BRIDGEHRUBRIEK BINNENLAND KAMEROVERZICHT LAND- EN TUINBOUW f H De kabinetscrisis. De „Telegraaf" meldtIn politieke kringen gingen gisteren hardnekkige geruchten, dat dr. Colyn by zijn pogingen tot formatie van een kabinet, op zoo groote moeilijkheden is gestuit, dat hij zijn opdracht aan de Konin gin zou teruggeven. Het schijnen in het bijzonder de katholie ken geweest te zijn, die den kabinetsforma teur het vervullen van. zijn taak onmogelijk hebben gemaakt. Men neemt aan, dat thans een katholiek belast zal worden met het for- meeren van het nieuwe ministerie. De stemming bij de anti-revolutionnairen en christelyk-historischen is echter van dien aard, dat het nauwelijks is aan te nemen, aat een katholiek staatsman er in zal slagen een meerderheid voor een nieuw kabinet te vin den. In dat geval zou de opdracht opnieuw bij dr. Colijn terugkomen. Van deze weinig vriendelijke stemming, waarvan in bovenstaand bericht gewag wordt gemaakt, blijkt een en ander in de (a.-r.> „Rotterdammer" Dr. Colijn heeft zich Donderdagmiddag 4 uur naar Den Ruigenhoek hegeven om de Koningin rapport uit te brengen over den toestand. Dat belooft niet veel goeds. Het schijnt, dat er nog steeds groepen en personen zijn, die niet beseffen wat in deze moeilijke tijden noodig is. En ondertusschen wrijven zij, die slechts in negatie hun kracht zoeken, zich in de handen. Ook de christelijk-historische „Nederlan der" is niet te spreken over de houding aan katholieke zijde aangenomen. Het blad schrijftOnder het opschrift „Somber vooruitzicht" geeft „de Tyd" een beschouwing over de vermoedelijke reden, waarom dr. Colyn niet al te vlot kan slagen. Het blad denkt daarbij niet of nauwelijks aan bezwaren, die bij de R.-Kath. fractie zouden zijn gerezen. Alleen noemt het een vermoedelijk verschil tusschen liberalen en Roomsch-katholieken inzake gezins-politiek en economische opvattingen. Meer niet. Wij voor ons hadden uit de R.-Kath. pers den in druk gekregen, dat in dien kring vrij belang rijk bezwaar rijst, tegen de samenwerking der vijf t kende groepen. Maar wij schreven daarover nietmet go- nichten moet men bij een kabinetsformatie voorzichtig zijnZefs al put men uit broiï- nen, die omtrent speciale geruchten wel Iets naders weten kunnen. Maar „de Tijd" schrijft thans een en ander, dat wij aanstonds en wel volstrekt weerspre ken moeten. Naast een kort woord over gezinspolitiek en economische opvattingen aan liberalen kant plaatst het blad namelijk een groot aantal woorden, die het vermoeden wekken, dat de christelijk-historischen de oorzaak van de moeilijkheden zynen wel in verband met hun houding van 1929. Wij kunnen uit zeer goede bron verzekeren, dat aan deze voorstelling van zaken iedere feitelijke bodem volstrekt ontbreekt. Bij zijn pogen, om op de basis van vijf te slagen, heb ben de christelijk-historischen aan dr. Colijn hartelijke medewerking geboden en hebben zij geen enkel bezwaar in den weg gelegd. De „Gelderlander" (r.-k.) herinnert bij de huidige kabinetscrisis aan het standpunt van prof. Aalberse „Een samenwerking van de burgerlijke par tijen, met de zeer ondankbare taak om door bezuiniging en gevoelige besnoeiing orde op 's lands financiën te stellen, zou gefundenes Bressen zijn voor de socialisten. Geen. goed- kooper oppositie, dan tegen deze samenspan ning. De politiek van het nationale kabinet zou duidelijke liberale sporen dragen en daardoor de tegenstelling burgerlijk-rood zeer verscherpen. Hetgeen ook aan orde en sterk gezag maar matig voordeel zou bren gen. Daarom zijn de katholieken tegen het nationale kabinet geweest." Om dan te vervolgen „De groote tegenstelling ligt wel tusschen de liberalen en de katholieken. Beide par tyen willen bezuiniging. Maar bij samen werking zullen de katholieken toch geducht moeten oppassen, wil dit bezuinigen geen af braak brengen. Beide partijen willen de werkloosheid bestrijden. Doch in geval van samenwerking zullen onze opvattingen daar over wel eens in botsing komen met de libe rale theorieën. Wy zijn het eens over het sterke gezag. Maar dat vult geen regeerings- program. Er is nog meer. Daar is de bescherming van onze industrie en van onzen landbouw, waartegenover het starre vryhandels-dogma der liberalen staat. Daar is de onderwijspolitiek. Is het bij zonder onderwijs veilig tegenover liberale bezuiniging Daar is de aether-politiek en nog zooveel meer." De „Vrijheid" (lib.) maakt de volgende opmerking aan de R.-Kath. pers: Als zij ons liberalen, die allerminst de wijzers van de klok terugzetten, conservatief noemt, zie zij over de grenzen en consta- teere zij, aan welke reactionaire, door-en door ondemocratische en anti-parlementaire, door de Nederlandsche liberalen verfoeide maatregelen, het Duitsche Centrum haar zegen heeft gegeven. Zelf bewondert zij deze houding in geenen deele. Zij bejammert het stellig met ons, dat haar Duitsehe partij- genooten in deze impasse geraakt zijn. Wel nu, laat de grootste Kamprclub dan ook be seffen. van welke zijden thans gevaar dreigt Van de revolutionnaire partijen eenerzajds, xan het fascisme en nationaal-socialisme anderzijds. Nog is dit laatste hier te lande machteloos, maar de aanhang kan snel toe nemen (ook in katholieke kringen), als de totstandkoming van een sterk kabinet, steu nende op alle waarlijk-nationale party en, een kabinet, dat onbedreigd zijn moeilijke taak kan aanvaarden en volbrengen, door kortzichtige kansberekenaars wordt ver ijdeld. Opvoedingsgesticht Oranje-Nassau. Wij ontvingen het jaarverslag over 1932 van het opvoedingsgesticht „Oranje Nassau" te Magelang, directeur Joh. van der Steur. Het aantal kinderen was gemiddeld 930, waarvan de kostprijs gemiddeld, groot en klein door elkaar, rond f 115 per jaar be droeg. Pa van der Steur heeft besloten dit jaar de gewone collecte niet te houden, teneinde voor werkloozen enz. het gras niet voor de voeten weg te maaien. Hij heeft genoeg vertrouwen in het pu bliek, dat hij weet dat zij, die wat kunnen doen, zonder anderen te schaden het niet zullen laten. Waar hij op hoopt is, dat hier en daar groepjes menschen van allerlei rich ting zullen zeggen „Nou maar, een paar dubbeltjes een paar kwartjes of een half guldentje kan er nog wel af en dat zullen wij dan maar samen aan Pa van der Steur stu ren op één wisseltje voor het gesticht" of aan mej. M. D. van Hoogstraten, Parklaan 6, se- cretaresse-penningmeesteresse te Zeist, giro nr. 166060, Van der Steurfonds. Hij legt dit jaar geen collectebrief neeroefent niets geen pressie uit, maar hij kykt alleen maar waar willen en kunnen elkaar de hand rei- Padvinderij en mflitaïrïsme. De Nederlandsche afdeeling van den In ternationalen Vrouwenbond voor Vrede en Vrfjheid heeft zich met een schrijven gericht tot sir Baden Powell, den leider der inter nationale padvinderij. In dit schrijven wordt o.m. gevraagd, of het bij de oprichting van de padvinders-beweging zijn bedoeling was, gelegenheid te geven vor militaire voorbe reiding. Met het oog op de groote belang rijkheid van de alom verspreide beweging zou het de vereeniging zeer aangenaam zijn indien zij deze konden beschouwen als eene van volkomen pacifistisch karakter. In antwoord daarop schreef sir Baden Powell dat de Padvinders en Meisjes Gezel len beweging was bedoeld om de schoolop- voeding te helpen by het vormen van „Ge zonde, Gelukkige en Behulpzame Burgers". Zij heeft in het geheel geen militair doel. Integendeel, daar de beweging zich in zoo r/at ieder beschaafd land gevestigd heeft, is het een wijd verspreide broederschap ge worden, die thans onder de opgroeiende ge neratie meer dan drie en een half millioeri leden telt, welke zijn opgevoed in den geest van welwillendheid en kameraadschap, on afhankelijk van verschil in klasse, geloof of vaderland. Deze internationale vriendschap wordt ge voed door voortdurende uitwisseling van be zoeken en correspondentie. Zoo houden de padvinders bijvoorbeeld dit jaar behalve nog dat individueele groepen eikaars land bezoe ken, een wereld-kamp voor 30.000 padvinders in Hongarije, waarop jongens van 36 ver schillende landen tegenwoordig zullen zyn. Ook bezoeken 550 officieren van de Meis jes Gezellen en 100 officieren van de Pad vinders de officieren van negen landen om de Baltische Zee. Wy hopen, aldus sir Baden Powell, dat, door aldus persoonlijke vriendschap te ont wikkelen tusschen de jeugd van de ver schillende volkeren, wy een geest van wel willendheid en wederkeerige sympathie zul len kweeken, die naar onze meening essen tieel is als practische grondslag voor den wereldvrede. Een verzachting van de nadeelen der werkloosheid. Het hoofdbestuur der Nederlandsche Maat schappij voor Nijverheid en Handel heeft een commissie benoemd om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid een verzachting van de nadeelen der werkloosheid te bereiken door vrijwillige verdeeling van het werk over een grooter aantal arbeiders. Als haar conclusie wil de commissie naar voren brengen, dat terwijl zij zich ernstig verzet tegen dwingende wettelijke maatrege len, het naar haar meening noodzakelijk is om waar dit eenigszins mogelijk is, een systeem van verdeeling van het werk over meer ar beiders vrijwillig in te voeren terwille van die arbeiders, die hierdoor uit hun werkloos heid verlost zouden kunnen worden terwille van de maatschappij waar de groote werk loosheid een demoraliseerend element is terwille van de ondernemingen, in welker be lang het is in de toekomst over geoefende en geschoolde arbeiders te kunnen beschikken. De uiteenloopende verhoudingen in de ver schillende bedrijfstakken en ondernemingen maken het noodzakelijk, dat de regeling van» een dergelijk systeem aangepast wordt aan de eischen van 'iet bedrijf. Het verdient aanbeveling om, waar dat mogelijk is, door een wachtgeldregeling de met verkorten werktijd werkende of tijdelijk werklcoze arbeiders verbonden te houden aan de onderneming en op deze wijze een aan vulling te geven op de door werktydverdee- ling te zeer verminderde loonen. Onrecht. Onder bovenstaand opschrift bevat „de Avondpost" den volgenden driestar Een onzer lezers, deelt ons het volgende mede „In Amsterdam is de vorige week tot ge meente-secretaris benoemd mr. van Lierj op een (aanvankelijk) salaris van ƒ8000. De echtgenoote van den secretaris, mevr. Van Lier—Schippers, bekleedt aan het stadhuis een hooge functie. Zy is referendaris, chef van de afdeeling volkshuisvesting, en geniet een inkomen van ruim f 6000. Is dat nu niet een hemeltergend schandaal De toestand wordt nog gekker, wanneer men bedenkt.dat ambtelijk mevrouw van Lier onder haarman staathy is haar chef. Zoudt u op dat schandaal nu niet eens de aandacht willen vestigen Dit doen wij by deze, en wy doen het g&arne. Want het woord schandaal is hier volko men van pas. Wy hebben in Amsterdam naai- de juist heid van het bovenstaande geïnformeerd. Het werd ons bevestigd, alleen met deze rec tificatie, dat mr. van Lier belangrijk méér verdient dan 8000. Zoo genieten deze ech telieden samen per jaar een klein kapitaal uit de gemeente-kas. En duizenden intellectueelen loopen te snakken naar werk. Amsterdam heeft zoo werd ons heden morgen medegedeeld 1681 gehuwde vrou wen in gemeente-dienst (schoonmaaksters inbegrepen). In 335 van die gevallen heeft ook de man een gemeente-functie. Er zijn 423 gehuwde onderwijzeressen onder; in 162 van deze huwelijken is ook de man in ge meente-dienst. Wij hebben voor dit alles maar één woord cnrecht. Al die dubbele inkomens, al die be voorrechte gezinnen, beteekenen onrecht te genover andere mannen en (ongehuwde) vrouwen, die in hun carrière belemmerd en geschaad worden. En welk een verhoudingde gemeente-se cretaris met een hoog inkomen heeft zyn vrouw, ook met een hoog inkomen, in zijn dagelykschen dienst. Trouwens, ook aan de departementen vindt men soortgelijke gevallenman en vrouw, die elk een zeer hooge rijksbetrekking be- kleeden, elk met een hoog inkomen. Toen één van die dames destijds een baby ver wachtte, mocht zy van den betrokken minis ter voortaan haar werk thuis doen. En als men dan inlichtingen wenschte van deze rijksambtenaresse, moest men haar huis op bellen. Allesonrecht. Ons Zeewezen. Het Mei-nummer van „Ons Zeewezen" of ficieel orgaan van de vereeniging „Het Ne derlandsche Zeewezen" opent met een artikel „Uit de geschiedenis der zeevaartkunde", waarin ons de hulpmiddelen der navigatie verklaard worden, die ongetwijfeld de ouden reeds hebben moeten bezitten. Verder treft men aan, een beschrijving van de vliegvelden in Nederland (zee- en lucht vaart zijn na verwant) een grappige beschrij ving van een reis naar Engelsch-Indië met een circus aan boord, het vervolg van de ge schiedenis der bebakening in Ned. Oost-Indië en de gebruikelijke rubrieken, die elke maand voorkomen. Het Zwarte Goud". Verschenen is het eerste nummer van „Het Zwarte Goud" veertiendaagsche tijdschrift voor den brandstoffenhandel en aanverwante bedrijven in Nederland, als eerste uitgave van de N.V. Uitgeverij en Publiciteitsmaat- schappij „Het Vakblad", i.o. te Amsterdam. (Administratie-adresN.V. Drukkerij Levis- son, 's-Gravenhage) „Het Zwarte Goud" wil zoowel den geor- ganiseerden als den niet-georganiseerden kolenhandel bestrijken. Het beoogt de belan gen van den geheelen zelfstandigen kolen handel voor te staan en draagt daarom een neutraal karakter. Naast artikelen, welke direct op het vak betrekking hebben, wil „Het Zwarte Goud" tevens den detailhandelaren voorlichting ge ven bij de organisatie van hun zaken op het gebied van reclame, verbruiksontwikkeling, administratie etc, en zal ook artikelen van algemeenen aard bevatten, ontwikkeling of ontspanning der lezers beoogende. Bovendien bevat het blad een vaste juridische rubriek onder redactie van mr. N. Okma en een vaste belastingrubriek onder redactie van J. Her mans, accountant. Het eerste nummer opent met een inlei dend artikel van den redacteur, dr. Th. van Luytelaer en met een redactioneel interview met den heer Jan Veldhuizen, bestuurslid der Vereeniging van Importeurs van Huis brandkolen, andere dan Duitsche (Verkolim) over de onlangs tusschen de Nederlandsche en Duitsche mijnen tot stand gekomen kolen conventie. Verder brengt dit eerste nummer van „Het Zwarte Goud" o.a. de volgende ar tikelen „Waar komen onze kolen van daan door prof. ir. C. L. van Nes, „De Russische kolenproductie onder het vijf jarenplan", ontleend aan de Deutsche Berg- werks Zeitung, „Vier werelddeelen binnen de drie weken", door mr. W. J. van Balen, „Het Getuigschrift", door mr. N. Okma, „Het in vullen van het aangifte-biljet voor de in komstenbelasting", door J. Hermans e.a. Voor een der eerstvolgende nummers wordt een artikel aangekondigd van de hand van ir. H. Capiau, directeur-géneral du Comptoir Beige des Char''ions Industriels et du Syndicat Beige des Cokes et Charbons a Coke. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag. Op gang. Naar huis. Met een optimistisch woord aanvaardde de herkozen voorzitter zijn ambt. Z.i. be hoeft de uitbreiding van het aantal verte genwoordigde partyen in de Kamer niet te leiden tot stroefheid in den loop der werk zaamheden. Mits let wel mits men een juiste opvatting hebbe van den aard van ons parlementair werk Hoe is-ie? Het is volgens den voorzitter niet de taak louter een echo te zyn van wat elders reeds klaar en duidelijk tot de Kamer en de Re geering is gezegd. Als dat waar was zouden de Handelingen niet zooveel letters tellen als nu pagina's 1 Moriaan-schuren noemt men zoo iets. Wijlen mr. Van Gyn werd herdacht. De heeren De Visser en Wijnkoop begon nen al weermet een initiatief-voorstel tot wijziging der Kieswet, met moties voor Sard- jono en Sneevliet en een interpellatie over den heer De Kam uit Suriname. Dat komt alles wel eens aan de orde. Voorshands werden alleen commissies sa mengesteld en.... ging de Kamer tot nadere bijeenroeping naar huis. l Onze veel belovende vruchtboomen. Ieder houdt zich op dit oogenblik bezig met de vraagwat zal er van onze veelbe lovende vruchtboomen terecht komen Het is altijd zeer moeilijk om voorspellingen te maken betreffende een te verwachten oogst, omdat er zooveel factoren zijn, die daarop invloed hebben. In ieder geval is het een groote gerust stelling als de bloei goed verloopt en de jonge vruchtjes te zien zijn. Maar na de ervaringen van de laatste paar weken, met de strenge vorst, vreezen we echter voor bittere teleurstellingen op vele plaatsen. Over het algemeen was de ontwikkeling in de natuur nu niet zoo meêloopend. Hoewel in het laatst van Maart en vooral in de eerste helft van April die warme groeizame dagen kwamen, welke vooral de bloemknoppen sterk deed ontwikkelen en het groen zeker verder zou hebben gebracht., ware het niet zoo droog geweest, zoodat de vruchtboomen betrekkelyk nog vroeg m bloei kwamen. Perziken en pruimen stonden reeds in vollen bloei, toen de strenge nachtvorsten kwamen. In den regel duren de nachtvor sten slechts enkele nachten, maar ditmaal niet en hielden ze byna twee weken aan, zoódat ook de latere kersen, pruimen en peren, welke wat vroeg bloeien, er niet zon der schade afkomen. De .appels hebben weinig van de vorst ge weten, en de bloei is bijzonder goedals de weersomstandigheden gedurende den bloei maar eenigszins gunstig zijn belooft onze appeloogst zrer veel. •f* on. Het opbouwen van het eindbod. In onze vorige opstellen hebben wy uitge breid behandeld het openingsbod, en het steunen van dat openingsbod door den part ner. Daarbij behandelden wij nog niet het gezamenlijk opbouwen van het eindbod, al konden wy het by onze besprekingen niet ontgaan, dat het door ons besproken steun- bod soms tevens het eindbod was, en dat uit het eerste steunbod direct een tweede steun- bod en daarmede het eindbod volgde. Tevens gaven vrij aan wat met azen toonen wordt bedoeld, zoodat wy meermalen reeds moesten aangeven, welk eindbod moest worden be reikt, en hoe diat moest worden bereikt. Fei telijk zouden wij dus nog maar weinig be hoeven te zeggen omtrent den opbouw vaa het eindbod, doch tot nu toe hebben wij eventueele biedingen van de tegenpartij ver waarloosd, en door deze tot nu toe niet in beschouwing te nemen, zijn we dan ook zeer onvolledig geweest. Het is immers volstrekt niet noodig, dat de openende party het eind bod. behaalt,, en het komt dan ook zeer veel malen voor, dat wanneer door party A wordt geopend, juist de party B, door het ope ningsbod gewaarschuwd tot een eindbod, en het juiste eindbod komt, vooral, wanneer ae partner van den openaar niet steunen kan. In de allereerste plaats dient dus beant woord te worden, df vraag, wanneer de te genpartij een volgbod mag doen na een openingsbod. Als algemeene axioma mag dan wel worden aangenomen, en wordt ook aangenomen, dat een volgbod mag worden gedaan op een spel. dat juist iets te zwak is voor een openingsbod. De motieven daarvoor zijn de volgende le. Door het openingsbod is men gewaar schuwd, dat bij de tegenparty eenige kracht, en meer speciaal eenige topslagenkracht aan wezig is. Men is dan vanzelf met het bieden iets voorzichtiger. Zy die na een openingsbod van de tegenparty te hoog bieden door te doen alsof dat openingsbod hiet was gedaan, hebben de dowpunten dan ook aan zich zelf te -wyfcen. 2e. Doordat de tegenparty een openingsbod heeft gedaan, vloeit daaruit van zelf voort, dat die partij geneigd is eigen spel te spelen, zoodat de kans, dat men een te zwak nabod zal laten houden zooveel geringer is. IS dus geopend op een hart, en heeft men als opvolger een normaal openingsbod in ruiten in de hand, dan is er geen enkel be zwaar om twee ruiten te doen hooren. De partner weet, dat hy heeft te doen met een volgbod, en dus mag hij aan het 2 rultenbod niet de waarde toekennen van een 2 ruiten bod, dat bedoeld is als openingsbod en dus 7 8 slagen inhoudt. Wy zeggen hier met opzet, dat het 2 rui tenbod een normaal openingsbod moet zyn, en oogenschijnlyk is dat in tegenspraak met wat wy zooeven zeiden, nl. dat een volgbod iets zwakker mag zyn dan een openingsbod. Toch is dit niet het geval, want men ver- gete niet, dat de tegenparty met een der hooge kleuren opende, zoodat men met de lagere kleuren altyd een hooger bod moet doen. Zou men nl. op een openingsbod in harten 2 ruiten laten volgen op 4/2 slag, en zou de partner niets by hebben, dan is men 3 a 4 slagen down. Dit mag niet worden ge riskeerd, zoodat men met een tweebod als volgbod evenals bij opening 5 slagen in han den moet hebben. Anders wordt het, wanneer de tegenparty opende op een der lage kleuren en men heeft 41/2 slag in handen in een hoogere kleur, dan is er niet het minste bezwaar het openingsbod met een éénbod te overbieden 3e. Men mag ook een nabod doen op een eenzijdig spel. Zcoals we hebben uiteengezet mag op zulk een spel niet worden geopend, doch wanneer eenmaal de tegenparty ge opend heeft is er niet het minste bezwaar tegen om het eenzydige spel als volgbod te doen hooren. Men wordt óf overboden, ói wanneer men 't bod laat, kan het nooit een debacle zijn, omdat verscheidene topkaarten van de tegenpartij zullen worden ingetroefd. Hierop dient één uitzondering te worden gemaakt. Wanneer op sans is geopend, en men heeft als tweede hand een eenzydig sterk spel, byv aas, heer, vrouw zevende van klaver, met verder niets, of aas, heer zevende van klaver met byv. een aas, dan doe men geen volgbod, omdat uit het openingsbod in sans gebleken is, dat de voorhand met een krachtig spel zit, en de kans dat de partner zal steunen zeer gering is. Een manchebod zit er dan ze ker niet in, en het spel is feitelijk alleen wat waard, wanneer de tegenpartij sans speelt. Door het bieden van twee klaveren heeft men dan de tegenparty gewaarschuwd, zoo dat zy van het sansbod afstappen. Er zyn menschen die dit passen met een eenzydige kaart na een sansbod unfair, in elk geval niet-fair vinden, zy zyn van mee ning, dat men de tegenparty er bewust laat inloopen. Deze opvatting is, het zij met nadruk ge zegd, ten eenen male onjuist. Er is niets unfairs in. De tegenparty is aansprakeiyk voor haar eigen bod en men is nooit geroe pen haar ongevraagd van de dwalingen haars weegs terug te 'houden, zy heeft van haar sansbod de goede zoowel als de slechte kan sen zelf te nemen en te aanvaarden en het kan van de tegenparty niet worden gevergd dat zy haar eenige kans op winst zonder noodzaak te gr abb" 1 gooit. Anders Is het natuurlijk om met sterke spellen niet te bieden, alleen om de tegen party erin te laten loopen en niet eigen spel te spelen. Misschien is dat niet netjes, doch dat willen we maar in het midden laten maar het is dom, want door deze speelwyze vergaart men soms wel wat punten, doch het is als rogel voordeeïiger om een sterk spel zelf te spelen, omdat dat ten slotte altyd meer punten opbrengt, en bovendien meer voldoening geeft zoowel voor zichzelf als ae tegenparty. Gaven wy hierboven aan, dat men een volgbod mag doen op een iets zwakkere kaart en op een eenzydig spel, zeer voorzichtige schrijvers op dit gebied zeggen „Pas als voorhand indien gy van plan waart te pas sen, wanneer gij het eerst had moeten bie den, tenzij uw spel door het openingsbod in kracht gewonnen heeft". Dat is inderdaad voorzichtig en naar on zen smaak te voorzichtig, want dan zou men na een openingsbod ook moeten passen op een eenzydig spel, en dat moeten wy zeker een fout noemen. Maar toch zit er deze grond van waarheid in, dat zwakke spelers, en vooral spelers met een zwakken partner zeer voorzichtig moe ten zyn met een volgbod, dat zwakker is dan een openingsbod. Heeft men een partner, die er niet voldoende rekening mee houdt, dat een volgbod voorloopig moet worden be schouwd als een niet sterk bod, houd er dan mee op en hoop dat de volgende robber u een anderen partner geeft. Nog een enkel woord over het in kracht winnen van een spel door het openingsbod. Men heeft het volgende spel in handen a v x <v>x x x O h b x x x •f» X X Geopend wordt op I schop Normaal is dit spel waard 3 ruiten slagen en U/2 schoppen slag, zoodat men er niet op zou mogen ope nen. Door het opener met 1 schop is er zeker 90 kans dat schoppenheer by den openaar zit, zoodat aas-vrouw in kracht heeft ge wonnen tot twee slagen. Op dit spel mag dan ook het volgbod van 2 ruiten worden ge daan.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 6