N iTMKD Een VELQ wascht schoon en wringt droog TWEEDE BLAD ren ans 10.000.- 2000- 750.- 500.- ^arde van Een prijs |oit onpas! overstaan v. Peski. )t fl. 2.50 p r ij z e n i no. 185959 Rotterdam. NOE ie Illustratie GEMEENTEBESTUUR Europeesche Samenwerking. NON-STOP BEDRIJVIGHEID IN DE CENTRALE DER P.Z.E.M. BRIEVEN UIT DE HOFSTAD Uit de Vlissingsche Courant van vóór 50 jaar. Firma J. W. VAN DER LINDE ZONEN FEUILLETON De Twee Machten in het Leven. druk laaijes Keurig ier in strekt, au der daling winstkans w eigen keus I d. 2 Jan. 1933 >F" loten de Wed. en i Oud Onder lat 10 en in. - GOES \bouret§ [els :ent 90 cent veek: SfNENLAND 33e Moerdijk- Soord en Zuid. fcewaakte over- jrdige werkloo iaar de Zwol— Friesch Mu- |ht. ITENLAND ten. -Lucht- fcgen on-Duit- lileerend schil- 1 voetballer. i in motorsnel-. |ion te Turijn. in de lucht. Opnamen uit 'wald-schoon- Taansche brug. het moderne lin de boomen. len foto-wed- last", door W. Nummer |d. humor in buitenland. Kennismaking bureau wor- -i van de Zaterdag 20 Me! 1933. No. 119. BEKENDMAKING. Aangifte van nieuwe leerlingen voor de Openbare U.L.O. school. Burgemeester en Wethouders van Vlissin- gen maken bekend, dat vanaf Maandag 15 Mei tot en met Zaterdag 27 Mei e.k. gelegen heid bestaat tot aangifte van nieuwe leer lingen voor de openbare school voor uitge breid lager onderwijs, ter gemeente-secreta rie, le afdeeling (Kamer 7) iederen werkdag van 9 tot l2i/2 uur en van 2 tot 5% uur ('sZaterdags alleen 9—12% uur). Onderwijs wordt gegeven in de vakken voor gewoon lager onderwijs, benevens de drie moderne talen, wiskunde en handelskennis. De school leidt op voor de diploma's A en B der Vereeniging voor M.U.L.O. Zij, die in het bezit zijn van een trouw boekje, worden verzocht dit bij de aangifte mede te brengen. Vlissingen, 20 Mei *933. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. DEN HELDER. SCHIETOEFENINGEN. De Burgemeester van Vlissingen maakt aan zeevarenden bekend, dat van 23 Mei t/m. 2 Juni op werkdagen van 9h tot 17h en boven dien op 24 Mei en 1 Juni van 22h tot 23h met luchtdoelgeschut zal worden geschoten, opgesteld nabij Kijkduin. Op of nabij de plaats, vanwaar wordt ge schoten, zal van één uur vóór den aanvang tot het einde der schietoefening een roode vlag (of roode lantaarn) zijn geheschen. De sector, waarin wordt geschoten, ligt tusschen de richtingen Kijkduin-Verken- ningston Molengat en Kijkduin-Verkennings- ton Westgat, tot een afstand van 12- KM. van Kijkduin. Van 23 Mei t/m. 2 Juni zal op werkdagen van 9h tot 12h met luchtmitrailleurs worden geschoten, opgesteld pl.m. 500 M. benoorden Groote kaap Zanddijk. Nabij deze kaap zal van één uur vóór den aanvang tot het einde der schietoefening een roode vlag zijn ge heschen. Onveilig is het terrein gelegen tusschen de kust en de lijn Groote kaap Zanddijkspitse ton no. 5 Schulpengat tot op een afstand van 6 K.M. van de standplaats der mitrailleurs. Zeevarenden wordt verzocht zich niet zon der noodzaak in bovengenoemde sectoren op te houden. Vlissingen, 20 Mei 1933. De Burgemeester voornoemd, VAN WOELDEREN. Mede wellicht tengevolge van het feit, dat de Volkenbond niet zoo spoedig de resultaten heeft gebracht, die men van hem verwacht, en waarbij men niet bedenkt, dat de Volken bond eerder op de eeuwen dan op de jaren is ingesteld, is in ons land en daarbuiten een sterke belangstelling waarneembaar voor wat men kan noemen Europeesche samenwerking. Samenwerking vooral op economisch, wellicht ten deele ook op politiek gebied, maar voor alles ten doel hebbende aan de verwarring, die in het bijzonder in Europa heerscht, een einde te maken. Want niemand kan blind zijn voor het feit, dat de moeilijkste vraag stukken in Europa hun oorsprong vinden en dus ook oplossing moeten verkrijgen. Het economisch vraagstuk is niet geheel, maar toch wel grootendeels een Europeesch vraag stuk, en zelfs een vraagstuk 'van verschillen de Europeesche deelen. Het ontwapenings- rusteloos werken de turbines en generatoren dag en nacht door vraagstuk is een bijkans geheel Europeesch vraagstuk, niet minder dan dat der veiligheid, daaraan zoo nauw verbonden. Geen wonder, dat men gezocht heeft naar middelen om Europa nauwer tot elkander te brengen. De behoefte daaraan gevoelen wij eiken dag, en steeds meer, naarmate de tolmuren, die in Europa de landen scheiden, hooger worden. Deze belangstelling is zeker een gelukkig verschijnsel. De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede heeft in den loop van het vorig jaar een studiecommissie ingesteld, die onder lei ding van mr. W. van Lanschot te 's-Herto- genbosch, thans voorzitter dezer vereeniging, daaraan een uitvoerig rapport heeft gewijd. Dit rapport neemt, gelijk begrijpelijk is, geen stelling ten aanzien van eenige bijzondere oplossing, die men gedacht heeft. Het be spreekt het denkbeeld van Pan-Europa even zeer als dat van de Vereenigde Staten van Europa. Maar het laat niet na te wijzen op de moeilijkheden, die in de voorgestelde op lossingen zijn gelegen. En evenmin aan de onvolkomenheden, die" de "verschillende mid delen uiteraard vertöonen. Pan-Europa wordt veelal met Pan-Amerika vergeleken, zonder dat intusschen voldoende bedacht wordt, dat Pan-Amerika in den oor spronkelijk gedachten vorm allerminst is ver wezenlijkt. Er is ongetwijfeld te Washington een Pan-Amerikaansch Bureau, waarheen bij kans alle Amerikaansche Staten hun ver tegenwoordigers zendener zijn om de zoo veel jaren Pan-Amerikaansche conferenties, die belangwekkende vraagstukken op bijkans elk gebied behandelen, maar de dwingende kracht ontbreekt aan dit Pan-Amerika al evenzeer als het ontbreekt aan de Vereenigde Staten Van Europa, gelijk Briand die zich heeft gedacht. Deze zijn in het algemeen te recht, onderdeel van den Volkenbond gewor den. Hierbij toch heeft vooropgezeten de be doeling, dat de Volkenbond, die er eenmaal is, geen schade mag ondervinden van eenigen nieuwen vorm van Europeesche samenwer king. Evenmin als deze Europeesche samen werking de richting mag aannemen van zich te keeren tegen eenige andere continentale opvatting. Geen Pan-Europa, zoo is her haaldelijk en terecht gezegd, dat b.v. tegen Amerika zou zijn gericht- Nu brengt intusschen Pan-Europa in den concreten vorm gelijk men erover spreekt, met zich, dat Engeland met zijn Dominions een afzonderlijke organisatie zal vormen. Dit moge, althans economisch, reeds in zekeren zin het geval zijn, het kan niet in het belang van Europa zijn dit te accentueeren. Gezien b.v. wat op het oogenblik op politiek gebied geschiedt, zou de medewerking van Engeland niet aan Europa moge ontvallenNaast dit Pan-Europa zal er dan komen een Pan- Amerika, intenser dan het nu is, en een Pan- Azië, samengesteld uit het tegenwoordig Azië zonder Rusland, omdat Aziatisch en Europeesch Rusland samen in één rijk zul len worden ondergebracht. Het is natuurlijk zeer wel mogelijk om theoretisch de gedachte voor te staan, dat zoodanige werelddeelvor ming aan den Volkenbond geen nadeel zal brengen, maar, waar de ontbindende tendenz in de menschheid nu eenmaal sterker is dan de samenbindende, moet dit gevaar toch da nig worden onder de dogen gezien. Nog afge scheiden van het feit, dat een lichaam als een werkelijk Europeesch parlement heel wat moeilijker te verwezenlijken zal zijn dan een Volkenbond met meer intense en meer ver plichtende samenwerking dan nu bestaat. De Vereenigde Staten van Europa, gelijk deze ook in ons land worden gepropageerd, hebben zich niet volledig uitgesproken met betrekking tot de overzeesche bezittingen van de voornaamste Europeesche rijken. En deze vormen toch een groote factor op zichzelf. Zonder deze overzeesche bezittingen is er in derdaad te denken aan Vereenigde Staten, die uitsluitend Europa omvattenmet deze overzeesche bezittingen is het verschil tus schen zoodanige Vereenigde Staten en den tegenwoordigen Volkenbond niet zoo uiter mate groot. Ook hier valt te bedenken of het verstandig is een poging te doen om een ge heel Amerika te stellen buiten de samen werking, gelijk in den Volkenbond wordt be proefd un waarbij de medewerking van Ame rika onmisbaar is en blijkt De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede is er, na de in haar laatste algemeene ver gadering gehouden beraadslaging, toe over gegaan om een commissie samen te stellen, die regelmatig aandacht zal jijden aan alle vraagstukken, die op de Europeesche samen werking betrekking hebben. Van deze com missie is prof. mr. A. Anema, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, voorzit ter en mr. C. P. van Wijngaarden te 's-Gra- venhage onder-voorzitter en tevens secretaris. Het behoeft wel geen betoog, dat voor deze commissie thans werk genoeg is te doen en dat ook zij een vruchtbaar terrein voor zich heeft. H. J. Versteeg. Onze jinanci'èn. Het is op dit oogenblik geen gemakkelijke taak om aan het hoofd der politie in een groote stad te staan. Misschien was dit oud tijds heel wat minder moeilijk, doch sedert den aanvang van deze eeuw is de algemeene maatschappelijke toestand zoodanig veran derd, dat deze taak zeer netelig werd. Misschien was de eerste periode na den aanvang van deze eeuw het allermoeilijkst. Die twintig jaren zijn vervuld door een man, wiens stoffelijk overschot verleden week ter laatste rustplaats is gevoerd. De naam H. J. Versteeg is door geheel Nederland bekend ge weest en zijn figuur is op het gebied der po litie een figuur van groote beteekenis. Van een welverdiende rust heeft hij nog bijna 13 jaar mogen genieten. Hij bleef in Den Haag wonen en tot het laatste toe gaf hij zijn krachten nog aan verschillenden maatschap- pelijken arbeid. Wij herdenken met erkentelijkheid al het geen hij voor den Haag heeft gedaan. In vele moeilijke dagen heeft hij het aanzien van de residentie weten te verdedigen tegen po gingen om dit in discrediet te brengen. Den lastigen overgang uit den gemoedelijken tijd naar den moeilijken van heden heeft hü voor een goed deel meegemaakt en tot stand ge- Reel.0.54 20e week 1883. Naar wij vernemen zijn de pogingen, door onzen burgemeester in het werk gesteld, om in de Wester- of Koopmanshaven alhier een aanlegplaats voor de provinciale stoomboo- ten te verkrijgen, uithoofde van de vele be zwaren van verschillenden aard aan de uit voering verbonden, mislukt. Het alhier in veiling gebrachte kapitale woonhuis met sousterrein, ruime kelders, zolders enz., tuin, bergplaats, stal en koets huis, in 3 perceelen, staande en gelegen aan de Hooikade, hoek Palingstraat II 69, heeft opgebracht: voor het le perceel ƒ7881. voor het tweede perceel 1009.voor het derde perceel 1913. Daarna in massa, de som van 10.903. Van 1218 Mei vervoerden de mailbooten 809 passagiers uit Queenboroug' i en 766 daar heen. Onder hen bevonden zich Prins Chris- tiaan van Sleeswijk Holstein, prins en prin ses Bernhard van Saksen-Meiningen en prin ses Elisabeth van Hessen Darmstadt, allen met gevolg. De stoomtram Vlissingen—Middelburg ver voerde met de Pinksteidagen 5137 personen. De Belgische pleizierreizigers die met de „Telegraaf" een tocht naar Vlissingen en Middelburg hadden gemaakt, zijn op hun terugreis minder gelukkig geweest. Ter hoog te van Hansweert liep het schip met hoog water op een zandbank, van welke zij eerst den volgenden morgen kon worden afge- sleept. Dientengevolge waren vele passagiers verplicht per hoogaars hun reis naar Ant werpen te vervolgen. Beroepen bij de Ned. Herv. gemeente te Zoutelande ds. B. H. Mantz te Breskens. Walstr. 98, Vlissinuen Ons melkbrood wordt veel gé- gevraagd, U moet het ook eens probeeren. Vooral voor den Zon dag is het een uitkomst. Het blijft langer malsch. bracht voor zoovel' zijn dienst daarbij be- betrokken was. Aan jeugdige kracht heelt hij in 1920 zijn taak overgedragen, maar wat die ook in de organisaHe veranderd eh ver beterd moge hebben, de grondslagen waren door Versteeg gelegd. De geweldige uitbreiding der stad, de over stelpende toeneming van het verkeer stel den de politie voor bijna onoplosbare puzzle's. Er moest veranderd worden, gemoderniseerd. De invoering der fietsen-, motorfietsen- en verkeerspolitie heeft zoo'n uitbreiding ge vonden, dat deze drie groepen bijna geheel den dienst beheerschen. Den wandelenden agent vindt men alleen nog in de midden- stad. De recherche diende met het oog op de vergrooting der stad ook heel wat moderner ■te worden georganiseerd. Helaas zijn tal van ernstige misdrijven onopgehelderd gebleven, misschien wel als gevolg van de omstandig heid, dat hoe grooter de stad is, des te ge makkelijker het is aan het oog der politie te ontsnappen. Maar al te dikwijls moet het toeval helpen om iets aan het licht te bren gen. De sporen zijn te gemakkelijk uitge- wischt en in het geroezemoes van een groote stad gaat heel veel zeer gemakkelijk ver loren. De politie staat in zeker opzicht machteloos zoolang de organisatie van de justitie ten aanzien van beroepsmisdadigers niet anders wordt. Zoolang die op gezette tijden weer worden losgelaten op de maatschappij, komt de politie telkens weer voor nieuwe verras singen te staan. Gedenken wij dus nog eens met eerbied den Naar het Engelsch. 3) „Dat kan je nooit zeggen." De ander bleef staan met de hand op de balustrade van de open veranda en staarde somber over de stille binnenplaats, waar de schildwacht vóór het hek op en neer stapte. „Er zijn er, die soms in moeilijkheden ra ken, zonder dat iemand anders er iets van weet. Maar ik zal je eens wat vertellen morgenochtend ga ik allereerst Boffie op zoeken en zien. of er ook iets voor hem ge daan kan worden. En als hij nóg op arrest zit, dan zal ik hem een regeltje schrijven en hem zeggen, dat we allen verlangend zijn, cm te weten wat we voor hem doen kunnen."' „Juist, doe dat." De kolonel ging naar zijn eigen kamer, met ernstig-bezorgd gelaat, 't Was een ver schrikkelijk iets voor hemhij was een streng dienstdoener, ofschoon hij toch be mind en geëerbiedigd werd in zijn regiment. Hij keek eens naar een portret, dat op een zijtafeltje stond, voorstellend zijn vrouw met de kinderen, al wat hfj op de wereld be zat. Zijn gezinsleven beduidde niet veel. „Kon ik maar met pensioen gaan dacht hij, met smachtend verlangen naar het drie tal kakend. „Zulke dingen doen je het land krijgen aan den dienstBinnen enkele uren moet ik beslissen over den ondergang van een jongen man. Ik ben geen lafaard, maar ait vind ik erger dan midden in het vuur tv staan Hij riep zijn oppasser en zond dien me> een. boodschap naar een van de officieren, dien hij wenschte te spreken. Toen trad hij aan het venster en keek uit over het door de maan verlichte landschap. Nog vóór er dien volgenden ochtend bewe ging kwam in het kwartier van de officieren, zond mr. Richards zijn briefje. Hij gaf het aan zijn oppasser en stond dien aan zijn deur na te kijken, terwijl die het afgaf bil Boffie. Hij luisterde naar het tikken, dat herhaald moest wordentoen hoorde hij, dat de deurknop omgedraaid werd. Het vol gend oogenblik kwam de man met verschrikt gelaat terugrennen en hijgde „De officier is er niet, sirDe kamer ts leegAl zijn beddelakens hangen buiten het raam aaneengeknoopt." „Heb je wel goed gezien, Binns?" vroeg Richards met ontstelde uitdrukking op het gelaat. „Of ik het goed gezien heb. sir 1" De officier ging ijlings zelve kijken en zag cok waarlijk, dat de kamer verlaten was en overhoop lag. Het venster stond wijd open. Een lang eind van aan elkaar geknoopte lakens hing van de vensterbank langs den buitenmuur van het fort tot aan de rotsen, die door de zee bespoeld werden, „Loop wat je loopen kunt en zeg het aan den oppasser van den kolonel, want die moet het toch allereerst weten 1" Zoodra ze den corridor weer bereikten, hoorden ze een verward geluid van stemmen uit het kwartier van den kolonel komen en arak door elkaar loopenkortom, er scheen daar beneden algemeene ontsteltenis te heerschen. Mr. Richards boog zich over de leuning en riep„Wat is er te doen Hier is ook iets niet in orde." Een kolonel keek naar boven en antwoord de „Moord, man Er is hier een moord gebeurdDe kolonel ligt op zijn kamer met een kogel door het hoofd." HOOFDSTUK III. Reeds begon de schemering van den lente avond in te vallen en dit wel des te vroeger, daar 't was gaan regenen, steeds heftiger. In het stadje Cearleon was niemand meer op straathet was ook tijd voor het avond eten. Door de nauwe, bochtige straten van ko ning Arthurs oude stad bewoog zich op dit oogenblik alleen een jong meisje, die met haar fiets aan de hand liep. Ze was doornat, want ze had dien dag al een afstand van dertig mijlen gereden, en had nog geen on derkomen voor den nacht gevonden. Ze was nu al van het eene logementje naar het andere gestuurd, maar nergens was plaats. Het begon zelfs èenigszins benauwend te worden. Ze had er den nacht over willen blijven, want de laatste trein,* die daar aan het station stopte, was al vertrokken, eer ze het stadje nog bereikt had. Nu had ze wel kunnen doorrijden naar Newport, om daar een onderdak te vinden, maar er was een lekje gekomen in een van haar banden en ze was doornat, koud, hongerig en moe. Ze hield op en keek eens rond in de ver laten straat, niet wetend, welken kant zij zou gaan. Er was geen mensch te zien, aan wien zij den weg kon vragenen ze vroeg zich al af, of er soms geen armhuis zou zijn, v/aar ze haar dan als tijdelijke slaapgaste konden opnemen. Eindelijk zag ze, heel in de verte, een man met een lange regenjas aan en een paraplu boven het hoofd. Met een haastige zwenking van haar fiets, keerde zij dien kant uit, ging hem tegemoet en, toen ze dicht bij hem was, vroeg zij ,.Neem mij niet kwalijk, sir, maar zoudt u mij ook kunnen zeggen, waar ik een onder komen voor den nacht kon vinden Ik ben in alle logementjes geweest, die ik onderweg zag, maar nergens hebben ze plaats voor mij. Misschien weet u er nog een te noemen, waar ik niet aan geweest ben." De vreemde stond verbaasd stil en him blikken ontmoetten elkaar. Hij was nog jong zoowat een jaar of dertig, een-en-dertig maar met een ernstig, kalm gelaat, dat ai trekken van zorg vertoonde en over het ge heel van een groote droefheid getuigde. Maar hij had eerlijke, vriendelijke oog-en. Hy nam den hped af en antwoordde met een glimlacht. „De logementjes alle vol Maar dat kan niet zijn Dat komt, ze leven maar van hun bar-klanten en hebben geen lust, om gasten voor den nacht te nemen er komen er ook maar zoo weinig in Cearleon, want in den regel gaan ze door naar Newport." „Ja, maar of ze nu de waarheid spraken of niet, ze wilden mij in ieder geval niet opnemen. En ik ken hier de streek in het geheel nietik ben van Hereford hierheen gereden, om Cearleon te zien en 1 eb er geen oogenblik aan getwijfeld, of ik zou wel een onderkomen voor den nacht kunnen vinden. Maar nu weet ik niet, wat ik doen moet." „Dat spijt mij ontzettend, 't Is jammer, dat niemand u gewaarschuwd heeft, hoe weinig gastvrij men hier is." „Er was niemand, om mij te waarschuwen. Ik ben op een fietstocht. Ik wilde het paleis van koning Arthur zien. Geen oogenblik is de gedachte bij mij opgekomen, dat zich een dergelijke moeilijkheid zou kunnen voordoen; dan zou ik dit bezoek natuurlijk niet onder nemen hebben." Hij keek naar haar met een onderzoeken den blik, ofschoon hij veel te goede manie ren bezat, om dit duidelijk te toonen. „Er zijn heel geschikte hotels m New port", zei hij, „en het is maar een paar mijlen ver." „Maar de laatste trein is weg, hebben ze mij aan het station gezegd." De regen droop van haar hoèd en ze keek naar hem op met kiT»r^o»*lrik -smeekenden blik. „Ja, dat is ook zoo. Maar als u dit ver-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 5