Viissingsche Courant TWEEDE BLAD HET PRINSENHUIS TE VLISSINGEN Uit de Vlissingsche Courant van vóór 50 jaar. Firma 1. I VAK DER LINDE ZONEN van de van Zaterdag 29 April 1933. Ne. 101. DE HERDENKING VAN DEN 400EN GEBOORTEDAG VAN PRINS WILLEM VAN ORANJE. De herdenking van den 400sten geboorte dag van Prins Willem van Oranje in onze stad, op initiatief van den Vlissingschen Oranjebond, heeft zich in een buitengewone belangstelling mogen verheugen. De herdenkingsplechtigheid werd giste renavond gehouden in de Groote of St. Ja- cobskerk en werd bijgewoond door tal van autoriteiten van leger en vloot, gemeente raadsleden, heeren predikanten en eerw geestelijken. Van den Commissaris der Koningin was bericht ingekomen dat hij door ambtsbezig heden buitenslands verhinderd was de plech tigheid bij te wonen. Overgroote belangstelling. Reeds lang voor den aanvang stond een lange file wachtenden vóór de kerk, welke nadat de genoodigden en de leden van den Oranjebond hun plaatsen hadden ingeno men, om acht uur het ruime kerkgebouw tot in de uiterste hoeken vulden. De tijd vóór het begin werd voor de aan wezigen gekort door het orgelspel van den heer Varel op het prachtige orgel, die ver schillende vaderlandsche en oud-Hollandsche liederen ten gehoore bracht. Te kwart over acht besteeg de burgemees ter, de heer C. A. van Woelderen, den kan sel, die allen een hartelijk welkom toeriep bij de plechtige herdenking* van den geboorte dag van den Vader des Vaderlands en zeide gaarne als vertegenwoordiger der geliefde gemeente Vlissingen van deze plaats het woord te willen voeren. Spreker verzocht hierna om staande het Wilhelmus te willen aanheffen, waaraan geestdriftig werd voldaan. Machtig klonken daarna de twee bekende coupletten van ons mooie volkslied, aange heven door de geweldige schare, door de ruime gewelven van het kerkgebouw. Rede van Burgemeester Van Woelderen. Hierna^sm-ak de burgemeester een rede uit over „Prins; Willem van Oranje en Vlissin gen", waaraan het volgende is ontleend Wanneer wij ook te Vlissingen plechtig bijeenkomen om te herdenken het leven en werken van Prins Willem van Oranje, den getrouwen Vader des Vaderlands, dan moet daarbij in de eerste plaats dankbaar worden gewezen op hetgeen de Prins in het bijzonder voor viissingen heeft gedaan. Ik heb het daarom mijn taak geacht deze door den Vlissingschen Oranjebond ge orga niseerde plechtigheid te openen met eenige diepgevoelde woorden van hulde en dank baarheid als vertegenwoordiger van het ge meentebestuur van Vlissingen. Immers door den noesten arbeid van bekwame archiva rissen zijn eerst nu in de laatste jaren tal van oorspronkelijke gegevens uit de oude archieven' gepubliceerd, waardoor men bij het bestudeeren der geschiedenis niet meer alleen op het gezag van geschiedschrijvers behoeft te steunen, doch zich door eigen nauwkeurig onderzoek der bronnen zelf, ook thans nog, eeuwen later beter en nieuw in zicht kan verschaffen van feiten en verhou dingen, die niet altijd goed begrepen of voorgesteld zyn. Dit geldt ook voor de ver houding van den Prins tot Vlissingen inden aanvang van den 80-jarigen oorlog en daarom acht ik het een voorrecht, U hier hedenavond in het kort mijne uit de bron nen geputte meening te mogen mededeelen. Paaschzondag 6 April 1572 moet zeker als de belangrijkste datum in de geschiedenis van Vlissingen worden beschouwd. Vlissin gen werd toen de eerste Nederlandsche stad, die zich uit eigen beweging zonder hulp van buitenaf, vrijmaakte van het Spaansche be wind. Vlissingen heeft daardoor aan de zaak van onze nationale vrijheid, dus aan de zaak van den Prins van Oranje, onschatbare dien sten bewezen, want de Prins kreeg daardoor onverwacht maar blijvend vasten voet in Zeeland en wel in de strategisch zoo sterk gelegen „Frontierstad" Vlissingen aan de Scheldemondïng. Door de gebeurtenissen van 6 April 1572 is een hechte onverbrekelijke band tusschen Oranje -en Vlissingen gelegd. De Prins heeft het initiatief van Vlissingen nooit vergeten en heeft met groote trouw en edelmoedig heid, grondtrekken van zijn karakter, daarna steeds de belangen van Vlissingen behartigd. Vanuit Vlissingen werd na 6 April 1572 dadelijk krachtig opgetreden om het overige Walcheren voor den Prins te winnen, het geen echter op hevig verzet stuitte, zoodat Walcheren pas 18 Februari 1574 geheel be vrijd was. Kort daarna, op 2 Maart 1574, kondigde de Prins, o.a. in overleg met de "door hem aangestelde gouverneurs van Vlissingen, Veere en Zierikzee, een regeeringsreglement voor het bevrijde deel van Zeeland af en tegelijk een nieuw privilege voor Vlissingen. De plaatsen van den verjaagden bisschop van Middelburg en van den koning van Spanje als Heer van Veere werden in de Staten van Zeeland en van Walcheren door Vlissingen DE ZEEUWSCHE RESIDENTIE VOOR DE ORANJE'S, waarvan op 24 Maart 1582 door den gouverneur van Vlissingen De Hautain de eerste steen werd gelegd. Het gebouw werd vernietigd door den grooten brand, die de stad in 1747 heeft geteisterd. Rechts ziet men het OranjVbolwelk Het Prinsenhuis heeft gestaan op het voormalige Prinsenbosch je, het laatste overblijfsel van den vroegeren Prinsentuin en Veere bezet. Vlissingen werd geheel gelijk gesteld met Middelburg en kreeg zelfs een deel van de jurisdictievan het platteland van Walcheren toegewezen. Verschillende voorrechten op het gebied van handel, scheepvaart en visscherij werden aan Vlis singen toegekend met opheffing van de be staande belemmeringen. Geen wonder, dat de Prins 30 December 1573 met groot gejubel te Vlissingen door de bevolking werd ingehaald. Vlissingen was vóór 1572 een zeer democratisch stadje, ede len woonden er in het geheel niet, wellicht enkele patriciërs, maar bijzondere vorsten gunst kende men er niet. Niet alleen bracht nu door den nieuwen toestand handel en scheepvaart, en vooral de kaapvaart grooten rijkdom aan de bevolking de Scheldemon- ding werd afgesloten en verbazingwekkende buit binnen Vlissingen gebracht maar eensklaps straalde de volle gunst en hulp van den dankbaren Prins van Oranje -neer "op-Vlissingen/ En alles werkte daartoe mede, want het was er den Prins tevens om te doen als Eerste Edele van Zeeland op den vasten steun van Vlissingen en Veere te kunnen rekenen. De Prins veroverde spontaan de harten der niet verwende Vlissingers, voor een groot gedeelte stoere, eenvoudige, ruwe zee lieden en visschers, getrouw tot in den dood echter voor wie eenmaal hunne liefde wist te winnen en zoo werd Vlissingen weldra een der hechtste bolwerken van Oranje, het ver wierf zichzelf daardoor spoedig den eere naam van „De Zeeuwsche Prinsestad". Na een mislukte poging in 1567 kocht de Prins 27 Juni 1581 de Heerlijkheid van Vlis singen, waar hij 8 Augustus 1581 geestdriftig als Heer werd gehuldigd. 'Hij liet daar vervolgens het „Prinsenhuis" touwen, waarvan 24 Maart 1582 door den gouverneur van Vlissingen de Haultain da eerste steen werd gelegd. Daar de Prins te gelijk in 1582 zijn huis in de Lange Delft aan de stad Middelburg verkocht, blijkt hieruit, dat de Prins het Prinsenhuis bouwde als Zeeuwsche residentie voor de Oranjes. Helaas is het Prinsenhuis door den grooten brand van 1747 te Vlissingen geheel vernie tigd, oude Vlissingers zullen zich echter nog het voormalig Prinsenbosch je, het laatste overblijfsel van het bijbehoorende Prinselijke park, herinneren. De Zeeuwsche Admiraliteit, voorloopig Pr ij zenhof, werd na 1574 te Vlissingen ge vestigd. De Prins hielp Vlissingen de midde len verschaffen om de lang gewenschte nieu we haven te graven, die in 1581 in gebruik werd gesteld. Dan vermeldt o.a. het dag register van den Prins op 10 Januari 1575 een reis naar Vlissingen voor de stadsuitbrei dingen alles bewijzen hoezeer de Vlissing- sche belangen den Prins ter harte gingen. Het is echter zeer begrijpelijk en men- schelijk, dat de groote voorspoed en snelle groei na 1572 van Vlissingen, afgunst en reactie verwekte. Zeer invloedrijke Zeeuwsche lichamen, kringen en personen trachtten weer aan de oude toestanden aan te knoo- pen, Vlissingsche voorrechten ongedaan te maken en den grooten vooruitgang van Vlissingen te remmen. Maar dan was het steeds de Prins van Oranje en na hem vooral Prins Maurits, die Vlissingen krachtig en afdoende in bescher ming nam, totdat na verloop van jaren par tijen zich bij den bestaanden toestand hebben neergelegd. Een zeer hechte en sterke band heeft den Prins en Vlissingen verbonden en het stemt tot groote dankbaarheid, dat alle opvolgende Oranjes deze traditie getrouw zijn gebleven. Alle stadhouders zijn als Heer binnen Vlissingen met groot vreugdebetoon gehul digd en de geschiedenis van Vlissingen ver meldt doorloopend daden van verhoogde be langstelling van het Oranjehuis voor Vlis singen, wat ook in sterke mate geldt voor de leden van ons Koninklijk Huis en wat ik medé! telkenmale met' diepgevoelde erkehte lilkheid heb mogen vaststellen bij Hare Ma jesteit onze geëerbiedigde Koningin. Dat Vlissingen zich bij zooveel vorstengunst steeds den eerenaam van „Zeeuwsche Prin- senstad" heeft waardig getoond, behoef ik hier niet nader uiteen te zetten. Wij koningsgetrouwe Vlissingers eeren thans de nagedachtenis van den Vader des Vaderlands het beste door de innige bede, dat de behartiging der Nederlandsche en der Vlissingsche algemeene belangen steeds vei lig in de bekwame handen zijner nakome lingen moge blijven berusten. De zangvereeniging „Looft den Heer" onder leiding van haar directeur, den heer Th. Höfelein, zong nu „Hymne", woorden van W. Brouwer, melodie van F. Kücken. Rede van den Vlootaalmoezenier. De vlootaalmoezenier, de Zeeieerw. heer M. Albada Jelgersma, sprak vervolgens over „De tol der dankbaaxheidgfi^ Willem ae Zwyger's levensideaal". V Het woord van den Prediker„Houdt uw groote mannen in eere", was niet- noodig om ons Nederlandsche volk op te wekken in deze lage landouwen, aldus spreker, de gedachte nis van Willem den Zwijger te eeren. In ste den en dorpen maakte ons volk zich op, dit te doen. Natuurlijk kon Vlissingen niet ach ter blijven, gezien de banden die ons aan den Prins verbinden. Spreker is innig dankbaar voor de veree- rende uitnocdiging van den Oranjebond, om hier een kort woord te mogen spreken. Welk kind is niet dankbaar en trotsch op zijn vader en welk rechtgeaard kind van Neder land zou niet met groote dankbaarheid aan Prins Willem van Oranje denken. Het is in den weg der Goddelijke Voorzie nigheid dat Willem van Oranje ons volk heeft verlost van het Spaansche juk en de overheersching. Dat is de rijke vrucht van zyn strijd en levensideaal, Waarvan wy nu nog de schoonste vruchten dragen, in vrij heid en vrede. Deze voorrechten danken wij aan den Vader des Vaderlands. Zijn geest bleef werken nu al sedert 4 eeuwen in onze Oranjevorsten en ook in onze geliefde Ko ningin. Hiervoor zijn*wij dankbaar. Maar hoe zullen wij onze dankbaarheid uiten. Het mag niet bly /en bij de herdenking van de zen dag, nu de klokken luideii, het orgel ruischt en de zang klinkt door dezen tempel. Als ware zonen en dochteren van Nederland, moeten wij ons scharen rond den troon der Oranje's, om de rijke erfenis onzer vaderen te bewaren. Daarom moeten wij bezield zijn met de ware vaderlandsliefde, die niet be staat in „hoera-patriottisme'^ het hoera is slechts voor een enkelen feestdag maar ware vaderlandsliefde is dikwijls als het rustige voortstroomen der wateren, die de rijk beladen schepen in onze Vlissingsche haven mogen brengen. De echte Christe'ijke vaderlandsliefde moet bijken uit het in eere houden van het huisgezin, om op te voeden een geslacht, dat trouw is aan het gezag trouw als de dijken die onze landen be schermen, breed als de velden, die zich groenend uitstrekken voor ons oog en diep als de zee, die onze kusten omspoelt. Eeuwen zullen komen en zullen gaan, en spreker vraagt zich af, hoe ons land te voorschijn zal treden uit den economischen nood, waarin het verkeert. Spreker eindigde met te wijzen op de hul diging, welke plaats vond te Delft, bij de graftombe van Willem van Oranje, waar duizenden trouw zwoeren aan ons Vorsten huis. Laten ook wij zoo gereed staan om de handen ineen te slaan in 'broederyke sa menwerking in deze benarde tijden, in het geloof aan Hem, in Wien Nederland geluk kig nog gelooft, tot heil van ons land en volk, waaraan Willem van Oranje in zijn laatste ure nog stervend en biddend dacht. De zangvereeniging zong nu „Wilt heden nu treden" van ^Valerius, waarna ds. J. S. Hartjes het woord nam en sprak over „Wil lem van Oranje en het heden.'? Rede van Ds. J. S. Hartjes. Spreker begon met er op te wijzen, dat al len hier tegenwoordig zich één voelen in het dienen van denzelfden God, en als Neder landers die Oranje liefhebben en getuigenis willen afleggen van onzen grooten eerbied voor den Prince van Oranje. Wij staan dan op heiligen grond, want de vrijheid is een heilig, een kostelijk goed. Willem van Oranje heeft als eerste Neder lander naar die vrijheid gegrepen. Spreker herinnerde aan Mozes, die het volk Israël door de woestijn, uit het dienst huis van Egypte, naar de vrijheid voerde. Hy was tot die zware taak geroepen, maar heeft het land der vrijheid zelf niet mogen be treden. Nu 350 jaar geleden trok ons kleine volk uit het diensthuis der Habsburgers en leidde Prins Willem het volk van de lage landen by de zee van onder het Spaansche juk naar de vrijheid. Ook Willem van Oranjë heeft het beloofde land niet mogen binnen gaan, maar hééft zijn ideaal met zijn bloed bezegeld. Spreker zag de vraag onder het oog hoe toch eigenlijk de Nederlandsche Staat is ontstaan en kwam tot de conclusie, dat de eenheid van ons volk is gekomen, zooals ook Motley zegt, door Willem van Oranje, het genie, den strijder voor de vrijheid, de ver draagzaamheid en de vroomheid. Waarom is allerwege zoo spontaan gehoor gegeven aan de uitnoodiging om Willem van Oranje te huldigen Omdat Oranje nog leeft in onze harten en wij een geestelijken band aan hem hebben. Zijn ideaal is ons ideaalhet geloof in den Bijbel en het ver trouwen op God, ook in deze moeilijke tijds omstandigheden. Tegen het streven van de Habsburgers naar. een wereldrijk, steunend op macht en despotisme, kwam Oranje op voor de vrij heden en rechten des volks. Spreker stond stil bij zijn geboorte en jon gelingsjaren, toen hij als een tweede Mozes werd opgevoed aan het hof van den onder drukker zyns volks en nog niemand kon vermoeden welk een wereldhistorische betee- kenis hy zou krygen. Zijn hart bloedde bij het zien van de onderdrukking en vervolging van het volk. Daarover toornde hij tegen den tyran, die zetelde op Spanje's troon. Langzamerhand heeft Willem van Oranje begrepen, dat wat kracht kan geven aan vrijheidsdrang, in zijn diepste wezen moet zyn liefde tok God. Willem van Oranje is gelouterd door de teleurstellingen en het lijden. Toen hij dacht by de pacificatie van Gent en zijn zegevie renden intocht te Brussel, dat hij zijn ideaal bereikt had, begon zyn ondergang, en vielen de Zuidelijke Nederlanden af. Hij heeft zelfs het beloofde land niet mo gen zien bij zijn sterven was niets dan donkerheid. Willem van Oranje heeft voor ons het begrip „vaderland" heerlijk en heilig ge maakt. De eerste maal dat het woord vader land voorkomt in de gewijde beteekenis van het woord, is in het Wilhelmus. Bij zijn ster ven heeft hij niet gebeden voor de een of andere politieke partij, maar smeekte hy Gods erbarming af voor zijn geheele volk. In zijn vaandel stond geschreven de trits voor den koning, voor het recht, voor het volk en spreker eindigde met op te wekken dat wij, als zyn vereerders, deze drie leuzen onlosmakelijk moeten blijven vasthouden, tot heil van land en volk. Nadat „Looft den Heer" het Wilhelmus had gezongen, hetwelk staande werd aange hoord, sprak als laatste spreker ds. C. P. van der Vliet, Geref. predikant te Utrecht, over „Prins Willem en de toekomst". Rede van Ds. P. Ch. van der Vliet. Spreker begon met te wijzen op het ver heugende fèit, dat ons volk zijn lauwheid heeft afgeschud, ontwaakt is uit den dom- 17e laeefc 1883. Dank zij het energiek streven van de di rectie der Kon. Mij. „de Schelde" alhier, om de door haar in exploitatie verkregen ha venterreinen meer en meer aan het doel te doen beantwoorden, waartoe zij werden aan gelegd, zal spoedig worden overgegaan tot de inrichting van een gedeelte dier terreinen voor een petroleumhaven. De met de heeren De Monchy en Van Rossem te Rotterdam aangeknoopte onder handelingen moeten reeds zoover gevorderd zijn, dat weldra een definitief contract zal worden afgesloten en worden overgegaan tot den opslag van aanzienlijke hoeveelheden petroleum, rechtstreeks uit Amerika hier aangevoerd. Bij de door Burg. en Weth, gehouden aan besteding voor den bouw van een school met woning in één perceel, was ingeschreven door C. Maters alhier voor 41.500, C. Meyer te 's-Gravenhage voor 43.367 en door Van Uye Co. te Middelburg voor 46.897. Van de werf der heeren John Elder Co. te Glasgow is met goed gevolg te water ge laten het voor rekening der stoomvaart maatschappij Zeeland op stapel staande stoomschip „Prinses Wilhelmina", bestemd voor den dagelijkschen maildienst tusschen Vlissingen en Queenborough. Slt Ds. D. Pont te Tiel heeft het beroep tot predikant bij de Evang. Luth. gemeente al hier aangenomen ds. C. W. Pohlman, pre dikant bij de Luth. gemeente te Groede, nam het beroep naar Weesp aan. Walstr. 98, Vlissingen In de huishouding drukken de dagelijksche beslommeringen en zorgen al zwaar genoeg. Wendt U die zorgen gedeeltelijk op een ander, laat ons voor goed brood voor U zorgen. mei, en zich overal heeft opgemaakt om den Vader des Vaderlands te herdenken. Willem van Oranje was geen rebel, zooais van zekere zijde wordt beweerd, noch een voorlooper van hot nationaal-socialisme. In 1581 hebben de Staten feestelijk bedankt voor de dictatuur van den Spaanschen koning. Zij zwoeren hem af en legden den grondslag voor de constitioneele vrijheden van ons volk. Zij die zulks zeggen, begrijpen de his torie yan ons volk niet. Ook is het Wilhelmus geen opstandig lied, roaar één rijk gebed, geboren uit lijden en strijden. In een historisch overzicht wees spreker er op, dat het niet juist is de brandstapels toe te schrijven aan de R.-Katholieteen, en even min den beeldenstorm op rekening van de Calvinisten te schuiven. Oranje's historie leert ons in de toekomst elkander te zoeken, alle kleine verschillen en belangen op zij te zetten en gezamenlijk een dam op te werpen tegen de ontbindende factoren, die in ons volksleven werken. Wij moeten elkander waardeeren en zoe ken, in het bewustzijn, dat wij zonen en dochteren zijn van éénzelfde volk. Eerend onze schoone vaderlandsche ge schiedenis, willen wij ons scharen om den troon van koningin Wilhelmina. Spreker bezag Willem van Oranje als den held van den vrijheidsoorlog, waarin niets hem te veel was en daardoor heelt hij ons aangevuurd om zijn voorbeeld te volgen m den strijd voor het behoud van de vrijheid van ons volk. De grootste vrijheid is gehoorzaamheid aan Gods ordinantiën en Oranje's groote figuur roept ons uit de historie toe, dat wij nebben te waken voor de stroomingen, die ons deze vrijheid willen ontnemen en ons tot slavernij willen voeren. De nagedachtenis aan Oranje doet ons vastbesloten zeggen „Zij zullen net niet hebben, ons oude Nederland". Tenslotte ging spi na, waarin de kracht van Willem van Oranje was gelegen om als een held het hoofd op te heflen ook in de meest benarde omstandigheden. Dit was zijn geloof, dat hem deed zeggen dat hij met den Potentaat aller potentaten een vast verbond had gesloten. Ook onze tijd is donker en alleen het ge loof in God kan in de toekomst ons ophef fen. God heeft ons een vorstin gegeven, die uit. hetzelfde geloof leeft als haar groote voorzaat. Scharen wij ons dan om Haar tioon. Golven der revolutie mogen aanrollen, ons Oranjevolk staat pal en verdedigt moe dig hetgeen God ons geschonken heeft. Tot slot zong de zangvereeniging „Dankt, dankt nu allen God" naar de bewerking van J J. van der Put, waarna ds. Hartjes de bij eenkomst met dankgebed eindigde. Onder het zingen van het Wilhelmus ver lieten de aanwezigen daarna het kerkgebouw, waarvan het aantal vry nauwkeurig op 2200 geschat mag worden. In het verslag in ons vorig nummer van ie plechtigheid, welke gisterenmorgen in het Concertgebouw plaats had, werd verzuimd melding te maken dat hierbij ook tegen woordig was de gemeente-secretaris, de heer Bisschop,

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 7