Bi81igilll'1iiit^^i'&UlisïïÏÏsiR3^8i<aüiijjl'a'iliiMltiliajlll!53ilg|aH»PsiL'lii8lliSii!ll'gilli'*lin*' Looze streken van Snoekie en Bolleboks BR'EVEN UIT BELGIE MARKTBERICHTEN Uitgave: Firms I Dit 1 Boem Daar haa je 't al, de haai vloog regelrecht tegen de duinen aan, en de aal, met Snoekie en al, verdween tot diep in het zand. Een politie-agent, die met moed en doodsverachting aan was ko men hollen, trok z'n revolver, en na een paar welgemikte schoten rolde de haai morsdood langs het duin naar beneden, terwijl de paal afbrak. De professor en Boldeboks, die eveneens langs het duin naar beneden gerold waren, klommen naar boven en trokken met vereende krachten Snoekie uit het zand. De stak ker was al half gestikt. „En nu, waarde reisgenooien'zei de professor, „krijg jullie allebei 'n fijn pakkie van me cadeau Op zee komt het er zoo nauw niet op aan, maar aan land moet je er netjes uitzien, zie je". Kortom, ze lieten zich in een kleedingmagazijn alle drie In het nieuw steken, en toen de professor bij een kapper ook nog z'n baard had laten fatsoeneeren, zagen ze er tip-top uit, „Ziezoo", zei de professor toen, „nou neem ik jullie allebei mee naar m'n broer, die zal zoo'~> paar flinke jongens als jullie, die zooveel moeiten en gevaren met' me gedeeld hebben, wel vooruit helpen in de wereld (Dinsdag vervolg daarin goed je best doet, kun je er je heele leven lang plezier van hebben. Lelietje. O, heb ik je daardoor twee we ken moeten missen Nu begrijp ik het. Ik dacht al„Waar zou ons Lelietje toch zit ten en in stilte hoopte ik. dat niet ziekte je weerhield om te schrijven. Dolly Haas. Ik begin met je vele vragen te stellen. In de eerste plaats Wie is Trip pelman Natuurlijk verheug ik me er over, dat hij weer hersteld is, maar k zou het toch wel prettig vinden als ik wist of Trippelman een jongetje, een hondje of een poesje is. In de tweede plaats Wie is Jopie Bieker Ik ken wel een Sientj en een Gieni Bieker, maar van Jopie heb ik nog nooit, gehoord. In de derde plaatsNeen, in de derde plaats is er niets, dus met „in de tweede plaats" ben ik uitgevraagd. Valt nogal mee, wat Fuchsiatje. Neen maar, wat heb jij ge pierewaaid Geen wonder, dat je een leeg bolletje hebt. Want uitgaan mr-akt moe en ik zou daarom den dag vóór je weer naar school gaat, maar rustig in huis doorbrengen. BOVEN DEN TO? VAN DEN HIMALAYA Onlangs heeft een Engelsche expeditie den Mcunt-Everest bereikt om waarnemingen te verrichten. Dit was een record van grocte beteekenis en een daad van bijzonderen on dernemingsdurf. In Azië vindt men behalve de Himalaya nog de machtige ketens van het Pamir- en het Karakoroem-gebergte, bene vens den Hindoekoesj. De laatste tien jaar zijn deze gebergten nauwkeurig opgenomen door verschillende expedities en over de Transhimalaya en de bergketens in het bin nenland van Tibet staan ons toch altijd nog de aanteekeningen van Sven Hedin ter be schikking. In Centraal-Azië vindt men reuzen van 6000 M. bij honderden. Het aantal top pen van meeT dan 7000 M. bedraagt nog meer dan zeventig, terwijl er slechts 13 de grens van 3000 M. overschrijden. Wanneer men in aanmerking neemt, dat zelfs het beklimmen van een 7000 M. hoogen top buitengewone prestaties van den bergtourist vereischt, dan behoeven de alpinisten zich vooreerst nog niet ongerust te maken, dat zij niets meer te doen zullen hebben. Van de toppen van meer dan 7000 M. zijn er sléchts 10 geheel be klommen de eerste prestatie van dezen aard was de bestijging van een top in het Kwen- loeng-gebergte door W. Johnson in 1892. Later fcleek deze top 7280 M. hcog te zijn. In 1906 besteeg het echtpaar Workman met C. Savoie den 7091 M. hoogen Nupkun in het Westelijk deel van den Himalaya, Nog steeds is er geen. tweede vrouw tot een hoogte van meer dan 7000 M. geklommen. De hoogste top, die tot dusverre beklommen werd, is de Kamet in het Centrale deel van den Hima laya. Deze top van 7757 M. is in 1931 door den Engelschman P. G. Smythe beklommen. De grootste hoogte, die bereikt werd, bedroeg minstens 800 en misschien wel IOQ0 M. meer zij werd bereikt door Mallory en Irvin bij 'n poging om den Mount Everest te beklimmen. Verder heeft de Oostenrijker Schneider, een der beste in leven zijnde alpinisten, vijf top pen van meer dan 7000 M. beklommen, even eens een respectabel record. Het bereiken van een hoogte van 8000 M. is reeds op zichzelf een indrukwekkende presta tie. Dit is alleen aun de Mallory-expedities gelukt, zooals wij hierboven reeds schreven. In 1921 ontdekte Mallory, dat vanuit den Rongboekgletscher (ten Oosten van den Mount Everest) een punt op 6400 M. kon worden bereikt, van vaaruit men betrekkelijk gemakkelijk het z.g. Noordelijk zadel kon be stijgen. Dit zadel verbindt den hoogsten top met een veel lageren Noordelijk daarvan ge legen top. De weg van het Noordelijk zadel (7000 M.) naar den top (8800 M.) scheen langzaam op te loopen en volstrekt niet zoo moeilijk. Nog in 1921 gelulde het, het Noor delijk zadel te bereiken en te constateeren, dat daar een tentenkamp kon worden opge richt. Vanuit dit op 7000 M. hoogte gelegen kamp ondernamen in 1922 en 1924 Engelsche expedities pogingen om den top te bereiken. In 1922 bereikte de groep van Mallory, nadat er nog een kamp was opgeslagen op 7600 M. hoogte, een hoogte van 8200 M. en de kapi teins Finch en Geoffrey Bruce kwamen, na een derde kamp op 7900 M. hoogte te heb ben opgericht, met behulp van zuurstoftoe stellen zelfs tot 8300 M. hoogte. Een lawine, die zeven dragers doodde, maakte toen het voortzetten van de expeditie onmogelijkdit ongeluk gebeurde tusschen den Rongboek gletscher en het noordelijk zadel. In 1924 werd dezelfde route gevolgd en zelfs op 8200 M. nog esn kamp opgericht. Van daaruit ken men den top in één dag be reiken en weer terugkomen, hoewel het niet gemakkelijk was, want cp deze hoogte komt men per uur nauwelijks 100 M vooruit en cp groctere hoogten nog slechts 60 M., terwijl er ongeveer 660 M. heen en weer gaande moest worden afgekgd. Overnachten in de open lucht bsteekent hier den dood. De eerste groep, bestaande uit Overste Nor ton en den arts Somerwei!passeerde 85C9 M. Ongeveer 's middags zonk Sommerweii geheel uitgeput ineen op een hoogte van 8530 M. Norton ging tot 8570 M., maar meest toen terugkeeren hij mo^st voor den avond weer in het kamp terug zijn en had bovendien rekening te houden met den toestand van zijn kameraad. De tweede groep, bestaande uit Mallory en den student Irvin, ging enkele dagen later, met zuurstof uitgerust, op weg. Odell, die naar hen uitkeek, zag hen tegen den middag door een spleet in het wolkendek, vlot stij gend op 8600 M. hoogte, Ze zijn niet meer teruggekomen. Ais zij den top niet hebben bereikt, zijn zij er toch maar heel weinig vandaan gebleven en zeker, dat zij hooger zijn geklommen dan iemand ter wereld voor of na hen. Behalve door de leden van deze Engelsche expedities is de hoogtegrens van 8000 M. nooit overschreden. Ter illustratie van den onver- wachten tegenslag, waarop deze expedities moeten rekenen, vermelden wij nog iets van de tweede Duitsche expeditie naar het Hima- layagebied, die onder leiding van Bauer stond. In 1929 was gebleken, dat de Noord-Oostelijke uitlooper van den Kantsintsjinga bestegen kon worden op 7000 M. hoogte werd er een kamp opgeslagen en de verdere beklimming s^-een eenvoudig. In 1931 kwam men terug, ar de tocht vanuit het hoogste, op 7700 3L. opgeslagen kamp. naar den top is mis lukt. Wien en Hartmann bereikten het hoog ste punt van den Noordelijken uitlooper, tus schen 7950 en 8000 M. toen kwam er onge veer een 80 M. diepe inzinking en daarna kwam, vlak voordat de Noordelijke uitlooper werd bereikt, een bijna loodrechte, 100 M. hooge wand, die de verdere beklimming vol komen onmogelijk maakte. Het moeilijkste deel van deze beklimming lag trouwens op veel kleinere hoogte en wel tusschen het kamp op 5180 M. hoogte bij den Zemoe-glet- scher en een kamp op 6400 M. hoogte.Weken- lang moesten de alpinisten zich hier een bijna bovenmenschelijke inspanning getroos ten, want moeilijker en verraderlijker ijsge- bied 's niet te denken. Elke meter is een strijd op zichzelf. Nergens is er zoo hardnekkig tegen het ijs gestreden als hier, want ook het weer op den Kantsintsinga is berucht. De poëet van den lach. Tegen de baantjesjagers De wraak van Rebecca. De stroohoed weer in de mode Beauraing, het de laatste maanden zooveel besproken dorp der verschijningen, was op Paaschmaandag in feestgewaad. Dien dag echter was het geen godsdienstige plechtig heid of een ingetogen bedevaart die de be langstelling trok van wijd en zijd en het anders zoo stille dorp weer eens in beroering bracht. Het vierde de 65 jaren van „le poste du rire", een der grootste Belgische kunste naars Maurice des Ombiaux, 17 April 1868 te Beauraing geboren. Boekhoudstertje. Hè, dafc's nog eens pret tig, dat moeder mee kon genieten van al het moois, dat de Lente buiten getooverd heeft. Nu het vacantie is, mag je zeker wel eens in den winkel helpen, zoodat moeder aan haar kousen kan blijven, is 't niet Boterbloempje. Heb je al een bos van je naamgenootjes geplukt Want die zijn er nu al volop, tegelijk met de madeliefjes. Prettig, dat je een goed rapport'had. Daarop volgde natuurlijk een heerlijke vacantie, want goed werk geeft een tevreden en gelukkig gevoel. Waschvrouwtje. Lange briefjes Neen, mis hoor Bijna ieder kind schrijft„Tante Truus, ik wil u in elk geval een briefje schrij ven, maar 't wordt een kort, hoor, want het zonnetje schijnt zoo lekker en dan speel ik graag buiten." Maar denk je dat tante Truus daar leelijk om kijkt Weineen. Ze kan het zich best indenken. Van 't najaar en van den winter halen we onze schade wel weer in. Nu houden we de lieve Lente in eere door van haar schoonheid te genieten. Dat heb jij immers ook gedaan, anders had je me niet zoo opgetogen kunnen schrijven over het mooie jonge groen. O wat zal die Mams trotsch zijn geweest op haar meisje toen ze dat mooie kleedje kreeg Klein Duimpje. Ben je nog bij opa en oma of zit je al weer thuis Wat is het toch heerlijk, dat je net bijtijds beter bent gewor den. Want 't zou lang niet plezierig zijn ge weest als je in dezen mooien tijd in bed had moeten liggen. Luister je vaak naar de Kin- deruurtj »s Dan w^et je natuurlijk ook van het booze eiland. Hè, wat een avonturen be leven de kinderen daar Zou je er ook wel willen wezen Dag Groeten aan broer. Claudette Colbert. O ja. ik ben al een paar maal in Brussel geweest, 't Is een mooie stad en je zult je >ogen uitkijken als je er bent. Wat heb je nu een heerlijk vooruit zicht, hè 'k Denk. dat- je de weken wel zou willen omtrekken, die je neg van de logeer partij scheiden. Maar dat gaat nu eenmaal niet. Weken laten zich niet trekken. Maar als je op school goed je best doet en ijverig leert, dan zul je zien, dat het toch net is alsof de tijd vliegt. 't Jongste zusje. Zoo'n leuke Piet'k Zou hem ook wel eens v?1len zien huppelen en vliegen door de kamer en hem een stukje Een illuster gezelschap artisten en vrien den van den grooten schrijver was bijeen op het kasteel dat de vaL'ei beheerscht en waar van bet terras, voor de gelegenheid, herscha pen was in een groot openlucht-theater. Met den gemeenteraad van het dorp was bijna de geheele bevolking opgekomen om de cere monie bij te wonen .de menestreelen van Wallonië te hoeren en Maurice des Ombiaux geluk te wenschen. Maurice des Ombiaux is een der late schrijvers van de school der oude humanisten. Het prototype daarvan rwas Rabelais en men is geneigd des Ombiaux voor te stellen als een Rabelais in verkleind formaat. Hij heeft in zijn werk, met een spicurischs vreugde, het vroolijke volk van Samber-en-Maas ver eeuwigd en Wallonië op die wijze een eigen epos geschenken, pantagruelisch en gargan- tesk van klank. Maar bij des Ombiaux komt daarin nog tot uitdrukking de Liefde voor den maagdelijken en nog door geen industrie of toerisme geschonden geboortegrond, zoodat sommige zijner verhalen rustig zijn als kalme landschappen in de ochtendzon, waarin, vol teedere ontroering, langvergeten herderszan gen klinken. Zooals de meeste Waalsche schrijvers, ver blijft des Ombiaux te Parijs, waar hij zijn roem maakte. „Hoe ouder ik word, zoo be kende hij te Beauraing in een toespraak tot de menigte zijner vrienden, hoe meer ik van mijn land houd. Aan de wanden van mijn werkkamer, aan den Boulevard Montpar- nasse te Parijs, hangen slechts schilderijen voorstellend landschappen die mijn liefde hebben en kleur aan mijn gedachten geven Beauraing-üe-Nederige, Landeiles-de-Lieflij- ke, Yvoir-de-Rotsachtige, Godinne-de-Priorij en Thuyn-de-Oude, Thuyn gezien van de Bièmèle, Thuyn gezien an de oevers der Samber en Thuyn in ijle morgenklaarte. Aan de vrienden die mij vragen welk dat pittoresk land toch is, antwoord ik Dat is het aanminnige land mijner lief de, waarvan ik in al mijn boeken gesproken heb, mijn land van Samber-en-Maas, waar men de oude Fransche wijnen mint.... Deze belijdenis kenmerkt des Ombiaux. Het is de belijdenis van liefde aan den geboorte grond. Hy ziet het „Zwarte Land" als een „Licht Land", niet in druk en droefheid doch in den luister der vreugde van de eeuwige feeststemming. Daarom schiep hij, in zijn romans, het type van den goedgezinden „Saint-Aubin", die zooveel van zijn goede stad Luik hield, dat hij er de voorkeur aan gaf daar te dolen, van wijnhuis tot taveerne, in- plaats van 's avonds in tgaan tot het he- melparadijs, waar hij nochtans een gereser veerde plaats nad. Zijn deugd was zóo on aantastbaar en zijn vreugd zoo wonderbaar dat de ergste zieken genazen bij het hoorei van zijn lach. Zoo oefent ook de geestelijke tegenwoordigheid van Maurice des Ombiaux in zijn boeken, op den lezer, een heilzamen en verjeugdigenden invloed uit. Want, gelijk Maeterlinck van hem getuigde„des Om biaux is niet vatbaar voor indrukken van zwartgalligheid, hij heeft het geheim der evenwichtige gemoedsrust en van het onge stoord goede humeurdaarom blijft hij in zijn werk eeuwig jong." Et bestaat in Belg'ë een afzonderlijke kaste van baantjesjagers. Men noemt de leden daarvan „cumulards". Het zijn niet de poli tieke baant jesgasten, waartegen vooralsnog weinig te doen is, doch de lieden die een oor logspensioen genieten en toch ncj een be trekking waarnemen. Zij bestaan in al de geledingen der sainenleving, van hoog tot laag'. In 1924 vorderden de oorlogspensioenen koek uit mijn hand laten nemen. Maar van mijn neus zou hij moeten afblijven, hoor Laten jullie hem ook wel eens op tafel trip pelen als jullie je boterhammetjes zitten te peuzelen Hij zal dan wel zorgen, dat na afloop van den maaitijd het tafellaken niet behoeft te worden uitgestrooid. Carolo Lombard. Dat's een mooi Taad- seltje en op een keer zie je het in Ons Leuk Raadselhoekje terug. Opgelet maar 't Was in Amsterdam met de Paschen wel lekker zonnig, maar o wat ging meneer de wind te keer. Hij was danig mopperig en venijnig, 'k Moest warempel wéér een dikkeren mantel aantrekken om me tegen hem te verdedigen. Vergeet mij nietje. Ik houd wel van poesjes, maar toch heb ik er geen. Dat komt omdat ik een anderen viervoeter tot huis genoot heb. Kun je raden wat dat voor een viervoeter is Een hond zeg je Mooi zoo, je bent er, hoorPrins zoo heet mijn hondje is dan ook -ïeelemaal niet op poes jes gesteld en wat er wel zou gebeuren als ik eens een poes in huis haalde, daar durf ik niet eens aan te denken. Boschviooltje. Nu, wandelen is ook wel eens prettig. Als je altijd maar fietst, ga je het loopen op t laatst verleeren, en dat is toch niet goed. Want niet alleen, dat loopen heel -ezond is, maar het stelt je in de ge legenheid je oogen goed te gebruiken, wat met fietsen niet altijd het geval is. Hoe is het Woensdagavond geweest Duinviooltje. Die Wim Hij had zeker wel een reisje om de heele wereld willen maken, hè Zusje misschien ook wel, al zei ze niet veel. Ik geloof dat je het bij 't rechte eind hebt. Ze zat in stilte te genieten. O wat verlang ik naar de volgende week In ge dachten zie ik het kiekje al uit je briefje rollen wanneer ik dat openvouw. Kruidje roer me niet. Of ik veel van Prinsje houd En of Net zooveel als jij van een slag: oomtaartje. Aangenomen natuurlijk, dat je dol bent op slagroomtaarojes. Gelukkig, dat je weer beter bent. Weineen, ik was heelemaal niet boos, hoor. Ik denk altijd al leen wanneer ik jullie een koertje mis „Het zal toch niet zijn door ziekte cf andere narig heid De Athleet. Je lijdt nu echt een leventje van plezier, hè Ja dat merk ik wel uit je een bedrag van 150 millioen. een jaar later was dat reeds verdubbeld 302 millioen in 1931 bedroeg het een milliard 155 millioen. Het aantal der oorlogs-gepensionneerden klom van 1925 tot 193", van 129.357 tot ruim 200.000. Voorts zijn t nog 150.000 pensioen trekkers van kleine vragen (Ouderdoms- en Ongevallenverzekering). Het aantal der invalide oud-strijders echter neemt steeds toe. Bij duizenden komen zij hun deel van den zoeten staatskoek eisohen. De Commissie-Francqui heeft over deze kwestie een rapport samengesteld, dat voor de regeering te opzienbarend schijnt te zijn om het a de publiciteit prijs te geven. Zij houdt het wijselijk in portefeuille. Het is echter bekend gemaakt door de rapporteur zelf en wij lezen er uit, dat da uitgaven voor oorlogspensicenen, naar verhouding gerekend, in Belg^ drie maal zoo hocg zijn als in En geland, Duitschland of Frankrijk. Wii leeren er ook uit dat niet minder dan 90 der hocge officieren in het Belgisch leger (de ge neraals allemaal) tegelijk een oorlogspen- sicen voor algeheele invaliditeit genieten en daarenboven een traktement hebben op volle activiteit. Zoo is het ook met de mindere goden. In de groote instellingen van handel en nijver heid zijn de opzichters en dergelijke bijna uitsluitend gepensionneerde oud-strijders, ambtenaren of oud-„mployé's uit de vrije be drijven. Het is te dwaas dat lieden die van het- Rijk een pensioen genieten voor ouder dom of invaliditeit, daarenboven in goed be taalde betrekkingen de plaats innemen van werkloozen, die op hun beurt door het Rijk onderhouden moeten worden. Daarom is bij de regeering een wetsontwerp in voorberei ding ten deel hebbend de bovenbedoelde cu mulatie van ambten tegen te gaan en onmo gelijk te makende gepensionneerden uit het leger en uit de bedrijven, zal daarvan de leuze zijn. De oude Rebecca, een bijna zeventigjarige dochter uit het land van Juda, drijft een „Petite Papeterie", zooals het adres vermeld, een miniatuur papierwinkeltje, in de Kool straat, het hart van Brussel. Dezer dagen kreeg zij bezoek van een harer oude klanten, een Duitsch journalist te Brussel woonach tig, die om wat potlooden kwam. Doch Re becca had zoo juist haar broer, een grijsaard van in de tachtig, als vluchtelin j uit Duitsch land, ter herberging gekregen en van hem gehoord van de jodenvervolging in het land van Hitier. Begaan met het lot van haar volk was zij bereid het boycot-stelsel zoo ver door te voeren dat zij zelfs haar voedsel vergat, hetgeen voor een jodin in de negotie wel een heel erge opoffering is. Zij weigerde dus aan djn Duitscher te verkoopen en voor de grap riep -ij hem tartend toe Ik verkoop niet aan een moordenaar De journalist werd lijkbleek, dacht aan een complot tegen hem gesmeed en verliet in achterwaartsche beweging het winkeltje. Doch de oude jodin, ziende dat haar toeleg gelukte, bleef hem, naderbij sluipend, wraaklustig in de oogen staren en toen zij bemerkte dat hij het; /ervaard als een vluchtend misdadiger, ijlings op een loopen zett%, strompelde zij, roepe.id „moordenaar", achter hem aan. De scholieren op weg naar huis, de lanterfanters in het onge straatje, de midlnetjes van den „Innovation" die juist van hun werk keer den, sloten zich roepend by haar aan. Doch de achtervolgde Duitscher stortte zich, in de Nieuwstraat, doodsbenauwd en kermend om hulp, in de armen van een enorm verkeersagent, die de woede van het publiek wist te keeren en het slachtoffer der briefje. Voetballen, fietsen, wandelen, in de duinen spelen.'t is haast jammer, dat een dag maar vierentwintig uren heeft en je 's nachts slapen moet. Schrijfstertje. 'k Kan best begrijpen, dat moeder een beetje ongerust is als broertje alleen buiten speelt. Wees dus maar altyd moeder's groote, handige dochter en houd een oogje in 't zeil. Woon je vlak by Krul lenbol Dan ga je ook vast wel eens naar de boerderij, waar zy woont, en die nu in de Lente wel heel mooi zal zijn. Dag Groetjes aan het kleine broertje. Breistertje. Natuurlek is een Breistertje harteiyk welkom. Past hot echt bij je Rinaldc. Neen hoor, Prins Iykt er niets op. ,,'k Een veel en veel mooier zegt hy. „Kijk alleen maar eens naar mijn kleine flu- weelen oortjes. Dat is nog eens heel wat an ders dan die flappen van het houten hondje Dus nu weet je het meteen. Ja, als Prins zyn meening ten beste geeft dan dost hy dat zonder er doekjes om te winden. Je hebt al weer heel wat mooie films gezien, In Amsterdam hebben ze die ook gespeeld, maar ik ben er niet heen geweest. Ik houd niet van die soorten. Ik vind ze wreed en nergens toe dienen al heb ik wel respect voor de mooie opnamen. Een poosje geleden heb ik een Hollandsche film gezien, die „De Trek schuit" heet. Het was heelemaal geen verhaal, alleen meer een weeigave va een Noord- Hohandsch reisje met een trekschuit. Maar o wat was dat prachtig. Ja, daar sta ik nu toch van te kijken, dat jij weet dat er van daag een vervolgverhaal begint. Maar wacht, ik geloof, dat ik het eenigen tijd geleden aan Professor in zijn briefje heb beloofd. Heb je dat misschien gelezen Annie óndra. Geen raadseloplossingen Ik denk, dat je poppenkindertjes je daar voor geen tijd lieten en je vader Flip niet heelemaal vertrouwde om op ze te passen. Renate Muller. Ook al geen raadselop lossingen Ik ga beslist denken, dat je het oplossen van raadseltjes verleerd bent. Laat volgende week eens gauw zien, dat ik te voor barig bv i. grap in een taxi deed verdwijnen. In op dracht van den Duitscher reed de chauffeur naar het politie-bureau der wi. waar een klaent werd ingediend wegens poging tot doodslag. Het gevolg daarvan was, dat een spotvogel aan den Duits .her een briefje be zorgde, waarin men hem plechtig waarschuw de voor de Joden te Brussel, die hem naar het leven stonden en voornemens waren een „ritueele moord" op hem te plegen. Dat bracht den Duitschrr in een gejaagde me lancholische stemming. In zijn vervolgings- waandenkbeelden zag hy zich reeds door de Joden gevierendeeld. Overijld vluchtte hij naar het Duitsche Consulaat, om er zich in bescherming te stellen. Men heeft er alle moeite gehad hem tc overtuigen dat hij het slachtoffer was geworden van den chauffeur welke hem haar het politiebureau had ge- brach een berucht Brusselsch grappenma ker, die de wraak der oude Rebecca, in on barmhartig leedvermaak, nog verder door had willen voeren. Het is nu eens geen „moederdag" of een „bloemendag" doch een „hoedendag" waar van hier sprake is. Het idee is va-1 de Belgi sche hoedenhandelaars en het betreft een hoedendag voor het „stroo". 6 Juni a.s. zal het hoogty van den stroohoed zyn. De hee- ren lie na 6 Juni nog een vilthoed, een bol hoed of een pet dragen zullen gerekend wor den niet op de hoogte van hun tyd te zijn. Voila een idee De stroohoedendag schijnt zelfs internatio naal gepropageerd te worden. De stroohoe- denf abrikan ten uit Florence hebben er het eerst reclame voor gemaakt en naar verluidt zullen, behalve de Belgische, ook de Fran sche m de Engelsck'1 handelaars er aan mee doen. Wellicht dat 6 Juni ook in Nederland als stroohoedendag gevierd wordt. Men moet iets doen om uit de crisis te geraken en trou wens is het, voor de belanghebbenden by de hoedenfabricatie, beter een vogel in de hand te hebben dan tien in de lucht, betor een stroohoed te verkoopen dan de heeren in de al te goedkoope zoele zomermode te zien loo pen. heelemaal zonder hoed W. v. M. GROENTE- EN FRUITVEILING. 21 April 1933. Spinazie 7—12 ct.wijnpeen 1—1 f2 ct. J kleine peen 1 ct.witlo: 7—15 ct„ alle per K.G.kipeieren 20—21 ct.eendeieren 19—23 ct. per 10 stuks bloemkool 5—2414 ct.sla 2—6 ct., beiden per stuk radijs V/23 ct. prei 47'/2 ct.rabarber f2—V/2 ct.rame- nas 5 ct.peen 11—13'/2 ct.tulpen 10 ct. j flieren 34 ct. Narcissen 44i/2 ct.Mar grieten 16 ct., alles per bos Plimosa 8 ct. Dracena 8 ct.Primula 14 ct„ alles per pot Zuring 2831 ct.koolrapen 2—14 ct„ beiden per kist.zuring 11—14 ct.peterselie 910 ct„ beiden per cliipje. LICHT O? VC9R AUTO'S FIETSEN EN VOERTUIGEN April uur Zendag 23 7.40 N Maandag 24 7.42 II Dinsdag 25 7.43 r» Woensdag 26 7.45 H Donderdag 27 7.47 Vrijdag 28 7.49 li r V ABONNEMENT Franco door het| rige landen bij De abonné's in Polis, zijn GRj kerd tegen ongc AANÜESL( DE LUCH1 f Als één man ietl met taaie volharq hy met anderer 1 Die eene man i rikzee, en hét ietl was, en is nog, f Zeeuwsche Lucht I In 1931 werd ze| lijn ter wereld, de eerste die zictj RotterdamHal Het werd een f öadige rust van dl wen door een lu<T bedrijvige Rottere! kanten werd het den vlóóg men het voornaamste. Heel wat ging 1 weten hoeveel. Stj bare ijver, het ll den heer Cock (a" tionschef der K.L.I J. E. van den Brq zoek gingen naar I lijke vondst al De betonfunde dat de K. L. M| een N.V., welke wensche geestgron passant een vliegt In 1931 vloog de Rotterdam, In 193: eindpunt van den ideaal gelegen, vli< 1 Mei 1933 de her Luchtlyn voor de seizoen een verlen Belgische vliegvelc De laatste dra (voorzitter v.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 10