BRIDGEHRUBRIEK
BINNENLAND
KAMEROVERZICHT
LAND- EN TUINBOUW
f H
De kabinetscrisis.
De „Telegraaf" meldtIn politieke kringen
gingen gisteren hardnekkige geruchten, dat
dr. Colyn by zijn pogingen tot formatie van
een kabinet, op zoo groote moeilijkheden is
gestuit, dat hij zijn opdracht aan de Konin
gin zou teruggeven.
Het schijnen in het bijzonder de katholie
ken geweest te zijn, die den kabinetsforma
teur het vervullen van. zijn taak onmogelijk
hebben gemaakt. Men neemt aan, dat thans
een katholiek belast zal worden met het for-
meeren van het nieuwe ministerie.
De stemming bij de anti-revolutionnairen
en christelyk-historischen is echter van dien
aard, dat het nauwelijks is aan te nemen, aat
een katholiek staatsman er in zal slagen een
meerderheid voor een nieuw kabinet te vin
den.
In dat geval zou de opdracht opnieuw bij
dr. Colijn terugkomen.
Van deze weinig vriendelijke stemming,
waarvan in bovenstaand bericht gewag wordt
gemaakt, blijkt een en ander in de (a.-r.>
„Rotterdammer"
Dr. Colijn heeft zich Donderdagmiddag 4
uur naar Den Ruigenhoek hegeven om de
Koningin rapport uit te brengen over den
toestand.
Dat belooft niet veel goeds.
Het schijnt, dat er nog steeds groepen en
personen zijn, die niet beseffen wat in deze
moeilijke tijden noodig is. En ondertusschen
wrijven zij, die slechts in negatie hun kracht
zoeken, zich in de handen.
Ook de christelijk-historische „Nederlan
der" is niet te spreken over de houding aan
katholieke zijde aangenomen.
Het blad schrijftOnder het opschrift
„Somber vooruitzicht" geeft „de Tyd" een
beschouwing over de vermoedelijke reden,
waarom dr. Colyn niet al te vlot kan slagen.
Het blad denkt daarbij niet of nauwelijks
aan bezwaren, die bij de R.-Kath. fractie
zouden zijn gerezen. Alleen noemt het een
vermoedelijk verschil tusschen liberalen en
Roomsch-katholieken inzake gezins-politiek
en economische opvattingen. Meer niet. Wij
voor ons hadden uit de R.-Kath. pers den in
druk gekregen, dat in dien kring vrij belang
rijk bezwaar rijst, tegen de samenwerking der
vijf t kende groepen.
Maar wij schreven daarover nietmet go-
nichten moet men bij een kabinetsformatie
voorzichtig zijnZefs al put men uit broiï-
nen, die omtrent speciale geruchten wel Iets
naders weten kunnen.
Maar „de Tijd" schrijft thans een en ander,
dat wij aanstonds en wel volstrekt weerspre
ken moeten.
Naast een kort woord over gezinspolitiek en
economische opvattingen aan liberalen kant
plaatst het blad namelijk een groot aantal
woorden, die het vermoeden wekken, dat de
christelijk-historischen de oorzaak van de
moeilijkheden zynen wel in verband met
hun houding van 1929.
Wij kunnen uit zeer goede bron verzekeren,
dat aan deze voorstelling van zaken iedere
feitelijke bodem volstrekt ontbreekt. Bij zijn
pogen, om op de basis van vijf te slagen, heb
ben de christelijk-historischen aan dr. Colijn
hartelijke medewerking geboden en hebben
zij geen enkel bezwaar in den weg gelegd.
De „Gelderlander" (r.-k.) herinnert bij de
huidige kabinetscrisis aan het standpunt van
prof. Aalberse
„Een samenwerking van de burgerlijke par
tijen, met de zeer ondankbare taak om door
bezuiniging en gevoelige besnoeiing orde op
's lands financiën te stellen, zou gefundenes
Bressen zijn voor de socialisten. Geen. goed-
kooper oppositie, dan tegen deze samenspan
ning. De politiek van het nationale kabinet
zou duidelijke liberale sporen dragen en
daardoor de tegenstelling burgerlijk-rood
zeer verscherpen. Hetgeen ook aan orde en
sterk gezag maar matig voordeel zou bren
gen. Daarom zijn de katholieken tegen het
nationale kabinet geweest."
Om dan te vervolgen
„De groote tegenstelling ligt wel tusschen
de liberalen en de katholieken. Beide par
tyen willen bezuiniging. Maar bij samen
werking zullen de katholieken toch geducht
moeten oppassen, wil dit bezuinigen geen af
braak brengen. Beide partijen willen de
werkloosheid bestrijden. Doch in geval van
samenwerking zullen onze opvattingen daar
over wel eens in botsing komen met de libe
rale theorieën. Wy zijn het eens over het
sterke gezag. Maar dat vult geen regeerings-
program.
Er is nog meer. Daar is de bescherming
van onze industrie en van onzen landbouw,
waartegenover het starre vryhandels-dogma
der liberalen staat.
Daar is de onderwijspolitiek. Is het bij
zonder onderwijs veilig tegenover liberale
bezuiniging
Daar is de aether-politiek en nog zooveel
meer."
De „Vrijheid" (lib.) maakt de volgende
opmerking aan de R.-Kath. pers:
Als zij ons liberalen, die allerminst de
wijzers van de klok terugzetten, conservatief
noemt, zie zij over de grenzen en consta-
teere zij, aan welke reactionaire, door-en
door ondemocratische en anti-parlementaire,
door de Nederlandsche liberalen verfoeide
maatregelen, het Duitsche Centrum haar
zegen heeft gegeven. Zelf bewondert zij deze
houding in geenen deele. Zij bejammert het
stellig met ons, dat haar Duitsehe partij-
genooten in deze impasse geraakt zijn. Wel
nu, laat de grootste Kamprclub dan ook be
seffen. van welke zijden thans gevaar dreigt
Van de revolutionnaire partijen eenerzajds,
xan het fascisme en nationaal-socialisme
anderzijds. Nog is dit laatste hier te lande
machteloos, maar de aanhang kan snel toe
nemen (ook in katholieke kringen), als de
totstandkoming van een sterk kabinet, steu
nende op alle waarlijk-nationale party en,
een kabinet, dat onbedreigd zijn moeilijke
taak kan aanvaarden en volbrengen, door
kortzichtige kansberekenaars wordt ver
ijdeld.
Opvoedingsgesticht Oranje-Nassau.
Wij ontvingen het jaarverslag over 1932
van het opvoedingsgesticht „Oranje Nassau"
te Magelang, directeur Joh. van der Steur.
Het aantal kinderen was gemiddeld 930,
waarvan de kostprijs gemiddeld, groot en
klein door elkaar, rond f 115 per jaar be
droeg.
Pa van der Steur heeft besloten dit jaar
de gewone collecte niet te houden, teneinde
voor werkloozen enz. het gras niet voor de
voeten weg te maaien.
Hij heeft genoeg vertrouwen in het pu
bliek, dat hij weet dat zij, die wat kunnen
doen, zonder anderen te schaden het niet
zullen laten. Waar hij op hoopt is, dat hier
en daar groepjes menschen van allerlei rich
ting zullen zeggen „Nou maar, een paar
dubbeltjes een paar kwartjes of een half
guldentje kan er nog wel af en dat zullen wij
dan maar samen aan Pa van der Steur stu
ren op één wisseltje voor het gesticht" of aan
mej. M. D. van Hoogstraten, Parklaan 6, se-
cretaresse-penningmeesteresse te Zeist, giro
nr. 166060, Van der Steurfonds. Hij legt dit
jaar geen collectebrief neeroefent niets
geen pressie uit, maar hij kykt alleen maar
waar willen en kunnen elkaar de hand rei-
Padvinderij en mflitaïrïsme.
De Nederlandsche afdeeling van den In
ternationalen Vrouwenbond voor Vrede en
Vrfjheid heeft zich met een schrijven gericht
tot sir Baden Powell, den leider der inter
nationale padvinderij. In dit schrijven wordt
o.m. gevraagd, of het bij de oprichting van
de padvinders-beweging zijn bedoeling was,
gelegenheid te geven vor militaire voorbe
reiding. Met het oog op de groote belang
rijkheid van de alom verspreide beweging
zou het de vereeniging zeer aangenaam zijn
indien zij deze konden beschouwen als eene
van volkomen pacifistisch karakter.
In antwoord daarop schreef sir Baden
Powell dat de Padvinders en Meisjes Gezel
len beweging was bedoeld om de schoolop-
voeding te helpen by het vormen van „Ge
zonde, Gelukkige en Behulpzame Burgers".
Zij heeft in het geheel geen militair doel.
Integendeel, daar de beweging zich in zoo
r/at ieder beschaafd land gevestigd heeft, is
het een wijd verspreide broederschap ge
worden, die thans onder de opgroeiende ge
neratie meer dan drie en een half millioeri
leden telt, welke zijn opgevoed in den geest
van welwillendheid en kameraadschap, on
afhankelijk van verschil in klasse, geloof of
vaderland.
Deze internationale vriendschap wordt ge
voed door voortdurende uitwisseling van be
zoeken en correspondentie. Zoo houden de
padvinders bijvoorbeeld dit jaar behalve nog
dat individueele groepen eikaars land bezoe
ken, een wereld-kamp voor 30.000 padvinders
in Hongarije, waarop jongens van 36 ver
schillende landen tegenwoordig zullen zyn.
Ook bezoeken 550 officieren van de Meis
jes Gezellen en 100 officieren van de Pad
vinders de officieren van negen landen om
de Baltische Zee.
Wy hopen, aldus sir Baden Powell, dat,
door aldus persoonlijke vriendschap te ont
wikkelen tusschen de jeugd van de ver
schillende volkeren, wy een geest van wel
willendheid en wederkeerige sympathie zul
len kweeken, die naar onze meening essen
tieel is als practische grondslag voor den
wereldvrede.
Een verzachting van de nadeelen der
werkloosheid.
Het hoofdbestuur der Nederlandsche Maat
schappij voor Nijverheid en Handel heeft een
commissie benoemd om een onderzoek in te
stellen naar de mogelijkheid een verzachting
van de nadeelen der werkloosheid te bereiken
door vrijwillige verdeeling van het werk over
een grooter aantal arbeiders.
Als haar conclusie wil de commissie naar
voren brengen, dat terwijl zij zich ernstig
verzet tegen dwingende wettelijke maatrege
len, het naar haar meening noodzakelijk is om
waar dit eenigszins mogelijk is, een systeem
van verdeeling van het werk over meer ar
beiders vrijwillig in te voeren terwille van
die arbeiders, die hierdoor uit hun werkloos
heid verlost zouden kunnen worden terwille
van de maatschappij waar de groote werk
loosheid een demoraliseerend element is
terwille van de ondernemingen, in welker be
lang het is in de toekomst over geoefende en
geschoolde arbeiders te kunnen beschikken.
De uiteenloopende verhoudingen in de ver
schillende bedrijfstakken en ondernemingen
maken het noodzakelijk, dat de regeling van»
een dergelijk systeem aangepast wordt aan de
eischen van 'iet bedrijf.
Het verdient aanbeveling om, waar dat
mogelijk is, door een wachtgeldregeling de
met verkorten werktijd werkende of tijdelijk
werklcoze arbeiders verbonden te houden aan
de onderneming en op deze wijze een aan
vulling te geven op de door werktydverdee-
ling te zeer verminderde loonen.
Onrecht.
Onder bovenstaand opschrift bevat „de
Avondpost" den volgenden driestar
Een onzer lezers, deelt ons het volgende
mede
„In Amsterdam is de vorige week tot ge
meente-secretaris benoemd mr. van Lierj op
een (aanvankelijk) salaris van ƒ8000. De
echtgenoote van den secretaris, mevr. Van
Lier—Schippers, bekleedt aan het stadhuis
een hooge functie. Zy is referendaris, chef
van de afdeeling volkshuisvesting, en geniet
een inkomen van ruim f 6000. Is dat nu niet
een hemeltergend schandaal De toestand
wordt nog gekker, wanneer men bedenkt.dat
ambtelijk mevrouw van Lier onder haarman
staathy is haar chef. Zoudt u op dat
schandaal nu niet eens de aandacht willen
vestigen
Dit doen wij by deze, en wy doen het
g&arne.
Want het woord schandaal is hier volko
men van pas.
Wy hebben in Amsterdam naai- de juist
heid van het bovenstaande geïnformeerd.
Het werd ons bevestigd, alleen met deze rec
tificatie, dat mr. van Lier belangrijk méér
verdient dan 8000. Zoo genieten deze ech
telieden samen per jaar een klein kapitaal
uit de gemeente-kas.
En duizenden intellectueelen loopen te
snakken naar werk.
Amsterdam heeft zoo werd ons heden
morgen medegedeeld 1681 gehuwde vrou
wen in gemeente-dienst (schoonmaaksters
inbegrepen). In 335 van die gevallen heeft
ook de man een gemeente-functie. Er zijn
423 gehuwde onderwijzeressen onder; in 162
van deze huwelijken is ook de man in ge
meente-dienst.
Wij hebben voor dit alles maar één woord
cnrecht. Al die dubbele inkomens, al die be
voorrechte gezinnen, beteekenen onrecht te
genover andere mannen en (ongehuwde)
vrouwen, die in hun carrière belemmerd en
geschaad worden.
En welk een verhoudingde gemeente-se
cretaris met een hoog inkomen heeft zyn
vrouw, ook met een hoog inkomen, in zijn
dagelykschen dienst.
Trouwens, ook aan de departementen vindt
men soortgelijke gevallenman en vrouw,
die elk een zeer hooge rijksbetrekking be-
kleeden, elk met een hoog inkomen. Toen
één van die dames destijds een baby ver
wachtte, mocht zy van den betrokken minis
ter voortaan haar werk thuis doen. En als
men dan inlichtingen wenschte van deze
rijksambtenaresse, moest men haar huis op
bellen. Allesonrecht.
Ons Zeewezen.
Het Mei-nummer van „Ons Zeewezen" of
ficieel orgaan van de vereeniging „Het Ne
derlandsche Zeewezen" opent met een artikel
„Uit de geschiedenis der zeevaartkunde",
waarin ons de hulpmiddelen der navigatie
verklaard worden, die ongetwijfeld de ouden
reeds hebben moeten bezitten.
Verder treft men aan, een beschrijving van
de vliegvelden in Nederland (zee- en lucht
vaart zijn na verwant) een grappige beschrij
ving van een reis naar Engelsch-Indië met
een circus aan boord, het vervolg van de ge
schiedenis der bebakening in Ned. Oost-Indië
en de gebruikelijke rubrieken, die elke maand
voorkomen.
Het Zwarte Goud".
Verschenen is het eerste nummer van „Het
Zwarte Goud" veertiendaagsche tijdschrift
voor den brandstoffenhandel en aanverwante
bedrijven in Nederland, als eerste uitgave
van de N.V. Uitgeverij en Publiciteitsmaat-
schappij „Het Vakblad", i.o. te Amsterdam.
(Administratie-adresN.V. Drukkerij Levis-
son, 's-Gravenhage)
„Het Zwarte Goud" wil zoowel den geor-
ganiseerden als den niet-georganiseerden
kolenhandel bestrijken. Het beoogt de belan
gen van den geheelen zelfstandigen kolen
handel voor te staan en draagt daarom een
neutraal karakter.
Naast artikelen, welke direct op het vak
betrekking hebben, wil „Het Zwarte Goud"
tevens den detailhandelaren voorlichting ge
ven bij de organisatie van hun zaken op het
gebied van reclame, verbruiksontwikkeling,
administratie etc, en zal ook artikelen van
algemeenen aard bevatten, ontwikkeling of
ontspanning der lezers beoogende. Bovendien
bevat het blad een vaste juridische rubriek
onder redactie van mr. N. Okma en een vaste
belastingrubriek onder redactie van J. Her
mans, accountant.
Het eerste nummer opent met een inlei
dend artikel van den redacteur, dr. Th. van
Luytelaer en met een redactioneel interview
met den heer Jan Veldhuizen, bestuurslid
der Vereeniging van Importeurs van Huis
brandkolen, andere dan Duitsche (Verkolim)
over de onlangs tusschen de Nederlandsche
en Duitsche mijnen tot stand gekomen kolen
conventie. Verder brengt dit eerste nummer
van „Het Zwarte Goud" o.a. de volgende ar
tikelen „Waar komen onze kolen van
daan door prof. ir. C. L. van Nes, „De
Russische kolenproductie onder het vijf
jarenplan", ontleend aan de Deutsche Berg-
werks Zeitung, „Vier werelddeelen binnen de
drie weken", door mr. W. J. van Balen, „Het
Getuigschrift", door mr. N. Okma, „Het in
vullen van het aangifte-biljet voor de in
komstenbelasting", door J. Hermans e.a. Voor
een der eerstvolgende nummers wordt een
artikel aangekondigd van de hand van ir. H.
Capiau, directeur-géneral du Comptoir Beige
des Char''ions Industriels et du Syndicat
Beige des Cokes et Charbons a Coke.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
Op gang. Naar huis.
Met een optimistisch woord aanvaardde
de herkozen voorzitter zijn ambt. Z.i. be
hoeft de uitbreiding van het aantal verte
genwoordigde partyen in de Kamer niet te
leiden tot stroefheid in den loop der werk
zaamheden. Mits let wel mits men een
juiste opvatting hebbe van den aard van ons
parlementair werk
Hoe is-ie?
Het is volgens den voorzitter niet de taak
louter een echo te zyn van wat elders reeds
klaar en duidelijk tot de Kamer en de Re
geering is gezegd.
Als dat waar was zouden de Handelingen
niet zooveel letters tellen als nu pagina's 1
Moriaan-schuren noemt men zoo iets.
Wijlen mr. Van Gyn werd herdacht.
De heeren De Visser en Wijnkoop begon
nen al weermet een initiatief-voorstel tot
wijziging der Kieswet, met moties voor Sard-
jono en Sneevliet en een interpellatie over
den heer De Kam uit Suriname.
Dat komt alles wel eens aan de orde.
Voorshands werden alleen commissies sa
mengesteld en.... ging de Kamer tot nadere
bijeenroeping naar huis.
l Onze veel belovende vruchtboomen.
Ieder houdt zich op dit oogenblik bezig
met de vraagwat zal er van onze veelbe
lovende vruchtboomen terecht komen Het
is altijd zeer moeilijk om voorspellingen te
maken betreffende een te verwachten oogst,
omdat er zooveel factoren zijn, die daarop
invloed hebben.
In ieder geval is het een groote gerust
stelling als de bloei goed verloopt en de
jonge vruchtjes te zien zijn.
Maar na de ervaringen van de laatste
paar weken, met de strenge vorst, vreezen
we echter voor bittere teleurstellingen op
vele plaatsen.
Over het algemeen was de ontwikkeling
in de natuur nu niet zoo meêloopend.
Hoewel in het laatst van Maart en vooral
in de eerste helft van April die warme
groeizame dagen kwamen, welke vooral de
bloemknoppen sterk deed ontwikkelen en
het groen zeker verder zou hebben gebracht.,
ware het niet zoo droog geweest, zoodat de
vruchtboomen betrekkelyk nog vroeg m
bloei kwamen.
Perziken en pruimen stonden reeds in
vollen bloei, toen de strenge nachtvorsten
kwamen. In den regel duren de nachtvor
sten slechts enkele nachten, maar ditmaal
niet en hielden ze byna twee weken aan,
zoódat ook de latere kersen, pruimen en
peren, welke wat vroeg bloeien, er niet zon
der schade afkomen.
De .appels hebben weinig van de vorst ge
weten, en de bloei is bijzonder goedals de
weersomstandigheden gedurende den bloei
maar eenigszins gunstig zijn belooft onze
appeloogst zrer veel.
•f*
on.
Het opbouwen van het eindbod.
In onze vorige opstellen hebben wy uitge
breid behandeld het openingsbod, en het
steunen van dat openingsbod door den part
ner. Daarbij behandelden wij nog niet het
gezamenlijk opbouwen van het eindbod, al
konden wy het by onze besprekingen niet
ontgaan, dat het door ons besproken steun-
bod soms tevens het eindbod was, en dat uit
het eerste steunbod direct een tweede steun-
bod en daarmede het eindbod volgde. Tevens
gaven vrij aan wat met azen toonen wordt
bedoeld, zoodat wy meermalen reeds moesten
aangeven, welk eindbod moest worden be
reikt, en hoe diat moest worden bereikt. Fei
telijk zouden wij dus nog maar weinig be
hoeven te zeggen omtrent den opbouw vaa
het eindbod, doch tot nu toe hebben wij
eventueele biedingen van de tegenpartij ver
waarloosd, en door deze tot nu toe niet in
beschouwing te nemen, zijn we dan ook zeer
onvolledig geweest. Het is immers volstrekt
niet noodig, dat de openende party het eind
bod. behaalt,, en het komt dan ook zeer veel
malen voor, dat wanneer door party A wordt
geopend, juist de party B, door het ope
ningsbod gewaarschuwd tot een eindbod, en
het juiste eindbod komt, vooral, wanneer ae
partner van den openaar niet steunen kan.
In de allereerste plaats dient dus beant
woord te worden, df vraag, wanneer de te
genpartij een volgbod mag doen na een
openingsbod.
Als algemeene axioma mag dan wel worden
aangenomen, en wordt ook aangenomen, dat
een volgbod mag worden gedaan op een spel.
dat juist iets te zwak is voor een openingsbod.
De motieven daarvoor zijn de volgende
le. Door het openingsbod is men gewaar
schuwd, dat bij de tegenparty eenige kracht,
en meer speciaal eenige topslagenkracht aan
wezig is. Men is dan vanzelf met het bieden
iets voorzichtiger. Zy die na een openingsbod
van de tegenparty te hoog bieden door te
doen alsof dat openingsbod hiet was gedaan,
hebben de dowpunten dan ook aan zich zelf
te -wyfcen.
2e. Doordat de tegenparty een openingsbod
heeft gedaan, vloeit daaruit van zelf voort,
dat die partij geneigd is eigen spel te spelen,
zoodat de kans, dat men een te zwak nabod
zal laten houden zooveel geringer is.
IS dus geopend op een hart, en heeft men
als opvolger een normaal openingsbod in
ruiten in de hand, dan is er geen enkel be
zwaar om twee ruiten te doen hooren. De
partner weet, dat hy heeft te doen met een
volgbod, en dus mag hij aan het 2 rultenbod
niet de waarde toekennen van een 2 ruiten
bod, dat bedoeld is als openingsbod en dus
7 8 slagen inhoudt.
Wy zeggen hier met opzet, dat het 2 rui
tenbod een normaal openingsbod moet zyn,
en oogenschijnlyk is dat in tegenspraak met
wat wy zooeven zeiden, nl. dat een volgbod
iets zwakker mag zyn dan een openingsbod.
Toch is dit niet het geval, want men ver-
gete niet, dat de tegenparty met een der
hooge kleuren opende, zoodat men met de
lagere kleuren altyd een hooger bod moet
doen. Zou men nl. op een openingsbod in
harten 2 ruiten laten volgen op 4/2 slag, en
zou de partner niets by hebben, dan is men
3 a 4 slagen down. Dit mag niet worden ge
riskeerd, zoodat men met een tweebod als
volgbod evenals bij opening 5 slagen in han
den moet hebben.
Anders wordt het, wanneer de tegenparty
opende op een der lage kleuren en men
heeft 41/2 slag in handen in een hoogere
kleur, dan is er niet het minste bezwaar het
openingsbod met een éénbod te overbieden
3e. Men mag ook een nabod doen op een
eenzijdig spel. Zcoals we hebben uiteengezet
mag op zulk een spel niet worden geopend,
doch wanneer eenmaal de tegenparty ge
opend heeft is er niet het minste bezwaar
tegen om het eenzydige spel als volgbod te
doen hooren. Men wordt óf overboden, ói
wanneer men 't bod laat, kan het nooit een
debacle zijn, omdat verscheidene topkaarten
van de tegenpartij zullen worden ingetroefd.
Hierop dient één uitzondering te worden
gemaakt.
Wanneer op sans is geopend, en men heeft
als tweede hand een eenzydig sterk spel, byv
aas, heer, vrouw zevende van klaver, met
verder niets, of aas, heer zevende van klaver
met byv. een aas, dan doe men geen volgbod,
omdat uit het openingsbod in sans gebleken
is, dat de voorhand met een krachtig spel
zit, en de kans dat de partner zal steunen
zeer gering is. Een manchebod zit er dan ze
ker niet in, en het spel is feitelijk alleen wat
waard, wanneer de tegenpartij sans speelt.
Door het bieden van twee klaveren heeft
men dan de tegenparty gewaarschuwd, zoo
dat zy van het sansbod afstappen.
Er zyn menschen die dit passen met een
eenzydige kaart na een sansbod unfair, in
elk geval niet-fair vinden, zy zyn van mee
ning, dat men de tegenparty er bewust laat
inloopen.
Deze opvatting is, het zij met nadruk ge
zegd, ten eenen male onjuist. Er is niets
unfairs in. De tegenparty is aansprakeiyk
voor haar eigen bod en men is nooit geroe
pen haar ongevraagd van de dwalingen haars
weegs terug te 'houden, zy heeft van haar
sansbod de goede zoowel als de slechte kan
sen zelf te nemen en te aanvaarden en het
kan van de tegenparty niet worden gevergd
dat zy haar eenige kans op winst zonder
noodzaak te gr abb" 1 gooit.
Anders Is het natuurlijk om met sterke
spellen niet te bieden, alleen om de tegen
party erin te laten loopen en niet eigen spel
te spelen. Misschien is dat niet netjes, doch
dat willen we maar in het midden laten
maar het is dom, want door deze speelwyze
vergaart men soms wel wat punten, doch het
is als rogel voordeeïiger om een sterk spel
zelf te spelen, omdat dat ten slotte altyd
meer punten opbrengt, en bovendien meer
voldoening geeft zoowel voor zichzelf als ae
tegenparty.
Gaven wy hierboven aan, dat men een
volgbod mag doen op een iets zwakkere kaart
en op een eenzydig spel, zeer voorzichtige
schrijvers op dit gebied zeggen „Pas als
voorhand indien gy van plan waart te pas
sen, wanneer gij het eerst had moeten bie
den, tenzij uw spel door het openingsbod in
kracht gewonnen heeft".
Dat is inderdaad voorzichtig en naar on
zen smaak te voorzichtig, want dan zou men
na een openingsbod ook moeten passen op
een eenzydig spel, en dat moeten wy zeker
een fout noemen.
Maar toch zit er deze grond van waarheid
in, dat zwakke spelers, en vooral spelers met
een zwakken partner zeer voorzichtig moe
ten zyn met een volgbod, dat zwakker is dan
een openingsbod. Heeft men een partner, die
er niet voldoende rekening mee houdt, dat
een volgbod voorloopig moet worden be
schouwd als een niet sterk bod, houd er dan
mee op en hoop dat de volgende robber u een
anderen partner geeft.
Nog een enkel woord over het in kracht
winnen van een spel door het openingsbod.
Men heeft het volgende spel in handen
a v x
<v>x x x
O h b x x x
•f» X X
Geopend wordt op I schop Normaal is dit
spel waard 3 ruiten slagen en U/2 schoppen
slag, zoodat men er niet op zou mogen ope
nen. Door het opener met 1 schop is er zeker
90 kans dat schoppenheer by den openaar
zit, zoodat aas-vrouw in kracht heeft ge
wonnen tot twee slagen. Op dit spel mag
dan ook het volgbod van 2 ruiten worden ge
daan.