t s s I s PREDIKBEURTEN ZONDAG 3 APRIL 1933. BRESKENS. 9.30 uurDe Heer Iz. VERDUIJN. 5.30 uurDs. W. H. KELDER Jr. GROEDE. 9.30 uur Ds. VAN KOOTEN. Evang. Luth. Gemeente, Geen dienst. OOSTBURG. 9.30 uurDs. FABER. SCHOONDIJKE. 5,30 uur Ds. SNIJDELAAR. IJZEND1JKE. 9.30 uur Ds. CASTELEIN. STOOMVAARTLIJNEN „Arendskerk" (thuisr.) 30 Maart te Genua. „Chr. Huygens" (uitr.) 31 Mrt. van South ampton „Colombia" (uitr.) p. 30 Maart Plores „Dempo" (thuisr.) 4 April 7 uur te Mar seille verwacht „Flandria" (thuisr.) 31 Mrt. v. Montevideo „Marnix van St. Aldegonde" (uitr.) 30 Mrt. te Colombo „Nij kerk" (uitr.) 31 Mrt. te Dar es Salaam „Poelau Laut" (thuisr.) 30 Maart te Suez „Bietfontein" (uitr.) 31 Mrt. van Antw. „Statendam" 1 April van Rott. n. New-Fork „Tarakan" (thuisr.) p. 31 Maart Beuty Point DAMSPEL Correspondentie en oplossingen te zenden onder motto „Damrubriek" aan het bureau der „Vlissingsche Courant" Walstraat 58—60. RedacteurL. GOEDBLOED Jr. PROBLEEM No. 148. AuteurR. Vonk, Appingedam. Stand Zwart 12 schijven op 7, 10, 12/15, 18, 19, 24, 25, 30, 36. Wit 12 schtfven op: 21, 27, 28, 31, 33, 35, 38/40, 43, 46, 46, 47. Wit speelt en wint. Oplossingen in te zenden vóór 11 April. OPLOSSING PROBLEEM No. 146. AuteurJoh. de Bree. Zwart10, 12, 20, 25, 29, 30, 38, 40, dam Op 24. Wit13, 19, 21, 22, 35, 44, 50 dam op 48. Wit Zwart 22—18 12X14 48—3424X26 35X42 26X30 44X4! en wint. Kort maar krachtig». CORRESPONDENTIE. L. K. te Domburg. Uw inzendingen zoek geraakt. Wil U ze opnieuw inzenden. DAMWEDSTRIJD. Maandag had te Domburg een ontmoeting plaats tusschen 11 spelers der Domburgsche Damclub en het 2e tiental der Vlissingsche Damclub. De uitslag was als volgt: Domburg—Vüssingen II. 1. L. Friedler—P. Maas 2. D. Friedler—J. F. de Krijger 3. L. Kodde—L. J. Schot 4. W. FriedlerJ. I. de Waal 5. J. de Pagter—A. Pluijmers 6. W. Friedler—J. Koch 7. P. van Dulleman—P. v. d. Broeke 0—2 8. W. de Buck—N. Schot 2—0 9. J. Minderhout—J. v. d. Driest 0—2 10. J. Friedler—A. J. van Bokhorst 11 11. A. Friedler—J. de Jong 20 Deze wedstrijd is dus gewonnen door Domburg met niet minder dan 15—7. Dit is een uitslag waaraan Domburg in de toe komst zich vaster kan hechten op het ge bied van de damsport. 2—0 2—0 20 2—0 2—0 0—2 COMPETITIESTAND Z. D. B. Hieronder volgt de competitiestand 1932- 1933 van den Zeeuwschen Dambond 8 o. 1 I S' 8 8 5 Vlissingen I 6 5 1 10 7446 1.06 Middelburg I 6 5 1 10 73—47 1.66 Goes I 6 2 4 4 58—62 0.66 Souburg I 6 6 3585 Afdeeling IIA. Aagtekerk Vüssingen II Middelburg II Souburg II a a a a 6 6 6 3 3 6 2 4 6 1 5 2 8 12 90—30 6 54—66 6 49—71 2 47—73 1.— 0.6S 0.16 Afdeeling IIB. <R «g a CD a T3 qj n> SL a w Ierseke 4 2 1 1 Goes II 4 2 2 Kruiningen 4 1 1 2 I 1 1 g. a 2 o. 2 Pj P -I CO 5 41—39 1.25 4 39—41 1.— 3 38—42 0.75 Met 1 bordpunt verschil op Middelburg werd Vüssingen I kampioen in haar afdee ling, dit reeds voor de 5e maal. Aagtekerke als nieuwe debutant in den Zeeuwschen Dambond, werd ongeslagen kampioen in afdeeling IIA, terwijl Ierseke in afdeeling HB kampioen werd, ook als nieuw toegetredene. Aagtekerke en Ierseke moesten een beslis- singspartjj spelen voor kampioen 2e klasse Z. D. B., welke word gewonnen door Ierseke met niet minder dan 16—4. DE WERELD-KAMPIOEN EN BLIND- SPELER B. SPRINGER. Hieronder vougt de bündpartij, gespeeld te Goes tussohen J. A. van Calmthout met wit en B. Springer met zwart. Wit J. A. van Calmthout Zwart B. Springer 1 32—28 18—23 2 34-29 23X34 3 40X29 12—18 4 37—32 7—12 5 41—37 20—24 6 29X20 15X24 7 44—40 18—23 8 40—34 14—20 9 31—27 10—15 10 34—30 20—25 11 49—44 25X34 12 39X30 12—18 13 37—31 17—21 14 42—37 8—12 15 47—42 21—26 16 30—25 15—50 17 25X14 9X20 18 44—39 5—10 19 45—40 10—15 20 40—34 20—25 21 34—30 25X34 22 39X30 15—20 23 50—44 20—25 24 44-39 25X34 25 39X30 2—8 26 27—22 18X27 27 31X22 12—18 28 37—31 26X37 29 42X31 18X27 30 31X22 1—7' 31 46—41 7—1 32 41—37 12—17 33 43—39 17—21 34 48—43 3—9 35 39—34 9—14 36 43-39 11—17 37 22X11 16X7 38 30—25 21—27 39 32X21 23X43 40 39X48 24—30 41 35X24 19X28 Hierdoor gaf wit op. De heer Springer had dus de juiste blinde set op 30—25 van wit in zijn hoofd gehad en won na deze 4 zetten. SCHAAKSPEL Correspondentie en oplossingen te zendei onder motto „Schaakrubriek" aan het bureau der „Vlissingsche Courant", Walstraat 58—60. RedacteurJ. D. C. DE VRIES. PROBLEEM No. 319 van P. F. Blake. Ie prijs Norwich Mercury. Zwart. abcdefgh w i t. WitKgl, Dd5, Lb2, Lf3, Pc2, p c4, h2 (7). ZwartKf4, Lh3, Pa2, PU7, pc5, g2, g6 (7), Mat in twee zetten. OPLOSSING PROBLEEM No. 817. 1. Pd6—f5. A. Pa6—b8 of c7 2. Tc4Xc5$ D. e6—f5 2. idem of C. b5Xc4 2. Pf&-e7$ D. e6—f5 2. idem$ 2. Dh5—e7$ E. e6Xf5 2. Dh5—e7$ F. c5Xb4 2. Tc4—d4$ G. Kd5Xc4 2. Ld7Xe6$ H. Pdle3 2. Pf5Xe3+ I, Verder wille 2. P f5—e3^ keurig. Goede oplossingA. C., C. R. Opmerking 1 Pf5—e4 wordt weerlegd door PdlXc3, bijv. 2 Tc7Xc5f 2 Pe4Xc3f 22 Pe4f6t 2 Ld7Xe6f Kd5—d4 of Fa6Xc5 Kd5Xc4 idem Kd5Xe6 Wit: PARTIJ No. 330. Hollywood Schaakclub, 1932. SPAANSCHE OPENING. Alekhine. ZwartBorochow 1 e2e4 e7—e5 2 Pgl—f3 Pb8c6 3 Lflb5 a7a6 4 Lb5—a4 Pg8—f6 5 0—0 Pf6Xe4 Waarom neemt zwart dezen pion Als hij d7d6 speelt, krijgt wit door d2d4 meer ruimte voor zijn stukken dan zwart heeft. Daardoor is het voor wit gemakkelijker het spel van den eenen vleugel naar den ande ren over te brengen dan voor zwart. Na den gespeelden zet komt zwart gemakkeüjk tot d7—d5. Toch acht men 5 b4 gevolgd door 6 d6, of 5 Le7 sterker dan 5 Pe4 6 d2d4 b7—b5 7 La4b3 d7d5 8 Pf3Xe5 Gewoonlijk speelt men d4Xe5. Alekhine wenscht zooveel mogelijk te vereenvoudigen. 8 Pc6Xe5 9 d4Xe5 Lc8—e6 10 a2a4 Dit is het nadeel van het spelen van b7— b5, dat het den zwarten damevleugel bloot stelt aan wit's aanvallen. 10 Pe4c5 10 c5 11 ab5 ab5 12 Ta8 Da8 13 f3 c4 14 fe4cb3 15 Pc3 bc2; 14 Dc2 de4 15 Pe4 en wit staat beter, ondanks 't feit, dat zwart twee loopers heeft, want er dreigt Pd6t. 11 Pbld2 Lf8e7 12 Ddle2 Dekt e5, maakt veld dl vrij voor 't kasteeJ en valt b5 aan. 12 c7—c6 13 c2c3 Pc5Xb3 14 Pd2xb3 b5Xa4 Het lag voor de hand om 00 te spelen Dit verzuim is oorzaak van 't verlies. 15 Pb3—d4 Le6—d7 Na c5 komt 16 Pe6fe6 17 Dg4 en na Dd7 16 f4 enz. 16 e5e6 f7Xe6 17 TalXa4 Dd8—c8 18 Tfl—el Ke8—f7? Beter was 0—0. Nu komt een schitterende combinatie. 19 Pd4—f5 Th8e8 20 De2h5f Kf7—g8 21 Pf5Xg7 Te8—f8 Op Kg7 volgt 22 Tg4i Kh8 23 Te3 met de dreiging 24 Dh7en 25 Th3$. 22 Ta4g4 Kg8h8 23 Tel—e3 e6e5 24 Pg7e6 Opgegeven. W 1 fc. abcdefgh EINDSPEL VAN S. FLOHR. Simultaan te Leeuwarden, 29 n '33. ZwartK. Molenaar. WitS. Flohr. Bovenstaand diagram stélt den stand voor na den 29sten zet van zwart. Wit heeft voor zijn aanval op de rokade-steüing de be schikking over de g- en de h-baan, maar moet rekening houden met de dreiging Da5 -el*. Het spel üep aldus 30 Dh3h6 Dreigt Df6 Tb8—f8 Pf6e8 Pe8f6 Pf8—e8 31 Thl—gl 32 Dh6h4 33 Dh4h6 34 Ld3e2 Da5—d2 kan niet. 34 35 Le2—f3 36 Dh6d2 Verhindert Lf3—h5. 37 Dd2e3 Beter Pf6. 38 Lf3—h5 39 Lh5f7f 39 Tf7 40 De4 :f 42 Kal Df5 f5t en zwart verliest de dame. Da5b6 Db6—b7 Db7—c6 Dc6b7 Pe8—e8 Kg8h8 ef7 :t Tf7 41 Dh6 43 Tg7 t Kf8 44 Tf 7 40 Tg»2Xg7 40 De4141 De4 Tg8 43 Tg8+. 41 De3h6 42 Kbl—al 43 Tg7—g8y Na Pg8 43 Dg7± 44 Dh6Xf6t 45 TglXg8$ J. D. Db7—a8 Pe442 Tg8f Da8Xe4r De4Xf5 Tf8Xg8 Df5Xf5 C. DE VRIES. Zeeuwsche Schaakbond. De bestaande propaganda-commissïe der Middelburgsche Schaakvereeniging, by een op 28 Maart jl., gaf als haar meening te ken nen, dat nu moet worden opgericht een Zeeuwsche Schaakbond. Zij besloot om tot de voorloopige oprichting over te gaan van een schaakbond, welke zij den naam hebben gegeven van „Zeeuwsche Schaakbond". Het doel zal zijn het schaakspel in Zeeland in stand te houden, uit te breiden en te ont wikkelen. Zij zal trachten dit te bereiken door de bestaande clubs en vereenigingen te doen aansluiten, nieuwe schaakvereenigingen op te richten en verder met andere middelen, die aan haar doel beantwoorden. Het voorloopig bestuur werd als volgt sa mengesteld Voorzatter H. Strooband, Nieu we Vlissingsche weg E 145, Middelburgse cretaris-penningmeester P. M. de Kleijn, Bellinkstraat G 202, Middelburgcommissa rissen J. M. Mulüé, Nieuwe Vlissingsche weg E 138, Middelburg, J. Scheltens, St. Pieter straat A 64, Middelburg. XCVTH. Het steunen van het openingsbod. Gaven we de vorige maal aan, dat men op een openingstweebod bij een eenzijdig, doch krachtig steunspel van aas, heer, vrouw ze vende met bijv. 2 kleintjes in elk der drie andere kleuren direct het manche-bod doet in de nieuwe kleur, indien dat harten en schoppen is, zoo zij men voorzichtig, wanneer men die kracht heeft in klaveren of ruiten. Wordt dan met een twee-bod geopend, zoo biede men niet direct 5 klaveren of 5 ruiten, doch men biede 4 klaveren of ruiten. Uit een 5-bod zou de partner kunnen opmaken, dat gü naar een slembod wilt, wat natuurlijk niet juist is. Het manchebod zal de partner dan wel doen. Biedt hij wat anders, dan wordt alsnog 5 ruiten of klaveren geboden. Verder zijn er nog spellen, waarbij op een openingstweetal direct een krachtig steunbod wordt gedaan. Wij veronderstellen weer, dat geopend is met 2 harten. De partner heeft nu het volgende spel in handen. 4 ahvxxxx Q x x x a v x Op dit spel mag geen 4 scKr. n worden geboden, aangezien de kans dan groot is, dat de openaar dit bod laat en dit zou fout zijn omdat een slemJbod als zeker moet wor den beschouwd. De vraag is alleen of het klein of groot slem zal zijn en of het in de schoppen, dan is d§ h&rtec, ga] worden gespeeld. Daarom moet hierop 5 schoppen worden geboden. Een bod van 4 sans zou ook niet gevaarlijk zijn, doch niet geheel juist Weliswaar moet I bij zijn harten nog top- kaart van ruiten hebben, doch het kan zijn, dat het aas wordt gemist, omdat hij over heer, vrouw, boer beschikt. Door een 4 sans- bod komt hij dan in den waan, dat ruitenaas bij m zit. Men zou dan groot slem bieden en één down gaan, wat natuurlijk vermeden moet worden. Wij zullen thans een ander voorbeeld ge ven, aan de practijk ontleend wederom. Geopend werd op 3 sans, terwijl de partner met het volgende spel in handen paste i 4» h v x x x x C? X X h v x f XX Natuurlijk was dat passen fout, want wan neer aan de overzijde 3 sans wordt geboden, dan moet de openaar zoowel schoppen aas als ruitenaas in handen hebben. De part ner had dus onmiddellijk kleinslem schoppen moeten bieden. Groot slem is misschien een tikje gevaarlijk, want dan moet de openaar alle 4 de azen ir handen hebben. Dit is wei waarschijnlijk, maar dan zal hij zelf wel groot slem schoppen of sans bieden op het steunbod van klein slem schoppen. Aangezien men bij zulke zware spellen zich altijd moet afvragen: „Wat kan, neen wat moet de partner in handen hebben 'willen wij eens bezien, waarom het nagenoeg zekej dat openaar alle 4 de azen heeft. Wanneer hij 3 sans biedt moet hij uitgaan van de ge dachte, dat de voorhand uitkomt met schop pen of ruiten. Moet hij daarom zijn aas spe len, dan moet hij daarna achtereen 8 slagen kunnen maken, want zoodra de tegenpartij aan slag komt moet hij verwachten, dat die voldoende slagen in de voorgespeelde kleur maakt om het spel te doen verhezen. Echter is het niet volkomen zeker, dat de 4 azen bij den openaar zitten. Hij toch kan bijv. ook in handen hebben 4» a x 9hv <0» a x •f» a h v b 10 x x wat een mooie 3 sans-opening is. Om deze reden doet dus de 3e hand goed om geen groot slem, doch klein slem schoppen te bie den. Het bereiken van een slembod is echter niet altijd zoo gemakkelijk als in de beide boven staande gevallen, en in ons vorige opstel gaven wij trouwens reeds twee voorbeelden van spellen, welke eenige moeilijkheden op leverden, en waarbij in het eene geval het azen toonen moest worden toegepast. Azen toonen. Wij willen thans over dat azen toonen een enkel woord zeggen, eensdeels omdat men bij dat azen toonen soms gevaarlijke fouten maakt, en anderdeels, omdat er nog altijd spelers zijn, die dat azen toonen toch eigen lijk eenigszins unfair, althans onlogisch blij ven vinden. Laten wij allereerst de fouten nemen. Azen worden te vroeg ge toond. Als algemeene regel mag worden vooropgesteld, dat de azen eerst dan worden getoond, wanneer als vrij zeker mag worden kebjk inzit, en wanneer de troefkleur waarin het spel zal worden gespeeld vast staat of vrijwel vast staat. Wij willen dit met een voorbeeld uit de practijk verduidelijken. Er werd geopend op 1 klaver, nadat de partner die gever was en do daarop volgende hand hadden gepast. Het sgel yan dien gartaer bestand uit A 4 v 10 x 9Bxx a 10 x x x 4 x x Hij besloot daarom den openaar niet los te laten en bood een ruit, waarop de openaai 1 hart bood. Wat moest de speler met het bovenstaande spel nu doen Zijn partner had niet krachtig geopend, zelf had hij niet veel, en vermoedde zeker geen manchebod zoodat hij besloot te passen op het motief, dat hij geen downslagen wenschte te riskee- ren. Nu bleek dat de openaar een aardig spei had, doch van harten had hij slechts aas en een kleintje. Dit was een zeer onjuist oogen- bük om een aas te toonen, want het in de voorhand passen, en daarna klaver overne men met een ruit wees op een niet sterk spel Deze partner beschouwde natuurlijk het har tenbod als een speelbare kleur, zij het dan minder sterk dan de klaveren, en aangezien hij harten beter steunde dan klaveren, liet hij het bij het één hartenbod. Men mag als regel wel aannemen, dat het noemen van een tweede kleur beduidt, da* deze kleur een spelbare kleur is. Zou bijv. als volgt worden geboden1 schop, pas, 2 klaver, pas, 2 ruiten, pas, 2 harten, dan geven wij het den besten bridger te doen om dan al uit te maken, welk spel zal worden gespeeld en welke kleur de best speelbare van de combinatie is. Naar onze meening en die van vele anderen, moet I van m kunnen aannemen, dat hij zoowel in kla veren als in harten een speelbaar spel heeft en omgekeerd moet III van I kunnen ver wachten, dat hij zoowel in de schoppen als in de ruiten kan rpelen. Zou bij een van deze biedingen een aastoonerij aanwezig zijn dan is dat in dit stadium onmogelijk te on derkennen en zou dat tot een debacle kunnen leiden. Men reageert foutief op een bod der tegenpartij. Wanneer men een krachtig spel heeft met mogelijkheden voor siem, dan is het toch al tijd mogelijk, dat de tegenpartij een speel baar bod heeft gedaan op een speelbare kleur. Het kan byy. voorkonden, dat de tegenpartij niet kwetsbaar staande, een manche of slem- bod wil tegenhouden door het doen van een blufbod op een zeer eenzijdig spel. Bijvoor beeld wordt geopend op 2 harten, de 2e hand past, de 3e hand biedt 3 klaveren, de Xe hand 3 ruiten, de 3e hand 3 harten, terwijl dan de 4e hand besluit 3 schoppen te bieden op vrouw, boer, 10 negende van schoppen. Wan neer nü de eerste hand hetzij schoppenaas sec heeft, hetzij renonce in schoppen, dan kan hij dit aangeven door 4 schoppen te bie den, doch soms ziet men de fout maken, dat dan door die 4e hand de schoppen worden gedoubleerd. Wij achten dit fout, want de 3e hand zou daaruit kunnen opmaken, dat een fünke strafdoublet is bedoeld, waarmede meer punten zouden zijn te behalen dan met een gewonnen manche of robber. Biedt I daartentegen 4 schoppen, dan dwingt III om verder te bieden, omdat deze weet, dat de 4 schoppen niet kunnen worden gemaakt en I zeer duidelijk te kennien geeft, dat hij ver der wil. Onnoodig azen toonen.— Soms wordt onnoodig te lang aan azen too nen gedaan, "iet komt voor bij krachtige bie dingen, dat men nog eens na een hoog bod aan het azen toonen trekt, wat verkeerd kan zijn, juist doordat men de tegenpartij duide lijk gaat maken, welk aas men mist, wat het spel net in gevaar kan brengen. Wij nemen als voorbeeld een spel uit een onzer laatste opstellen. Geopend werd met 2 harten, en op het volgende spel a 4 vbx 9 x x O a h x 4 h b 10 x x werd 2 sans geboden. Na 3 schoppen van den openaar volgde onmiddeüijk klein slem sans. Zou nu eerst ruiten zijn geboden om het aas te toonen en zouden daarna de klaveren niet zijn genoemd, dan weet de tegenpartij, dat in klaveren' moet worden gespeeld. Dat is niet zoo erg, omdat naar de klaver heer, boer 10 toe moet worden gespeeld, doch het kan ge vaarlijk zijn, wanneer I besluit groot slem harten te spelen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 7