Bi81igilll'1iiit^^i'&UlisïïÏÏsiR3^8i<aüiijjl'a'iliiMltiliajlll!53ilg|aH»PsiL'lii8lliSii!ll'gilli'*lin*'
Looze streken van Snoekie en Bolleboks
BR'EVEN UIT BELGIE
MARKTBERICHTEN
Uitgave: Firms I
Dit
1
Boem Daar haa je 't al, de haai vloog
regelrecht tegen de duinen aan, en de
aal, met Snoekie en al, verdween tot diep
in het zand. Een politie-agent, die met
moed en doodsverachting aan was ko
men hollen, trok z'n revolver, en na een
paar welgemikte schoten rolde de haai
morsdood langs het duin naar beneden,
terwijl de paal afbrak. De professor en
Boldeboks, die eveneens langs het duin
naar beneden gerold waren, klommen
naar boven en trokken met vereende
krachten Snoekie uit het zand. De stak
ker was al half gestikt.
„En nu, waarde reisgenooien'zei de
professor, „krijg jullie allebei 'n fijn
pakkie van me cadeau Op zee komt het
er zoo nauw niet op aan, maar aan land
moet je er netjes uitzien, zie je". Kortom,
ze lieten zich in een kleedingmagazijn
alle drie In het nieuw steken, en toen de
professor bij een kapper ook nog z'n
baard had laten fatsoeneeren, zagen ze
er tip-top uit, „Ziezoo", zei de professor
toen, „nou neem ik jullie allebei mee
naar m'n broer, die zal zoo'~> paar flinke
jongens als jullie, die zooveel moeiten en
gevaren met' me gedeeld hebben, wel
vooruit helpen in de wereld
(Dinsdag vervolg
daarin goed je best doet, kun je er je heele
leven lang plezier van hebben.
Lelietje. O, heb ik je daardoor twee we
ken moeten missen Nu begrijp ik het. Ik
dacht al„Waar zou ons Lelietje toch zit
ten en in stilte hoopte ik. dat niet ziekte
je weerhield om te schrijven.
Dolly Haas. Ik begin met je vele vragen
te stellen. In de eerste plaats Wie is Trip
pelman Natuurlijk verheug ik me er over,
dat hij weer hersteld is, maar k zou het toch
wel prettig vinden als ik wist of Trippelman
een jongetje, een hondje of een poesje is. In
de tweede plaats Wie is Jopie Bieker Ik
ken wel een Sientj en een Gieni Bieker,
maar van Jopie heb ik nog nooit, gehoord. In
de derde plaatsNeen, in de derde plaats
is er niets, dus met „in de tweede plaats" ben
ik uitgevraagd. Valt nogal mee, wat
Fuchsiatje. Neen maar, wat heb jij ge
pierewaaid Geen wonder, dat je een leeg
bolletje hebt. Want uitgaan mr-akt moe en ik
zou daarom den dag vóór je weer naar school
gaat, maar rustig in huis doorbrengen.
BOVEN DEN TO? VAN DEN
HIMALAYA
Onlangs heeft een Engelsche expeditie den
Mcunt-Everest bereikt om waarnemingen te
verrichten. Dit was een record van grocte
beteekenis en een daad van bijzonderen on
dernemingsdurf. In Azië vindt men behalve
de Himalaya nog de machtige ketens van het
Pamir- en het Karakoroem-gebergte, bene
vens den Hindoekoesj. De laatste tien jaar
zijn deze gebergten nauwkeurig opgenomen
door verschillende expedities en over de
Transhimalaya en de bergketens in het bin
nenland van Tibet staan ons toch altijd nog
de aanteekeningen van Sven Hedin ter be
schikking. In Centraal-Azië vindt men reuzen
van 6000 M. bij honderden. Het aantal top
pen van meeT dan 7000 M. bedraagt nog meer
dan zeventig, terwijl er slechts 13 de grens
van 3000 M. overschrijden. Wanneer men in
aanmerking neemt, dat zelfs het beklimmen
van een 7000 M. hoogen top buitengewone
prestaties van den bergtourist vereischt, dan
behoeven de alpinisten zich vooreerst nog
niet ongerust te maken, dat zij niets meer te
doen zullen hebben. Van de toppen van meer
dan 7000 M. zijn er sléchts 10 geheel be
klommen de eerste prestatie van dezen aard
was de bestijging van een top in het Kwen-
loeng-gebergte door W. Johnson in 1892.
Later fcleek deze top 7280 M. hcog te zijn.
In 1906 besteeg het echtpaar Workman met
C. Savoie den 7091 M. hoogen Nupkun in het
Westelijk deel van den Himalaya, Nog steeds
is er geen. tweede vrouw tot een hoogte van
meer dan 7000 M. geklommen. De hoogste
top, die tot dusverre beklommen werd, is de
Kamet in het Centrale deel van den Hima
laya. Deze top van 7757 M. is in 1931 door
den Engelschman P. G. Smythe beklommen.
De grootste hoogte, die bereikt werd, bedroeg
minstens 800 en misschien wel IOQ0 M. meer
zij werd bereikt door Mallory en Irvin bij 'n
poging om den Mount Everest te beklimmen.
Verder heeft de Oostenrijker Schneider, een
der beste in leven zijnde alpinisten, vijf top
pen van meer dan 7000 M. beklommen, even
eens een respectabel record.
Het bereiken van een hoogte van 8000 M. is
reeds op zichzelf een indrukwekkende presta
tie. Dit is alleen aun de Mallory-expedities
gelukt, zooals wij hierboven reeds schreven.
In 1921 ontdekte Mallory, dat vanuit den
Rongboekgletscher (ten Oosten van den
Mount Everest) een punt op 6400 M. kon
worden bereikt, van vaaruit men betrekkelijk
gemakkelijk het z.g. Noordelijk zadel kon be
stijgen. Dit zadel verbindt den hoogsten top
met een veel lageren Noordelijk daarvan ge
legen top. De weg van het Noordelijk zadel
(7000 M.) naar den top (8800 M.) scheen
langzaam op te loopen en volstrekt niet zoo
moeilijk. Nog in 1921 gelulde het, het Noor
delijk zadel te bereiken en te constateeren,
dat daar een tentenkamp kon worden opge
richt. Vanuit dit op 7000 M. hoogte gelegen
kamp ondernamen in 1922 en 1924 Engelsche
expedities pogingen om den top te bereiken.
In 1922 bereikte de groep van Mallory, nadat
er nog een kamp was opgeslagen op 7600 M.
hoogte, een hoogte van 8200 M. en de kapi
teins Finch en Geoffrey Bruce kwamen, na
een derde kamp op 7900 M. hoogte te heb
ben opgericht, met behulp van zuurstoftoe
stellen zelfs tot 8300 M. hoogte. Een lawine,
die zeven dragers doodde, maakte toen het
voortzetten van de expeditie onmogelijkdit
ongeluk gebeurde tusschen den Rongboek
gletscher en het noordelijk zadel.
In 1924 werd dezelfde route gevolgd en
zelfs op 8200 M. nog esn kamp opgericht.
Van daaruit ken men den top in één dag be
reiken en weer terugkomen, hoewel het niet
gemakkelijk was, want cp deze hoogte komt
men per uur nauwelijks 100 M vooruit en cp
groctere hoogten nog slechts 60 M., terwijl
er ongeveer 660 M. heen en weer gaande
moest worden afgekgd. Overnachten in de
open lucht bsteekent hier den dood.
De eerste groep, bestaande uit Overste Nor
ton en den arts Somerwei!passeerde 85C9 M.
Ongeveer 's middags zonk Sommerweii geheel
uitgeput ineen op een hoogte van 8530 M.
Norton ging tot 8570 M., maar meest toen
terugkeeren hij mo^st voor den avond weer
in het kamp terug zijn en had bovendien
rekening te houden met den toestand van
zijn kameraad.
De tweede groep, bestaande uit Mallory
en den student Irvin, ging enkele dagen later,
met zuurstof uitgerust, op weg. Odell, die
naar hen uitkeek, zag hen tegen den middag
door een spleet in het wolkendek, vlot stij
gend op 8600 M. hoogte, Ze zijn niet meer
teruggekomen. Ais zij den top niet hebben
bereikt, zijn zij er toch maar heel weinig
vandaan gebleven en zeker, dat zij hooger
zijn geklommen dan iemand ter wereld voor
of na hen.
Behalve door de leden van deze Engelsche
expedities is de hoogtegrens van 8000 M. nooit
overschreden. Ter illustratie van den onver-
wachten tegenslag, waarop deze expedities
moeten rekenen, vermelden wij nog iets van
de tweede Duitsche expeditie naar het Hima-
layagebied, die onder leiding van Bauer stond.
In 1929 was gebleken, dat de Noord-Oostelijke
uitlooper van den Kantsintsjinga bestegen
kon worden op 7000 M. hoogte werd er een
kamp opgeslagen en de verdere beklimming
s^-een eenvoudig. In 1931 kwam men terug,
ar de tocht vanuit het hoogste, op 7700
3L. opgeslagen kamp. naar den top is mis
lukt. Wien en Hartmann bereikten het hoog
ste punt van den Noordelijken uitlooper, tus
schen 7950 en 8000 M. toen kwam er onge
veer een 80 M. diepe inzinking en daarna
kwam, vlak voordat de Noordelijke uitlooper
werd bereikt, een bijna loodrechte, 100 M.
hooge wand, die de verdere beklimming vol
komen onmogelijk maakte. Het moeilijkste
deel van deze beklimming lag trouwens op
veel kleinere hoogte en wel tusschen het
kamp op 5180 M. hoogte bij den Zemoe-glet-
scher en een kamp op 6400 M. hoogte.Weken-
lang moesten de alpinisten zich hier een
bijna bovenmenschelijke inspanning getroos
ten, want moeilijker en verraderlijker ijsge-
bied 's niet te denken. Elke meter is een strijd
op zichzelf. Nergens is er zoo hardnekkig
tegen het ijs gestreden als hier, want ook het
weer op den Kantsintsinga is berucht.
De poëet van den lach. Tegen
de baantjesjagers De wraak van
Rebecca. De stroohoed weer in de
mode
Beauraing, het de laatste maanden zooveel
besproken dorp der verschijningen, was op
Paaschmaandag in feestgewaad. Dien dag
echter was het geen godsdienstige plechtig
heid of een ingetogen bedevaart die de be
langstelling trok van wijd en zijd en het
anders zoo stille dorp weer eens in beroering
bracht. Het vierde de 65 jaren van „le poste
du rire", een der grootste Belgische kunste
naars Maurice des Ombiaux, 17 April 1868
te Beauraing geboren.
Boekhoudstertje. Hè, dafc's nog eens pret
tig, dat moeder mee kon genieten van al het
moois, dat de Lente buiten getooverd heeft.
Nu het vacantie is, mag je zeker wel eens in
den winkel helpen, zoodat moeder aan haar
kousen kan blijven, is 't niet
Boterbloempje. Heb je al een bos van je
naamgenootjes geplukt Want die zijn er nu
al volop, tegelijk met de madeliefjes. Prettig,
dat je een goed rapport'had. Daarop volgde
natuurlijk een heerlijke vacantie, want goed
werk geeft een tevreden en gelukkig gevoel.
Waschvrouwtje. Lange briefjes Neen,
mis hoor Bijna ieder kind schrijft„Tante
Truus, ik wil u in elk geval een briefje schrij
ven, maar 't wordt een kort, hoor, want het
zonnetje schijnt zoo lekker en dan speel ik
graag buiten." Maar denk je dat tante Truus
daar leelijk om kijkt Weineen. Ze kan het
zich best indenken. Van 't najaar en van den
winter halen we onze schade wel weer in.
Nu houden we de lieve Lente in eere door
van haar schoonheid te genieten. Dat heb jij
immers ook gedaan, anders had je me niet
zoo opgetogen kunnen schrijven over het
mooie jonge groen. O wat zal die Mams
trotsch zijn geweest op haar meisje toen ze
dat mooie kleedje kreeg
Klein Duimpje. Ben je nog bij opa en
oma of zit je al weer thuis Wat is het toch
heerlijk, dat je net bijtijds beter bent gewor
den. Want 't zou lang niet plezierig zijn ge
weest als je in dezen mooien tijd in bed had
moeten liggen. Luister je vaak naar de Kin-
deruurtj »s Dan w^et je natuurlijk ook van
het booze eiland. Hè, wat een avonturen be
leven de kinderen daar Zou je er ook wel
willen wezen Dag Groeten aan broer.
Claudette Colbert. O ja. ik ben al een
paar maal in Brussel geweest, 't Is een mooie
stad en je zult je >ogen uitkijken als je er
bent. Wat heb je nu een heerlijk vooruit
zicht, hè 'k Denk. dat- je de weken wel zou
willen omtrekken, die je neg van de logeer
partij scheiden. Maar dat gaat nu eenmaal
niet. Weken laten zich niet trekken. Maar als
je op school goed je best doet en ijverig leert,
dan zul je zien, dat het toch net is alsof de
tijd vliegt.
't Jongste zusje. Zoo'n leuke Piet'k Zou
hem ook wel eens v?1len zien huppelen en
vliegen door de kamer en hem een stukje
Een illuster gezelschap artisten en vrien
den van den grooten schrijver was bijeen op
het kasteel dat de vaL'ei beheerscht en waar
van bet terras, voor de gelegenheid, herscha
pen was in een groot openlucht-theater. Met
den gemeenteraad van het dorp was bijna de
geheele bevolking opgekomen om de cere
monie bij te wonen .de menestreelen van
Wallonië te hoeren en Maurice des Ombiaux
geluk te wenschen.
Maurice des Ombiaux is een der late
schrijvers van de school der oude humanisten.
Het prototype daarvan rwas Rabelais en men
is geneigd des Ombiaux voor te stellen als
een Rabelais in verkleind formaat. Hij heeft
in zijn werk, met een spicurischs vreugde,
het vroolijke volk van Samber-en-Maas ver
eeuwigd en Wallonië op die wijze een eigen
epos geschenken, pantagruelisch en gargan-
tesk van klank. Maar bij des Ombiaux komt
daarin nog tot uitdrukking de Liefde voor den
maagdelijken en nog door geen industrie of
toerisme geschonden geboortegrond, zoodat
sommige zijner verhalen rustig zijn als kalme
landschappen in de ochtendzon, waarin, vol
teedere ontroering, langvergeten herderszan
gen klinken.
Zooals de meeste Waalsche schrijvers, ver
blijft des Ombiaux te Parijs, waar hij zijn
roem maakte. „Hoe ouder ik word, zoo be
kende hij te Beauraing in een toespraak tot
de menigte zijner vrienden, hoe meer ik van
mijn land houd. Aan de wanden van mijn
werkkamer, aan den Boulevard Montpar-
nasse te Parijs, hangen slechts schilderijen
voorstellend landschappen die mijn liefde
hebben en kleur aan mijn gedachten geven
Beauraing-üe-Nederige, Landeiles-de-Lieflij-
ke, Yvoir-de-Rotsachtige, Godinne-de-Priorij
en Thuyn-de-Oude, Thuyn gezien van de
Bièmèle, Thuyn gezien an de oevers der
Samber en Thuyn in ijle morgenklaarte. Aan
de vrienden die mij vragen welk dat pittoresk
land toch is, antwoord ik
Dat is het aanminnige land mijner lief
de, waarvan ik in al mijn boeken gesproken
heb, mijn land van Samber-en-Maas, waar
men de oude Fransche wijnen mint....
Deze belijdenis kenmerkt des Ombiaux. Het
is de belijdenis van liefde aan den geboorte
grond. Hy ziet het „Zwarte Land" als een
„Licht Land", niet in druk en droefheid doch
in den luister der vreugde van de eeuwige
feeststemming. Daarom schiep hij, in zijn
romans, het type van den goedgezinden
„Saint-Aubin", die zooveel van zijn goede stad
Luik hield, dat hij er de voorkeur aan gaf
daar te dolen, van wijnhuis tot taveerne, in-
plaats van 's avonds in tgaan tot het he-
melparadijs, waar hij nochtans een gereser
veerde plaats nad. Zijn deugd was zóo on
aantastbaar en zijn vreugd zoo wonderbaar
dat de ergste zieken genazen bij het hoorei
van zijn lach. Zoo oefent ook de geestelijke
tegenwoordigheid van Maurice des Ombiaux
in zijn boeken, op den lezer, een heilzamen
en verjeugdigenden invloed uit. Want, gelijk
Maeterlinck van hem getuigde„des Om
biaux is niet vatbaar voor indrukken van
zwartgalligheid, hij heeft het geheim der
evenwichtige gemoedsrust en van het onge
stoord goede humeurdaarom blijft hij in
zijn werk eeuwig jong."
Et bestaat in Belg'ë een afzonderlijke kaste
van baantjesjagers. Men noemt de leden
daarvan „cumulards". Het zijn niet de poli
tieke baant jesgasten, waartegen vooralsnog
weinig te doen is, doch de lieden die een oor
logspensioen genieten en toch ncj een be
trekking waarnemen. Zij bestaan in al de
geledingen der sainenleving, van hoog tot
laag'. In 1924 vorderden de oorlogspensioenen
koek uit mijn hand laten nemen. Maar van
mijn neus zou hij moeten afblijven, hoor
Laten jullie hem ook wel eens op tafel trip
pelen als jullie je boterhammetjes zitten te
peuzelen Hij zal dan wel zorgen, dat na
afloop van den maaitijd het tafellaken niet
behoeft te worden uitgestrooid.
Carolo Lombard. Dat's een mooi Taad-
seltje en op een keer zie je het in Ons Leuk
Raadselhoekje terug. Opgelet maar 't Was
in Amsterdam met de Paschen wel lekker
zonnig, maar o wat ging meneer de wind te
keer. Hij was danig mopperig en venijnig,
'k Moest warempel wéér een dikkeren mantel
aantrekken om me tegen hem te verdedigen.
Vergeet mij nietje. Ik houd wel van
poesjes, maar toch heb ik er geen. Dat komt
omdat ik een anderen viervoeter tot huis
genoot heb. Kun je raden wat dat voor een
viervoeter is Een hond zeg je Mooi zoo,
je bent er, hoorPrins zoo heet mijn
hondje is dan ook -ïeelemaal niet op poes
jes gesteld en wat er wel zou gebeuren als ik
eens een poes in huis haalde, daar durf ik
niet eens aan te denken.
Boschviooltje. Nu, wandelen is ook wel
eens prettig. Als je altijd maar fietst, ga je
het loopen op t laatst verleeren, en dat is
toch niet goed. Want niet alleen, dat loopen
heel -ezond is, maar het stelt je in de ge
legenheid je oogen goed te gebruiken, wat met
fietsen niet altijd het geval is. Hoe is het
Woensdagavond geweest
Duinviooltje. Die Wim Hij had zeker
wel een reisje om de heele wereld willen
maken, hè Zusje misschien ook wel, al zei
ze niet veel. Ik geloof dat je het bij 't rechte
eind hebt. Ze zat in stilte te genieten. O wat
verlang ik naar de volgende week In ge
dachten zie ik het kiekje al uit je briefje
rollen wanneer ik dat openvouw.
Kruidje roer me niet. Of ik veel van
Prinsje houd En of Net zooveel als jij van
een slag: oomtaartje. Aangenomen natuurlijk,
dat je dol bent op slagroomtaarojes. Gelukkig,
dat je weer beter bent. Weineen, ik was
heelemaal niet boos, hoor. Ik denk altijd al
leen wanneer ik jullie een koertje mis „Het
zal toch niet zijn door ziekte cf andere narig
heid
De Athleet. Je lijdt nu echt een leventje
van plezier, hè Ja dat merk ik wel uit je
een bedrag van 150 millioen. een jaar later
was dat reeds verdubbeld 302 millioen in
1931 bedroeg het een milliard 155 millioen.
Het aantal der oorlogs-gepensionneerden
klom van 1925 tot 193", van 129.357 tot ruim
200.000. Voorts zijn t nog 150.000 pensioen
trekkers van kleine vragen (Ouderdoms-
en Ongevallenverzekering). Het aantal der
invalide oud-strijders echter neemt steeds
toe. Bij duizenden komen zij hun deel van
den zoeten staatskoek eisohen.
De Commissie-Francqui heeft over deze
kwestie een rapport samengesteld, dat voor
de regeering te opzienbarend schijnt te zijn
om het a de publiciteit prijs te geven. Zij
houdt het wijselijk in portefeuille. Het is
echter bekend gemaakt door de rapporteur
zelf en wij lezen er uit, dat da uitgaven voor
oorlogspensicenen, naar verhouding gerekend,
in Belg^ drie maal zoo hocg zijn als in En
geland, Duitschland of Frankrijk. Wii leeren
er ook uit dat niet minder dan 90 der
hocge officieren in het Belgisch leger (de ge
neraals allemaal) tegelijk een oorlogspen-
sicen voor algeheele invaliditeit genieten en
daarenboven een traktement hebben op volle
activiteit.
Zoo is het ook met de mindere goden. In
de groote instellingen van handel en nijver
heid zijn de opzichters en dergelijke bijna
uitsluitend gepensionneerde oud-strijders,
ambtenaren of oud-„mployé's uit de vrije be
drijven. Het is te dwaas dat lieden die van
het- Rijk een pensioen genieten voor ouder
dom of invaliditeit, daarenboven in goed be
taalde betrekkingen de plaats innemen van
werkloozen, die op hun beurt door het Rijk
onderhouden moeten worden. Daarom is bij
de regeering een wetsontwerp in voorberei
ding ten deel hebbend de bovenbedoelde cu
mulatie van ambten tegen te gaan en onmo
gelijk te makende gepensionneerden uit
het leger en uit de bedrijven, zal daarvan de
leuze zijn.
De oude Rebecca, een bijna zeventigjarige
dochter uit het land van Juda, drijft een
„Petite Papeterie", zooals het adres vermeld,
een miniatuur papierwinkeltje, in de Kool
straat, het hart van Brussel. Dezer dagen
kreeg zij bezoek van een harer oude klanten,
een Duitsch journalist te Brussel woonach
tig, die om wat potlooden kwam. Doch Re
becca had zoo juist haar broer, een grijsaard
van in de tachtig, als vluchtelin j uit Duitsch
land, ter herberging gekregen en van hem
gehoord van de jodenvervolging in het land
van Hitier. Begaan met het lot van haar volk
was zij bereid het boycot-stelsel zoo ver door
te voeren dat zij zelfs haar voedsel vergat,
hetgeen voor een jodin in de negotie wel een
heel erge opoffering is. Zij weigerde dus aan
djn Duitscher te verkoopen en voor de grap
riep -ij hem tartend toe
Ik verkoop niet aan een moordenaar
De journalist werd lijkbleek, dacht aan een
complot tegen hem gesmeed en verliet in
achterwaartsche beweging het winkeltje. Doch
de oude jodin, ziende dat haar toeleg gelukte,
bleef hem, naderbij sluipend, wraaklustig in
de oogen staren en toen zij bemerkte dat hij
het; /ervaard als een vluchtend misdadiger,
ijlings op een loopen zett%, strompelde zij,
roepe.id „moordenaar", achter hem aan. De
scholieren op weg naar huis, de lanterfanters
in het onge straatje, de midlnetjes van den
„Innovation" die juist van hun werk keer
den, sloten zich roepend by haar aan.
Doch de achtervolgde Duitscher stortte
zich, in de Nieuwstraat, doodsbenauwd en
kermend om hulp, in de armen van een
enorm verkeersagent, die de woede van het
publiek wist te keeren en het slachtoffer der
briefje. Voetballen, fietsen, wandelen, in de
duinen spelen.'t is haast jammer, dat een
dag maar vierentwintig uren heeft en je
's nachts slapen moet.
Schrijfstertje. 'k Kan best begrijpen, dat
moeder een beetje ongerust is als broertje
alleen buiten speelt. Wees dus maar altyd
moeder's groote, handige dochter en houd
een oogje in 't zeil. Woon je vlak by Krul
lenbol Dan ga je ook vast wel eens naar de
boerderij, waar zy woont, en die nu in de
Lente wel heel mooi zal zijn. Dag Groetjes
aan het kleine broertje.
Breistertje. Natuurlek is een Breistertje
harteiyk welkom. Past hot echt bij je
Rinaldc. Neen hoor, Prins Iykt er niets
op. ,,'k Een veel en veel mooier zegt hy.
„Kijk alleen maar eens naar mijn kleine flu-
weelen oortjes. Dat is nog eens heel wat an
ders dan die flappen van het houten
hondje Dus nu weet je het meteen. Ja, als
Prins zyn meening ten beste geeft dan dost
hy dat zonder er doekjes om te winden. Je
hebt al weer heel wat mooie films gezien, In
Amsterdam hebben ze die ook gespeeld, maar
ik ben er niet heen geweest. Ik houd niet
van die soorten. Ik vind ze wreed en nergens
toe dienen al heb ik wel respect voor de
mooie opnamen. Een poosje geleden heb ik
een Hollandsche film gezien, die „De Trek
schuit" heet. Het was heelemaal geen verhaal,
alleen meer een weeigave va een Noord-
Hohandsch reisje met een trekschuit. Maar
o wat was dat prachtig. Ja, daar sta ik nu
toch van te kijken, dat jij weet dat er van
daag een vervolgverhaal begint. Maar wacht,
ik geloof, dat ik het eenigen tijd geleden aan
Professor in zijn briefje heb beloofd. Heb je
dat misschien gelezen
Annie óndra. Geen raadseloplossingen
Ik denk, dat je poppenkindertjes je daar
voor geen tijd lieten en je vader Flip niet
heelemaal vertrouwde om op ze te passen.
Renate Muller. Ook al geen raadselop
lossingen Ik ga beslist denken, dat je het
oplossen van raadseltjes verleerd bent. Laat
volgende week eens gauw zien, dat ik te voor
barig bv i.
grap in een taxi deed verdwijnen. In op
dracht van den Duitscher reed de chauffeur
naar het politie-bureau der wi. waar een
klaent werd ingediend wegens poging tot
doodslag. Het gevolg daarvan was, dat een
spotvogel aan den Duits .her een briefje be
zorgde, waarin men hem plechtig waarschuw
de voor de Joden te Brussel, die hem naar
het leven stonden en voornemens waren een
„ritueele moord" op hem te plegen. Dat
bracht den Duitschrr in een gejaagde me
lancholische stemming. In zijn vervolgings-
waandenkbeelden zag hy zich reeds door de
Joden gevierendeeld. Overijld vluchtte hij
naar het Duitsche Consulaat, om er zich in
bescherming te stellen. Men heeft er alle
moeite gehad hem tc overtuigen dat hij het
slachtoffer was geworden van den chauffeur
welke hem haar het politiebureau had ge-
brach een berucht Brusselsch grappenma
ker, die de wraak der oude Rebecca, in on
barmhartig leedvermaak, nog verder door had
willen voeren.
Het is nu eens geen „moederdag" of een
„bloemendag" doch een „hoedendag" waar
van hier sprake is. Het idee is va-1 de Belgi
sche hoedenhandelaars en het betreft een
hoedendag voor het „stroo". 6 Juni a.s. zal
het hoogty van den stroohoed zyn. De hee-
ren lie na 6 Juni nog een vilthoed, een bol
hoed of een pet dragen zullen gerekend wor
den niet op de hoogte van hun tyd te zijn.
Voila een idee
De stroohoedendag schijnt zelfs internatio
naal gepropageerd te worden. De stroohoe-
denf abrikan ten uit Florence hebben er het
eerst reclame voor gemaakt en naar verluidt
zullen, behalve de Belgische, ook de Fran
sche m de Engelsck'1 handelaars er aan mee
doen. Wellicht dat 6 Juni ook in Nederland
als stroohoedendag gevierd wordt. Men moet
iets doen om uit de crisis te geraken en trou
wens is het, voor de belanghebbenden by de
hoedenfabricatie, beter een vogel in de hand
te hebben dan tien in de lucht, betor een
stroohoed te verkoopen dan de heeren in de
al te goedkoope zoele zomermode te zien loo
pen. heelemaal zonder hoed
W. v. M.
GROENTE- EN FRUITVEILING.
21 April 1933.
Spinazie 7—12 ct.wijnpeen 1—1 f2 ct. J
kleine peen 1 ct.witlo: 7—15 ct„ alle per
K.G.kipeieren 20—21 ct.eendeieren 19—23
ct. per 10 stuks bloemkool 5—2414 ct.sla
2—6 ct., beiden per stuk radijs V/23 ct.
prei 47'/2 ct.rabarber f2—V/2 ct.rame-
nas 5 ct.peen 11—13'/2 ct.tulpen 10 ct. j
flieren 34 ct. Narcissen 44i/2 ct.Mar
grieten 16 ct., alles per bos Plimosa 8 ct.
Dracena 8 ct.Primula 14 ct„ alles per pot
Zuring 2831 ct.koolrapen 2—14 ct„ beiden
per kist.zuring 11—14 ct.peterselie 910
ct„ beiden per cliipje.
LICHT O? VC9R AUTO'S
FIETSEN EN VOERTUIGEN
April
uur
Zendag
23
7.40
N
Maandag
24
7.42
II
Dinsdag
25
7.43
r»
Woensdag
26
7.45
H
Donderdag
27
7.47
Vrijdag
28
7.49
li r
V
ABONNEMENT
Franco door het|
rige landen bij
De abonné's in
Polis, zijn GRj
kerd tegen ongc
AANÜESL(
DE LUCH1
f
Als één man ietl
met taaie volharq
hy met anderer 1
Die eene man i
rikzee, en hét ietl
was, en is nog, f
Zeeuwsche Lucht I
In 1931 werd ze|
lijn ter wereld,
de eerste die zictj
RotterdamHal
Het werd een f
öadige rust van dl
wen door een lu<T
bedrijvige Rottere!
kanten werd het
den vlóóg men
het voornaamste.
Heel wat ging 1
weten hoeveel. Stj
bare ijver, het ll
den heer Cock (a"
tionschef der K.L.I
J. E. van den Brq
zoek gingen naar I
lijke vondst al
De betonfunde
dat de K. L. M|
een N.V., welke
wensche geestgron
passant een vliegt
In 1931 vloog de
Rotterdam, In 193:
eindpunt van den
ideaal gelegen, vli<
1 Mei 1933 de her
Luchtlyn voor de
seizoen een verlen
Belgische vliegvelc
De laatste dra
(voorzitter v.