D Vlissingscfie Courant ten. DERDE BLAD VAN AMSTEL EN IJ. FEUILLETON i DE BEKER VAN KONINGIN ELIZABETH. GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN RECHTSZAKEN van de v Kolt. vm. uur 9 9 Zaterdag 6 Mei 1933. No. 107. Strijd tegen de crisiswerkloosheid. Grootsch werkverschaffingsplan. Amstel's restauratie, De misère in de tooneelwereld. Verwording en en inzinking t.o. cultuur. Heil Hitier, een noodlottige Swastika. De millioenen die ieder jaar weer ncodlg blijken tot leniging van den nood der werk loosheid en het gemeentebudget verontrus tend bezwaren, doen uitzien naar middelen om deze belangrijke uitgaaf zoo mogelijk te verminderen of althans meer productief te maken. Kunstmatige werkverschaffing is kostbaar en in een behoorlijk geoutilleerde stad als Amsterdam ook onuitvoerbaar. Het boschplan in zijn eerste stadium ver schaft thans reeds aan eehige honderden on dersteunden loonend werk en binnenkort wordt db wegenverbetering om Zuid krachtig ter hand genomen. Doch al deze werkzaamheden vormen slechts een onderdeel van het groote werk verschaffingsplan, een plan djat de jalouzie van den heer Hitier zou kunnen opwekken. Nu de reeds jarenlang aanhangige kwestie met de regeering over de spoorwegovergangen in Oost en over het Weesperpoortstaticn vrij wel tot een bevredigend eind is gebracht ontstaat als vanzelf een belangrijke bron van werkverruiming. Verscheidene tunnels zullen worden aangelegd, een nieuw Oosterspoor station zal worden gebouwd en vele, de stads uitbreiding belemmerende spoorlijnen, inclu sief het Weesperpoortstation, zullen worden verlegd of verdwijnen, zoodat er twee drie jaren overvloed van werk zal zijn voor eenige duizenden arbeiders. Ook het GooisChe sta tion en zijn deels in de stad gelegen spoor lijn zal niet aan de opruiming kunnen ont komen. Hierbij dient voorts nog genoemd het groo te werk in Westde voleooiing der centrale markthallen, welke gebouwen reeds in den zomer van 1934 in gebruik worden genomen. Het is een over grooten afstand aangelegd fraai complex van breede kaden met veilings gebouwen, kantoren en opslagplaatsen, gele gen in het thans in aanbouw zijnd nieuw- West, n.l. tusschen Hoofdweg, De Ruyter- en Haarlemmerweg, doch zoodanig door vaarwa ter en bruggen geïsoleerd, dat de buurtbewo ners geen overlast van het bedrijf zullen on dervinden. Hieruit blijkt dus dat een belangrijk deel van het financieel vermogen der gemeente op deze verschillende werkzaamheden zijn geconcentreerd, waarmede echter tegelijk ook de lasten van den dienst voor maatschappe lijk hulpbetoon worden verlicht. Een der moeilijkste problemen voor de ge meente blijft tenslotte ook hier het tram vraagstuk. Er wordt momenteel nog lederen dag op de exploitatie verloren en niemand behalve naar het schijnt de raad van Amsterdam gelooft .dat de voorgenomen tariefsverlaging van 6 cent per sectierit, hoe gewenscht ook, het eens zoo bloeiend tram bedrijf weer rendabel zal maken. Het rijwiel en de steeds goedkooper wordende taxi heb ben in 't centrum de tram nagenoeg ver drongen. Bovendien biedt de gemeentetram niet het comfort dat men in onzen tijd van een openbaar vervoermiddel eischtsnelheid, geriefelijke zitplaatsen, gezellig uitzicht, in den winter verwarming, voorkomend perso neel. Het bussysteem, indertijd op enkele lijnen ingevoerd, blijkt nog altijd populair. Mogelij 1: zal men dit, wanneer ook de tariefsverlaging faalt, als laatste proefneming op ruimer schaal toepassen, maar de vraag rijst of men dan ook hiermede niet te laat is. Naar het Engelsch van FERGUS HUME. 53) HOOFDSTUK XVIII. Een catastrophe. Den volgenden dag voelde Fanshaw een heftig verlangen opkomen om Dr. Dawson op te zoeken en hem alles te vertellen, wat hij wist. Hij voelde, dat de zaak hem te raachtig werdhij kon het niet met zichzelf eens worden over de te nemen stappen en hij had groote behoefte aan den raad van een verstandig en begrijpend man. Als Ricky Thomas' voorwaarden aannam en afstand deed van Rose en haar geld, kon de beker weer op de plek in het bosch, waar Julius hem gevonden had, verborgen worden, „toe vallig" ontdekt en de verdwijning aan onbe kende dieven toegeschreven worden. Dan kon Thomas met Rose trouwen en Susan's mond gesnoerd worden door haar van Tollhurst's gald te geven. Zoo zou alles in orde kunnen komen en de moord zou weldra geheel ver geten zijn. Want ondanks het stukje van Baxter's brief kon Fanshaw niet gelooven, dat de kolonel schuldig was. Dat was een mysterie op zichzelf. Maar gebonden als hij was door zijn be lofte aan Thomas, was het den jonker niet Naar we gisteren uit ambtelijke kringen vernamen verwacht men dat öf de heer Neiszen, reeds vele jaren als chef-ingenieur bij het trambedrijf alhier werkzaam, óf de heer Montijn te 's-Gravenhage, tot directeur zal worden benoemd. Verrassingen zijn na tuurlijk nog mogelijk. Echter geeft men den heer Neiszen een goede kans. Er heerscht thans in de Amsterdamsche tooneelwereld een uiterst gedrukte stemming. „Let vooral niet op ons vroolijk gezicht wan neer we in American voor Qns kleintje koffie zitten", schreef onlangs de bekende acteur Elias van Praag. „Er gaat heusch meer by ons om dan u wel denkt." Maar zelfs de vroolijke gezichten ziet men lang niet meer aan de artistentafeltjes in American. Tot dusver golden het Rotterdamsch-,Hof- stadtooneel en Schouwtooneel nog als de meest solide instellingen op tooneelgebied. De typisten hadden er maar werk om de iederen dag binnenkomende sollicitaties met het gebruikelijke „Tot onze spijt" enz. te be antwoorden. Nu moet ook de positie van 't „Hofstad' al verslechterd zijn daar Rotterdam het officieel heeft losgelaten, en zelfs t Schouwtooneel, dat van drie gemeenten «n totaal 30.000 subsidie genoot, heeft na een succesvol 30-jarig bestaan moeten liquideeren (als ensemble wordt voorloopig neg doorge werkt.) Het uitnemend financieel beheer van Van der Horst heeft zelfs in de critieke periode, toen Jan Musch de ster voor een lang durig tournée naar Indië toog, het gezelschap bijeen weten te houden. Er werden bevredi gende recettes gemaakt. Maar de voortwoekerende malaise, meer nog de minderwaardige concurrentie, is ook het Schouwtooneel te machtig geworden. En t gezélschap-Saalborn De heer Saalborn liet dezer dagen het gerucht tegenspreken als zou zijn gezelschap ontbonden zijn. Thans echter blijken Saalborn en Tour- niaire, een der voornaamste acteurs van zijn gezelschap, medespelenden bij een ensemble in Centraaltheater. Met de ontbinding van 't gezelschap-Saal- born zijn dus weder zij het wellicht tijde lijk - 20 èt 25 artisten broodelocs geworden. Saalborn treft in deze stellig geen verwijt, want de geheele belangrijke opbrengst van zijn jubilé-voorstellingen heeft hij voor do instandhouding van zijn gezelschap af staan. Met dit bedroevend verschijnsel op too neelgebied zou men, waar al reeds zoovele cultureele instellingen in 't gedrang kwamen zelfs ons wereldberoemd Concertgebouw orkest - nog vrede kunnen hebben, wanneer het publiek bleek teruggekeerd naar de huis kamer, naar zijn boekenschat of radio. Maar het feit is daar dat de lichte amu sementskunst de revue, het cabaret, de ope rette bloeit als nooit te voren. Voor kluchten met schunnige tendenz en bepaalde films idem want zoo mag men de idealiseering van echtbreuk, zedebederf en het halfnaakt wel noemen maakt men 's avonds queue. De schouwburgen met goede Hauptmann-, Zuckmayer-, Fabricius (enz.)-stukken tegen gereduceerde prijzen, vindt men veelal half leeg, voor het cabaret bij Heek daarente gen is de toeloop zóó groot dat het opdrin gend publiek door suppoosten en politie in bedwang mo-st worden gehouden. Hier is dus geen sprake van een crisis- of malaise verschijnsel, van een gebrek aan geld voor goede kunst, maar van verwording "en inzinking bij een groot deel van het uitgaand publiek, kwalen waardoor in de oudheid zelfs cultuurvolken en wereldrijken zijn te gronde gericht. Men mag daarom wenschen, dat de pogin gen die naar we vernemen thans wor den aangewend om in 't a.s. winterseizoen althans één tooneelgezelschap te Amsterdam een behoorlijke basis te verschaffen, succes mogen hebben. De keuze schijnt te zullen gaan tusschen Saalborn en Van Dalsum als artistiek leider, beide kunstenaars, waarin men ook in moreel opzicht vertrouwen mag stellen. Nu het sub sidieeren van zgn. modelvoorstellingen vol komen fiasco heeft geleden bestaat er ook in raadskringen neiging dit particulier initiatief te steunen. mogelijk, zijn hart bij zijn ouden, geleerden vriend uit te storten. Alleen Anita nam hij in vertrouwen daartoe voelde hij zich zon der meer gerechtigd en vertelde haar, wat hy van Susan en van den tuinman had ge hoord. Het meisje was buiten zichzelf van verbazing, maar ze was allesbehalve aange naam verrast. „Het schijnt steeds erger te worden", zuchtte ze moedeloos, „hoe moet dat in vre desnaam allemaal afloopen „Daar is nog niet veel van te zeggen", was Fanshaw's weinig-bemoedigend antwoord. „Als Ricky op het voorstel van Thomas in gaat, zal het mogelijk zijn alles stil te hou den." „En zou hij dat doen „Dat durf ik niet te voorspellen, kind. Ricky zal Rose en haar duizend pond niet opgeven, voor hij in den hoek gedreven is." „Maar dat is hij nu toch," meende Anita, „Thomas kan hem aanklagen wegens dief stal van den beker." „Dat zal hij wel doen ook, tenzij Ricky toegeeft." „En dan", vervolgde ze, „zal uitkomen, wat mijn vader met de zaak te maken heeft. Als je neef bekennen moet, dat hij den beker uit de kerk genomen heeft, zal ik moeten ver klaren, hoe hfj daar gekomen is en dan moet ik vertellen, wat voor man mijn vader is." Fanshaw kon dat niet tegenspreken, want wat ze zei, was maar al te waar. „Maar in ieder geval kunnen ze je vader niets doen", trachtte hy haar gerust te stellen, „hij heeft -:en beker niet gestolen.'? De Jodenvervolging in Duitschland en daardoor ontstane anti-pathie tegen fascisme en fascisten is de Duitsche kolonie hier ter stede noodlottig geworden. Rustig vergaderen of feestvieren kan men niet meer, vooral niet nu door het gesprokene in een reeks druk bezochte vergaderingen is komen vast te staan, dat men in meerderheid vóór Hitier is. Bedreiging en mishandeling van Duit- schers kwam reeds meermalen voor, waarte gen natuurlijk steeds strenger zal worden op getreden. Ook de hier gevestigde vreemde ling heeft recht op overheidsbescherming- wanneer men zijn vereenigingsrecht aantast of hem tracht te mishandelen. Men kan trouwens ook als Nederlander niet te voorzichtig zijn met het uitspreken van een bepaalde opinie ten gunste van het Hit ier-regime of van een handeling die hierop wijst. Zoo werd deze week een bekend stadgenoot, bekend vooral als filantroop, bij zijn bezoek aan het Waterlooplein waar hij naar oude boeken zocht voortdurend lastig gevallen met uitroepen als „Heil Hitier", „weg met de Jodenvervolgers", „rood front".enz. Toen er ergens opgedrongen werd en men zelfs aanstalten maakte voor handtastelijk heden er werd met bananenschillen en bokkingvellen geworpen vond de marktbe- zoeker het maar geraden het plein te verla ten, hoewel zich hoegenaamd niet van Hit- Ier-sympathieën of Jodenvervolging bewust. Een bejaard Israëliet aan wien onze stad genoot tijdens zijn weinig triomfantelijken aftocht zijn onsschuld betuigde, bracht meer licht in deze onverkwikkelijke Hitler-affaire. „U moet ook dat ding afdoen", zei de brave man, „dat wil men hier niet zien". „Welk ding „Dat hakenkruis aan uw horlogeketting past niet onder Joden die met dat teeken vervolgd en mishandeld worden". Zoo ging plotseling voor den marktbezoeker het licht opde onschuldige Swiastika, hem tien jaar geleden als vriendschap'"teeken en blijk van waardeering voor het afstaan van terreinen door de Amsterdamsche padvin dersorganisatie geoffreerd, had dit gedaan. Blijkbaar was door de „heil Hitler"-schreeu- wers het lelie-embleem en de N.P.O.-inscrip- tie niet opgemerkt of begrepen. Zoo kan zelfs een padvindersvriend, dus voorstander van vrede en verbroedering, docr het zichtbaar teeken zijner honderd percents- plichtvervulling ten slotte nog in Nazi-moei lijkheden geraken Corres Pondent. Zitting van Vrijdag 5 Mei 1933, des middags 2 uur. (Vervolg en slot.) Rondvraag. De heer Van Spanning vroeg eenige in lichtingen in verband met de aanstelling van een gepensionneerde voor het toezicht in het nieuw aangelegde park. Een man, die reeds j 38 pensioen heeft, krijgt daar nog een baantje bij. Dit vond hij verkeerd. Verder vroeg hij of Burg. en Weth, zich in verbinding willen stellen met de directie van „de Schelde", teneinde te verzoeken langs het hek van „de Schelde" aan den Singelweg wat groen aan te brengen. Nog wees de heer Van Spanning op den onoogüjken toestand bij de wasschenj aan den Koudekerkschen weg. De verkiezingsbiljet ten, die daar nog hangen, zijn toch met wat warm water wel te verwijderen. Ook het dak ziet er onooglijk uit. Door den eigenaar van het voddenpakhuis op de Paardenmarkt wordt een gedeelte van de openbare straat in gebruik genomen voor het opbergen van oud-roest. Dat is een toe stand, waarin zeker verandering dient te komen. Het geldt nu wel niet voor een dei- voornaamste pleinen, maar er wonen daar toch ook wel fatsoenlijke menschen, want spreker zelf woont daar ook. (Luid gelach). De voorzitter beantwoordde de verschil lende vragen van den heer Van Spanning. Wat de aanstelling betreft van een per soon, belast met het toezicht op het nieuwe „Hij kan den moord wel begaan hebben", klonk het snikkend. „Dat hoop ik niet en ik geloof het even min, want als hij het werkelijk had gedaan, zou hy het niet tegenover Rose bekend heb ben. Met dien regel op dat stukje papier kan liij wel een bepaalde bedoeling hebben ge had, die wij niet kennen, omdat wij niet we ten, welke rol hy precies in de zaak gespeeld heeft. Bovendien hoeven wy niets van dien snipper te zeggen, als het tot een publiek schandaal komt." „Maar Susan Tollhurst. „Die houdt haar mond wel, als ze maar geld krygt." „En als ze het niet krijgt „Ze moet geld hebben", antwoordde de jenker vastbesloten, „als Ricky koppig is en alles bekend wordt. Ik kan ten slotte alt yd zelf Susan's mond sluiten door haar vyf- of zeshonderd pond te geven. Daarvoor zal ze wel zwygen." „Maar Lionel, dat kun je Immers niet be talen riep Anita verschrikt. „Liefste, ik kan alles, om jou ellende te besparen", was het krachtige wederwoord. „Denk je, dat het verstandig is, meneer Dawson er voorloopig heelemaal buiten te laten vroeg ze daarop. Ze voelde zich niet in staat verder tegen Lionel's nobel voorne men, om om harentwil een groot financieel offer te brengen, als het noodig was, te ver zetten. i „Dat moet wel. Ik heb Thomas beloofd te zwygen hij zou me niets hebben verteld, i ls ik dat niet beloofd had. We moeten nog plantsoen, meenen Burg. en Weth. in over leg met den commissaris van politie, een goede keuze te hebben gedaan, door daar mede den heer De Boo van Uyen te belas ten. Dit is een flink persoon, die voor deze taak uitstekend geschikt is en werkelyk zijn sporen wel verdiend heeft. Wat betreft het aanbrengen van groen by het hek van „de Schelde" kan een lid van den raad, die met „de Schelde" in nauwe relatie staat, dit verzoek zeker wel eens m overweging nemen en met de directie van „de Schelde" bespreken. De toestand op de Paardenmarkt, waar over de heer Van Spanning heeft gesproken, dient natuurlijk verbeterd te worden en zul len Burg. en Weth. hieraan hun aandacht schenken. De heer König vraagt of het nieuw aan gelegde park dit jaar voor het publiek zal kunnen worden opengesteld. De voorzitter merkt op dat de planten nog veel,te jong zijn, om dit park reeds dit jaar open te stellen. Dit zal beslist niet kunnen en dient het park dit jaar nog met rust te worden gelaten. De heer Van Hal bracht de vernielzucht ter sprake, welke in onze plantsoenen voort durend valt waar te nemen. Het ïykt wel of er geen politietoezicht is. Er moet een be roep gedaan worden op het publiek om de plantsoenen te beschermen tegen het van dalisme, waarover terecht zoo algemeen ge klaagd wordt. Het zou zeer goed zijn als op de schelen den kir. dei er. liefde voor ae parken verd bygebracht en op de ingezetenen een beroep werd gedaan om de parken te helpen beschermen. De voorzitter was het volkomen met den heer Van Hal eens. De parken moeten veel meer ontzien worden. Op de scholen moeten de kinderen voortdurend gewezen worden op de noodzakehjkheid de parken niet te ver- waarloozen en op het publiek moet een al gemeen beroep worden gedaan om in deze zoo krachtig mogelyk te helpen. Het betreft hier een heel belangrijke zaak en het is goed dat deze hier ter sprake is gebracht. De heer Van Spanning was niet bevredigd door het antwoord van den voorzitter over de aanstelling van den heer De Boo van Uyen tot opzichter over het nieuwe park. Als hiervoor een persoon was gekozen, die thans steun geniet, zou de gemeente aan dezen persoon.geen steun meer behoeven te betalen en was dit tevens dus in het voordeel van de gemeente. Bovendien is de betrokkene voor deze functie te oud. De voorzitter merkte nog op dat iemand met het toezicht is belast, die tevens onbe zoldigd rijksveldwachter is. De heer Van Spanning zeide dat dit vol strekt geen bezwaar behoeft op te leveren, want een aan te stellen persoon zou even eens wei tct onbezoldigd veldwacnte." benoem: kunnen worden. Hy gaf daarom in overwe ging een andere oplossing te zoeken. De heer Marys klaagde over het lawaai da. bi; muziekuitvoeringen in het Bellamypark wordt gemaakt. Hij wees op de muziekuit voeringen in Middelburg, waar het veel rus tiger is. Het wordt hier hoe langer hoe er ger en hy hoopt.dat afdoende maatregelen genomen zullen worden. De voorzitter gaf toe dat er reden tot kla gen is en zal nog eens nagaan wat hiertegen gedaan kan worden. De heer Polderman klaagde er over dat wanneer men een bewijs van Nederlander schap op het stadhuis haalt, daarop te lang gewacht moet worden en men meermalen een dag later pas dit bewys' kan bekomen. Hy vraagt of dit niet veranderen kan. De voorzitter zeide dat hem hierover geen klachten ter oore waren gekomen en zal daaromtrent een onderzoek worden ingesteld. Hierna werd de vergadering gesloten. Rechtbark te Middelburg. Door de rechtbank te Middelburg werden gisteren de volgende zaken behandeld W. A. de J., 21 jaar, poelier te Biervliet, was in hooger beroep gekomen tegen een vonnis van den kantonrechter té Oostburg, waarby hij, wegens het als bestuurder van een paar dagen wachten, voor we iets kun nen doen, tot Ricky in Londen komt om Rose by die juffrouw Quail te ontmoeten. Ik ge loof nameiyk niet, dat hy in Hurton komt dat is maar 'n kletspraatje van Rose." „Schryf hem dan, dat hij hier moet ko men." „Ik weet immers niet, waar ik hem berei ken kan. Het eenige, wat erop zit, is wach ten." „Maar als Richard niet hier komt, gaat Thomas naar de politie.... „Ik zal wel zien, dat ik hem nog een paar dagen kalm houd. Als Ricky inderdaad niet verschijnt, zooals ik denk, ben ik van plan Rose naar Londen te volgen. Dan moet ik Ricky treffen. Ik neem Thomas mee en dan kunnen ze het samen uitvechten. Susan heeft belcofd nog een paar weken haar mond te hoyden, dus van dien kant dreigt nog geen gevaar. En laten we nu eens naar Ju lius gaan. Thomas heeft me toestemming gegeven om hem te zeggen, dat ik weet, wat er in het spookboschje gebeurd is.... dat zal het kind geruststellen. Hoe is het met hem „O, hy begint een beetje over zyn angst heen te komenik houd hem met allerlei dingen bezig, die zyn aandacht op wat an ders richten. Juffrouw Pamela is in de keu ken en Julia leert haar lessen. We kunnen nu ongestoord met den kleinen jongen pra ten," Fanshaw werd in een groote kamer ge tracht, waar het zieke kind lag. Hy zag er bleek en lusteloos uit, maar zijn gezicht een motorrytuig daarmede ryden over een weg, terwijl hy verkeert onder zoodanigen in vloed van het gebruik van alcoholhoudenden drank, dat hy niet in staat moet worden ge acht het motorrytuig naar behooren te be sturen, werd veroordeeld tot een geldboete van f 40 of 20 diagen hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid om motorrytuigen te besturen voor den tyd van 9 maanden. Een der gehoorde getuigen verklaarde, dat verdachte aan hem gezegd had, dat hy „stikzat" achter het stuur gezeten had, wat thans door verdachte wordt ontkent. De president merkt op, dat verdachte een gevaar voor den weg is. De officier van ju stitie achtte het ten laste gelegde bewezen en vraagt bevestiging van het vonnis waar van hooger beroep. De verdediger van verdachte, mr. P. C. Adriaanse, bepleitte clementie en verzocht geen intrekking van het rijbewijs. A. G., 19 jaar, werkman te Aardenburg had hooger beroep aangeteekend tegen een von nis van den kantonrechter te Oostburg, waar bij hij, wegens het vervoeren van wild, in open jachttijd, buiten openbare wegen en voetpaden, werd veroordeeld tot een geld boete van 15 of 15 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van het niet inbeslag ge nomen wild, of 2.50 boete subs. 2 dagen hechtenis. Nadat een drietal getuigen waren gehoord, vorderde de officier van justitie bevestiging van het vonnis waarvan hooger beroep. A. J. de S., 23 jaar, chauffeur te Sluis was in hooger beroep gekomen tegen een vonnis van den kantonrechter te Oostburg, waarby hij, wegens als bestuurder van een motorry tuig daarmede ryden over een weg op zoo danige wyze en met zoodanige snelheid, dat de vryheid en de veiligheid van het verkeer worden in gevaar gebracht, gepleegd by her haling, werd veroordeeld tot een geldboete van 40 of 20 dagen hechtenis en ontzeg ging van de bevoegdheid om motorrytuigen te besturen voor den tijd van 6 maanden. Verdachte ontkende thans eenige schuld te hebben en verklaarde destyds door een ander te zijn aangereden, doch hij heeft een ander niet aangereden. De officier van justitie is van meening, dat de verdachte te hard in een bocht heeft ge reden en daardoor links van den weg heeft gehouden. De officier eischt bevestiging van het von nis waarvan hooger beroep. De verdediger van verdachte, mr Steinz, is van meening, dat verdachte geen schuld heeft. Mocht de rechtbank meenen, dat er sprake van eenige schuld is, dan verzoekt verdediger geen intrekking van het rybewys te willen opleggen. De ambtenaar van het O.M. bij het kanton gerecht te Hulst was in hooger beroep geko men tegen een vonnis van den kantonrechter, waarbij A. J. S., 51 jaar, winkelier te Zaam- slag werd ontslagen van rechtsvervolging, van de hem ten laste gelegde overtreding van de crisis-zuivelwet, nl. boter vervoeren zonder voorzien te zyn van een merk, vastgesteld door den minister van economische zaken en arbeid. De officier van justitie eischte vernietiging van het vonnis van den kantonrechter en veroordeeling tot een geldboete van 25 of 10 dagen hechtenis. Vervolgens was door den ambtenaar van het O.M. bij hetzelfde kantongerecht hooger beroep aangeteekend tegen een vonnis van den kantonrechter, waarby J. de W„ 20 jaar, winkelier te Hontenisso, werd ontslagen van rechtsvervolging inzake de crisis-zuivelwet, nl. het vervoeren van boter niet voorzien van het vereischte merk. Ook in deze zaak vorderde de officier van justitie, vernietiging van het vonnis en ver oordeeling tot een geldboete van 25 of 10 dagen hechtenis. L. W., echtgenoote E. B., 39 jaar, zonder beroep, wonende te IJzendijke, was in hooger beroep gekomen tegen een vonnis van den kantonrechter te Oostburg, waarby zy, we gens in een localiteit, waarvoor niet het ver eischte verlof is verleend, zwak alcoholische drank toedienen en verstrekken, werd veroor deeld tot een geldboete van ƒ75 of 50 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van het in beslag genomene. klaarde op, toen hy den jonker zag. „Wel, Julius, hoe is het vandaag met je vroeg hy, terwyi hy op het bed ging zitten en de hand van den jongen nam. „O, ik knap reusachtig op", zei Julius ter wijl hy een dappere poging deed om te glimlachen. „O, je bent flink genoeg. Je zult wel gauw weer sterk zijn. Julia mist je verschrikkelyk." „Ja, dat weet ik", beaamde de jongen be droefd, „en het is afschuwelijk om hier te liggen, als ik zoo graag naar bulten wil, maar de dokter zegt, dat myn verkoudheid byna over is." „Natuurlijk", zei Fanshaw, terwyl hy Ani ta's aandacht trachtte te trekken, „en Je angsten en tobberyen zyn ook weldra voorby." „Ik heb geen angsten en tob niet", riep Julius boos uit. „Iedereen zeurt me aan myn hoofd over angst en getob en ik weet niet, wat ze bedoelen." „Je bent een flinke, dappere jongen, Ju lius", prees de jonker, „maar je kunt tegen my gerust openhartig zyn." „Waarover?" vroeg het patiëntje. „Nu, over Thomas en den beker." Julius trok zyn hand weg en ging rechtop in bed zitten. „Heeft hij het u verteld „Ja en hy zei, dat ik tegen jou over de zaak kon spreken, myn jongen, en hy schaamt zich heel erg, dat hij jouw zoo bang gemaakt heeft.'1 (Wordt vervolgd.).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 9