MEII VOOR BEROEPSKEUZE TE VLISSJftJGEN. ZITTING op a.s. DINSDAG 9 MEI in het voormalig Burgerweeshuis aan üe Badhuisstraat, van iy29 uur. Inlichtingen, zoowel voor meisjes als jon gens, worden kosteloos verstrekt. Ouders, kiest een beroep voor uw kind in overleg met het Bureau. £ls lioee milen.... (3) De daad bij het woord voegend, wendde tante Loes zich tot een der boerinnen, keek in haar mandje en vroeg hoeveel de eieren deze week moesten kosten. De prijs viel nogal mee. „Twee viérduit", zei het boerinnetje en op het verbaasde kijk- ken van de jongens, vertelde tante, dat dit een stuiver was. Hadden ze in de stad nooit van vierduitjes gehoord? Dat waren twe^- en-halve-cent-stukken. Tante kocht dertig eieren, die de boerin in het mandje, dat Bart ophield, aftelde. Daarna gingen ze weer verder en de jon gens probeerden het dialect van de boerin na te bootsen, waarbij ze het voortdurend uit proestten, omdat het een wonderlijk alle gaartje werd. Genoeglijk s.1 enterden ze langs de kraam pjes. Een ma petroleumlampen had hun «tiler aandaci. .lans vond het „gekke din gen". Wie knoeide er nu met petroleum als je licht kon krijgen door alleen maar een knopje om te draaien I Maar tante vertelde, dat electrisch licht voor de boeren nog ïiiet bestond. Wel kenden ze het in 't dorp, maar in de omliggende streken moesten ze het nog met petroleum stellen, omdat de aanleg er heen te duur was. „Kijk, die vrouw heeft een lamp gekocht wees Bart. „De koopman gaat 't aansteken ook „Dat doet hij om te laten zien hoeveel licht de brander geeft," zei tante. „Kijk eens wat een bol De jongens keken naar de brandende pe troleumlamp, die op een hoek van de kar stond en in het daglicht een vreemd schijn sel gaf. „Is die naar je zin vroeg de koopman aan de boerin. „Of wil-je liever een puntbran- der Kan-ie ook krijgen, hoorZoo gek kun je 't niet prakkizeeren of Van Wegel heeft 't op zijn kar De koopman strekte zijn arm over de koopwaar heen naar het andere einde van de kar om een nieuwen brander te grijpen, trok zijn arm weer terug eneen hevig gegil klonk plotseling van verschillende kanten. Wat was er gebeurd? De arm van den koopman was bij het terugtrekken tegen de brandende petroleumlamp aangekomen, deze was omgevallen en terecht gekomen op de kar, die er vlak naast stond en met kant en lappen stof stond uitgestald, waaruit in een minimum van tijd de vlammen sloegen. De menschen stoven verschrikt zoo ver mogelijk heen, ook het vrouwtje aan wie de kar behoorde. Zenuwachtig snikkend, half versufd door den schrok, liet ze zich een winkel binnen brengen. „Weg met jullie karrenriep de veld wachter tot de omringende kooplui. „Laat het ding maar stil uitbranden of draag water aanMan, pak toch je boel bij elkaar Vlug Vlug 't Behoefde niet veel keeren herhaald te worden. De kooplui, bevreesd voor hun wa ren, smeten alles bij elkaar en maakten, dat ze uit de nabijheid van het vuur kwamen, dat op de kar hoe langer hoe sneller om zich heen greep, 't Hout begon al te branden en om de lange, tot op de straat afhangende einden stof lekten de vlammen. „Een hondschreeuwde Hans opeens. „Er zit een hond onder de kar „Ja, «--en hond V' riepen ze nu allemaal. „Och, 't arme dierHij zit natuurlijk vast Hij is niet uitgespannen „Waarom maken ze hem dan niet los riep Hans. ,,'t Stomme dier verbrandt zoo dadelijk „Ze kunnen er niet meer bij komen," mom pelde tante. „O, hoor de stakker janken Hans keek naar het vlammend gevaarte. Zijn lippen waren stijf opeen geklemd, zijn adem ging heel snel. Plotseling smeet hij het taschje neer, dat hij in de hand had en schoot naar voren. „Bartgilde tante Loes. „Bart „Hansschreeuwde Bart. Maar tante merkte de „vergissing" niet op. „Hij verbrandt, die jongenschreeuwde 'een boer. „Geef dan toch water uit dien winkel Ze kwamen al aandragen met volle em mers en juist toen de eerste werd leeggegoten, kwam Hans vanonder de kar te voorschijn met den hond, dien hij uit het al brandende tuig met zijn zakmes had losgesneden. Een daverend „Hoerabarstte los. Tante Loes, lachend en schreiend tegelijk, omhelsde Hans keer op keer, terwijl boeren den hond, die nog angstig stond te janken, liefkoozend beklopten. ,Wat een jongen!" „Wat een kraan „Nou, die is ook niet bang uitgevallen, hoor „Die heeft durf Hoe langer hoe meer uitroepen van bewon dering werden er gehoord en al dichter werd de menschenhaag ome tante en de beide jongens. „Opzij Laat me er eens even door, men schen klonk het eensklaps. 't Was de veldwachter, voor wien ieder plaats maakte. „Wie was die jongen, die dien hond redde „Hij.!" wezen ze allemaal naar Hans, die met den arm van tante Loes om zijn schou ders, bezig was zijn besmeurde handen met zijn zakdoek schoon te vegen. ,,'t Is een mooie daad," prees de veld wachter. ,,'t Is een prachtige daad, want het had je je leven kunnen kosten, jongen. Ik moet er natuurlijk verslag van uitbrengen aan den burgemeester en daarom zal ik je naam opschrijven. Hoe heet je en hoe oud ben je?" Hans moest op dat oogenblik noodzakelijk hoesten en scheen maar niet meer tot beda ren te kunnen komen. Sommige omstanders zeiden, dat het van den rook kwam, dien hij zou hebben ingeslikt, en anderen beweer den, dat nu „de zenuwen los kwamen". Maar Hans zelf en ook Bart wisten wel beter. Dat hoesten was maar een middel om niet te ant woorden op de vraag van den veldwachter. Mocht je onwaarheid spreken tegen iemand van de wet Hans heette Hans en niet an ders. Maar als hij dat zei, zou tante natuur lijk dadelijk zeggen, dat hij Bart heette en je kon moeilijk die heele geschiedenis van na menverwisseling gaan uitleggen waar zooveel menschen bij waren. Telkens als Hans op 't punt stond den veldwachter antwoord te geven, kreeg hij weer een hoestbui. Daarom nam tante het maar op zich en ze vertelde, dat de koene redder Bart Versluis heette. „Mooi," zei de veldwachter, eindelijk in staat een naam te noteeren. „En wanneer is hij geboren Nu, daarop kon Hans zonder bezwaar ant woord geven. Bart en hij v-aren immers twee lingen. En dadelijk zei hij dan ook „11 Juli 1922, meneer." „En hij woont bij u, mevrouw Van Duin „Dat wil zeggen," zei tante Loes, „op 't oogenblik. De jongens zijn bij me gelogeerd, maar ze gaan juist vanavond weer weg, weer terug naar Amsterdam." „Dus hij woont in Amsterdam? Waar mevrouw, als ik vragen mag?" Tante noemde het adres en Hans voegde er nog aan toe„Bovenhuis, meneer." ,,'t Is maar als de burgemeester er naar vraagt, ziet u", zei de veldwachter terwijl hij zijn opschrijfboekje sloot. Langzaam baande tante zich een weg door de menigte, die nog steeds uitroepen van be wondering voor den dierenredder slaakte. De brand was intusschen met de onophoudelijk nieuw aangedragen emmers water gebluscht. Druipend, als een droevig wrak, stond daar de kar. Van de lappen stof en einden kant was niets meer over dan een zwarte, pluizige massa, die door den wind hoe langer hoe meer uiteen werd gedreven. Hoofdschuddend stonden de boeren en boe rinnen er naar te kijken, 't Was wel treurig, vonden ze, en een heele schade voor de koop vrouw. Maar 't zou toch nog veel erger zijn geweest als ook de arme hond er bij omge komen zou zijn. Langzamerhand verspreidde men zich ech ter weer en nam ieder zijn plaats in. En een oogenblik later was de markt opnieuw in vol len gang. Tante Loes maakte vlug de boodschappen af, die» ze nog te doen had. Ze was moe van den doorgestanen angst en verlangde er naar weer veilig thuis te zijn. Telkens keek ze naar Hans en dan drukte ze warm zijn arm tegen zich aan en soms schoten haar tranen van dankbaarheid en vreugde in de oogen. 's Middags werd oom in kleuren en geuren het gebeurde door tante Loes verteld. Voort durend werd de naam „Bart" genoemd, hoe wel aller oogen op Hans gevestigd waren. Bart zelf vond dit wel naar, vooral toen aan het einde van den maaltijd Leentje een groo- ten pudding op tafel zette, waarop in ge snipperde amandeltjes „Hulde aan Bart te lezen stond en dien tante Loes nog gauw had gemaakt. Maar nu ja, dacht hij, wat be- teekende eigenlijk een naamAls persoon zagen ze er toch Hans op aan en dat was het voornaamste. (Wordt vervolgd). In de Meimaand. De malsche wei ziet botergeel Van allerhande bloemen, Waar bloesemteere vlindertjes Klapwieken, bijtjes zoemen, Waar koetjes, wit en bont gevlekt, Zoo droom'rig staan te loeien, Waar schaapjes en waar lammetjes Zoo blij en dartel stoeien. De boomen in den boomgaard zijn Net groote bruidsboeketten. Je zou ze in een reuzevaas Zoo in je kamer zetten. Als 't windje door de takken strijkt. Dan dwarrelt er een regen Van zijïg zoete blaadjes langs De velden en de wegen. De tuinen staan al boordevol Met bloemen, o zoo kleurig, In regen en in zonneschijn, Ja, altijd zijn zij geurig. Viooltjes, anemoontjes, tulp, Flox en vergeet me nietje. O lieve, blonde, milde Mei, 'k Zing jou zoo graag een liedje Ons leuk Haadselhoekie We doen deze week net alsof we maar 4 raadseltjes hebben opgekregen. In de 5e op gave is namelijk een naam weggevallen en zoo kon er geen „horloge" uitkomen, hoewel de meeste kinderen deze oplossing wel heb ben vermoed. Wie stuurden er nu van de 4 raadseltjes 4 goede oplossingen Dat zijnJopie Bonne- veldDineke BeunNeeltje Meijers Nelly Geschiere Marietje CastelAdriana Koole Janneke de VisserAnnie de Kok Anna Goozen Marie Marijs Adri Zoutewelle Een kind dat zijn naam heeft vergeten Paulien VroonlandMarie RatelbandIda RatelbandAnnie de RidderKoosje Cor- bijn Stientje RondelC. Mercy Cato Ron del Mies de WaardtBep Machgeels Marie SchillemanGretha de VriesAnnie den Burger. 3 goede oplossingen stuurdenNelly Non- nekesElza BarentsenKees Meeuwse Corrie en Louwerina Louws Alweer een kind zonder naam Piet de Vries Frits Somme- ling Henny de KokMattie Nieuwdorp Corry BarentsenMarietje Stoutjesdijk Rina MinderhoutMartha Huybens Wietske GoedhartAnnie Muller Henk Kemeling Jan Wijtenburg, Alberdina Pluijmers. De oplossingen zijn 1. Al is de leugen nog zoo snel, de waar heid achterhaalt haar wel. 2. Vlissingen begint met een V en eindigt begint met een e. 3. Pan - Pa. 4. P i e t Ring Inkt Neen Soep Prins. 5. Vervalt. Nieuwe raadsels. De oplossingen moeten weer uiterlijk Dinsdagavond aan het bureau van de krant zijn. Op de enveloppe of het netjes dichtgevouwen briefje moet staan Aan ons leuk Raadselhoekje, De Vlissingsche Courant te Vlissingen. 1. X. is een lekkernij voor verkouden kin deren. •X* is een roofvogel. ..X» is een heester, die met mooie gele bloemen bloeit. ...X is een knolgewas. ..X. is een stroomend water. •X- is een meisjesnaam. X... wordt bij het middageten gebruikt. •X.. is een boomsoort. ..X' is het tegengestelde van muur. ...X is een getal. v Op de kruisjeslijn komt, van boven naar be neden gelezen, een plaats in Overijsel te staan. (Ingezonden door Famke.) 2. Vul dit figuur zoo in, dat van links naar rechts en van boven naar beneden dezelfde woorden komen te staan. In de le rij een kleedingstuk. In de 2e rij een vischsocrt. In de 3e rij een zomergroente. Ingezonden door Jan Wijtenburg. 3. Twee treinen moesten denzelfden weg rijden. Maar de eene deed er 80 minuten over en de andere 1 uur en 20 minuten. Toch kwamen ze gelijk aan. Hoe kan dat Ingezonden door Adri Zoutewelle. 4. Doortje was jarig en kreeg vriendinne tjes op bezoek. Het waren Dina, Willy, Em ma, Marie, Ellie, Adri, Rina, Jansje, Kobi en Nelly. Als je de namen in een andere volg orde plaatst, vormen de beginletters van bo ven naar beneden gelezen, het cadeautje, dat zij Doortje gaven. Ingezonden door Jopie Versluys. 5. Maak uit vinsisleng een plaats in ons land. Ingezonden door p. de Waard Ons gezellig Tirieoenhoekje Hardïoopertje. Nog wel gefeliciteerd met Ellatje's verjaardag. Ellatje zelf natuurlijk ook. Wat heb je veel moois gekregen, Ellatje I Mag ik ook eens een keertje met je hoepel spelen Ik zie me al rennenPrins natuur lijk achter me aan, happend naar m'n wap perende jurk. Waschvrouwtje. Neen maar, dat was me nog eens een verrassing Zoo maar drie boe ken tegelijk. Of „De Schoolclub" een mooi boek is? 't Is voor ny een beetje raar om daar „Jaop te zeggen. Maar wel kan ik je vertellen, dat er heea wat kinderen zijn, die het met spanning hebben gelezen, 't Zal dus met Waschvrouwtje ook wel zoo gaan. Je moet het me later maar eens vertellen. Af gesproken? O wat zul je blij zijn met dat mooie, zonnige weer Dat is immers zoo goed voor je waschje. Natuurvriend. Gaat 't goed met de voet balclub Wietske Goedhart. Maar ik heb de vo rige week niets van je gekregenRa, ra, hoe kan dat Bedenk je eens goed. Misschien heb je wel vergeten je briefje weg te bren gen. Misschien heb je alleen maar geméénd, dat je het wegbracht en zit het nu nog er gens in een mantel of een cape of een tasch verborgen. Ja, zooiets gebeurt wel meer. Jan neke heeft het goed. Prins is m'n hondje. Hij geeft je een pootje, een van zijn vier wit flu- weelen voetjes. Durf je het wel aan te ne men Winterkoninkje. Als de Winterkoning regeert een Madeliefjeals de madeliefjes bloeien een Winterkoninkje. Grappig, hoor Maar tante Truus vindt het best. Fijn, dat je zoo'n mooi rapport hebt gehad. Daar zal een heerlijke vacantie op gevolgd zijn. Is het niet een beetje saai in huis nu moeder op reis is Of benut je den tijd door iets voor moeder te maken, dat als een aardig Wel- kom-thuis voor haar klaar ligt als ze van de reis terugkomt? Zonnebloempje. Natuurlijk ben je harte lijk welkom Tante Truus is altijd wat in haar schik als ze wet- een nieuw vriendje of vriendinnetje krijgt. Ik kan me Gladiooltje nog best herinneren. Doe je haar eens m'n groeten Want nu jullie in „De onafschei delijke vriendinnen" vereenigd zijn, zullen jullie elkaar wel 'aak ontmoeten. Wat moet dat i :n ideaal clubje van jullie zijn. Ten minstewanneer jullie je aan zijn naam houden. Dat kost misschien wel eens wat moeite, maar later zul je er veel plezier van hebben. Vriendschap is iets heel moois, dat je in moeilijkheden, steunen en helpen kan. Hoe Prins er uit ziet Hij is voor driekwart gedeelte wit en voor de rest donkerbruin. Groot is hij niet, maar heei klein toch even min, Zoo tusschen een servet en een vinger doekje in, weet je. Hij wuift je met zijn staartje en groet zijn naamgenoot. Rietje Stoutjesdijk. Als je eens by tante Truus op bezoek kwam, mocht je Prinsje vast wel eens op je schoot hebben. Maar hij is nogal zwaar, hoorNiet dat hij zoo groot is, maar hij is een echt rolmopsje. Geen won der ook. Hij eet alleen maar wat heel lekker is. Doet Rietepiet dat ook Claudette Colbert. Ieder huis is ook niet geschikt om er een hondje in te houden. Dat zal met dat van jullie ook wel het geval zijn. Vandaar, dat moeder je wensch niet kan in willigen. Maar daarom kun je toch wel je liefde voor hondjes toonen. Weet je op welke wijze Door aardig te zyn voor de hondjes, die je op straat tegenkomt, door ze nooit te plagen en door kinderen, die dit wèl doen, er op te wijzen hoe leelijk dat is. Zoo zie je, dat ,vaar een wil is, ook altijd wel een weg bestaat. Janet Gaynor. Neen maar, jullie tuin moet een paradijsje zijn. Hè, wat zou ik daar graag eens een kijkje willen nemen. En wat moet het er 's morgens vroeg en 's avonds na zonsondergang heerlijk zijn. Dan ruikt alles zoo frisch en dan is het er zoo vredig en rustig. Ik denk, dat Jansje vaak onder een van die bloeiende boomen zit en dan aan allerlei prettige dingen denkt. Heb ik geen gelijk Professor. Dat is prettiger nieuws dan de vorige week. Fijn, dat Nettie al weer beter is en Casper goed vooruit gaat. Casper zit nu zeker veel op het balcon, waar van den win ter het vogeltje een schuilplaatsje kwam zoe ken, weet je nog wel Ik denk, dat dit vo geltje nu weer lustig rondvliegt, dankbaar dat het van den winter niet door kou is om gekomen doordat het bij jul'ie een heerlijk beschut plekje vond. DagEen knuffeltje voor de kleine Net en groeten aan moeder en Casper. Koekoek. Die domme vaderEigenlijk verdient hij een standje, maar omdat het Mei is en bijna eiken dag de lieve zon schijnt, zullen we het maar vergeven. Daar heeft u zeker niets op tegen, hè vader Heb je ian den winkelwedstrijd meegedaan, Koekoek Er zullen er wel meer dan één zijn geweest. Wie weet hoe gelukkig je nog bent Carole Lombard. By dat nieuwe raad seltje van je zullen we beter oppassen, hoor Lijstertje. Wat een geluk, dat Doesje's pootje al weer veel beter is. Ik denk, dat hij over een weekje weer vroolyk rondspringt en heel de narigheid is vergeten. Heb je al Mei takken gevonden D wat zal die moeder het lief van je hebben gevonden, dat je haar met zooiets moois verraste. Fuchsiatje. Wat een haastWat een haastMaar ik kan het wel begrijpen, hoor Door het mooie weer word je zoo lang mo gelijk buiten gehouden, hè? Breistertje. In gedachten heb ik Brei stertje bij moeder aan de tafel zien zitten. „Tiktik, tiktik, tiktikdeden naar ürei- naaldjes. Of had ze op dat oogenblik geen werkje onder handen, speelde ze met haar poppenkind of luisterde ze naar een vertel seltje, dat moeder in het schemeruurtje voor las Lezeres je. Neen, dat nieuwe raadseltje van je is niet goed. In de eerste plaats is het een beetje te griezelig om te plaatsen, in de tweede plaats is een moordenaar geen hoog staand man. Hoe kom je daarop Een hoog staand persoon is iemand, waarvan we alleen maar goede dingen kunnen zeggen, iemand die nobel en eerlijk is in zijn denken en zijn daden. Weineen, Prins L heelemaal niet ziek. Ik moet al wéér vragen Hoe kom je daarop Gymnastje. Dat is dus een teeken, dat je niet alleen een gymnastje, maar een flink gymnastje bent. Kwam je nu opeens tus schen vreemde meisjes te staan of gingen je vriendinnetjes ook over Teekenaresje. -- Gefeliciteerd met je voor uitgang op school. Kind, wat vind ik dat heerlijk Maar nu zoo blijven doorgaan, en niet tevreden zijn met dat nummer 13. Het moet 12, 11, 10, 9.... worden en misschien, heel misschien gaat het nog wel eens naar nummer 1 toe. Kan dat niet Juffrouw Van Wezel? Boekhoudstertje. Heb je meegedaan aan dien hoepeltjeswedstrijd? 'k Weet eigenlijk nog niet eens wat dat voor een wedstrijd is. Heel v/at kinderen hebben er al over geschre ven, maar niet gezegd hoe ik me zooiets moet voorstellen. Gaan jullie er allemaal met een hoepeltje op uit? Dat zal me een gekrioel geven Danseresje. Als je het versje heelemaal zelf hebt bedacht, ja, dan krijgt het, als het ook nog goed is, eer. plaatsje in onze Kin dercourant. Maar niet eerder dan van den zomer als het Raadselhoekje met vacantie is. We hebben er anders geen plaats voor, weet je. Waar ben je in de vacantie naar toe geweest Moedertje. Hartelijk welkomHoe kom je aan dat echt lieve naampje Meibloempje. Ook al van harte welkom 'k Hoop, dat je niet alleen in de lieve maand Mei meedoet, maar dat we je ook nog in November en December en in alle andere maanden, die niets meer van de Meimaand weg hebben, zullen aantreffen. Afgesproken Fijn hoor Schoonheidskoninginnetje Vertel me dan maar eens hoeveel bonnetjes je nog te kort komt. Ik heb er nog wel een stelletje en mis schien kan daarmee het ontbrekende worden aangevuld. O wat een geluk, dat je niet op het nestje hebt getrapt. Wat zou dat anders een verdriet hebben gegeven. Heb je er wel eens op gelet hoe moei en kunstig zoo'n nestje is gebouwd Nu we het toch over een vogel nestje hebben, moet ik je meteen eens wat aardigs vertellen. Een vriendinnetje uit ons Raadselhoekje, dat op 't oogenblik in Nun- speet is, schreef me, dat daar ook een ezel tje is, dat steeds op zijn rug bezoek kry'gt van een kraai. En weet je wat die kraai komt doen Hij plukt verscheidene haartjes van het ezeltje en brengt deze naar zijn nestje. Wat zeg je daar nu van Theeroosje. Daar begrijp ik niets van. Als het raadseltje in de krant heeft gestaan, moet ik natuurlijk ook je briefje onder de oogen hebben gehad. Of had je het briefje apart geschreven Wat een heerlijke Paaschvacantie heb je gehadMaar dat mocht ook wel na zoo'n rapport met schit terende negentjes. WiiiBiitiiaiiiiffiiiiiHiiBiiiiwiiiBiiiiWiiniiiiaiirifiiiiiHiiB Voor de klein-tjes die pas lee-ren le-zen. Wie tee-kent er mee Zeg, wie tee-kent met mij mee Eerst een boot-je op de zee. Het vaart in het rui-me sop. Kijk het heeft een vlag in top Tee-ken daar-na nog tot slot Net-jes de-zen mooi-en pot. Hij is ze ker -n ge-wis Voor een kind dat ja rig is!

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 6