D
Vlissingscfie Courant
ten.
DERDE BLAD
VAN AMSTEL EN IJ.
FEUILLETON
i
DE BEKER VAN KONINGIN
ELIZABETH.
GEMEENTERAAD VAN
VLISSINGEN
RECHTSZAKEN
van de
v Kolt.
vm. uur
9
9
Zaterdag 6 Mei 1933. No. 107.
Strijd tegen de crisiswerkloosheid.
Grootsch werkverschaffingsplan.
Amstel's restauratie, De misère in
de tooneelwereld. Verwording en
en inzinking t.o. cultuur. Heil
Hitier, een noodlottige Swastika.
De millioenen die ieder jaar weer ncodlg
blijken tot leniging van den nood der werk
loosheid en het gemeentebudget verontrus
tend bezwaren, doen uitzien naar middelen
om deze belangrijke uitgaaf zoo mogelijk te
verminderen of althans meer productief te
maken.
Kunstmatige werkverschaffing is kostbaar
en in een behoorlijk geoutilleerde stad als
Amsterdam ook onuitvoerbaar.
Het boschplan in zijn eerste stadium ver
schaft thans reeds aan eehige honderden on
dersteunden loonend werk en binnenkort
wordt db wegenverbetering om Zuid krachtig
ter hand genomen.
Doch al deze werkzaamheden vormen
slechts een onderdeel van het groote werk
verschaffingsplan, een plan djat de jalouzie
van den heer Hitier zou kunnen opwekken.
Nu de reeds jarenlang aanhangige kwestie
met de regeering over de spoorwegovergangen
in Oost en over het Weesperpoortstaticn vrij
wel tot een bevredigend eind is gebracht
ontstaat als vanzelf een belangrijke bron van
werkverruiming. Verscheidene tunnels zullen
worden aangelegd, een nieuw Oosterspoor
station zal worden gebouwd en vele, de stads
uitbreiding belemmerende spoorlijnen, inclu
sief het Weesperpoortstation, zullen worden
verlegd of verdwijnen, zoodat er twee drie
jaren overvloed van werk zal zijn voor eenige
duizenden arbeiders. Ook het GooisChe sta
tion en zijn deels in de stad gelegen spoor
lijn zal niet aan de opruiming kunnen ont
komen.
Hierbij dient voorts nog genoemd het groo
te werk in Westde voleooiing der centrale
markthallen, welke gebouwen reeds in den
zomer van 1934 in gebruik worden genomen.
Het is een over grooten afstand aangelegd
fraai complex van breede kaden met veilings
gebouwen, kantoren en opslagplaatsen, gele
gen in het thans in aanbouw zijnd nieuw-
West, n.l. tusschen Hoofdweg, De Ruyter- en
Haarlemmerweg, doch zoodanig door vaarwa
ter en bruggen geïsoleerd, dat de buurtbewo
ners geen overlast van het bedrijf zullen on
dervinden.
Hieruit blijkt dus dat een belangrijk deel
van het financieel vermogen der gemeente
op deze verschillende werkzaamheden zijn
geconcentreerd, waarmede echter tegelijk ook
de lasten van den dienst voor maatschappe
lijk hulpbetoon worden verlicht.
Een der moeilijkste problemen voor de ge
meente blijft tenslotte ook hier het tram
vraagstuk. Er wordt momenteel nog lederen
dag op de exploitatie verloren en niemand
behalve naar het schijnt de raad van
Amsterdam gelooft .dat de voorgenomen
tariefsverlaging van 6 cent per sectierit, hoe
gewenscht ook, het eens zoo bloeiend tram
bedrijf weer rendabel zal maken. Het rijwiel
en de steeds goedkooper wordende taxi heb
ben in 't centrum de tram nagenoeg ver
drongen. Bovendien biedt de gemeentetram
niet het comfort dat men in onzen tijd van
een openbaar vervoermiddel eischtsnelheid,
geriefelijke zitplaatsen, gezellig uitzicht, in
den winter verwarming, voorkomend perso
neel.
Het bussysteem, indertijd op enkele lijnen
ingevoerd, blijkt nog altijd populair. Mogelij 1:
zal men dit, wanneer ook de tariefsverlaging
faalt, als laatste proefneming op ruimer
schaal toepassen, maar de vraag rijst of men
dan ook hiermede niet te laat is.
Naar het Engelsch van FERGUS HUME.
53)
HOOFDSTUK XVIII.
Een catastrophe.
Den volgenden dag voelde Fanshaw een
heftig verlangen opkomen om Dr. Dawson
op te zoeken en hem alles te vertellen, wat
hij wist. Hij voelde, dat de zaak hem te
raachtig werdhij kon het niet met zichzelf
eens worden over de te nemen stappen en
hij had groote behoefte aan den raad van
een verstandig en begrijpend man. Als Ricky
Thomas' voorwaarden aannam en afstand
deed van Rose en haar geld, kon de beker
weer op de plek in het bosch, waar Julius
hem gevonden had, verborgen worden, „toe
vallig" ontdekt en de verdwijning aan onbe
kende dieven toegeschreven worden. Dan kon
Thomas met Rose trouwen en Susan's mond
gesnoerd worden door haar van Tollhurst's
gald te geven. Zoo zou alles in orde kunnen
komen en de moord zou weldra geheel ver
geten zijn. Want ondanks het stukje van
Baxter's brief kon Fanshaw niet gelooven,
dat de kolonel schuldig was. Dat was een
mysterie op zichzelf.
Maar gebonden als hij was door zijn be
lofte aan Thomas, was het den jonker niet
Naar we gisteren uit ambtelijke kringen
vernamen verwacht men dat öf de heer
Neiszen, reeds vele jaren als chef-ingenieur
bij het trambedrijf alhier werkzaam, óf de
heer Montijn te 's-Gravenhage, tot directeur
zal worden benoemd. Verrassingen zijn na
tuurlijk nog mogelijk. Echter geeft men den
heer Neiszen een goede kans.
Er heerscht thans in de Amsterdamsche
tooneelwereld een uiterst gedrukte stemming.
„Let vooral niet op ons vroolijk gezicht wan
neer we in American voor Qns kleintje koffie
zitten", schreef onlangs de bekende acteur
Elias van Praag. „Er gaat heusch meer by
ons om dan u wel denkt."
Maar zelfs de vroolijke gezichten ziet men
lang niet meer aan de artistentafeltjes in
American.
Tot dusver golden het Rotterdamsch-,Hof-
stadtooneel en Schouwtooneel nog als de
meest solide instellingen op tooneelgebied.
De typisten hadden er maar werk om de
iederen dag binnenkomende sollicitaties met
het gebruikelijke „Tot onze spijt" enz. te be
antwoorden. Nu moet ook de positie van 't
„Hofstad' al verslechterd zijn daar Rotterdam
het officieel heeft losgelaten, en zelfs t
Schouwtooneel, dat van drie gemeenten «n
totaal 30.000 subsidie genoot, heeft na een
succesvol 30-jarig bestaan moeten liquideeren
(als ensemble wordt voorloopig neg doorge
werkt.)
Het uitnemend financieel beheer van Van
der Horst heeft zelfs in de critieke periode,
toen Jan Musch de ster voor een lang
durig tournée naar Indië toog, het gezelschap
bijeen weten te houden. Er werden bevredi
gende recettes gemaakt.
Maar de voortwoekerende malaise, meer
nog de minderwaardige concurrentie, is ook
het Schouwtooneel te machtig geworden. En
t gezélschap-Saalborn De heer Saalborn
liet dezer dagen het gerucht tegenspreken als
zou zijn gezelschap ontbonden zijn.
Thans echter blijken Saalborn en Tour-
niaire, een der voornaamste acteurs van zijn
gezelschap, medespelenden bij een ensemble
in Centraaltheater.
Met de ontbinding van 't gezelschap-Saal-
born zijn dus weder zij het wellicht tijde
lijk - 20 èt 25 artisten broodelocs geworden.
Saalborn treft in deze stellig geen verwijt,
want de geheele belangrijke opbrengst van
zijn jubilé-voorstellingen heeft hij voor do
instandhouding van zijn gezelschap af
staan.
Met dit bedroevend verschijnsel op too
neelgebied zou men, waar al reeds zoovele
cultureele instellingen in 't gedrang kwamen
zelfs ons wereldberoemd Concertgebouw
orkest - nog vrede kunnen hebben, wanneer
het publiek bleek teruggekeerd naar de huis
kamer, naar zijn boekenschat of radio.
Maar het feit is daar dat de lichte amu
sementskunst de revue, het cabaret, de ope
rette bloeit als nooit te voren. Voor kluchten
met schunnige tendenz en bepaalde films
idem want zoo mag men de idealiseering
van echtbreuk, zedebederf en het halfnaakt
wel noemen maakt men 's avonds queue.
De schouwburgen met goede Hauptmann-,
Zuckmayer-, Fabricius (enz.)-stukken tegen
gereduceerde prijzen, vindt men veelal half
leeg, voor het cabaret bij Heek daarente
gen is de toeloop zóó groot dat het opdrin
gend publiek door suppoosten en politie in
bedwang mo-st worden gehouden.
Hier is dus geen sprake van een crisis- of
malaise verschijnsel, van een gebrek aan geld
voor goede kunst, maar van verwording "en
inzinking bij een groot deel van het uitgaand
publiek, kwalen waardoor in de oudheid zelfs
cultuurvolken en wereldrijken zijn te gronde
gericht.
Men mag daarom wenschen, dat de pogin
gen die naar we vernemen thans wor
den aangewend om in 't a.s. winterseizoen
althans één tooneelgezelschap te Amsterdam
een behoorlijke basis te verschaffen, succes
mogen hebben.
De keuze schijnt te zullen gaan tusschen
Saalborn en Van Dalsum als artistiek leider,
beide kunstenaars, waarin men ook in moreel
opzicht vertrouwen mag stellen. Nu het sub
sidieeren van zgn. modelvoorstellingen vol
komen fiasco heeft geleden bestaat er ook in
raadskringen neiging dit particulier initiatief
te steunen.
mogelijk, zijn hart bij zijn ouden, geleerden
vriend uit te storten. Alleen Anita nam hij
in vertrouwen daartoe voelde hij zich zon
der meer gerechtigd en vertelde haar, wat
hy van Susan en van den tuinman had ge
hoord. Het meisje was buiten zichzelf van
verbazing, maar ze was allesbehalve aange
naam verrast.
„Het schijnt steeds erger te worden",
zuchtte ze moedeloos, „hoe moet dat in vre
desnaam allemaal afloopen
„Daar is nog niet veel van te zeggen", was
Fanshaw's weinig-bemoedigend antwoord.
„Als Ricky op het voorstel van Thomas in
gaat, zal het mogelijk zijn alles stil te hou
den."
„En zou hij dat doen
„Dat durf ik niet te voorspellen, kind.
Ricky zal Rose en haar duizend pond niet
opgeven, voor hij in den hoek gedreven is."
„Maar dat is hij nu toch," meende Anita,
„Thomas kan hem aanklagen wegens dief
stal van den beker."
„Dat zal hij wel doen ook, tenzij Ricky
toegeeft."
„En dan", vervolgde ze, „zal uitkomen, wat
mijn vader met de zaak te maken heeft. Als
je neef bekennen moet, dat hij den beker uit
de kerk genomen heeft, zal ik moeten ver
klaren, hoe hfj daar gekomen is en dan moet
ik vertellen, wat voor man mijn vader is."
Fanshaw kon dat niet tegenspreken, want
wat ze zei, was maar al te waar. „Maar in
ieder geval kunnen ze je vader niets doen",
trachtte hy haar gerust te stellen, „hij heeft
-:en beker niet gestolen.'?
De Jodenvervolging in Duitschland en
daardoor ontstane anti-pathie tegen fascisme
en fascisten is de Duitsche kolonie hier ter
stede noodlottig geworden. Rustig vergaderen
of feestvieren kan men niet meer, vooral niet
nu door het gesprokene in een reeks druk
bezochte vergaderingen is komen vast te
staan, dat men in meerderheid vóór Hitier
is. Bedreiging en mishandeling van Duit-
schers kwam reeds meermalen voor, waarte
gen natuurlijk steeds strenger zal worden op
getreden. Ook de hier gevestigde vreemde
ling heeft recht op overheidsbescherming-
wanneer men zijn vereenigingsrecht aantast
of hem tracht te mishandelen.
Men kan trouwens ook als Nederlander niet
te voorzichtig zijn met het uitspreken van
een bepaalde opinie ten gunste van het Hit
ier-regime of van een handeling die hierop
wijst.
Zoo werd deze week een bekend stadgenoot,
bekend vooral als filantroop, bij zijn bezoek
aan het Waterlooplein waar hij naar oude
boeken zocht voortdurend lastig gevallen
met uitroepen als „Heil Hitier", „weg met de
Jodenvervolgers", „rood front".enz.
Toen er ergens opgedrongen werd en men
zelfs aanstalten maakte voor handtastelijk
heden er werd met bananenschillen en
bokkingvellen geworpen vond de marktbe-
zoeker het maar geraden het plein te verla
ten, hoewel zich hoegenaamd niet van Hit-
Ier-sympathieën of Jodenvervolging bewust.
Een bejaard Israëliet aan wien onze stad
genoot tijdens zijn weinig triomfantelijken
aftocht zijn onsschuld betuigde, bracht meer
licht in deze onverkwikkelijke Hitler-affaire.
„U moet ook dat ding afdoen", zei de brave
man, „dat wil men hier niet zien".
„Welk ding
„Dat hakenkruis aan uw horlogeketting
past niet onder Joden die met dat teeken
vervolgd en mishandeld worden".
Zoo ging plotseling voor den marktbezoeker
het licht opde onschuldige Swiastika, hem
tien jaar geleden als vriendschap'"teeken en
blijk van waardeering voor het afstaan van
terreinen door de Amsterdamsche padvin
dersorganisatie geoffreerd, had dit gedaan.
Blijkbaar was door de „heil Hitler"-schreeu-
wers het lelie-embleem en de N.P.O.-inscrip-
tie niet opgemerkt of begrepen.
Zoo kan zelfs een padvindersvriend, dus
voorstander van vrede en verbroedering, docr
het zichtbaar teeken zijner honderd percents-
plichtvervulling ten slotte nog in Nazi-moei
lijkheden geraken
Corres Pondent.
Zitting van Vrijdag 5 Mei 1933,
des middags 2 uur.
(Vervolg en slot.)
Rondvraag.
De heer Van Spanning vroeg eenige in
lichtingen in verband met de aanstelling van
een gepensionneerde voor het toezicht in het
nieuw aangelegde park. Een man, die reeds
j 38 pensioen heeft, krijgt daar nog een
baantje bij. Dit vond hij verkeerd.
Verder vroeg hij of Burg. en Weth, zich
in verbinding willen stellen met de directie
van „de Schelde", teneinde te verzoeken
langs het hek van „de Schelde" aan den
Singelweg wat groen aan te brengen.
Nog wees de heer Van Spanning op den
onoogüjken toestand bij de wasschenj aan den
Koudekerkschen weg. De verkiezingsbiljet
ten, die daar nog hangen, zijn toch met wat
warm water wel te verwijderen. Ook het dak
ziet er onooglijk uit.
Door den eigenaar van het voddenpakhuis
op de Paardenmarkt wordt een gedeelte van
de openbare straat in gebruik genomen voor
het opbergen van oud-roest. Dat is een toe
stand, waarin zeker verandering dient te
komen. Het geldt nu wel niet voor een dei-
voornaamste pleinen, maar er wonen daar
toch ook wel fatsoenlijke menschen, want
spreker zelf woont daar ook. (Luid gelach).
De voorzitter beantwoordde de verschil
lende vragen van den heer Van Spanning.
Wat de aanstelling betreft van een per
soon, belast met het toezicht op het nieuwe
„Hij kan den moord wel begaan hebben",
klonk het snikkend.
„Dat hoop ik niet en ik geloof het even
min, want als hij het werkelijk had gedaan,
zou hy het niet tegenover Rose bekend heb
ben. Met dien regel op dat stukje papier kan
liij wel een bepaalde bedoeling hebben ge
had, die wij niet kennen, omdat wij niet we
ten, welke rol hy precies in de zaak gespeeld
heeft. Bovendien hoeven wy niets van dien
snipper te zeggen, als het tot een publiek
schandaal komt."
„Maar Susan Tollhurst.
„Die houdt haar mond wel, als ze maar
geld krygt."
„En als ze het niet krijgt
„Ze moet geld hebben", antwoordde de
jenker vastbesloten, „als Ricky koppig is en
alles bekend wordt. Ik kan ten slotte alt yd
zelf Susan's mond sluiten door haar vyf- of
zeshonderd pond te geven. Daarvoor zal ze
wel zwygen."
„Maar Lionel, dat kun je Immers niet be
talen riep Anita verschrikt.
„Liefste, ik kan alles, om jou ellende te
besparen", was het krachtige wederwoord.
„Denk je, dat het verstandig is, meneer
Dawson er voorloopig heelemaal buiten te
laten vroeg ze daarop. Ze voelde zich niet
in staat verder tegen Lionel's nobel voorne
men, om om harentwil een groot financieel
offer te brengen, als het noodig was, te ver
zetten. i
„Dat moet wel. Ik heb Thomas beloofd te
zwygen hij zou me niets hebben verteld,
i ls ik dat niet beloofd had. We moeten nog
plantsoen, meenen Burg. en Weth. in over
leg met den commissaris van politie, een
goede keuze te hebben gedaan, door daar
mede den heer De Boo van Uyen te belas
ten. Dit is een flink persoon, die voor deze
taak uitstekend geschikt is en werkelyk zijn
sporen wel verdiend heeft.
Wat betreft het aanbrengen van groen by
het hek van „de Schelde" kan een lid van
den raad, die met „de Schelde" in nauwe
relatie staat, dit verzoek zeker wel eens m
overweging nemen en met de directie van
„de Schelde" bespreken.
De toestand op de Paardenmarkt, waar
over de heer Van Spanning heeft gesproken,
dient natuurlijk verbeterd te worden en zul
len Burg. en Weth. hieraan hun aandacht
schenken.
De heer König vraagt of het nieuw aan
gelegde park dit jaar voor het publiek zal
kunnen worden opengesteld.
De voorzitter merkt op dat de planten nog
veel,te jong zijn, om dit park reeds dit jaar
open te stellen. Dit zal beslist niet kunnen
en dient het park dit jaar nog met rust te
worden gelaten.
De heer Van Hal bracht de vernielzucht
ter sprake, welke in onze plantsoenen voort
durend valt waar te nemen. Het ïykt wel of
er geen politietoezicht is. Er moet een be
roep gedaan worden op het publiek om de
plantsoenen te beschermen tegen het van
dalisme, waarover terecht zoo algemeen ge
klaagd wordt. Het zou zeer goed zijn als op
de schelen den kir. dei er. liefde voor ae parken
verd bygebracht en op de ingezetenen een
beroep werd gedaan om de parken te helpen
beschermen.
De voorzitter was het volkomen met den
heer Van Hal eens. De parken moeten veel
meer ontzien worden. Op de scholen moeten
de kinderen voortdurend gewezen worden op
de noodzakehjkheid de parken niet te ver-
waarloozen en op het publiek moet een al
gemeen beroep worden gedaan om in deze
zoo krachtig mogelyk te helpen. Het betreft
hier een heel belangrijke zaak en het is
goed dat deze hier ter sprake is gebracht.
De heer Van Spanning was niet bevredigd
door het antwoord van den voorzitter over de
aanstelling van den heer De Boo van Uyen
tot opzichter over het nieuwe park. Als
hiervoor een persoon was gekozen, die thans
steun geniet, zou de gemeente aan dezen
persoon.geen steun meer behoeven te betalen
en was dit tevens dus in het voordeel van
de gemeente. Bovendien is de betrokkene
voor deze functie te oud.
De voorzitter merkte nog op dat iemand
met het toezicht is belast, die tevens onbe
zoldigd rijksveldwachter is.
De heer Van Spanning zeide dat dit vol
strekt geen bezwaar behoeft op te leveren,
want een aan te stellen persoon zou even
eens wei tct onbezoldigd veldwacnte." benoem:
kunnen worden. Hy gaf daarom in overwe
ging een andere oplossing te zoeken.
De heer Marys klaagde over het lawaai da.
bi; muziekuitvoeringen in het Bellamypark
wordt gemaakt. Hij wees op de muziekuit
voeringen in Middelburg, waar het veel rus
tiger is. Het wordt hier hoe langer hoe er
ger en hy hoopt.dat afdoende maatregelen
genomen zullen worden.
De voorzitter gaf toe dat er reden tot kla
gen is en zal nog eens nagaan wat hiertegen
gedaan kan worden.
De heer Polderman klaagde er over dat
wanneer men een bewijs van Nederlander
schap op het stadhuis haalt, daarop te lang
gewacht moet worden en men meermalen
een dag later pas dit bewys' kan bekomen.
Hy vraagt of dit niet veranderen kan.
De voorzitter zeide dat hem hierover geen
klachten ter oore waren gekomen en zal
daaromtrent een onderzoek worden ingesteld.
Hierna werd de vergadering gesloten.
Rechtbark te Middelburg.
Door de rechtbank te Middelburg werden
gisteren de volgende zaken behandeld
W. A. de J., 21 jaar, poelier te Biervliet,
was in hooger beroep gekomen tegen een
vonnis van den kantonrechter té Oostburg,
waarby hij, wegens het als bestuurder van
een paar dagen wachten, voor we iets kun
nen doen, tot Ricky in Londen komt om Rose
by die juffrouw Quail te ontmoeten. Ik ge
loof nameiyk niet, dat hy in Hurton komt
dat is maar 'n kletspraatje van Rose."
„Schryf hem dan, dat hij hier moet ko
men."
„Ik weet immers niet, waar ik hem berei
ken kan. Het eenige, wat erop zit, is wach
ten."
„Maar als Richard niet hier komt, gaat
Thomas naar de politie....
„Ik zal wel zien, dat ik hem nog een paar
dagen kalm houd. Als Ricky inderdaad niet
verschijnt, zooals ik denk, ben ik van plan
Rose naar Londen te volgen. Dan moet ik
Ricky treffen. Ik neem Thomas mee en dan
kunnen ze het samen uitvechten. Susan
heeft belcofd nog een paar weken haar mond
te hoyden, dus van dien kant dreigt nog
geen gevaar. En laten we nu eens naar Ju
lius gaan. Thomas heeft me toestemming
gegeven om hem te zeggen, dat ik weet, wat
er in het spookboschje gebeurd is.... dat
zal het kind geruststellen. Hoe is het met
hem
„O, hy begint een beetje over zyn angst
heen te komenik houd hem met allerlei
dingen bezig, die zyn aandacht op wat an
ders richten. Juffrouw Pamela is in de keu
ken en Julia leert haar lessen. We kunnen
nu ongestoord met den kleinen jongen pra
ten,"
Fanshaw werd in een groote kamer ge
tracht, waar het zieke kind lag. Hy zag er
bleek en lusteloos uit, maar zijn gezicht
een motorrytuig daarmede ryden over een
weg, terwijl hy verkeert onder zoodanigen in
vloed van het gebruik van alcoholhoudenden
drank, dat hy niet in staat moet worden ge
acht het motorrytuig naar behooren te be
sturen, werd veroordeeld tot een geldboete
van f 40 of 20 diagen hechtenis en ontzegging
van de bevoegdheid om motorrytuigen te
besturen voor den tyd van 9 maanden.
Een der gehoorde getuigen verklaarde, dat
verdachte aan hem gezegd had, dat hy
„stikzat" achter het stuur gezeten had, wat
thans door verdachte wordt ontkent.
De president merkt op, dat verdachte een
gevaar voor den weg is. De officier van ju
stitie achtte het ten laste gelegde bewezen
en vraagt bevestiging van het vonnis waar
van hooger beroep.
De verdediger van verdachte, mr. P. C.
Adriaanse, bepleitte clementie en verzocht
geen intrekking van het rijbewijs.
A. G., 19 jaar, werkman te Aardenburg had
hooger beroep aangeteekend tegen een von
nis van den kantonrechter te Oostburg, waar
bij hij, wegens het vervoeren van wild, in
open jachttijd, buiten openbare wegen en
voetpaden, werd veroordeeld tot een geld
boete van 15 of 15 dagen hechtenis met
verbeurdverklaring van het niet inbeslag ge
nomen wild, of 2.50 boete subs. 2 dagen
hechtenis.
Nadat een drietal getuigen waren gehoord,
vorderde de officier van justitie bevestiging
van het vonnis waarvan hooger beroep.
A. J. de S., 23 jaar, chauffeur te Sluis was
in hooger beroep gekomen tegen een vonnis
van den kantonrechter te Oostburg, waarby
hij, wegens als bestuurder van een motorry
tuig daarmede ryden over een weg op zoo
danige wyze en met zoodanige snelheid, dat
de vryheid en de veiligheid van het verkeer
worden in gevaar gebracht, gepleegd by her
haling, werd veroordeeld tot een geldboete
van 40 of 20 dagen hechtenis en ontzeg
ging van de bevoegdheid om motorrytuigen
te besturen voor den tijd van 6 maanden.
Verdachte ontkende thans eenige schuld te
hebben en verklaarde destyds door een ander
te zijn aangereden, doch hij heeft een ander
niet aangereden.
De officier van justitie is van meening, dat
de verdachte te hard in een bocht heeft ge
reden en daardoor links van den weg heeft
gehouden.
De officier eischt bevestiging van het von
nis waarvan hooger beroep.
De verdediger van verdachte, mr Steinz, is
van meening, dat verdachte geen schuld
heeft. Mocht de rechtbank meenen, dat er
sprake van eenige schuld is, dan verzoekt
verdediger geen intrekking van het rybewys
te willen opleggen.
De ambtenaar van het O.M. bij het kanton
gerecht te Hulst was in hooger beroep geko
men tegen een vonnis van den kantonrechter,
waarbij A. J. S., 51 jaar, winkelier te Zaam-
slag werd ontslagen van rechtsvervolging,
van de hem ten laste gelegde overtreding van
de crisis-zuivelwet, nl. boter vervoeren zonder
voorzien te zyn van een merk, vastgesteld
door den minister van economische zaken en
arbeid.
De officier van justitie eischte vernietiging
van het vonnis van den kantonrechter en
veroordeeling tot een geldboete van 25 of
10 dagen hechtenis.
Vervolgens was door den ambtenaar van
het O.M. bij hetzelfde kantongerecht hooger
beroep aangeteekend tegen een vonnis van
den kantonrechter, waarby J. de W„ 20 jaar,
winkelier te Hontenisso, werd ontslagen van
rechtsvervolging inzake de crisis-zuivelwet,
nl. het vervoeren van boter niet voorzien van
het vereischte merk.
Ook in deze zaak vorderde de officier van
justitie, vernietiging van het vonnis en ver
oordeeling tot een geldboete van 25 of 10
dagen hechtenis.
L. W., echtgenoote E. B., 39 jaar, zonder
beroep, wonende te IJzendijke, was in hooger
beroep gekomen tegen een vonnis van den
kantonrechter te Oostburg, waarby zy, we
gens in een localiteit, waarvoor niet het ver
eischte verlof is verleend, zwak alcoholische
drank toedienen en verstrekken, werd veroor
deeld tot een geldboete van ƒ75 of 50 dagen
hechtenis met verbeurdverklaring van het in
beslag genomene.
klaarde op, toen hy den jonker zag.
„Wel, Julius, hoe is het vandaag met je
vroeg hy, terwyi hy op het bed ging zitten
en de hand van den jongen nam.
„O, ik knap reusachtig op", zei Julius ter
wijl hy een dappere poging deed om te
glimlachen.
„O, je bent flink genoeg. Je zult wel gauw
weer sterk zijn. Julia mist je verschrikkelyk."
„Ja, dat weet ik", beaamde de jongen be
droefd, „en het is afschuwelijk om hier te
liggen, als ik zoo graag naar bulten wil, maar
de dokter zegt, dat myn verkoudheid byna
over is."
„Natuurlijk", zei Fanshaw, terwyl hy Ani
ta's aandacht trachtte te trekken, „en Je
angsten en tobberyen zyn ook weldra
voorby."
„Ik heb geen angsten en tob niet", riep
Julius boos uit. „Iedereen zeurt me aan myn
hoofd over angst en getob en ik weet niet,
wat ze bedoelen."
„Je bent een flinke, dappere jongen, Ju
lius", prees de jonker, „maar je kunt tegen
my gerust openhartig zyn."
„Waarover?" vroeg het patiëntje.
„Nu, over Thomas en den beker."
Julius trok zyn hand weg en ging rechtop
in bed zitten.
„Heeft hij het u verteld
„Ja en hy zei, dat ik tegen jou over de
zaak kon spreken, myn jongen, en hy
schaamt zich heel erg, dat hij jouw zoo bang
gemaakt heeft.'1
(Wordt vervolgd.).