VlissiRgsche Courant
VIERDE BLAD
van de
van
Zaterdag 29 Ap.il 1333. No. 101.
Ms lts'jee ruilen
De jongens gierden het uit, maar ze hielpen
oom niet.
„Dit is Bartlachte tante en ze wees naar
Hans, die een erge kleur kreeg. „Zie je nu
nóg niets aan hem
„Jawel", zei oom, „dat hij veel op Hans
lijkt
Ze schoten weer allemaal in een lach.
„Ach neen", ging tante voort, „kijk dan
eens naar het zakje van zijn shirt I"
Oom keek, keek daarna naar Bart, dien hij
voor Hans hield, en nu merkte hij het.
„Dus Bart heeft een groen floddertje, of
hoe noem je zoo'n ding, en Hans heeft er
geen Nou, dat mag ik eerst wel eens een
keer of tien achter elkaar zeggen, want an
ders ben ik morgen in de veronderstelling,
dat Hans zoo'n groen floddertje heeft en
Bart geen".
„Schrijft u het dan op ried, Hans aan en
dat voorstel werd nog zoo "kwaad niet ge
vonden.
Terwijl Leentje het eten binnen bracht,
schreef oom op een velletje uit zijn zakboek
je „Bart heeft een groen floddertje en Hans
heeft er geen 1"
„Op den muur spelden, oom!" riepen de
jongens. „Dan kan tante zich ook niet ver
gissen
„Een idéé vond oom. „Eh misschien is
het voor jullie ook niet kwaad, want je kan
niet weten, hè Ik tenminste zou, als ik een
broer had, die zoo sprekend op me leek, mo
wel eens afvragen of ik nou eigenlijk ik of een
ander was".
„Nu eten, kinderen riep tante, aan het
gelach een einde makend door de deksels van
de schalen te nemen. „Bart, we hebben van
daag spinazie, maar ik weet dat je daarvan
niet houdt. Ja, ik heb met moeder al eenige
brieven over jullie gewisseld :n ik wil, das
jullie het hier net zoo plezierig vinden als
thuis, Daarom heb ik voor jou peertjes, Bart.
Geef je bord maar even aan".
Hans reikte ta: te zijn bord. Gelukkig, van
peertjes hield hij wel al vond hij ze lang zoo
lekker niet als spinazie. -Maar ach die arme
BartDie moest nu spinazie eten terwijl hij
die zoo akelig vond Het slachtoffer zat dan
ook met een allesbehalve gretigen blik naar
het groene goedje op zijn bord te kijken. Daar
had je hu de eerste narigheid t Wie weet wat
er nog meer zou komen Als hij dat had ge
vreten, zou hij stellig datwisselspelletje niet
t.ijh begonnen.
Verwonderd keek tante hem aan en vroeg
„Hou jij ook niet van spinazie, Hans
Niet erg, tante", antwoordde Bart, die hef
slappe goedje niet zien kon.
„Geef hem dan óók wat peertjes zei oom
„En geef mij dan nog maar eens de schaal
met spinazie, want ik houd er wèl van 1"
Met een verlicht gevoel zag Bart de groente
van zijn bord verdwijnen en met zooveel
gretigheid at hij toen van de peertjes met
aardappelen, dat tante verbaasd het hoofd
schudde en niet begrijpen kon, dat iemand
met zoo'n groeten eetlust iets onaangeroerd
liet, waarvan hy alleen aan „niet erg" hield.
HOOFDSTUK II.
't Werden heerlijke dagen die er nu vol
gen. Ze maakten veel wandelingen en uit
stapjes door de bloeiende natuur en veel te
gauw naar den zin van de jongens vloog de
tijd om. Den laatsten dag van hun verblijf
verschenen ze 's morgens aan het ontbijt
heel wat minder luidruchtig dan gewoonlijk.
Als iemand had gevraagd„Wat is op 't
oogenblik wel jullie liefste wensch hadden
ze stellig als uit één mond geantwoord „Hier
ïiog een tijdje blijven
Maar daar zei tante „Jongens, vlug voort
maken, want ik wil vanmorgen met jullie
maar de markt, die hier iedere week in 't
dorp gehouden wordt."
„Zoo'n markt met allemaal oude rommel
vroeg Hans, die aan de markt in de stad
dacht.
„Weineen jongen Hier op de markt wor
den koeien en kalveren verkócht en eieren en
boter, en dan zijn er nog allerhande kraam
pjes met koekjes en met potten en kannen.
Je zult zien hoe aardig het daar toegaat."
Toen ze gereed stonden om Weg té gaan,
zal tante „HahS, wil jij dit mandje dl'agên
én Bart, ji) dit taschje Want ik móet met
een verschillende dingen meebrengen."
Bart nam het mandje, Hans het taschje
aan. Ze kleurden licht, zooals steeds wanneer
ze ni$t mèt hun eigen naam werden aange
sproken. Tot nu toe was alles goed gegaan en
hadden oom en tante niets van de naams
verwisseling gemerkt. Alleen op Paaschmor-
gen had er gevaar gedreigd. 2e waren toen
met z'n allen in den tuin gaan eieren zoe
ken, want volgens tante was 's nachts de
Paaschhaas daar op bezoek geweest. Bart had
zijn ei al gauw gevonden en liet het verrukt
aan oom zien. „Kijk u eens wat een mooi
En op dat lint staat mijn naam l Ziét u wel,
oom
Tot Bart's groote verbazing was oom toen
in lachen uitgebarsten. „Zie je wel, dat jullie
jé zelf niet uit elkaar kunngn houden Of
kun je niet lezen, Hanzeman Vraag dan of
je op school een klas lager geplaatst mag
worden
Bart had verbaasd van zijn ei naar oom
en van oom naar zijn ei gekeken, en toen pas
was het tot hem doorgedrongen, dat hij wel
Bart was, maar dat hij Hans heette en hij het
ei, dat op een zijden lint den naam „Bart"
droeg, niet als het zijne mocht beschouwen.
Onder redactie van TRUUS EYGENHUYSEN.
„Neen, die is goed had hij verward ge
mompeld. „Ik slaap zeker nog
„Nou, een vergissing is menschslijk," had
oom gezegd. „Leg het maar weer op zijn
plaats. Bart heeft, geloof ik, nog niets ge
zien."
„Kijk", zei tante toen ze met hun drieën
gearmd op den weg naar de markt liepen,
„Kijk, daar gaan de boeren en boerinnen al
met hun boter en eieren op stap
Nieuwsgierig keken de jongens naar de
vrouwen met hun witte kanten mutsjes en
naar de boeren, die aan de armen groote
witte mandén droegen, waarvan de inhoud
met een doekje was bedekt.
„Zijn dat nu allemaal eieren, die ze bij zich
hebben
„Voor het meerendeel wel. Sommigen heb
ben ook boter, m?ar tegenwoordig wordt die
bijna elleen maar cp de fabrieken bereid."
Hoe dichter ze het dorp naderden, hoe meer
boeren en boerinnen met manden ze tegen
kwamen. Vanuit een smal laantje kwamen
ze nu op den grooten straatweg en dadelijk
stonden ze toen temidden van het marktge
woel.
Hans en Bart keken hun oogen uit. Zoo'n
markt hadden ze nog nooit gezien. Boeren,
boerinnen, kraampjes met aardewerk, lappen
stof, etenswaren, kóêien, kalveren, schapen,
kippenalles was vertegenwoordigd en
tusschen al dat gewoel liep heel parmantig
een veldwachter, die er voor zorgde, dat de
middenloop van den straatweg niet werd be
lemmerd. „Kijk daar eens riep Hans. „Gaan
die mannen vechten En hij wees naar twee
boeren, die beurtelings op elkaar's hand
sloegen.
„Vechten Weineen Die boeren zijn van
plan een koop te sluiten, misschien voor een
koe of een kalf, en nu bieden ze en dingen
ze over den prijs. Kijk maarNeen, nu
is net het bod afgesprongen. Maar ze begin
nen nog eeiis."
,,'t Is handjeklapgierde Bart. „'t Is
gewoon handjeklap Ai, die is raak Zeker
omdat het de laatste is."
„Nu is de koop gesloten. Zie je, 't ging om
een kalf."
Zij zagen hoe de eene boer uit de rij met
vee, dat aan palen stond vastgebonden, een
kalf losmaakte, dat de andere boer overnam.
Dadelijk daarop werd hun aandacht getrok
ken door twee andere boeren, die handslag
maakten of zooals Bart het noemde „hand
jeklap speelden" waarbij het nu ging om
een mand kippen.
„Tante, als u eieren moet hebben, doet u
dan ook handjeklap
„Weineenlachte tante. „Dat gebeurt al
leen bij groote hoeveelheden. Kijk, hier heb
je de boter- en eierenmarkt."
De jongens zagen nu een paar lange houten
banken, waarop de groote witte manden
stöndeh, die ze op den weg aan den arm van
boeren en boerinnen hadden zien dragen. Nu
stofideh die boeren en boerinnen achter hun
manden en lieten hun waren aan de koopers
zien, die langs de banken wandelden. Alle
maal hadden ze eieren en sommigen ook nog
kluiten goudgele boter, gewikkeld in groote
frischgroene kool- of knolbladeren.
„Kijk," zei tante weer en ze wees naar een
paar mannen, die bezig waren de eieren uit
de witte manden in kisten over te stapelen.
„Kijk, daar zijn al een paar opkoopers bezig.
Nu moet ik voortmaken, anders komen wij
nog zonder eieren thuis."
(Wordt vervolgd.)
Ons leuk
Haadselhoekje
Mooi gewerktmaar toch is tante Truus
niet heelemaal tevreden, want er zijn al wéér
kinderen geweest, die hun naam hebben ver
geten. Wat is dat toch olie-oliedom I Laten
we nu hog eens met-elkaar afspreken, dat
ieder vóór hij zijn briefje dichtvouwt, nakijkt
of zijn naam er in staat. Doen we dat Mooi
zoo. Dan strijkt tante Truus maar weer de
rimpeltjes uit haar voorhoofd en vertrouwt
er op, dat ze in 't vervolg deze domheid niet
meer aantreft.
5 goede oplossingen werden er nu inge
stuurd door Harry van Haleen kind zon
der naam Henny de Kok Marietje de
Wolf Marie Marijs Gerard Greidanus Jan
WijtenburgCorrie en Louwerina Louws
Adrie Zoutewelle een kind zonder naam
Jopie Versluijs nog een kind zonder naam
Saartje van der Pijl Andries BreelTonny
Blanken Piet de Muijhck Nelly Nonnekes
Marie CastelGretha de VriesMies de
WaardtJanneke de Visser Sjaantje van de
Linde Dineke Beun Nelly Geschiere
Frans van de Velde C. Mercy Henk Keme-
ling Koosje Corbijn Bep Machgéels Annie
van Vlaanderen Marie Schilleman Gerda
Gravers; Annie Muller Cato RondelJean-
nette WijkhuisenJo WijkhuisenJan
Spanjer Marietje van de VeldeStientje
RondelPiet Aarnoutse.
4 goede oplossingen stuurdenAdriana
Koole Anna Goozen Sara Buurman.
3 goede oplossingen stuurden Frits Som-
melihg Apolonia van Boekhout.
De oplossingen zijn
1. Rotterdam.
2. Winkelier.
3. Noord Brabant.
4. Armbandje.
5. Dobbelsteenen, dominosteenen, hagel-
steenen.
Nieuwe raadsels. De oplossingeh moeten
weer uiterlijk Dinsdagavond aan het bureau
van de krant zijn. Op dq enveloppe of het
netjes dicht gevouwen briefje moet staan
Aan ons leuk Raadselhóek je, de Vlissingsche
Courant te Vlissingen.
1. Haal uit elk zinnetje één woord en voeg
al die woordjes tezamen tot een spreekwoord.
Al de kinderen spelen buiten.
Jaap is naar zijn grootmoe gegaan.
De roos bloeit mooi.
Een leugen is altijd iets leelijks.
Je mag nog niet weg.
Zoo mag je niet weggaan.
Je loopt veel te snel.
De bakker komt dadelijk.
JANTJE LACHT EN JANTJE HUILT.
Calqueer deze stukjes op wit carton, knip Ze uit, geef ze mét waterverf een kleurtje,
en verbind ze mét een Zöogénaamden papierbinder, waarvan de be.de pootjes aan de
achterzijde uiteen worden gebogen. De figuurtjes worden zoo verbonden, dat het papier-
bindertje in de aangebrachte gaatjes komt en er dus maar één gezichtje boven de blouse
verschijnt. Duw je dit gezichtje zijwaarts naar beneden, dan komt het andere te Vöor-
sehijti, en zoo kun je Jantje afwisselend laten lachen en huilen.
Is dit niet iets om er een klein broertje of zusje mee te verrassen
„Waarheid bovenal 1" zei moeder.
De jongen wees naar den man en zei„Hij
achterhaalt hem wel
Waarom geef je haar niet wat toe
Ik ga wel met je mee, hoor.
(Ingezonden door Blosmenliefhebstertje)
2. Vlissingen begint met een V en eindigt
met een e. Hoe kan dat
(Ingezonden door Jozina de Zwart)
3. Ik besta Uit 3 letters en word door moe
der in de keuken gebruikt. Verwijder de
laatste letter en ik word de liefste kameraad
van ieder kind.
(Ingezonden door Arie van Reek)
4. X'-- is een jongensnaam.
X... is een sieraad.
X... is een vloeistof.
X- is een ontkenning.
X... is een spijs.
Op de kruislijn komt, van boven naar be
neden gelezen, de naam van een hondje,
waarover in ons Brievenhoekje wel eens
wordt gesproken.
(Ingezonden door Levina van Leeuwen)
5. Een meisje was jarig en kreeg vriendin
netjes op bezoek. Het waren Gientje, Elsje,
Hennie, Liza, Obi en Olga. Als je de namen
in een andere volgorde zet, vormen de be
ginletters den naam van het cadeautje, dat
de jarige kreeg.
(Ingezonden door Elza Barehtsen)
Ons gezellig
Tbrleoeeifooekie
Annie van Vlaanderen. 'k Ben blij, dat
je zoo'n goed besluit hebt genomen. Maar
nu ook je best doen om je er aan te houden,
hoorDat is wel het moeilijkst van al, maar
onmogelijk is het in geen geval. Fijn, dat ik
een kiekje van je krijg Mijn album heeft er
nog een mooi plaatsje voor.
Waschvrouwtje. Jij bent me een plan-
nenmaakstertje Ik zie me al in Vlissingen
aankomen, toegejjaichd ..door alle kinderen
van het Raadselhoekje. Maar wie weet, wie
weetEen dubbeltje kan soms raar rollen.
O wat zal Mama Vrijdag viweg klaar zijn
geweest toen je haar zoo flink hielp met het
werk 'k Denk, dat jullie toen nog vóór het
eten een ommetje konden maken. Dat's in
dezen tijd van het jaar zoo heerlijk. Want
terwijl de zon ondergaat zingen de vogeltjes.
En dat klinkt dan zoo zoetjes en tevreden.
Let maar eens op. Dag Groetjes aan Mama.
Dolly Haas. Ach ja, dat is waar ook
Trippelt je is jullie poesje. Wat leuk, dat je
poss hebt genoemd naar het hondje, waar
van we in onze Kinderrubriek verteld heb
ben. is poes Trippelt je net zoo'n rakker als
het hondje Trippeltje l'k kan zoo goed be
grijpen, dat jullie een beetje verdrietig wer
den toen jullie bij Mekkie stonden en het
geitje zachtjes begon te blaten. Jullie hebben
immers zooveel van Mekkie gehouden. Maar
weet je wat ik niét begrijp Dat Tinus het
geitje verruilde voor twee kippen.
Natuurvriend. 'k Hoop, dat de Vlissing
sche Boys flink succes zullen hebben. Wan
neer is de eerste wedstrijd?
Boekhoudstertje. Je hebt je vacantie
dus goed besteed en wat prettig, dat je nog
een mooi taschje hebt gekregen. Maar ook
zonder dat heb je het misschien wel aardig
gevonden bij het kleine jongetje. Groetjes
aan moeder, Corrie en de kleintjes.
Gymnastje. Een kinderiieusje is ge
woonlijk nooit zoo heel lang, dus bij het
kijken moet je daarmee maar geen rekening
houden. Gelukkig heb je dat nu ook niet ge
daan en kreeg tante Truus dus weer een
briefje van je. Ga je nog steeds iedere week
turnen of wordt dat gedurende de Lente en
den lieven Zomer stopgezet
Magda Schneider. Asjeblieft, dus je hebt
maar eventjes twee kamers tot je beschik
king Wat een deftigheid Kan mevrouw
geen dienstmeisje gebruiken „Of een huiS'
knechtje?" vraagt Prins. „Dan wil ik wel
bij haar komen." Maar dan moet ze lekker
zachte kussentjes op haar stoelen hebben,
hoor. „Want van harde zittingen houdt ik
nietWat zeg je daarvan Zoo'n huls
knechtje kun je zeker wel missen.
Paaschleiietje. Wat een lief naampje l
Heb je dat in St. Kruis bedacht Je moet
me nog eèns vertellen of je het daar plezierig
hebt gehad. Jammer, dat het een beetje koud
was. Of ggef je daar niet om
Boterbloempje. De poppen moesten zeker
noodig in voorjaarsdos gestoken worden. Pas
maar op en trek ze niet dadelyk al te luch
tige kleertjes aan. De lieverdjes mochten an
ders eens verkouden worden. En o wat zou
Boterbloempje dan de handen vol krijgen.
Dan moest ze zorgen voor warme kruikjes en
glaasjes citroenlimonade en dan bleef er geen
tijd over om buiten te Bpelen. En dat doe je
nu natuurlijk graag.
Reuate Müller. Zoo zie je eens de aan
houder wint
Breistertje. Jij draagt nog eens je schuil-
naampje met eere. Je poppeliklnóertjes zul
len het daarmee wel hevig eens zijn. Zijn het
allemaal voorjaarsjumpertjes en voorjaars
jurken, die je voor ze hebt gebreid? O wat
zullen ze er lief mee uitzien Pas maar op,
dat ze geen ijdeltuitjes worden, want anders
krijg je nog heel wat met ze r.r stellen. Wat
hebben jullie een heerlijke wandeling ge
maakt. Ik kan best begrijpen, dat je danig
hebt genoten. Misschien ben je wel met een
ruiker boterbloempjes en madeliefjes thuis
gekomen en prijken die nu nog in een aardig
vaasje.
Fuchsiatje. Dat's een mooi raadsel. Maar
je hebt het zelf al gezegd je moet geduld
hebben met de plaatsing er van. Van deze
soort hebben we er nog o zoo veel liggen.
Prins wuift naar je met zijn witte pluim
staartje. Hij ligt zich lekkertjes in de zon te
koesteren. „Vraag eens cf Fuchsiatje ook zoo
van de zon houdt", zegt hij.
Engeltje. Neen, dat boompje heet ribes.
Het begint al vroeg in voorjaar te bloeien.
Het ruikt niet erg lekker, maar dat vergeet
je heelemaal als je e-» naar kijkt. Want o wat
zijn al die takken met die bengelende roode
trosjes mooiMét Paschen kreeg ik een
grooten bos. Dien bracht m'n moeder voor
me mee uit haar tuin. Ze wist dat ik er zoo
veel van hield. Ben je met de vacantie uit
geweest Maar toenwas je zeker al beter,
hè Of werd je misschien door het uitgaan
ziek In elk geval ben je nu weer zoo ge
zond als een vischje in 't water en dat's het
voornaamste.
Pietje Roet. Na zoo'n heerlijke vacantie
zal het leeren ook eens zoo vlot gaan. Ben
je soms ook lid geworden van de pas op
gerichte voetbalclub „De Vlissingsche Boys"
Klein Duimpje. Ja die schoonmaak, die
schoonmaakMaar als alles er weer zoo
netjes en frisch uitziet, 'als je kamertje mis
schien een paar nieuwe gordijnen of een
nieuw kleedje op den vloer heeft gekregen,
dan ben je toch maar wat blij, dat er eens
in 't jaar schoonmaak wordt gehouden. Fijn,
dat jullie een rapport thuis brachten, waar
over vader en moeder te v eden waren. Je
bent dus door je ziekte heelemaal niet achter
gekomen. Of heb je het misschien zoo vlug
ingehaald DagGroeten aan moeder en
Broer.
Verkoopstertje. Daar heb ik een van
die domoortjes, die ïun naam hebben ver
geten. Tante Truus zal niet meer brommen,
maar beloof je dan van jouw kant, dat je
in 't vervolg eerst zal nakijken of je naam in
je briefje staat eer je dat wegbrengt? Wat
leuk zoo'n tusschen tij dsche logeerpartij bij
grootmoeVerwent grootmoe haar klein
dochtertje erg of verwent het kleindochtertje
grootmoe Dat laatste zon ik heerlijk vinden.
Je kunt grootmoeders op heel wat manieren
verwennen, hoor Bijvoorbeeld door 's mor
gens vroeg stilletjes op te staan en thee te
zetten of door 's avonds de borden te was-
schen, zoodat grootmoe gezellig in een stoel
de krant kan lezen.
Annie Ondre. Annetje, ik trek je eens
aan je roze oortjes Je weet natuurlijk al
waarom, 'k Zal het daarom maar niet eens
meer zeggen. Maar we spreken af, dat je in
't vervolg niet meer zoo dom zult zijn, hè
Heb je een prettige vacantie gehad en die
met Flip gezellig doorgebracht?
Joosje Pinda. Je raadseltje is goed en
krijgt op een keer een plaatsje, 'k Ben be
nieuwd of veel kinderen zich laten foppen.
Of ik een prettige Paschen heb gehad En
of 'k Had een paar logéetjes en je begrijpt,
dat toen de dagen voorbij vlogen. Veel te
gauw eigenlijk naar onzen zin.
Hardloopertje. Hardloopertje heeft dus
eindelijk zijn onderdaantjes eens een beetje
rust gegund en heeft zich lekkertjes laten
rijden. Wat je gelijk hebt, hoor Vonden
Bloemenplukstertje en de kleine Elsa het ook
niet heerlijk om in een auto uit te gaan
Maar Bloemenplukstertje zal wel gezegd
hebben „O wat jammer, nu vliegen we al
die lieve bloemetjes voorbij zonder dat ik er
ééntje kan plukken
Boschviooltje. Neen, ik ben toch niet op
het Damplein geweest om al die kinderen te
hooren zingen. Ik had zóóveel werk, dat ik er
onmogelijk een paar uurtjes tusschenuit kon
breken, 'k Vond het wel jammer. Ik hoor
graag kinderen zingen, En,te laat hoorde ik,
dat de radio de nuziek doorgaf, aildêrs had
ik toch nog even kunnen luisteren. O wat
jammer, dat jy en Marietje met die loterij
achter 't net vischten Nu, misschien zijn
jullie een volgend keertje gelukkiger en win
nen jullie een pop of een bal of e,en kren
tenbrood van een pondje of vijftig. Krijg ik
dan ook een plakje
Voor de klein-tjes die pas
lee-ren le-zen.
Mijn pop-je.
Ik heb een heel lief pop-je.
Paps nam het voor me mee.
Mijn pop-je komt van Mar-ken.
Dat is ver o-ver zee.
Het draagt een kan-ten kap-je,
Een rok-je wijd en lang.
Het heeft een vuur-rood kleur-tje
Op el-ken dik-ken wang.
Maar hoe zal ik het noe-men
Kla-sien-tje, Trien of Griet?
Ik vind het o zoo moei-lijk.
Ik weet het waar-lijk niet
Zal ik het paps eens vra-gen
Hij weet wel raad er op.
Dat is met-een ook aar-dig,
.Want hij gaf mij de pop