illiPijSSBiliSalillalll!HllSlaiiilBHrillHIII»illHilSEllllBiiilffiilllHlill'lllilBHS!i,lllll Looze streken van Snoekie en Bolleboks IjÜBÜilEiiiyiiaiïOiËilliBlii ■iilLniMiligljjUHUi UliUHInlIllBlUUIiLHIL handenbindstertje zijn. Kleine kindertjes hebben altijd zooveel noodig, veel zorgen en veel oplettendheid. Maar al die moeite krijg je door hun liefheid dubbel en dwars be loond wat zeg jij Of behoort mijn pete kindje tot de stoutertjes Neen, die film heb ik niet gezien ,dus ik zal 't maar wat prettig vinden als je me er de volgende week wat van vertelt. Dolly Haas. Dat was een gezellige brief En zoo'n lange. Daar ben ik eerst eens extra gemakkelijk voor gaan zitten. Dan geniet je altijd veel meer van wa', je leest. Ik kan me het huis, waarin je woont, nu heel goed voor stellen. Hè, 't lijkt me heerlijk om altijd een schommel en een wipplank en een glijbaan bij de hand te hebben. En als er uitvoeringen zijn, mag jij dan ook komen kijken Of gaan de deuren van de zaal dicht en staat onze Dolly er dan met een beteuterd neusje ach ter Wat een schattige poesjes. Moet ik daar eens een verhaaltje of een versje op maken Nu goed dan. Maar even geduld hebben, hoor Ik schud de verhaaltjes en versjes maar niet zoo uit mijn mouw. Robbedoes. Goed geraden Dat raad seltje was gemaakt op het hondje van tante Truus. 'k Heb het hem maar niet verteld hij mocht anders eens ijdel worden en hij heeft al praats genoeg. Klein Duimpje. Hoera, daar hebben we weer een briefje, dat door Klein Duimpje zelf is geschreven En wat een verrassing, dat je al meteen naar school mocht gaan. Dat's natuurlijk een teeken, dat de dokter tevreden over je is en je al weer een stootje verdragen kan. Maar zul je nu ook zorgen, dat dit zoo blijft Om gezond te worden moet je je best doen, maar om gezond te blijven evenzeer. Dus veel melk drinken, veel boterhammen eten en vroeg naar bed. Afgesproken Postzegelverzamelaar. 'k Kan best be grijpen, dat je weer erg in je nopjes bent nu Klein Duimpje is teruggekomen. Hè, wat was het akelig stil in huis zonder hem. Maar dat is nu allemaal weer voorbij. Klein Duimpje's plaatsje aan de tafel is weer bezet en 's avonds zegt moeder niet alleen meer „Kom Postzegelverzamelaar, je moet naar bed, hoor maar „Kom jongelui, kom Klein Duimpje en meneer Postzegelverzamelaar, 't is bedtijd Lelietje van dalen. Twee zieke zussen tegelijk Dat zal moeder de handen vol geven, denk ik. Maar misschien is Lelietje wel een handig meisje en helpt ze moeder. Aardig van Jan om je nu en dan te helpen. Heeft hij geen zin om zelf ook mee te doen Duinviooltje. Een klein beetje dom vond Prins je wel. Maar nu sta je weer hoog bij hem aangeschreven. „Iets vergeten doen we allemaal wel eens", zegt hij heel eigenwijs. „Ik vergeet ook wel eens om gehoorzaam te zijn en dan vind ik het eigenlijk niet aardig van je, vrouw, om er boos om te zijnWat vind jij daarvan, Duinviooltje Dag Groe ten aan de zieke zus en den dommen broer, die niet naar den dokter wil. Boschviooltje. Ja, die cantate ken ik wel. Ik heb er vroeger vaak in meegezongen. De mooiste gedeelten vond ik toen altijd „Blauw groene dennen geef ons uw zegen...." en „Wij zoeken, wij zoeken geeltjes uit de wei, wij zoeken, wij zoeken zoentjes van de MeiWat jammer, dat die katjes zoo hoog zaten Zijn jullie toen met leege armen weer naar huis gegaan Zwemster. O wat zit tante Truus in ver legenheid. Daar moet je me eens uithelpen, hoor. Luister. Een jongen, Hardloopertje ge naamd, heeft me zoopas een raadseltje ge stuurd, dat er net zoo uitziet als het nieuwe raadseltje, dat jij hebt bedacht. Zijn briefje kwam het eerst aan de beurt om beantwoord te worden en dus schreef ik, dat zijn raadsel op een keer wordt opgenomen. Maar twee maal een zelfde raadsel, dat kunnen we na tuurlijk niet in de krant plaatsen. O, o, wat een narigheid Help jij me eens aan een op lossing O ja, ik ben vaak in Breda geweest, 'k Ga er nogal eens logeeren. Van den zo mer staat een tochtje er heen ook weer op mijn programma. Lelietje. Alvast hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag, 'k Hoop, dat je een heer lijk dagje zult hebben en aan het einde er van zegt„Wat jammer, dat het alweer voorbij isHoor ik volgende week eens hoe moeder's verjaardag is verloopen? Prins wuift je toe met zijn staartje. „Helaas hoest ik nog een beetje", zegt hij. „Niet dat het hoesten me wat schelen kan, hoormaar zoolang ik hoest geeft de vrouw me anijs- druppeltjes en daar heb ik verschrikkelijk het land aan." Krullenbol. Van harte welkomDoe je je naampje eer aan Professor. Is Fons om drie uur aange komen Ik heb hem toch niet gezien, hoor „Haha tante Truus, dat kan toch ook niet zeg je natuurlijk. „Amsterdam is immers zoo grootEn ja, daar heb 'je gelijk aan. 'kZou al toevallig aan de De Ruyterkade hebben moeten staan, hè En daar kom ik bijna nooit. Kun jij een das breien Allemenschen, daar sta ik toch versteld van. Maar 't is waar, je bent immers een professortje en professors hebben natuurlijk van alle dingen verstand. Dag meneer de professorbij ge brek aan een hoedje, dat ik anders diep voor je zou hebben afgenomen, maak ik nu maar een diepe buiging. Poppenmoedertje. Kijk eens naar het stukje, dat onder ons Brievenhoekje staat. Misschien heb jij wel Hille's bonnetjes, zoo dat jij èn Famke zyn geholpen. Lilian Harvey. Ja maar wie is je vrien dinnetje dan? Dat vertel je heelemaal niet en denk je, dat ik een hondenneusje heb? Mis hoor„Dat heb ik alleen maarzegt Prins. Heeft hij geen gelijk Wildzang. Dus om drie dingen moet je je best doen. In de eerste plaats om te too- nen dat je wat kap, in de tweede plaats om het vertrouwen van mama niet te bescha men, in de derde plaats om je zelf een heer lijke en welverdiende zomervacantie te ver schaffen. Nu, al die dingen zijn heusch wel waard om er je best voor te doen. Dag Wild- zangetje. Groetjes aan mama en den lieven Harry. Fuchsiatje. Dat raadseltje hebben we al eens een paar maal gehad. Voorloopig moe ten we er dus niet meer mee aankomen, an ders zeggen alle kinderen „Hè, dat 's verve lend Dat raad je in een wip, want we ken nen het al Greta Gar bo. Hartelijk welkom beroemd filmsterretje Danseresje. Wat een schrik Heb je het raadsel overgenomen uit je raadselboekje? Ja maar meisje, dat mag nietWist je dat nog niet Ieder kind mag raadseltjes instu ren, maar het moeten altijd raadseltjes zijn, die je zelf hebt bedacht. Ze enkel maar over schrijven is al te makkelijk. Het raadseltje van de vorige week en dat van nu, dat je ook niet zelf bedacht hebt, kunnen dus geen plaatsje krijgen. Jammer, hè Maar mis schien verras je me eens gauw met een raad seltje, dat je wèl zelf hebt gemaakt. Marion Da vies. Natuurlijk komt er wel weer eens een vervolgverhaal, maar dat wis selen we altijd af nu eens een lang verhaal en dan weer eens iedere week een kort ver haal. Zoo krijgt ieder z'n zin, want er zijn ook heel wat kinderen, die liever iedere week een apart verhaaltje lezen. Jetty Aspeslagh. Zal Jetty er aan den ken, dat ze haar naam ook in haar briefje vermeldt Want de envelopjes verhuizen altijd dadelijk naar de prullenmand. Dus je bent opeens drie punten vooruit gegaan Dat 's kranig Ken Maynard. Zoo zie je, de aanhouder wint. Maar er zijn heel wat kinderen, die met dat laatste raadseltje hebben zitten tobben. Sommigen vonden het wel prettig. Ze houden er niet van om een-twee-drie het antwoord op een raadseltje te vinden. Ze willen liever een poosje zitten piekeren en zoeken. En Ken Maynard Wat doet die het liefst Zondag, bij het uitzenden van den wedstrijd Nederland—Hongarije heb ik nog aan je moe ten denken. Ik vroeg me af „Zou Ken May nard ook zitten luisteren Zou hij in span ning zitten en vurig hopen, dat de Hollan ders nog een nieuw goaltje haler. 'k Sta versteld van je vorderingen in 't machine- schrijven. Je brief ziet er keurig uit, bijna zonder tikfoutjes. Als Ken Maynard het zag, zou hij misschien zeggen „Dien naamge noot van me neem ik tot secretaris Zou je t willen Maar dan moest je misschien ook wel mee op allerlei gevaarlijke tochten. Nu, ik zie je al zitten op een galoppeerend paard, je schrijfmachine onder je arm Michiel de Ruyter. Ja, die kleppermarsch heeft al heel wat menschen in verrukking gebrachtHoe vaak heeft het kinderkoortje haar al niet op verzoek door de radio gezon gen en geklepperd. Hoe voelden jullie je wel met al dat applaus Natuurlijk een beetje trotsch en dat mocht ook best. Keeper. Hartelijk welkom Een Athleet en een Keeper, die passen dan ook prachtig bij elkaar Boekhoudstertje. Hoeveel kousjes 'k Zal eens raden, hoor. Honderd, op het bolletje af. Mis? Tachtig dan. Ook al mis? Zeventig. Alweer mis Nu, dan geef ik het op Turnstertje. O wat zal Turnstertje dien kleinen dikzak van een broer verwennen Of steekt moeder daar een stokje voor S Joosje Pinda. Al weer heelemaal beter Wat een stropje, dat je net op Zondag niet lekker was En 't was juist nogal zulk prach tig weer, echt om er uit te gaan en een flinke wandeling te maken of voor de d;ur wat^te tollen of te springen. Neeltje Meyers. Van harte welkom En laat Neeltje volgende week ook eens zien of ze al goed raadseltjes op kan lossen Want daar is tante Truus natuurlijk erg nieuws gierig naar. Een schuilnaampje moet je zelf kiezen. Bedenk er eens een met Dineke. Ga maar eens na waarvan je het meeste houdt vr-. spelen, lezen, teekenen, handwerken, ir 3der helpen.... en dan is daar vast wel een passend naampje op te vinden. Rinaldo. Ja, je hebt gelijk we gaan zoo langzamerhand een heel blad in beslag ne men. Soms ben ik dan ook wel eens een beetje bang, dat meneer de hoofdredacteur zal zeggen„Neen maar tante Truus, nu wordt het toch een beetje te bar, hoor Wilt u soms, dat de groote menschen heelemaal niets meer te lezen krijgen Dat wil ik na tuurlijk heelemaal niet, maar ook wil ik niet graag teleurgestelde gezichten zien en briefjes ontvangen, waarin staat„Hè tante Truus, wat schreef u me weinig terugof „Hè tante Truus, wat stond er maar een klein ver haaltje in de krantJa, ja, 't is niet gemak kelijk om het iedereen naar den zin te ma ken. Volgende week komt er weer een figuur zaag-model in de krant, 'k Hoop dat het, als je het namaakt, net zoo mooi uitvalt, als het varkentje in zijn standaardje. Heeft dat een plaatsje in je kamertje gekregen WIE WIL ER RUILEN? Greta Spanjer heeft 8 Verkade's bonnetjes Vetplanten, die zij wil ruilen voor Hille's bonnetjes Noord-Holland. Wie kan er met Gretha zaken doen? I EVENTJES LACHEN. Zij waren op hun huwelijksreis. Plotseling slaakte het vrouwtje een doordringenden giL „Wat is er", vroeg de bruidegom ver schrikt, „waarom gil je zoo „O, o, o", huilde het vrouwtje, „je bent zoo koel tegen mij. Je houdt vast niet van mij „Maar hoe kom je er bij, kindje „Je hebt al twee keer door het coupéraam pje naar buiten gekeken, in plaats van naar mij 1" DE ZEEUWSCHE ZEEROOVERS. III. Daar de vloot van de Republiek niet bij machte was de kaapvaart der Duinkerkers te beteugelen, trachtten de Staten op een an dere wijze hun doel te bereiken. Zij noodig- den in 1604 de ingezetenen uit om voor eigen ïekening schepen uit te rusten om hiermee den vijand op zee afbreuk te doen. De vaar- ders, voorzien van een commissie of opdracht vanwege de Staten (vandaar de naam com missievaart) hadden dus openlijk verlof tot zeerooven, ja, werden er zelfs toe aangemoe digd. De genomen schepen, die ook wel prij zen werden genoemd, werden onder toezicht van de admiraliteit verkocht. 7/10 deel van de opbrengst kwam den kapers ten goede. Van het overige 3/10 deel was 2/10 voor de schatkist en 1/10 deel voor den admiraal- generaal, dus voor den stadhouder Prins Maurits. De commissievaarders waren echter meer belust op een rijken bult, dan zich te wagen in een hachelijken 'strijd tegen de Duinker ker kapers of vijandelijke oorlogsschepen waarvoor feitelijk de commissievaart was toegestaan. Daar zij dus wel Spaansche koopvaardijschepen namen, maar ook de vij andelijke, ten oorlog toegeruste schepen ont weken, werd het doel van de commissievaart niet voldoende bereikt en het gevolg was, d.-xt een paar jaar later de oommissiebrieven werden ingetrokken. Ook waren er moeilijk heden ontstaan, doordat wel eens schepen van onzijdige of bevriende naties werden aangetast. Vele Zeeuwen en Hollanders hadden echter de smaak van het rooven te pakken en gin gen in dienst van de Duinkerker kapers, ja zelfs in dienst van de Algerijnsche zeeroo- vers. Dat zij hierdoor hun eigen landgenoo- ten van hun goederen en vaak van hun is- ven beroofden, deerde hun blijkbaar niet. Dat bij dezulken de vaderlandsliefde zoek was, behoeft geen betoog. Het sluiten van het 12-jarig bestand in 1609 scheen aan het zeerooven geheel een eind te zullen maken. Zeeland was daarom tegen het sluiten van het Bestand. De zee oorlog, die zooveel voordeel gaf, was dan ge ëindigd. Zeeland was reeds lang van cle Spanjaarden bevrijd en had dus geen last •^an den oorlog. Ook was het bevreesd voor de heropening van de Schelde en hierdoor voor den wederopbloei van Antwerpen. De reeds genoemde admiraliteits-colleges moesten ook gevangen vijandelijke zeeroovers vonnissen. De admiraliteit van Zeeland had eens een moeilijk geval. De schelvischschuit van Pieter Rombouts, die te Zierikzee thuis hoorde, was door de Duinkerker kapers ver overd. De schuit en de bemanning werden naar Duinkerken opgezonden. Rombouts en zijn mannen gingen over op de vijandelijke kaperschepen. Toen Rombouts later met tenige Duinkerkers door de Zeeuwen werd gevangen genomen, ontstond er e?n moeilij ke kwestie. Hij was een Duinkerker kaper en toch ook een Zeeuw. Zijn straf was dan ook niet zoo groot als die zijner lotgenooten. Toen het 12-jarig bestand geëindigd was, werd de strijd tegen Spanje te land en ter zee hervat. Niet alleen werd de oorlogsvloot opnieuw uitgerust, maar ook werden de in gezetenen der havensteden uitgenoodigd zich op de kaapvaart toe te leggen. Men vleide zich de macht der Spanjaarden en de roove- rijen der Duinkerkers te kunnen beteugelen. Dit gelukte echter niet. Wel behaalde m 1622 de admiraal Joacliïm Hendrikse Swar- tenhoudt bij Gibraltar op de Spanjaarden een overwinning en wist hij ook den Duin kerker kapers ontzag voor hem in te boeze men, maar de behaalde winsten der Zeeuw- sche kaapvaarders waren toen zeer gering. De Duinkerker kapers traden zoo driest en in zulk een groot getal op, dat de zee be paald onveilig was geworden. Ieder, die in hun handen viel, werd wreedaardig om het leven gebracht. Vele varensgezellen durfden niet in zee steken, zoodat ook de visseherij nagenoeg stil stond. Terecht klaagde Vondel in dien tijd, dat de Duinkerkers „de zee met vlooten overheert „En visschers vangt en spant, verwt zeelui doods van vreezen, „Soodatter een geschreij van weduwen en weezen „Ten hoogen hemel rijst uit dorpen en uit steden." De bewoners van de kuststeden morden tegen de hoogere en lagere bevelhebbers van ac zeemacht. Deze werden openlijk beschul digd door hun lauwheid de schuld te zijn van alles. Dat de overmoed der Duinkerkers groet was, bleek door het plunderen van Yerseke- dam op Zuid-Beveland, waarna zij het dorp in de asch legden. Het gemor sloeg tot daden over. Toen de luitenant-admiraal Van Dorp te Vlissingen aan wal stapte, werd hij door het volk op straat achterna geroepen en uitgescholden. In Veere werd zelfs met steenen naar hem geworpen. De Staten van Zeeland ontsloe gen Van Dorp, waardoor een der vele ver wikkelingen ontstond tusschen Zeeland en Holland. De door Frederik Hendrik tot ad miraal benoemde Pieter Pieterse Hein, de bekende winnaar van de Zilvervloot, zou den toestand der vloot verbeteren. Jammer, dat Piet Hein niet lang als admiraal dienst heeft gedaan. Den 20sten Juni 1629 sneuvelde hij tegen de Duinkerker kapers. De kaapvaart begon te herleven, toen weer groote beloo ningen werden aangeboden. Het waren voor al de Vlissingers, die zich boven andere Zeeuwsche en Hollandsche kapers onder scheidden. Voornamelijk moeten genoemd worden de gebroeders Lampsins, Jan Adri- aan en Cornells, die uit eigen middelen 12 oorlogsschepen uitrustten, samen 180 stuks geschut voerende. Deze schepen werden Nieuwe Geuzen genoemd. Yele vijandelijke schepen vielen den yiis- RrrrrIn duizelingwekkende vaart tuften Snoekie en Bolleboks verder. Bo ven op het balkon stond juffrouw Sietske haar matjes uit te kloppen, 't Was hard noodig, want er zat aardig de mot in. Dikke, verstikkende stofwolken daalden op den weg neer en de motten vlogen verschrikt naar alle kanten weg. O, jon gens, daar kwam juffrouw Knalpot aan- gekuierd. Net toen ze onder 't balkon was, kreeg ze 'n geweldige stofwolk over haar hoofd, zoodat ze uit alle macht be gon te hoesten en te proesten. „Zeg eres, jij daarboven!" riep ze uit, „ken-je niet 'n beetje uitkijke 'k Heb geen zin om 'n ziekte op m'n hals te halen Juffrouw Sietske werd woedend. Ze gooide haar vijanuln een stortvloed van scheldwoorden over haar hoofd, die ik hier heusch niet over durA te vertellen. Ook juffrouw Knalpot wond zich meer en meer op en zag op 't laatst zoo rood als een kreeft. „Kom eres naar beneden als je durftriep ze. „Ik kóm al, ik kóm alriep juffrouw Sietske, schor van woede. (Dinsdag vervolg) singers in handen. Later werd zulk een groot aantal gevangenen gemaakt, dat er door middel van deze tot driemaal toe een alge- meene uitwisseling kon geschieden. In de gevangenissen te Duinkerken zuchtten vele enzer zeelieden, vaders, echtgenooten en zo nen, die nu hun vrijheid kregen. R. B. J. d. M. (Wordt vervolgd). HET LEVEN VAN M. VAN DER LUBBE. De plotseling wereldbekend geworden Ma- rinus van der Lubbe, de brandstichter van het voormalig koninklijk-keizerlijk paleis te Berlijn en van het Duitsche Rijksdaggebouw, is op 13 Januari 1909 te Leiden geboren als derde kind uit een tweede huwelijk. In 1914 vestigde het gezin zich in Den Bosch, maar weldra liet de man, voddenkoopman van zijn beroep, het huwelijk der ouders was niet gelukkig de vrouw met de drie kinderen onverzorgd achter. Omdat de moeder de huur niet kon betalen, werd ze met haar kinderen het huis uitgezet en nam toen haar intrek in een volkslogement. In 1916 ont stond er tusschen man en vrouw een toena dering en de moeder vertrok met haar kinde ren naar Sprang, waar de vader zich inmid dels had gevestigd. Doch het huiselijk geluk duurde niet lang. De man, die veel dronk, liet vrouw en kinderen in de grootste armoede achter. De kinderen zagen er armoedig en vies uit. De kleine Marinus vooral was er erg aan toe. Zijn gezicht zat vol zweren, zoodat alle kinderen vies van hem waren. Ze noem den hem in Sprang „Marinus van het Bos sche Pietje". In Augustus 1917 vestigde de vrouw zich opnieuw in Den Bosch in een krotwoning. De drie jongens gingen naar de bijzondere protestantsche school. De oudste jongen kon tamelijk goed leeren, doch de tweede en Ma rinus bezorgden de onderwijzeres heel wat zorg en last. Marinus vooral blonk uit door dikwijls te laat komen. Vaak gebeurde het, dat de juffrouw hem naar huis moest sturen, omdat hij ongewasschen en ongekamd op school kwam. Als hij naar huis werd ge stuurd, bleef Marinus dien dag maar zwer ven. Ofschoon arm, is de vrouw nooit uit bede len gegaan. De boeren uit den omtrek kenden haar goed. lederen Woensdag was de vrouw op de oude veemarkt aanwezig. Daar mocht zij van enkele boeren de koeien melken. De melk verkocht zij dan aan de bewoners van de straat. Ook Marinus kwam nogal dikwijls op de veemarkt. Zoo nu en dan .kon hij een dubbeltje verdienen door op de koeien te letten, terwijl de boeren in een herberg zaten. In Mei 1920 had Marinus heel alleen een koe, die verkocht was, naar Orthen gebracht. Hij kreeg toen van den boer zeven stuivers. Triomfantelijk gaf hij die aan zijn moeder af, terwijl hij zei„Moeder zijn we nu rijk De jonge Marinus had een goed karakter, zegt het „H.S.G.", waaraan we deze bijzon derheden ontleenen. Eens had dominee op de catechisatie gesproken over de zending in Spanj'e. Daar moest een kerkje worden ge bouwd, maar het noodige geld was niet aan wezig. Marinus heeft toen samen met zijn broer voor de Spaansche Zending gewerkt, 's Avonds na schooltijd gingen zij vodden op halen. De opbrengst van die vodden werd dominee ter hand gesteld. In een builtje op den omslag stond vermeld in bevend schrift „Voor de Spaansche zending". In den beginne van 1921 moet er in de ziel van den jonge Marinus een ommekeer heb ben plaats gehad. Vroeger speelsch en luid ruchtig, werd hij nu stil en teruggetrokken. Zijn oogen kregen een droomerige uitdruk king en het gebeurde wel eens, dat hij in de klas tijdens de lesuren zat te slapen. Als de juffrouw het bemerkte schudde ze hem wak ker, en riep „Marinus, slaap je weer In Mei 1921 werd zijn moeder ernstig ziek en terwijl zijn broers zich niets van hun moeder aantrokken, bleef Marinus hij naar bed zitten en weende. Eens op een avond vroeg hij aan zijn moeder: „Moeder, hoe komt het, dat wij zoo arm zijn en andere (menschen zoo rijk Wat de moeder geant woord heeft, is niet bekend en Marinus zelf Iheeft zich daar nooit over uitgelaten. Een feit is, dat vanaf dit oogenblik Marinus meer zorg aan zijn uiterlijk besteedde en meer beschaafd begon te spreken. In Juni 1922 trok de dominee, bij wien Ma rinus trouw op de catechisatie ging, zich het lot van de familie aan. Door zijn bemidde ling werd de vader uit de ouderlijke mach* ontzet en de moeder ontheven. De drie jon gens werden toen tijdelijk opgenomen in het Protestantsch weeshuis. Hun verblijf was slechts van korten duur. In Juli weiden zij ondergebracht in een pro testantsche inrichting te Etten en Leur, van waaruit „Kinderzorg" ze na twee maanden uitbesteedde. De oudste jongen, Jan, werd bij een land bouwer in Dinther geplaatst. Hij bekwaamde zich in het tuiniersvak en is thans werkzaam in een bloembollenbedrijf in Noord-Holland. De tweede werd geplaatst in het Protes tantsch opvoedingsgesticht te Hoenderloo en leerde daar het schildersvak. Marinus werd uitbesteed by zijn stiefzus ter te Leiden en werd metselaar. Na de dood van zijn moeder in 1922 bleef Marinus tot 1927 bij zyn stiefzuster. Toen trok hij alleen de wijde wereld in Eerst naar Oegstgeest en woonde daar alleen In een ktctwoning. Het verder relaas van zijn leven kent men. LUCHTVAART Militair vliegtuig neergestort. Gisterenmiddag is te Venlo het militair lesvliegtuig nr. 119, uit Soesterberg, bemand met den leerling-vlieger korporaal A. Mout- haan en den werktuigkundige H. Bleukens, van ruim 20 M. hoogte, door totdusver onop gehelderde oorzaak, omlaag gestort. Na met een vleugel den grond te hebben geraakt, is het vliegtuig met de schroef in den grond gedrongen. Het vlie6tuig werd geheel ver nield. Beide inzittenden, werden uit hun benarde positie bevrijd en naar een ziekenhuis ge bracht. Tijdens den val van het vliegtuig werd een toeschouwer, de 20-jarige krantenbezorger P. Ketelings, uit Venlo, door een stuk van den vleugel van het vliegtuig gewond. Ook hij is naar het ziekenhuis gebracht. Omtrent de oorzaak van het ongeluk ver nemen wij nog het volgende Op de Groote heide vertoefden negen lesvliegtuigen uit Soesterberg, die voor een oefenvlucht op het militaire landingsterrein waren gedaald. Es cadrille-commandant was tweede luitenant vlieger N. W. Sluyter. Deze was met zijn yliegtuig opgestegen, om de terugreis te aan vaarden. Het laatste vliegtuig van het esca drille steeg op na een vlotte start. Op ruim 20 meter hoogte nam de piloot een bocht, waaruit het vliegtuig, vermoedelijk door te geringe snelheid, is afgegleden en tegen den grond is gesmakt. De verwondingen van de inzittenden en ook van den toeschouwer K. zijn niet van ernstigen aard. Beide militairen h(bben hoofdzakelijk hoofdwonden, K. heeft een wond aan het been. Hun toestand was Liste- renavond bevredigend. M. is afkomstig uit Utrecht en B., die ge huwd is, woont te Soesterberg. Het vliegtuig is ter plaatse gedemonteerd en naar Soester berg overgebracht. In den laten middag zijn de overige vlieg tuigen naar Soesterberg teruggekeerd. STOOMVAARTLIJNEN ,Chr. Huygeas" (thuisr.) 9 Maart van Al giers „Djambi" (thuisr.) 10 Maart V. Adelaide „Flandria" (uitr.) 9 Maart v. Las Falmas „Heemskerk" (thuisr.) 9 Maart van Dakar „ïndrapoera" thuisr.) 10 Maart v. Port Said „Kota Nopan" (thuisr.) lo Maart te Suez „Marnix van St. Aldegonde" (uitr.) 10 Mrt, van Southampton „Poelau Roebiah" (uitr.) 10 Maart te Genua „Tarakan" (uitr.) 10 Maart te Melbourne „Tapanoeli" (uitr.) 10 Maart van Suez „Zuiderkerk" uitr.) 9 Maart van Singapore

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 12