AVONTUREN VAN JOOSJE PINDA EN PIETJE ROET
BRIEVEN UIT BELGIE
eens in een bakje met tetra leggen. Tetra is
een vloeistof, die je by den drogist kunt koo-
pen. Je hebt er geen dikken spaarpot voor
noodig, hoor. 't Kost heusch niet veel. Als je
handschoentjes er dan een kwartiertje in
hebben gelegen, hang je ze buiten in den
wind te drogen en daarna zijn ze weer als
nieuw.
Danseresje. Fijn, dat je weer beter bent
en nog van het ijs kon genieten. Heb je pret
tig met vriendinnetjes of vriendjes gezwierd
Ik denk, dat dit dadelijk weer de rozen op je
wangen tooverde, die je tijdens je ziekte hebt
verloren.
C. Meeuwse. Ik vind de raadseltjes wel
erg aardig, maar ik geloof niet, dat je ze zelf
hebt bedacht, en dat moet, zie je. Overschre
ven kan natuurlijk iedereen. Probeer er zelf
eens een paar te maken. Je zult zien, dat dit
wat een prettig werkje is.
Wildzang. 'k Had je wel eens op het ijs
willen zien zwieren. Dat moet een leuk ge
zicht zijn geweest, is 't niet mama En Harry
heeft natuurlijk ook naar zijn knappe'zus ge
keken. Misschien wilde hij ook wel een paar
schaatsjes onder hebben. Maar dat ging na
tuurlijk niet, hè Eerst moet hy nog een
beetje grooter worden en dan zal zijn zus
het hem leeren. Ja, de vogeltjes hebben het
in die koude dagen hard te verantwoorden
gehad, maar gelukkig hebben bijna alle
menschen wat lekkers gestrooid en een bakje
met water neergezet, zoodat ze hun kostje
toch wel konden ophalen.
Famke. Dat heb je gauw te pakken,
hoor Dat komt zeker omdat je een Friezin
netje bent. Of vergis ik me, zijn het alleen
maar vader en moeder, die in Friesland heb
ben gewoond
Meiklokje. Je hebt danig genoten, dat
merk ik wel. En wat kranig, dat je al zoo
gauw heel alleen wegreed. Ja, maar vallen,
dat hoort er zoo bij, hè Als je meteen
weer kunt opstaan, is het ook zoo erg niet.
Hoogstens loop je er een blauw plekje by op,
maar dat wordt vanzelf wel weer roze.
Lijstertje. Mocht Doesje ook mee naar
de ijsbaan Zeker niet, hè Daar zou hij
maar in den weg hebben geloopen en ook
kans hebben gehad te duikelen. Want hondjes
kunnen ook uitglijden, hoor, net als men
schen. Ze hebben wel vier pootjes, maar als
't erg glad is, kunnen ze zich daarmee ook
niet altijd staande houden. Maar toen jullie
er met de bobslee op uit gingen, toen was hij
zeker wel van de partij. Hondjes houden ge
woonlijk wel van sneeuw. Ze hollen en ma
ken dan buitelingen, dat het een lust is om er
naar te kijken. Dag Lijstertje, tot de volgen
de week Dag Doesje Prins geeft je een
hondenzoentje.
Waschvrouwtje. Allereerst hartelijk ge
feliciteerd met je verjaardag Had je een
gezellig dagje Ik hoop, dat ik dit eens in
kleuren en geuren te hooren kryg. Fyn, dat
je een paar schaatsen kreeg. O wat zul je
daar heerlijk op gereden hebben Nu het is
gaan dooien, moet je ze maar goed verzor
gen, ze inwrijven met een laagje olie of vet,
zoodat j ze het volgend jaar, als er weer ijs
is, dadelijk kunt gebruiken. Je hebt wel een
mooi raadseltje bedacht, maar Watergraafs
meer is geen afzonderlijk plaatsje meer, hoor.
Het behoort nu tot Amsterdam en ik vrees,
dat dit maar aan zeer weinig kinderen be
kend is.
Postzegelverzamelaar. Zonder vallen
komt niemand vooruit en leer je niets. Zoo
is het op de ijsbaan en zoo is het in 't leven.
Jammer, dat Klein Duimp42 niet mee kon
profiteeren, hè Maar misschien worden we
den volgenden winter opnieuw met ijs ver
rast en dan kan hij natuurlek als een flinke,
gezonde jongen ook mee gaan rijden. Hoe
staat het met je verzameling postzegels Heb
je er den laatsten tijd nog nieuwe bij ge
kregen
Klein Duimpje. Nu ben ik toch nieuws
gierig waar Klein Duimpje dit briefje leest.
Thuis of in 't ziekenhuis. Als het laatste het
geval is, als je dus dien Maandag hebt moeten
biijven, dan hoop ik maar, dat je daar ligt
met een tevreden uitdrukking op je Klein
Duimpjesgezicht, want dat is dan een teeken,
dat je je best kunt schi'iken. Zul je dapper
zijn en meewerken om weer spoedig beter te
worden Je doet daarmee niet alleen je zelf
een plezier, maar ook vader, moeder en Post
zegelverzamelaar, die als ze tuis zijn, na
tuurlijk iets missen en die de kamers de
gswone kamers niet meer vinden omdat er
één aan ontbreekt. Dag Klein Duimpje Kijk
volgende week maar weer eens of je niet
een briefje voor je in ons Brievenhoekje ziet
staan.
Liane Haid. Liane staat ook al op m'n
lijstje Zoo'n beroemden naam had ik er nog
niet op. Als ik het papiertje eens aan ande
ren liet zien, zouden zij vast verbaasd uit
roepen „Wat Ben jy bevriend met Liane
Haid en ja, dan zou ik moeten zeggen,
dat het wel een Liane Haid is, die ik tot
vriendinnetje heb, maar niet de echte. 'kZou
je wel eens als poppetje willen zien. Is de
uitvoering al gauw of moeten jullie eerst nog
heel wat keertjes repeteeren
Dichteresje. Ik ben 52 dagen vóór jou
jarig. Dus nu maar uitrekenen. Een heel
sommetje, hè Of vind je het zóó gemakke
lijk, dat je er een beetje minachtend je
neusje voor ophaalt? Wat zal vader in zijn
nopjes zyn geweest met al die zilveren ge
schenken Als a ader die allemaal in zyn zak
draagt, is hij een kostbaar personage, hoor.
Was je den dag na dat verjaardagsfeest niet
erg slaperig Maar misschien was het toen
wel net Zondag en kon je lekkertjes uit
slapen.
Joosje Pinda. O wat is die Nellie een
schrokop Of zou ze die velletjes lekker vin
den? Prins niet, hoor. Die peutert net zoo
lang tot hij een mooi gedopt nootje heeft en
dan smikkelt hy het op. Je hoort het in
gruizelementjes kraken tusschen zijn kiesjes.
DagAai Nel maar eens van me. Nu het
zonnetje weer schijnt, zoekt ze dat zeker
op, hè?
Groote Zus. Je mag de bonnetjes van
het bureau van de krant komen halen, 't Is
fyn om zoo'n mooi album te hebben, hè
Als je dan later nog eens op reis gaat, weet
je van heel veel steden en plaatsen al de
by zonderheden, zoodat je je oogen extra
aan 't werk zet. Wat schrok ik toen je ver
telde van dat gaatje in je been. Laat moeder
het maar iederen avond verzorgen, zoodat
het weer zoo gauw mogelijk dicht gaat.
Anita Page. 'k Ben nieuwsgierig naar je
nieuwe raadseltjes. Liefst geen raadseltje
met kruisjes, want daarvan hebben we nog
o zoo veel liggen. Een hokjes of een cijfer-
raadsel zal erg welkom zijn. Vind je dat te
moeilijk WeineenMaar je moet er even
al je aandacht by bepalen.
Engeltje. Ja, ik weet van lekker ruiken
de hyacinthen mee te praten, want ik heb
er al heel wat op de vensterbank staan. De
heele kamer geurt er naar en ieder die bin
nenkomt zegt,,'t Lykt hier wel Lente
'k Moest lachen toen je schreef van die ys-
baan in de waschtobbe. Heb je het daarop
geleerd Neen, dat geloof ik nietWanneer
je die filmplaatjes krygt Ja hoor eens, dat
weet ik heusch niet. 'k Heb er op 't oogen-
blik nog maar heel weinig, te weinig om ze
te verdeelen. Maar misschien kryg ik er wel
eens wat van iemand, die ze niet opspaart en
dan gaan we ieder, die op m'n lystje staat,
bedenken. Tot zoo lang moet je dus geduld
hebben.
Hardloopertje. Hartelyk welkom 'k Zou
maar niet al te hard loopen, hoorAnders
heb je kans, dat je een duikeling maakt en
met zusje aan je hand zou dat nog wel eens
leelijk kunnen toegaan. Wat kun je al keurig
schrijven niettegenstaande je nog maar een
klein hardloopertje bent
Rinaldo. „Tom Arlington" is dan ook
pas verschenen en als je het niet uit een
bibliotheek kunt krijgen, moet je het eens
zetten op een verlanglijstje, dat je mag in
dienen voor je verjaardag of voor Sint Nico-
laas en Kerstmis, die we eigenlijk wel pas
achter den rug hebben. Maar de tyd gaat
zoo vliegensvlug. Daar hebben we zoowaar
al Februari en als dat voorby is, kunnen we
weer de Lente begroeten. Heb je een eigen
tuintje, waarin je bezig kunt zijn Dat zou
heerlijk wezen, want je houdt van knutselen
en dus ook stellig wel van spitten, zaaien,
stekken en alle andere werkjes, die er in een
tuin gedaan moeten worden.
Mata Hari. Neen maar, dus ons Brieven
hoekje gaat heelemaal naar Indië Ach, ach,
wat een reis Konden alle kinderen en tante
Truus incluis, het reisje maar eens meema
ken, hè O wat zouden we een pret hebben
aan boord. Tante Truus gaf raadseltjes op en
niemand behoefde de oplossingen op te
schrijven, maar mocht ze dan zoo maar zeg
gen. En als we moe waren van 't raadsels
oplossen ging tante Truus verhaaltjes ver
tellen of poppetjes knippen, waarmee we
poppenkast speelden. Hoe vind je die plan
nen Fijn, dat je nog zoo van het ijs hebt
genoten. Ja, Lystertje is een kraan in ryden.
Dat heb ik wel uit haar briefje gemerkt.
Dag Groeten aan allemaal, ook aan de tante
in Indië.
Roosje. Dat zal dus een heerlyke zomer
worden. Zal ik mooi, warm weer bestellen,
zoodat je byna^ iederen dag een poosje in
't water kunt spatteren? Goed hoor. Maar
of m'n bestelling wordt uitgevoerd, nu, dat
kan ik je niet met zekerheid zeggen. We
moeten maar afwachten.
Wie krijgt de bonnetjes
Na verloting zyn de Hille's bonnetjes toe
gekend aan Klazina Zeijlemaker en de Cac
tus-bonnetjes aan Ko Kroes. Zy mogen ze
van het bureau van de krant komen halen.
Vlamingen en Walen. De Uni
versiteit van den Arbeid. Opleving
in den Belgischen tuinbouw. De
lyrische kunst in verval. Crisis
opvoeringen in de Kon. VI. Opera
van Antwerpen.
Vlamingen en Walen zijn twee verschillen
de volken en politieke vijanden. Hoe meer
men zich echter verdiept in de moeilyk te
ontwarren verhoudingen tusschen de rassen
in België, komt men tot de overtuiging dat,
spijts het taalverschil, de Vlamingen toch
dichter by de Walen staan dan de van verre
toeziende Nederlander zou vermoeden. Vooral
economisch kan Vlaanderen niet leven zon
der Wallonië en heeft by voorbeeld Luik even
zeer Antwerpen noodig als de Scheldestad de
Maasstad. Ook ethnologisch staan de twee
volksgroepen, steunend op hetzelfde geloof,
niet zoover van elkaar als men zou meenen
en de in hoofdzaak aan den godsdienst ont
leende folklore is dezelfde ii- Vlaanderenland
als in Walenland. Alleen politiek is er niet
de minste overeenkomst tusschen de twee
volken en staan zy tot op dezen dag, vijan
dig tegenover elkaar.
De scheuring begon en is thans voelbaar
en zichtbaar in het hart van Brussel zelf.
Van de eene wijk in de andere, hier gebouwd
op den moerassigen bodem, daar uit den
rotsgrond gehouwen, spreekt men een ver
schillende taal. Nochtans zijn het hier slechts
geïmproviseerde Walen of minder nog.
Vlaamsch-au tochthone „franskiljons", die het
Vlaamsch karakter van Brussel vervormd
hebben. En met de taal schijnt de cultuur te
veranderenin een zelfde straat ziet men
plotseling de afscheiding, gaande van delta-
liaansche renaissance tot de Spaansche go-
thiek, zich verliezend uit de levendigheid der
boulevards in de mystieke stilte der Begijn
hoven....
Deze cultureele en politieke scheiding duurt
zes eeuwen. De pogingen om over de cultu
reele geschillen der twee vollen heen een
houdbare politieke brug te bouwen, waarbij
het verschil in levensopvatting weg zou val
len, hebben immer gefaald. Zy zijn afgestuit
op al de mijlpalen der historie, hebben weer
staan aan een Karei den Vyfde, aan alle in
vloeden van een Philips den Tweede. Zy heb
ben overleefd het bloedbewind van een Her
tog van Alva en de overheersching van het
imperialistische Oostenryk uit die tijden.
Het is de vraag of in deze ethnologische
tegenstrydigheid tusschen twee volken niet
de oorzaak gezocht moet worden van hun
cultureele beteekenis door de eeuwen heen.
Ondanks haar veel geroemde „gouden
eeuw" is de Scheldestad slechts groot gewor
den in tyden van nood en verdrukking. In
die tijden van schrikbewind en tegenspoed
heeft zy zien geboren worden Rubens, Van
Dyck, Jordaans, Teniers, Memiinck en zoo
vele andere koningen der kunst. Hun genie
werd gekenmerkt door strijd en smart. Het
gesarde volk, in zyn opkomst tevergeefs te
gengehouden, zocht troost en vergetelheid in
de taveernen waar men samenzweerde tegen
den Wreeden Alva of samenspande met de
opstandige dapperen van Willem de Zwyger.
De figuren zijn veranderd, doch het volk is
hetzelfde gebleven tot op dezen dag een
volk dat groot is in de verdrukking
Waarom men de Technische Hoogeschool
van Charleroi, die onlangs jub leerde, bij de
herdenking van haar 25-jarig bestaan, de
„Universiteit van den Arbeid" noemt, zal
men beter begrypen als men gedoold heeft
in dit land van staal en yzer, het land van
Henegouwen, woeste streek van rookende
fabrieken, waar, in den uitgestrekten ge
zichteinder, boven het onheilspellend sta
ketsel der kolenmijnen, rond de massieve ge
bouwen uer hoogovens, uit de geweldige smelt
kroezen die hun overvloed uitslaan van bleek-
vurige vraatzuchtige vlammen, wondere rook
wolken ten hemel stijgen, ragfijn paarlmoer-
kleurige en dikke zwart-grijze rookwolken,
die de streek deden kennen als het „Zwarte
Land."
Tegen den avond, als de dagploegen heen
gaan de vuren der hoogovens en die der
staalpletterijen vragen zelfs in de crisis dag
en nacht voedsel het ratelend gekrijt der
kranen en het doffe stampen der stoomha
mers vermindert, ziet men uit den schoot der
aarde gestalten opduiken, donkere gedaanten
die hun weg zoeken tusschen het labyrint
van „terrils", schachttorens, „gueulards"
(hoogovenmuilen) en spoorlijnen, zwijgende
lieden als figuranten eener somLere tragedie,
die wegschuiven tusschen de coulissen en aan
een barre tooneelschikking de illusie geven
der werkelijkheid....
Hier echter is alles leven en werkelijk
heid Dit zijn levende wezens wier beschei
den rol zich afspeelt tusschen de myn, de
kroeg en hun gezin, altijd in denzelfden
maatgang van den onmeedoogenden stryd
om het bestaan, het monotone levensrythme
dat het lot der nederigen is. In deze woeste
streek, waar de merisch zich' uitput al uit
puttend de aarde in", den onbarmhartigen
kamp tegen yzer en steenkool, moest de Uni
versiteit van den Arbeid verrijzen. Dit land
had specialisten noodig, een slits van wer
kers, die leiding konden gevën bij de moei
lijke taak. Werknemers en werkgevers voel
den de noodzakelijkheid en maakten het be
gin der oprichting met een Technische School,
ondergebracht in lokalen van de Kazerne der
Gendarmerie te Charleroi.
Einde 1907 werd de medewerking verkregen
van Rijk, Provincie en Gemeente en had de
definitieve oprichting plaats. De universiteit
beschikt heden over een uitgebreid gebou
wencomplex dat bijna drie hectaren beslaat
en opgericht is op het Plateau van Waterloo,
dat de rookende werkstad en de mijnvallei
beheerscht. Als Universiteit van den Arbeid
beantwoordt deze onderwijs-instelling geheel
aan haar doelverbreiding der technische
wetenschappen tegen de minste onkosten.
Begaafde arbeiderszonen kunnen er gratis
opleiding bekomen tot ingenieur. Tegen be
taling van slechts 55 francs in zes werkda
gen kunnen zij in de Universiteit hun maal-
tyden gebruiken. Het volledige internaat kost
slechts tien francs per dag (900 francs per
drie maanden)Op het oogenblik zijn er ruim
4000 studenten aan de leergangen der Uni
versiteit ingeschreven.
Indien men te Cannes, te Nice en in de
andere weeldesteden van de Fransche Ri-
vièra, ernstig naar de herkomst zou zoeken
van de reuzenpalmen die er de straten sie
ren, zou men vernemen, dat zij eens, als
kleine planten, verpakt, lijk zuigelingen, in
watten, ingevoerd werden uit Gent of daar
omtrent. En als men te Parijs, in het drui
venland zelf, aan den kellner zou vragen
vanwaar de zware druiven kwamen die hy
serveerde, zou hy wellicht antwoorden droit
du Nord, rechtstreeks uit het Noorden, uit
de serres van Hoeylaert, bij Brussel. Zoo
heeft men het „Brusselsch loof" of suikerij-
salade, bekend op de Brabantsche markten
aan deze en gene zijde der grens en voorts
de „Mechelsche Bloemkool", een product dat,
in het seizoen, met vrachtwagens vol wordt
uitgevoerd.
Het land van Hoeylaert is voor België het
zelfde wat het Westland voor Holland is.
Alleen is de werkloosheid in het Belgische
minder groot dan in het Hollandsche, omdat
er de tuinders hun serres en hun hoven ook
in het koude jaargetyden onderhielden, on
danks de malaise. Hoeylaert zelf is een nede
rig dorp, gelegen even buiten Brussel, aan
den rand van het Zoniënwoud het land van
Hoeylaert echter is oen reeks van serre-dor
pen, van welke glazen huizen er alleen te
Overijssche en te Hulpe ruim 15000 staan.
De crisis, die ook in dit serre-land woedde,
schijnt hier de groote activiteit der tuiniers
in het komende voorjaar minder te bedreigen
dan in hetzelfde tydperk van 1932. Deze be
duidende verbetering is te danken aan het
ingrypen van den „Belgischen Boerenbond",
die ook voor den uitvoer regelend op zal
treden. Door de organisatorische en finan-
cieele medewerking van dit instituut, dat aan
BIIIIEIIIiailliEIIHH II
IIIHIIIIHIIIUIIIHIIIHIII
iiiwiiiwiiigi"iiBiiiiBiiiiaiiiiE""aiii
dooi G. Th. ROTMAN (Nadruk verboden
RrrrrMet daverend geweld snorde de
motor voorby. Hektor maakte een lucht
sprong van den schrik en ging er meteen
in volle vaart vandoor, en Pietje moest
lóópen, of hy wilde of niet. Hij rende, dat
de vonken uit zyn schoenen vlogen. Waar
heen Ja, ze zeggen wel eens „dat mag
Joosje weten", maar Joosje wist het ook
niet, want die moest netjes aan den tak
blijven hangen.
„Ah zoo, appelen stelen, hè klonk op
eens een barsche stem vlak onder Joosje.
Het was een veldwachter, die juist voorbij
kwam.„Kom maar eens naar beneden,
jongmenschvervolgde de veldwachter.
Maar ach, Joosje durfde zich niet zoomaar
te laten vallen. Nu werd de veldwachter
woedend. „Er af, zeg ikbulderde hij
„je bent d'r ópgekomen, dus kan je.d'r ook
weer af
(Dinsdag vervolg)
BIIIIBIIiiHIIIIEilllHlll
II ^n;iBlli!lfllliiBi.i>WlilWllia
\mm
■Hll1HlinilllB"ilKUi 'Bjlllli
tal van kwijnende groote en kleine onderne
mingen, zonder onderscheid, op gemakkelijke
voorwaarden, credieten verstrekte, is een op
leving in den Belgischen tuinbouw te
wachten.
Na het bankroet der Luiksche opera, het
dreigend faillie.t der Kon. Fransche Opera te
Antwerpen, schijnt ook de Kon. Vlaamsche
Opera der Scheldestad een zelfde lot bescho
ren. Het zyn even zoovele teekenen van het
onweerhoudbaar verval der lyrische kunst.
In een collectief onderhout-, door den heer
Bosnians, directeur der Kon. Vlaamsche
Opera te Antwerpen den persvertegenwoor
digers bij uitnoodiging toegestaan, hebben wij
een en ander mogen vernemen omtrent de
moeilijke financieele omstandigheden waaron
der het Vlaamsche Opera-instituut in België
werkt.
Door het inhouden van subsidies van ge
meentewege en ook van voorheen steunende
vereenigingen en dergelijke sympathiseeren-
de lichamen, ontbreken décors voor het op
voeren van nieuwe werken zooals de opera
„De Machinist Hopkins" en „Nushi-Nushi".
Ook het nieuwe Belgische werk „Swane" zal
opgevoerd moeten worden in décors, die er
niet toe geëigend zyn.
Sommige critice, aldus de heer Bosmans,
hebben mij verweten, dat ik zoo dikwyls
operette's opvoer inplaats van opera's. Ik be
treur echter zelf de noodzaak daarvan, want
de operette draagt weinig bij tot verfijning
van den smaak by het publiek. Maar om
vast te houden aan de opera en aan de cul
tureele taak haar toegewezen, zouden wy
moeten beschikken over veel kapitaal en
groote subsidies en het een als het ander
ontbreekt.
Het is nu eenmaal een feit dat de operette
meer recette oplevert dan de opera. Het
operetje „Het land van den lach" kon 17
maal met financieel succes opgevoerd wor
den daarentegen leden we met de voorstel
ling an „Tannhauser", van „De Doode Stad",
van het bij uitstek Vlaamsche werk „Marieke
van Nijmegen", van het zoo rijk gemonteerde
„Gemaskerd Bal", van het artistieke „Tristan
en Isolde", zware verliezen.
Het deficit bedroeg reeds in het begin van
het seizoen 180.000 fvancs. In hetzelfde tijds
verloop, van October 1932 tot heden, bedroeg
het uitgegeven bedrag aan gages en salaris
sen 1.286.000 francs, het bedrag aan auteurs
rechten 98.000 francs, aan belastingen e.d.
ruim 100.000 francs. Het is thans reeds zoo
ver dat de musici van de Kon. Fransche
Opera alhier, die wel inzien dat zij by het ten
doode opgeschreven Fransche instituut niet in
dienst zullen kunnen blyven, hun medewer
king aangeboden hebben bij het aanstaande
Wagner-Festival (volledige opvoering van
den Wagner-cyclus), waaraan derhalve de
twee orkesten der beide Antwerpsche opera's
mee zullen werken. De voortzetting van de
exploitatie der Fransche naast de Vlaamsche
Opera te Antwerpen zal dan ook spoedig on
mogelijk blijken, aldus de meening van den
heer Bosmans.
W. v. .M.
Strijd tegen de Qriep.
Van de instellingen in ons land, welker
werkzaamheid gericht is op de bevordering
van de volksgezondheid, kan zeker het sinds
1S29 bestaande Instituut voor Praeventieve
Geneeskunde als een der belangrykste wor
den beschouwd. Het doel van dit instituut,
dat het karakter draagt van een stichting
is, zooals artikel 2 der statuten het kort
omschrijftbevordering van de studie der
praeventieve geneeskunde in geheel Neder
land. De stichting tracht dit doel te bereiken
door de bestudeering van nieuwe vraagstuk
ken der praeventieve geneeskunde, door de
toepassing van de wijzen van voorkoming
van ziekten, door het geven van onderwijs
en voorts door al datgene, wat voor het doel
bevorderlijk kan zyn.
De gebouwen, waarin het instituut is ge
huisvest er bevinden zich daar o.m. de
laboratoria, de poliklinieken, de consultatie-
bureaux voor moeilyke kinderen, voor kan
keronderzoek en voor alcoholisme bevin
den zich aan de Boerhavestraat 20—22 te
Leidenhet dagelyksch bestuur bestaat uit
de heeren dr. N. M. Josephus Jitta, voorzit
ter van den Gezondheidsraad, voorzitter
prof. dr. E. Gorter te Leiden, mr. L. Lie-
taert Peerbolte, directeur-generaal van de
Volksgezondheid en prof. dr. S. T. Bok te
Leiden, secretaris. Voorzitter van den alge-
meenen raad is mr. A. van de Sande Bak-
huyzen, Leidens burgemeester.
Waar in de belangen, die het Instituut
dienen wil, onder vele andere ook diegene
betrokken zijn het onderwys welke
mede een zaak van regeeringszorg uitmaken,
bestaat er uiteraard tusschen Instituut en
overheid een samenwerkende band. Maar
bovendien hebben naast andere publiek
rechtelijke administraties, particulieren,
groote ondernemingen, levensverzekering
maatschappijen en vele anderen zóó groot
belang by of interesse voor de toepassing der
praeventieve geneeskunde, dat ook op steun
en hulp uit deze kringen voor groote or
ganisaties bestaande uit min of meer vry-
willige bijdragen destijds niet vergeefs
een beroep is gedaan.
Over dezen steun valt de laatste jaren al
lerminst te klagenniettemin acht het be
stuur van het Instituut uitbreiding van zyn
werkzaamheden op verschillend gebied, de
praeventieve geneeskunde betreffend, in
hooge mate noodzakelyk. Al deze zaken zyn
echter niet te entameeren bij gebrek aan
voldoende financieele middelen en het is
daarom dat het bestuur by monde van prof.
Gorter en prof, Bok gaarne door middel van
de pers een beroep zou willen doen op het
particulier initiatief tot het bijeenbrengen
van de gelden, die de uitvoering van de in
plan aanwezige zaken mogelijk zullen maken.
Om daaruit slechts een greep te doen kan
vermeld worden dat het plan bestaat tot
bestudeering van het groote vraagstuk be
treffende de prohylaxis der Engelsche ziekte,
welke vooral in ons klimaat nog steeds, zy
het in lichten zin, veel voorkomt. Wel is op
dit gebied de wetenschap ver genoeg gevor
derd om te kunnen zeggen dat het mogelijk
is om bij het kind Engelsche ziekte te voor
komen het komt er echter op aan den
vorm te vinden, volgens welke de methoden,
waarover men beschikt, algemeen ingevoerd
kunnen worden.
In plan is ook aanwezig een onderzoek
omtrent de hoeveelheid ultraviolet licht,
welke in onze streken door de atmosfeer
wordt doorgelaten, ten einde daaruit te
kunnen beoordeelen of extra voorziening met
kunstmatig ultraviolet licht noodzakelijk is.
Daarnevens bestaat het plan om op uitge
breide schaal te onderzoeken, op welke wijze
men er het beste voor zal kunnen zorgen,
dat alle lagen van de bevolking in voldoen
de mate van alle vitaminen krijgen.
Een ander plan, dat het Instituut voor
Praeventieve Geneeskunde gaarne tot uit
voering zou willen brengen, betreft het
langzamerhand ingang doen vinden van de
periodieke keuringen, en wel van gezonde
menschen. Dergelyke keuringen toch kun
nen leiden tot tijdige ontdekking van kleine
af wy kingen of storingen in het organisme,
welker onmiddellyke behandeling in vele
gevallen een ernstige ziekte zal kunnen
voorkomen.
Als een zeer belangrijk en geheel nieuw
feit op het gebied der praeventieve genees
kunde kan vermeld worden dat dezer dogen
een Studiefonds in het leven is geroepen,
dat uitsluitend bestemd is om een door het
Instituut aan te wyzen medicus in staat te
stellen, zich gedurende een jaar geheel te
wijden aan een reeks van onderzoekingen
betreffende de prophylaxis van griep en de
daarby zoo veak optredende complicaties.
Met na<£nsk moge er nog op gewezen
worden dat &jt instituut voor Praeventieve
Geneeskunde gees specifiek Leidsche instel
ling ishet wil de belangen dienen van het
geheele land. En waar de praeventieve ge
neeskunde naast die van de overheid, gely-
kelijk de belangstelling opeischt van be-
dryfsleiders en van den enkeling, hoopt het
bestuur van het Instituut dan ook dat in de
naaste toekomst een ruime toevloeiing van
de zoo noodzakelijke gelden en van finan
cieele toezeggingen nis* achterwege zal
blijven.
APOTHEEK GEOPEND
Zondag 5 Februari is de apotheek geopend
van den heer A. J. VAN OCKENBURG,
Kleine Markt.