illiPijSSBiliSalillalll!HllSlaiiilBHrillHIII»illHilSEllllBiiilffiilllHlill'lllilBHS!i,lllll
Looze streken van Snoekie en Bolleboks
IjÜBÜilEiiiyiiaiïOiËilliBlii ■iilLniMiligljjUHUi UliUHInlIllBlUUIiLHIL
handenbindstertje zijn. Kleine kindertjes
hebben altijd zooveel noodig, veel zorgen en
veel oplettendheid. Maar al die moeite krijg
je door hun liefheid dubbel en dwars be
loond wat zeg jij Of behoort mijn pete
kindje tot de stoutertjes Neen, die film heb
ik niet gezien ,dus ik zal 't maar wat prettig
vinden als je me er de volgende week wat
van vertelt.
Dolly Haas. Dat was een gezellige brief
En zoo'n lange. Daar ben ik eerst eens extra
gemakkelijk voor gaan zitten. Dan geniet je
altijd veel meer van wa', je leest. Ik kan me
het huis, waarin je woont, nu heel goed voor
stellen. Hè, 't lijkt me heerlijk om altijd een
schommel en een wipplank en een glijbaan
bij de hand te hebben. En als er uitvoeringen
zijn, mag jij dan ook komen kijken Of gaan
de deuren van de zaal dicht en staat onze
Dolly er dan met een beteuterd neusje ach
ter Wat een schattige poesjes. Moet ik daar
eens een verhaaltje of een versje op maken
Nu goed dan. Maar even geduld hebben,
hoor Ik schud de verhaaltjes en versjes
maar niet zoo uit mijn mouw.
Robbedoes. Goed geraden Dat raad
seltje was gemaakt op het hondje van tante
Truus. 'k Heb het hem maar niet verteld
hij mocht anders eens ijdel worden en hij
heeft al praats genoeg.
Klein Duimpje. Hoera, daar hebben we
weer een briefje, dat door Klein Duimpje zelf
is geschreven En wat een verrassing, dat je
al meteen naar school mocht gaan. Dat's
natuurlijk een teeken, dat de dokter tevreden
over je is en je al weer een stootje verdragen
kan. Maar zul je nu ook zorgen, dat dit zoo
blijft Om gezond te worden moet je je best
doen, maar om gezond te blijven evenzeer.
Dus veel melk drinken, veel boterhammen
eten en vroeg naar bed. Afgesproken
Postzegelverzamelaar. 'k Kan best be
grijpen, dat je weer erg in je nopjes bent nu
Klein Duimpje is teruggekomen. Hè, wat was
het akelig stil in huis zonder hem. Maar dat
is nu allemaal weer voorbij. Klein Duimpje's
plaatsje aan de tafel is weer bezet en
's avonds zegt moeder niet alleen meer
„Kom Postzegelverzamelaar, je moet naar
bed, hoor maar „Kom jongelui, kom Klein
Duimpje en meneer Postzegelverzamelaar,
't is bedtijd
Lelietje van dalen. Twee zieke zussen
tegelijk Dat zal moeder de handen vol
geven, denk ik. Maar misschien is Lelietje
wel een handig meisje en helpt ze moeder.
Aardig van Jan om je nu en dan te helpen.
Heeft hij geen zin om zelf ook mee te doen
Duinviooltje. Een klein beetje dom
vond Prins je wel. Maar nu sta je weer hoog
bij hem aangeschreven. „Iets vergeten doen
we allemaal wel eens", zegt hij heel eigenwijs.
„Ik vergeet ook wel eens om gehoorzaam te
zijn en dan vind ik het eigenlijk niet aardig
van je, vrouw, om er boos om te zijnWat
vind jij daarvan, Duinviooltje Dag Groe
ten aan de zieke zus en den dommen broer,
die niet naar den dokter wil.
Boschviooltje. Ja, die cantate ken ik wel.
Ik heb er vroeger vaak in meegezongen. De
mooiste gedeelten vond ik toen altijd „Blauw
groene dennen geef ons uw zegen...." en
„Wij zoeken, wij zoeken geeltjes uit de wei,
wij zoeken, wij zoeken zoentjes van de
MeiWat jammer, dat die katjes zoo
hoog zaten Zijn jullie toen met leege armen
weer naar huis gegaan
Zwemster. O wat zit tante Truus in ver
legenheid. Daar moet je me eens uithelpen,
hoor. Luister. Een jongen, Hardloopertje ge
naamd, heeft me zoopas een raadseltje ge
stuurd, dat er net zoo uitziet als het nieuwe
raadseltje, dat jij hebt bedacht. Zijn briefje
kwam het eerst aan de beurt om beantwoord
te worden en dus schreef ik, dat zijn raadsel
op een keer wordt opgenomen. Maar twee
maal een zelfde raadsel, dat kunnen we na
tuurlijk niet in de krant plaatsen. O, o, wat
een narigheid Help jij me eens aan een op
lossing O ja, ik ben vaak in Breda geweest,
'k Ga er nogal eens logeeren. Van den zo
mer staat een tochtje er heen ook weer op
mijn programma.
Lelietje. Alvast hartelijk gefeliciteerd
met je verjaardag, 'k Hoop, dat je een heer
lijk dagje zult hebben en aan het einde er
van zegt„Wat jammer, dat het alweer
voorbij isHoor ik volgende week eens hoe
moeder's verjaardag is verloopen? Prins
wuift je toe met zijn staartje. „Helaas hoest
ik nog een beetje", zegt hij. „Niet dat het
hoesten me wat schelen kan, hoormaar
zoolang ik hoest geeft de vrouw me anijs-
druppeltjes en daar heb ik verschrikkelijk
het land aan."
Krullenbol. Van harte welkomDoe je
je naampje eer aan
Professor. Is Fons om drie uur aange
komen Ik heb hem toch niet gezien, hoor
„Haha tante Truus, dat kan toch ook niet
zeg je natuurlijk. „Amsterdam is immers zoo
grootEn ja, daar heb 'je gelijk aan. 'kZou
al toevallig aan de De Ruyterkade hebben
moeten staan, hè En daar kom ik bijna
nooit. Kun jij een das breien Allemenschen,
daar sta ik toch versteld van. Maar 't is
waar, je bent immers een professortje en
professors hebben natuurlijk van alle dingen
verstand. Dag meneer de professorbij ge
brek aan een hoedje, dat ik anders diep voor
je zou hebben afgenomen, maak ik nu maar
een diepe buiging.
Poppenmoedertje. Kijk eens naar het
stukje, dat onder ons Brievenhoekje staat.
Misschien heb jij wel Hille's bonnetjes, zoo
dat jij èn Famke zyn geholpen.
Lilian Harvey. Ja maar wie is je vrien
dinnetje dan? Dat vertel je heelemaal niet
en denk je, dat ik een hondenneusje heb?
Mis hoor„Dat heb ik alleen maarzegt
Prins. Heeft hij geen gelijk
Wildzang. Dus om drie dingen moet je
je best doen. In de eerste plaats om te too-
nen dat je wat kap, in de tweede plaats om
het vertrouwen van mama niet te bescha
men, in de derde plaats om je zelf een heer
lijke en welverdiende zomervacantie te ver
schaffen. Nu, al die dingen zijn heusch wel
waard om er je best voor te doen. Dag Wild-
zangetje. Groetjes aan mama en den lieven
Harry.
Fuchsiatje. Dat raadseltje hebben we al
eens een paar maal gehad. Voorloopig moe
ten we er dus niet meer mee aankomen, an
ders zeggen alle kinderen „Hè, dat 's verve
lend Dat raad je in een wip, want we ken
nen het al
Greta Gar bo. Hartelijk welkom beroemd
filmsterretje
Danseresje. Wat een schrik Heb je het
raadsel overgenomen uit je raadselboekje?
Ja maar meisje, dat mag nietWist je dat
nog niet Ieder kind mag raadseltjes instu
ren, maar het moeten altijd raadseltjes zijn,
die je zelf hebt bedacht. Ze enkel maar over
schrijven is al te makkelijk. Het raadseltje
van de vorige week en dat van nu, dat je
ook niet zelf bedacht hebt, kunnen dus geen
plaatsje krijgen. Jammer, hè Maar mis
schien verras je me eens gauw met een raad
seltje, dat je wèl zelf hebt gemaakt.
Marion Da vies. Natuurlijk komt er wel
weer eens een vervolgverhaal, maar dat wis
selen we altijd af nu eens een lang verhaal
en dan weer eens iedere week een kort ver
haal. Zoo krijgt ieder z'n zin, want er zijn
ook heel wat kinderen, die liever iedere week
een apart verhaaltje lezen.
Jetty Aspeslagh. Zal Jetty er aan den
ken, dat ze haar naam ook in haar briefje
vermeldt Want de envelopjes verhuizen
altijd dadelijk naar de prullenmand. Dus je
bent opeens drie punten vooruit gegaan
Dat 's kranig
Ken Maynard. Zoo zie je, de aanhouder
wint. Maar er zijn heel wat kinderen, die met
dat laatste raadseltje hebben zitten tobben.
Sommigen vonden het wel prettig. Ze houden
er niet van om een-twee-drie het antwoord
op een raadseltje te vinden. Ze willen liever
een poosje zitten piekeren en zoeken. En
Ken Maynard Wat doet die het liefst
Zondag, bij het uitzenden van den wedstrijd
Nederland—Hongarije heb ik nog aan je moe
ten denken. Ik vroeg me af „Zou Ken May
nard ook zitten luisteren Zou hij in span
ning zitten en vurig hopen, dat de Hollan
ders nog een nieuw goaltje haler. 'k Sta
versteld van je vorderingen in 't machine-
schrijven. Je brief ziet er keurig uit, bijna
zonder tikfoutjes. Als Ken Maynard het zag,
zou hij misschien zeggen „Dien naamge
noot van me neem ik tot secretaris Zou je
t willen Maar dan moest je misschien ook
wel mee op allerlei gevaarlijke tochten. Nu,
ik zie je al zitten op een galoppeerend paard,
je schrijfmachine onder je arm
Michiel de Ruyter. Ja, die kleppermarsch
heeft al heel wat menschen in verrukking
gebrachtHoe vaak heeft het kinderkoortje
haar al niet op verzoek door de radio gezon
gen en geklepperd. Hoe voelden jullie je wel
met al dat applaus Natuurlijk een beetje
trotsch en dat mocht ook best.
Keeper. Hartelijk welkom Een Athleet
en een Keeper, die passen dan ook prachtig
bij elkaar
Boekhoudstertje. Hoeveel kousjes 'k Zal
eens raden, hoor. Honderd, op het bolletje af.
Mis? Tachtig dan. Ook al mis? Zeventig.
Alweer mis Nu, dan geef ik het op
Turnstertje. O wat zal Turnstertje dien
kleinen dikzak van een broer verwennen Of
steekt moeder daar een stokje voor
S Joosje Pinda. Al weer heelemaal beter
Wat een stropje, dat je net op Zondag niet
lekker was En 't was juist nogal zulk prach
tig weer, echt om er uit te gaan en een flinke
wandeling te maken of voor de d;ur wat^te
tollen of te springen.
Neeltje Meyers. Van harte welkom En
laat Neeltje volgende week ook eens zien of
ze al goed raadseltjes op kan lossen Want
daar is tante Truus natuurlijk erg nieuws
gierig naar. Een schuilnaampje moet je zelf
kiezen. Bedenk er eens een met Dineke. Ga
maar eens na waarvan je het meeste houdt
vr-. spelen, lezen, teekenen, handwerken,
ir 3der helpen.... en dan is daar vast wel
een passend naampje op te vinden.
Rinaldo. Ja, je hebt gelijk we gaan zoo
langzamerhand een heel blad in beslag ne
men. Soms ben ik dan ook wel eens een
beetje bang, dat meneer de hoofdredacteur
zal zeggen„Neen maar tante Truus, nu
wordt het toch een beetje te bar, hoor Wilt
u soms, dat de groote menschen heelemaal
niets meer te lezen krijgen Dat wil ik na
tuurlijk heelemaal niet, maar ook wil ik niet
graag teleurgestelde gezichten zien en briefjes
ontvangen, waarin staat„Hè tante Truus,
wat schreef u me weinig terugof „Hè
tante Truus, wat stond er maar een klein ver
haaltje in de krantJa, ja, 't is niet gemak
kelijk om het iedereen naar den zin te ma
ken. Volgende week komt er weer een figuur
zaag-model in de krant, 'k Hoop dat het, als
je het namaakt, net zoo mooi uitvalt, als het
varkentje in zijn standaardje. Heeft dat een
plaatsje in je kamertje gekregen
WIE WIL ER RUILEN?
Greta Spanjer heeft 8 Verkade's bonnetjes
Vetplanten, die zij wil ruilen voor Hille's
bonnetjes Noord-Holland. Wie kan er met
Gretha zaken doen?
I
EVENTJES LACHEN.
Zij waren op hun huwelijksreis. Plotseling
slaakte het vrouwtje een doordringenden giL
„Wat is er", vroeg de bruidegom ver
schrikt, „waarom gil je zoo
„O, o, o", huilde het vrouwtje, „je bent zoo
koel tegen mij. Je houdt vast niet van mij
„Maar hoe kom je er bij, kindje
„Je hebt al twee keer door het coupéraam
pje naar buiten gekeken, in plaats van naar
mij 1"
DE ZEEUWSCHE ZEEROOVERS.
III.
Daar de vloot van de Republiek niet bij
machte was de kaapvaart der Duinkerkers te
beteugelen, trachtten de Staten op een an
dere wijze hun doel te bereiken. Zij noodig-
den in 1604 de ingezetenen uit om voor eigen
ïekening schepen uit te rusten om hiermee
den vijand op zee afbreuk te doen. De vaar-
ders, voorzien van een commissie of opdracht
vanwege de Staten (vandaar de naam com
missievaart) hadden dus openlijk verlof tot
zeerooven, ja, werden er zelfs toe aangemoe
digd. De genomen schepen, die ook wel prij
zen werden genoemd, werden onder toezicht
van de admiraliteit verkocht. 7/10 deel van
de opbrengst kwam den kapers ten goede.
Van het overige 3/10 deel was 2/10 voor de
schatkist en 1/10 deel voor den admiraal-
generaal, dus voor den stadhouder Prins
Maurits.
De commissievaarders waren echter meer
belust op een rijken bult, dan zich te wagen
in een hachelijken 'strijd tegen de Duinker
ker kapers of vijandelijke oorlogsschepen
waarvoor feitelijk de commissievaart was
toegestaan. Daar zij dus wel Spaansche
koopvaardijschepen namen, maar ook de vij
andelijke, ten oorlog toegeruste schepen ont
weken, werd het doel van de commissievaart
niet voldoende bereikt en het gevolg was, d.-xt
een paar jaar later de oommissiebrieven
werden ingetrokken. Ook waren er moeilijk
heden ontstaan, doordat wel eens schepen
van onzijdige of bevriende naties werden
aangetast.
Vele Zeeuwen en Hollanders hadden echter
de smaak van het rooven te pakken en gin
gen in dienst van de Duinkerker kapers, ja
zelfs in dienst van de Algerijnsche zeeroo-
vers. Dat zij hierdoor hun eigen landgenoo-
ten van hun goederen en vaak van hun is-
ven beroofden, deerde hun blijkbaar niet.
Dat bij dezulken de vaderlandsliefde zoek
was, behoeft geen betoog.
Het sluiten van het 12-jarig bestand in
1609 scheen aan het zeerooven geheel een
eind te zullen maken. Zeeland was daarom
tegen het sluiten van het Bestand. De zee
oorlog, die zooveel voordeel gaf, was dan ge
ëindigd. Zeeland was reeds lang van cle
Spanjaarden bevrijd en had dus geen last
•^an den oorlog. Ook was het bevreesd voor
de heropening van de Schelde en hierdoor
voor den wederopbloei van Antwerpen.
De reeds genoemde admiraliteits-colleges
moesten ook gevangen vijandelijke zeeroovers
vonnissen. De admiraliteit van Zeeland had
eens een moeilijk geval. De schelvischschuit
van Pieter Rombouts, die te Zierikzee thuis
hoorde, was door de Duinkerker kapers ver
overd. De schuit en de bemanning werden
naar Duinkerken opgezonden. Rombouts en
zijn mannen gingen over op de vijandelijke
kaperschepen. Toen Rombouts later met
tenige Duinkerkers door de Zeeuwen werd
gevangen genomen, ontstond er e?n moeilij
ke kwestie. Hij was een Duinkerker kaper en
toch ook een Zeeuw. Zijn straf was dan ook
niet zoo groot als die zijner lotgenooten.
Toen het 12-jarig bestand geëindigd was,
werd de strijd tegen Spanje te land en ter
zee hervat. Niet alleen werd de oorlogsvloot
opnieuw uitgerust, maar ook werden de in
gezetenen der havensteden uitgenoodigd zich
op de kaapvaart toe te leggen. Men vleide
zich de macht der Spanjaarden en de roove-
rijen der Duinkerkers te kunnen beteugelen.
Dit gelukte echter niet. Wel behaalde m
1622 de admiraal Joacliïm Hendrikse Swar-
tenhoudt bij Gibraltar op de Spanjaarden
een overwinning en wist hij ook den Duin
kerker kapers ontzag voor hem in te boeze
men, maar de behaalde winsten der Zeeuw-
sche kaapvaarders waren toen zeer gering.
De Duinkerker kapers traden zoo driest en
in zulk een groot getal op, dat de zee be
paald onveilig was geworden. Ieder, die in
hun handen viel, werd wreedaardig om het
leven gebracht. Vele varensgezellen durfden
niet in zee steken, zoodat ook de visseherij
nagenoeg stil stond. Terecht klaagde Vondel
in dien tijd, dat de Duinkerkers
„de zee met vlooten overheert
„En visschers vangt en spant, verwt zeelui
doods van vreezen,
„Soodatter een geschreij van weduwen
en weezen
„Ten hoogen hemel rijst uit dorpen en
uit steden."
De bewoners van de kuststeden morden
tegen de hoogere en lagere bevelhebbers van
ac zeemacht. Deze werden openlijk beschul
digd door hun lauwheid de schuld te zijn van
alles. Dat de overmoed der Duinkerkers groet
was, bleek door het plunderen van Yerseke-
dam op Zuid-Beveland, waarna zij het dorp
in de asch legden.
Het gemor sloeg tot daden over. Toen de
luitenant-admiraal Van Dorp te Vlissingen
aan wal stapte, werd hij door het volk op
straat achterna geroepen en uitgescholden.
In Veere werd zelfs met steenen naar hem
geworpen. De Staten van Zeeland ontsloe
gen Van Dorp, waardoor een der vele ver
wikkelingen ontstond tusschen Zeeland en
Holland. De door Frederik Hendrik tot ad
miraal benoemde Pieter Pieterse Hein, de
bekende winnaar van de Zilvervloot, zou den
toestand der vloot verbeteren. Jammer, dat
Piet Hein niet lang als admiraal dienst heeft
gedaan. Den 20sten Juni 1629 sneuvelde hij
tegen de Duinkerker kapers. De kaapvaart
begon te herleven, toen weer groote beloo
ningen werden aangeboden. Het waren voor
al de Vlissingers, die zich boven andere
Zeeuwsche en Hollandsche kapers onder
scheidden. Voornamelijk moeten genoemd
worden de gebroeders Lampsins, Jan Adri-
aan en Cornells, die uit eigen middelen 12
oorlogsschepen uitrustten, samen 180 stuks
geschut voerende. Deze schepen werden
Nieuwe Geuzen genoemd.
Yele vijandelijke schepen vielen den yiis-
RrrrrIn duizelingwekkende vaart
tuften Snoekie en Bolleboks verder. Bo
ven op het balkon stond juffrouw Sietske
haar matjes uit te kloppen, 't Was hard
noodig, want er zat aardig de mot in.
Dikke, verstikkende stofwolken daalden
op den weg neer en de motten vlogen
verschrikt naar alle kanten weg. O, jon
gens, daar kwam juffrouw Knalpot aan-
gekuierd. Net toen ze onder 't balkon
was, kreeg ze 'n geweldige stofwolk over
haar hoofd, zoodat ze uit alle macht be
gon te hoesten en te proesten.
„Zeg eres, jij daarboven!" riep ze uit,
„ken-je niet 'n beetje uitkijke 'k Heb
geen zin om 'n ziekte op m'n hals te
halen Juffrouw Sietske werd woedend.
Ze gooide haar vijanuln een stortvloed
van scheldwoorden over haar hoofd, die
ik hier heusch niet over durA te vertellen.
Ook juffrouw Knalpot wond zich meer
en meer op en zag op 't laatst zoo rood
als een kreeft. „Kom eres naar beneden
als je durftriep ze. „Ik kóm al, ik
kóm alriep juffrouw Sietske, schor
van woede.
(Dinsdag vervolg)
singers in handen. Later werd zulk een groot
aantal gevangenen gemaakt, dat er door
middel van deze tot driemaal toe een alge-
meene uitwisseling kon geschieden. In de
gevangenissen te Duinkerken zuchtten vele
enzer zeelieden, vaders, echtgenooten en zo
nen, die nu hun vrijheid kregen.
R. B. J. d. M.
(Wordt vervolgd).
HET LEVEN VAN M. VAN DER LUBBE.
De plotseling wereldbekend geworden Ma-
rinus van der Lubbe, de brandstichter van
het voormalig koninklijk-keizerlijk paleis te
Berlijn en van het Duitsche Rijksdaggebouw,
is op 13 Januari 1909 te Leiden geboren als
derde kind uit een tweede huwelijk. In 1914
vestigde het gezin zich in Den Bosch, maar
weldra liet de man, voddenkoopman van zijn
beroep, het huwelijk der ouders was niet
gelukkig de vrouw met de drie kinderen
onverzorgd achter. Omdat de moeder de
huur niet kon betalen, werd ze met haar
kinderen het huis uitgezet en nam toen haar
intrek in een volkslogement. In 1916 ont
stond er tusschen man en vrouw een toena
dering en de moeder vertrok met haar kinde
ren naar Sprang, waar de vader zich inmid
dels had gevestigd. Doch het huiselijk geluk
duurde niet lang. De man, die veel dronk, liet
vrouw en kinderen in de grootste armoede
achter. De kinderen zagen er armoedig en
vies uit. De kleine Marinus vooral was er erg
aan toe. Zijn gezicht zat vol zweren, zoodat
alle kinderen vies van hem waren. Ze noem
den hem in Sprang „Marinus van het Bos
sche Pietje".
In Augustus 1917 vestigde de vrouw zich
opnieuw in Den Bosch in een krotwoning.
De drie jongens gingen naar de bijzondere
protestantsche school. De oudste jongen kon
tamelijk goed leeren, doch de tweede en Ma
rinus bezorgden de onderwijzeres heel wat
zorg en last. Marinus vooral blonk uit door
dikwijls te laat komen. Vaak gebeurde het,
dat de juffrouw hem naar huis moest sturen,
omdat hij ongewasschen en ongekamd op
school kwam. Als hij naar huis werd ge
stuurd, bleef Marinus dien dag maar zwer
ven.
Ofschoon arm, is de vrouw nooit uit bede
len gegaan. De boeren uit den omtrek kenden
haar goed. lederen Woensdag was de vrouw
op de oude veemarkt aanwezig. Daar mocht
zij van enkele boeren de koeien melken. De
melk verkocht zij dan aan de bewoners van
de straat. Ook Marinus kwam nogal dikwijls
op de veemarkt. Zoo nu en dan .kon hij een
dubbeltje verdienen door op de koeien te
letten, terwijl de boeren in een herberg zaten.
In Mei 1920 had Marinus heel alleen een koe,
die verkocht was, naar Orthen gebracht. Hij
kreeg toen van den boer zeven stuivers.
Triomfantelijk gaf hij die aan zijn moeder af,
terwijl hij zei„Moeder zijn we nu rijk
De jonge Marinus had een goed karakter,
zegt het „H.S.G.", waaraan we deze bijzon
derheden ontleenen. Eens had dominee op de
catechisatie gesproken over de zending in
Spanj'e. Daar moest een kerkje worden ge
bouwd, maar het noodige geld was niet aan
wezig. Marinus heeft toen samen met zijn
broer voor de Spaansche Zending gewerkt,
's Avonds na schooltijd gingen zij vodden op
halen. De opbrengst van die vodden werd
dominee ter hand gesteld. In een builtje op
den omslag stond vermeld in bevend schrift
„Voor de Spaansche zending".
In den beginne van 1921 moet er in de ziel
van den jonge Marinus een ommekeer heb
ben plaats gehad. Vroeger speelsch en luid
ruchtig, werd hij nu stil en teruggetrokken.
Zijn oogen kregen een droomerige uitdruk
king en het gebeurde wel eens, dat hij in de
klas tijdens de lesuren zat te slapen. Als de
juffrouw het bemerkte schudde ze hem wak
ker, en riep „Marinus, slaap je weer
In Mei 1921 werd zijn moeder ernstig ziek
en terwijl zijn broers zich niets van hun
moeder aantrokken, bleef Marinus hij naar
bed zitten en weende. Eens op een avond
vroeg hij aan zijn moeder: „Moeder, hoe
komt het, dat wij zoo arm zijn en andere
(menschen zoo rijk Wat de moeder geant
woord heeft, is niet bekend en Marinus zelf
Iheeft zich daar nooit over uitgelaten. Een
feit is, dat vanaf dit oogenblik Marinus
meer zorg aan zijn uiterlijk besteedde en
meer beschaafd begon te spreken.
In Juni 1922 trok de dominee, bij wien Ma
rinus trouw op de catechisatie ging, zich het
lot van de familie aan. Door zijn bemidde
ling werd de vader uit de ouderlijke mach*
ontzet en de moeder ontheven. De drie jon
gens werden toen tijdelijk opgenomen in het
Protestantsch weeshuis.
Hun verblijf was slechts van korten duur.
In Juli weiden zij ondergebracht in een pro
testantsche inrichting te Etten en Leur, van
waaruit „Kinderzorg" ze na twee maanden
uitbesteedde.
De oudste jongen, Jan, werd bij een land
bouwer in Dinther geplaatst. Hij bekwaamde
zich in het tuiniersvak en is thans werkzaam
in een bloembollenbedrijf in Noord-Holland.
De tweede werd geplaatst in het Protes
tantsch opvoedingsgesticht te Hoenderloo en
leerde daar het schildersvak.
Marinus werd uitbesteed by zijn stiefzus
ter te Leiden en werd metselaar.
Na de dood van zijn moeder in 1922 bleef
Marinus tot 1927 bij zyn stiefzuster. Toen
trok hij alleen de wijde wereld in Eerst naar
Oegstgeest en woonde daar alleen In een
ktctwoning.
Het verder relaas van zijn leven kent men.
LUCHTVAART
Militair vliegtuig neergestort.
Gisterenmiddag is te Venlo het militair
lesvliegtuig nr. 119, uit Soesterberg, bemand
met den leerling-vlieger korporaal A. Mout-
haan en den werktuigkundige H. Bleukens,
van ruim 20 M. hoogte, door totdusver onop
gehelderde oorzaak, omlaag gestort. Na met
een vleugel den grond te hebben geraakt, is
het vliegtuig met de schroef in den grond
gedrongen. Het vlie6tuig werd geheel ver
nield.
Beide inzittenden, werden uit hun benarde
positie bevrijd en naar een ziekenhuis ge
bracht.
Tijdens den val van het vliegtuig werd een
toeschouwer, de 20-jarige krantenbezorger P.
Ketelings, uit Venlo, door een stuk van den
vleugel van het vliegtuig gewond. Ook hij is
naar het ziekenhuis gebracht.
Omtrent de oorzaak van het ongeluk ver
nemen wij nog het volgende Op de Groote
heide vertoefden negen lesvliegtuigen uit
Soesterberg, die voor een oefenvlucht op het
militaire landingsterrein waren gedaald. Es
cadrille-commandant was tweede luitenant
vlieger N. W. Sluyter. Deze was met zijn
yliegtuig opgestegen, om de terugreis te aan
vaarden. Het laatste vliegtuig van het esca
drille steeg op na een vlotte start. Op ruim
20 meter hoogte nam de piloot een bocht,
waaruit het vliegtuig, vermoedelijk door te
geringe snelheid, is afgegleden en tegen den
grond is gesmakt.
De verwondingen van de inzittenden en
ook van den toeschouwer K. zijn niet van
ernstigen aard. Beide militairen h(bben
hoofdzakelijk hoofdwonden, K. heeft een
wond aan het been. Hun toestand was Liste-
renavond bevredigend.
M. is afkomstig uit Utrecht en B., die ge
huwd is, woont te Soesterberg. Het vliegtuig
is ter plaatse gedemonteerd en naar Soester
berg overgebracht.
In den laten middag zijn de overige vlieg
tuigen naar Soesterberg teruggekeerd.
STOOMVAARTLIJNEN
,Chr. Huygeas" (thuisr.) 9 Maart van Al
giers
„Djambi" (thuisr.) 10 Maart V. Adelaide
„Flandria" (uitr.) 9 Maart v. Las Falmas
„Heemskerk" (thuisr.) 9 Maart van Dakar
„ïndrapoera" thuisr.) 10 Maart v. Port Said
„Kota Nopan" (thuisr.) lo Maart te Suez
„Marnix van St. Aldegonde" (uitr.) 10 Mrt,
van Southampton
„Poelau Roebiah" (uitr.) 10 Maart te Genua
„Tarakan" (uitr.) 10 Maart te Melbourne
„Tapanoeli" (uitr.) 10 Maart van Suez
„Zuiderkerk" uitr.) 9 Maart van Singapore