve rijst de vraagMoeten wij ons, als echte goedzakken, zoo maar door den Duitscher laten uitbeenen, of zullen wij, achter onze regeering, pal staan als mannen, die weten voor hun bezit en hun rechten op te komen, gelijk zulks het geval is in het berooide, kleine Oostenrijk Ter geruststelling kan ik echter mededee- len, dat in ons land reeds een beweging gaande is, als vervat in bovenstaande vraag, met de bedoeling, die maatregelen van voor zorg te nemen, welke eventueel noodig zul len blijken te zijn. En bovendien, ons land heeft ten opzichte van Duitschland een pas sieve handelsbalans (d.w.z. dat Duitschland, voortvloeiende uit den handel, geld van ons moet ontvangen) en dan ligt er klaar een zgn. claerings-wet, welke met elkaar een zoo danig wapen vormen, dat iemand de handen zouden jeuken, dat wapen voor een moment slechts te kunnen mogen hanteeren tegen de Duitsche chicanes. Uit een en ander volgt dus, dat de cata strophe af te wenden zou zijn, wanneer een drachtig wordt samengewerkt en op die sa menwerking in de toekomst gerekend mag worden. Met dank voor opname, MAX. Melkcontrole. Hoezeer deze noodig is, cm te weten, hoeveel ieder onzer koeien produ ceert, 'Wat hoeveelheid melk betreft en het vetgehalte der melk kan niet vaak genoeg onder de aandacht der veehouders gebracht worden. Want nog lang niet allen zijn van bet nut eener geregelde melkccntrole over tuigd. Velen meenen, dat zij, omdat zij zelf melken of bij het melken steeds tegenwoordig zijn, de melkopbrengst van ieder hunner koeien wel zoo ongeveer kunnen schatten.-En- als dan de melk van iedere koe eens een paar keer achter elkaar op de zuivelfabriek wordt onderzocht, dan zoo meenen ze ben ik voldoende op de hoogte cm te weten, welke dieren ik al of niet moet aanhouden. Maar die redeneering is onjuist. De melkgift is immers lang niet altoos gelijknu eens kan een koe vrij veel, dan weer slechts matig ge ven, en men kan zich bij schatting gemakkelijk eenige honderden kilo's melk per jaar vergis sen. En het vetgehalte, wel, dit is al zeer ver anderlijk, zelfs van dag tot dag en is afhan kelijk van verschillende factoren, zoodat een onderzoek van een paar malen per jaar wei nig of geen waarde heeft. Een geregeld on derzoek is noodig, om bij de kwaliteits-uitbe- taling van de melk de beteekenis, van een goed vetgehalte in het licht te stellen. Wij hebben meermalen door voorbeelden op die beteekenis gewezen. Zij kan ook blijken uit het volgende cijfermateriaal van de stoom- zuivelfabriek „Concordia" te Wageningen en Ede, betreffende twee groepen van veehou ders en koeien. Groep I, hoog vet, 10 veehou ders, te zamen melkende 31 koeien geleverd per koe 3407 K.G. melk, met 3.64 vet. Op brengst per koe aan werkelijk uitbetaald melkgeld 170.07, terwijl gemiddeld voor 100 K.G. melk 4.99 is uitbetaald. Groep II, laag vet, ook 10 veehouders, eveneens mel kende 31 koeien geleverd per koe 3452 K.G. melk met 2.87 Opbrengst per koe aan werkelijk uitbetaald melkgeld 138.13 dit is f 31.94 per koe minder dan in het vorige ge val gemiddeld werd voor 100 K.G. melk 4 uitbetaald, of één cent per K.G. minder dan in het eerste geval. Het verschil zat hem hier in het vetgehalte, want de melkopbrengst was bij de 2e groep per koe gemiddeld 35 K.G. méér. Het gemiddeld verschil per veehouder van 3 stuks melkvee aan uitbetaald melkgeld was bijna 100, zegge honderd gulden. De groote beteekenis in financieel opzicht van een goed vetgehalte met een flinke melkgift is hiermede voldoende aangetoond. Daarom is het zoo noodig, dat vooral in dezen tijd nog eens met Idem wordt gewezen op de melkpro ductie, als middel ter verbetering van den veestapel. Over Maisvoederen en nog wat. Een heej bekend verschijnsel is, dat biggen, gevoederd met meel, waarin veel mais voorkomt, meer last hebben van stijfheid en beenbreuk, dan wanneer daarin bijv. veel gerstemeel zit. Een en ander is aanleiding geweest, dat op het rijkslandibouwproefstation te Hoorn hiernaar een nader onderzoek is ingesteld, waarbij als proefdieren ratten werden gebruikt. Bij deze proeven bleek, dat ratten gevoederd met een rantsoen, waar meelmais, wel voor drie vierde, in voorkwam, na 2 a 3 weken rachitis hadden, terwijl bij rantsoenen, die inplaats van mais een hoog gehalte aan gerstemeel bevatten, praktisch deze ziekte niet optrad, ja zelfs genas. Tarwe en rogge bleken hier een voor behoedende werking te, bezitten. Volgens de onderzoekers dr. De Ruyter en dr. Brouwer, moet deze verschillende werking der granen niet gezocht worden in een verschil aan mi neralen zij willen het toeschrijven aan het feit, dat sommige granen een ontkalkende stof bevatten, die den groei van het ge raamte tegengaat, doordat zij de werking van de D-vibaminen als het ware tegenhoudt, al thans beperkt. Zij hebben o.a. gevonden, dat in gerst een stof zit, die het ontstaan van ra chitis voorkomt, en die veel overeen komt met de D-vitaminen, terwijl deze stof bijv. niet in mais kan worden aangetoond. Het is hun echter niet gelukt uit de gerst die stof zóó volkomen te verwijderen, dat de werking als het ware gelijk werd aan die van de mais. De ondierzoekers durven dan ook nog niet een definitief oordeel uit te spreken. Bij de ver schillende graanvoedering der ratten bleek, dat deze dieren den besten groei vertoonden bij de gerst- en reggerantsoenendan bij tarwe, vervolgens bij mais, terwijl bij haver- voedering den slechtsten groei gaf. Het bo venstaande lijkt ons van beteekenis, vooral waar tegenwoordig vrij veel granen gevoederd worden. Aangezien bij het melkvee via de melk een vrij groot kwantum .kalk het lichaam verlaat, en de praktijk bewijst dit, dat gedurende de stalperiode, wanneer de dieren veel granen krijgen, er een tekort aan kalk ontstaat, dat zeer nadeelige gevolgen met zich mee kan brengen. Bij de voedering zal men er daarom rekening mee moeten houden, dat vooral aan melkkoeien met een hooge melkgift, niet te veel mais wordt ver strekt, waartoe men bij de lage maisprijzen zoo licht toe kan komen. Onkruidbestrijding. Dit voorjaar was er veel onkruid te bestrijden, vooral korenbloe men lieten zich op vele akkers zien en werd daar met succes met fijngemalen kainiet be streden. Dit middel is tevens een kalibemes ting, en dewijl deze in de laatste drie jaren uit bezuinigingsnoodzaak of geheel achter wege bleef of maar al te schaarsch werd aan gewend, zou men het haast toejuichen, dat het overwoekeren van het onkruid dwong tot het uitstrooien van fijngemalen kainiet; Het wordt gegeven in een hoeveelheid van 800, 1000 en 1200 K.G. per Hectare, in den vroegen morgen, als het gewas nog flink nat is van den dauw, en men een zonnige dag meent te mogen verwachten. De kainiet lost dan op en doet haar vernietigende werking door ver branding der bladeren. De beste tijd voor aanwending is, als de onkruidplantjes nog niet te groot zijn, als ze ongeveer 4 of 5 blaadjes hebben. Niet alleen kan de fijnge malen kainiet tegen allerlei onkruiden op den akker worden aangewend, maar ook tegen distels, biezen, bentgras en brandnetels in het grasland. De distels worden in Mei of Augus tus, telkens als ze den kop opsteken, met een handvol kainiet bestrooid, terwijl ze nog nat van den dauw zijn. Zet men dit 1 of 2 jaar voort, dan is men veel moeite en kosten kwijt. Biezen en bentgraspollen worden het beste kort afgemaaid, terwijl dan op de af gemaaide pollen kainiet of kalizout 20 gestrooid wordt. Datjèn door de onderdrukking der onkrui den én door de bemestïngswaarde der kainiet de oogstopbrengst wordt verhoogd, is duide lijk, Te Étten (N.-Br.) werd fijngemalen kai niet aangewend tegen herik in haver. Eén perceel bleef onbestrooid, ter vergelijking. Dit bracht op 2400 K.G. per Hectare het an dere, waarop de bestrijding was toegepast 3000 K.G. Te Budal (N.-Br.) verkreeg men bij een dito proef op rogge resp. 1800 en 2800 K.G. Met aanwending van kainiet als bestrij dingsmiddel van onkruiden kan men dus een dubbel succes bereiken. Eigenlijk dient men het steeds bij de hand te hebben. Dit kan zonder bezwaar, daar het thans geleverd wordt in papieren balen (van 50 K.G.) en lang bewaard kan blijven, zonder dat het, als vroeger het geval was, vochtig en daarna hard werd. B—r. VAN ONZE BOEKENTAFEL „Het Antisemitisme critisch bezien", door Ir. E. Engberts. Uitgegeven door de „Hollandia-Drukkerij N.V." te Baarn Voor zoover ons bekend, is er niet eerder in onze taal een schets van het antisemitisme verschenen, die dit onderwerp behandelt. Dat dit boek juist nu verschijnt, is volgens de in leiding geheel toevallig. Heel objectief behan delt de schrijver de verschillende vraagstuk ken en het is welhaast overbodig, dat hij in de voorrede schrijft, dat hij geen Israëliet en ook niet van Israëlietische afstamming is, want al komt hij tot de conclusie, dat in de antisemitische beweging heel veel af te keu ren is, aan den anderen kant maakt hij ons toch wel duidelijk, wat voor ons tot nu toe niet helder was, en geeft hij ons een begrip van de beteekenis van deze beweging in Oos telijke landen. Wij hebben het boek met aandacht gelezen, zonder in strijd te komen met onze overtui ging, dat een Jood ook een mensch is, en dus recht heeft op een menschwaardige behan deling. „Groote Zaken", door A.S. M. Hut chinson. Uitgave van Van Holkema en Warendorf's Uitg Mij. te A'dam. „Groote Zaken", het nieuwe boek van Hut chinson, is een roman, vol echten humor. De schrijver zelf en eenige anderen, die echter niet de hoofdpersonen zijn, treden om beur ten op als vertellers der gebeurtenissen. Het is een historie over het testament van een honden-beminnende tante, die een Trust heeft gesticht, een soort van hondenasyl. Haar twee neven, broers, krijgen na haar overlijden het vruchtgebruik van haar eigen dommen, zoo lang haar "zeven dierbare mops hondjes in het leven blijven. Zijn de dieren of hun afstammelingen alle dood, dan ver valt de erfenis aan liefdadige instellingen, tenzij één der broers mocht overlijden. In dat geval krijgt de overlevende broer alles, want dan is de Trust als het ware gebroken. De eene broer verdwijnt spoorloos bij een schip breuk, maar een bewijs voor zijn dood is er niet. Nu wordt er een andere man, die op den broer lijkt, ingeschoven. Deze moet zich hou den, alsof hij zijn geheugen verloren heeft en wat zonderling is. Na eenigen tijd moet hij zoogenaamd zelfmoord plegen, door zich in een nauwe spleet te werpen, die nimmer de dooden teruggeeft. In werkelijkheid moet hij in alle stilte heengaan en Engeland ver laten. Natuurlijk zal hij hiervoor flink wor den beloond. Op een goed oogenblik komt nu de eerste broer plotseling terug en loopt alles spaak. Zoo zit het boek vol met grappige voorvallen, die ons smakelijk doen lachen. „De Weldoene?-", door Hugo Pen ning. Uitgave van Van Holkema en Warendorj's Uitg. Mij. te Amsterdam. De roman „De Weldoener" brengt ons in de sfeer van een oud Teslacht, welks leden in de afzondering van hun trots leven. Mathieu, de oudste en het hoofd van het geslacht, is een oud cavalerie-officier, vastgeworteld in jarenoude begrippen van geboorte en af stamming. Hij voelt zich hoog verheven bo ven zijn omgevinghij wil het huidige be staan niet zien zooals het is. Hij leeft voort in den waan van een bestaan, waarin hij vrij is van al de kleine bekommernissen van andere, gewone menschen. Naast hem bewe gen rich zijn vrouw, trouwe makker van zijn woelig leven, zijn ongetrouwde zuster, ver fijnde oude dame in Den Haag, zijn andere zuster, gehuwd met den adellijken dorps burgemeester, moeder van twee losbandige zoons, in eenzelfde wereld van onwerkelijk heid. Voor die allen is Mathieu de steun, de toeverlaat, de hulp tot wien ze met haar zorgen komen en die, in rumoerige welge moedheid, die zorgen van haar neemt. Als een ware raarchand de bonheur gaat Mathieu door zijn onwezenlijk bestaan. Maar langzamerhand begint hij zich bedreigd te voelen door de vijandige buitenwereld. Zijn geest tot verzet ontwaakt. Hij bindt den strijd aan, onbezonnen, dom, roekeloos, zooals zijn geheele leven is geweest. Hoe hü in dien strijd wankelt en valt, hoe hij daarin zichzelf en zijn geslacht ten onder gang voert, hoe hij zich tenslotte ziet, ont waakt uit zijn jarenlangen waan, ontdaan van zijn gewichtighe'd en als een pooveren berooide, neergevallen to. de nederigheid van een gewoon mensch, daarvan verhaalt ons deze roman. Hugo Penning bezit de gave de karakter- teekeningen van zijn personen juist weer te geven, waardoor hij de belangstelling voor zijn boek van het begin tot het einde weet te wekken. Jij en ik", door Willy Corsari. Uit gegeven door de Hollandia-Drukkerij N.V, te Baarn. Een heel mooie roman van een paar jonge artisten. Hun leven te Amsterdam, te Parijs en te Berlijn wordt beschreven. Ook de liefde neemt een voorname plaats in, echter steeds van het mooie, goede standpunt bekeken, waardoor wij het onze meisjes van een jaar of achttien gerust in handen kunnen geven zij zullen er wat uit leeren, en er volop van genieten. „Vacantie", door R. C. Sherriff. Vertaald door Chr. Moresco-Branis. Uitgave van Van Holkema en Wa- rendorff's Uitg. Mij. te Amsterdam. „Vacantie" is het verhaal van een veer- tiendaagsch uitstapje van een Engelsche fa milie uit den middenstand. Van een bepaalde intrigue kan niet gesproken wordenuiter lijk is het boek onbewogen, met slechts kleine gebeurtenissen en voorvallen. "Maar deze kleine dingen zijn voor de handelende per sonen van veel belang, voora" in de wijze waarop zy erop reageeren. Het boek is vol fijnen geest en gezonden humor, en een heel geschikt geschenk voor onze oudere kindereu bij het aanbreken van de weer zoo naderende vacantie. „Bommen op Nederland", door M. J. M. Gemmeke. N.V. Drukkerij Jacob van Kampen, Amsterdam. Prijs f 1.25. De bekende Amsterdamsche politie-inspec- teur Gemmeke heeft zeer nuttig werk ver richt door op ernstige wijze het vraagstuk van luchtbescherming voor de burgerbevolking in een geschrift te bespreken, waarin van vele zijden het ingewikkelde vraagstuk wordt be licht. De schrijver stelt uitdrukkelijk voorop, dat hij met zijn onderwerp geenszins de bedoe ling heeft onrust te verwekken, doch dat hy uitsluitend aan de Nederlandsche overheid en bevolking belangstelling vraagt voor het ac- tueele onderwerp. Hij geeft richtlijnen aan hoe met eenvou dige middelen en doelmatige organisaties zeer wel afdoende weermiddelen mogelijk zijn tegen het „Gevaar uit de lucht". De ligging van ons land in den stormhoek van Europa en vooral de lange grens- en kustlijnen, alsmede de geringe breedte, ge bieden ons Nederlanders speciale waakzaam heid en voorzorg bij een komenden chemi- schen en baeteriologischen oorlog. „Het stadje op 't groene eiland", door J. van Melle. Uitg. Neerbosch' Boekhandel en Uitgeverij. Ingen. jl.—, 9éb. jl.50. In dit bundeltje van schetsen uit Zeeland wordt de lezer weer verplaatst in die intieme sfeer, welke de schrijver zoo goed in al zijn korte verhalen weet te leggen. Over stad en dorp, over onderwijzer en schipper, over zyn eerste kostjuffrouw en zijn 1 T£ VLISSINGEN. ZITTING op a.s. DINSDAG 13 JUNI in het voormalig Burgerweeshuis aan ce Badhuisstraat, van 7i/29 uur- Inlichtingen, zoowel voor meisjes als jon gens, worden Kosteloos verstrekt. Ouders, kiest een beroep voor uw kind in overleg met het Bureau. school- en speelmakkers, kortom over alle mogelijke schynbaai onbelangrijke onder werpen, wordt heel onbevangen, eenvoudig en vaak ontroerend mooi geschreven. Voor dsn Zeeuw hebben deze „short stories" een speciale charme, daar hij er in aanvoelt de kalme bezonkenheid en de ronde resoluut heid van zijn ras, het aantrekkelijke en be koorlijke van zijn landouwen, duinen en stroomen. Die toon in zijn vertellingen zoo juist te vatten en in woorden uit te beelden is, naar het ons voorkomt, de verdienste van den heer Van Melle. De uitgeefster heeft in een zeer apart bandje en door prettigen duidelyken letter druk alles in een handig boekje doen ver schijnen. Een strengere correctie bij den vol genden herdruk zal het geheel zeer zeker ten goede komen. „De Trappers", door B. van Huët. Een flink, kloek en vaardig geïllustreerd boek, over padvinders en hunne beweging, met kleur en liefde geschreven door iemand, die op dit gebied zijn sporen verdiende, kun nen we niet anders dan veel succes op zyn levensweg toewenschen. Voor jongens en allen die deze gezonde levensuiting der moderne jeugd zijn toegewijd een alleszins aantrekkelijk leerboek. Het wordt door de Erven de Wed. J. van Nelle te Rotterdam aangeboden. HANDELSREGISTER In de week van 29 Mei tot 5 Juni werd bij het bureau der Kamer aangifte gedaan van de volgende Inschr ij vingen: Zeeuiosche Eilanden (Middelburg). C. N. Botting, Lange Burg B 24, handel in manufacturen, meubilaire goederen,, en aan verwante artikelen. Eigenaar C. N. Botting, Vlissingen. Wijzigingen: Zeeuiosche Eilanden (Middelburg). N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Café's „Nationale", Goes, Groote Markt 30. Uitgetr. comm.H. H. Jonkers, Enschedé. Oesterkweekerij „Eendracht" N.V.Kor- boot „Voorwaarts" N.V.Korboot „De Schelp" N.V., Ierseke. Havendijk, resp. oes terkweekerij, exploitatie korboot en expl. korboot. Statuten gewijzigd. D. de Pree Mzn., Colynsplaat, Voorstraat A 123, schoenmakerij, zadelmakerij en stof- feerderij en den handel in schoenen, zadels, meubilair en aanverwante artikelen, alles in den ruimsten zin des woords. Zaak omgezet in een vennootschap onder firma. Handels naam gewijzigd in Firma D. de Pree Zonen (B.P.) Venn.D. de Pree Mzn. (H.V.), J. P. en M. D. de Pree. N.V. Verpleeghuis, Wijkverpleging voor zie ken of lichamelijk of geestelijk hulpbehoe venden. Statuten gewijzigd. Westelijk Noord-Brabant (Breda). Weegbrug, St. Philipsland B 80. Uitgetr. bestuurslid A. M. van Dijke. Benoemd com missaris W. C. van Nieuwenhuijzen, St. Phi lipsland. Weegbrug, St. Philipsland. Oude Weg, Uit getreden bestuurslid A. M. van Dijke. Be noemd commissarisH. van Iwaarden, St. Philipsland. Opheffingen: Zeeuiosche Eilanden (Middelburg). J. D. Jens, voorheen C. L. Hendrikse, Se- geerstraat H 72, handel in fijne vleeschwaren. Postduiven. De postduivenver- eeniging „de Posthoorn" heeft Zondag 4 Juni een wedvlucht gehouden van Pont St. Max, afstand 252 K.M. De uitslag was als volgtP. Schenkel le, 6e, 15e en 33e pr.J. de B. 2e pr.A. de Visser 3e, 17e en 24e pr.A. v. d. Heuvel 4e pr.A. de Bree 5e pr.L. J. Izeboud 7e pi*. W. Stroo 8e en 31e pr.A. B. 9e en 22e pr. J. C. Eiff 10e en 32e pr.J. W. Hanssen 11e, "14e en 18e pr.A, Ots 12e, 23e en 30e pr. F. Ots 13e, 20e en 35e pr.A. A. van den Berge 16e pr.J. W. van Uxem 19e en 34e pr.W .de Nooijer 21e pr.P. Dommanschet 25e pr.J. van Hecke 26e pr.W. J. Stroo 27e pr.J. van. Akkeren 28e pr.J. Stroo 29e pr, en J. B. 36e pr. Zondag 11 Juni wedvlucht van Orleans, af stand 411 K.M. Op deze vlucht wordt de wisselbeker vervlogen. Beker en luxe prijzen zijn te bezichtigen bij den heer Van Uxem, Walstraat. Stand kampioenschap le P. Schenkel 285 punten2e W. de Nooyer 258 p.3e A. Ots 218 p.4e W. Stroo 138 p.5e J. W. Hanssen 129 p.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 6