AVONTUREN VAN JOOSJE PINDA EN PIETJE ROET BRIEVEN UIT BELGIE eens in een bakje met tetra leggen. Tetra is een vloeistof, die je by den drogist kunt koo- pen. Je hebt er geen dikken spaarpot voor noodig, hoor. 't Kost heusch niet veel. Als je handschoentjes er dan een kwartiertje in hebben gelegen, hang je ze buiten in den wind te drogen en daarna zijn ze weer als nieuw. Danseresje. Fijn, dat je weer beter bent en nog van het ijs kon genieten. Heb je pret tig met vriendinnetjes of vriendjes gezwierd Ik denk, dat dit dadelijk weer de rozen op je wangen tooverde, die je tijdens je ziekte hebt verloren. C. Meeuwse. Ik vind de raadseltjes wel erg aardig, maar ik geloof niet, dat je ze zelf hebt bedacht, en dat moet, zie je. Overschre ven kan natuurlijk iedereen. Probeer er zelf eens een paar te maken. Je zult zien, dat dit wat een prettig werkje is. Wildzang. 'k Had je wel eens op het ijs willen zien zwieren. Dat moet een leuk ge zicht zijn geweest, is 't niet mama En Harry heeft natuurlijk ook naar zijn knappe'zus ge keken. Misschien wilde hij ook wel een paar schaatsjes onder hebben. Maar dat ging na tuurlijk niet, hè Eerst moet hy nog een beetje grooter worden en dan zal zijn zus het hem leeren. Ja, de vogeltjes hebben het in die koude dagen hard te verantwoorden gehad, maar gelukkig hebben bijna alle menschen wat lekkers gestrooid en een bakje met water neergezet, zoodat ze hun kostje toch wel konden ophalen. Famke. Dat heb je gauw te pakken, hoor Dat komt zeker omdat je een Friezin netje bent. Of vergis ik me, zijn het alleen maar vader en moeder, die in Friesland heb ben gewoond Meiklokje. Je hebt danig genoten, dat merk ik wel. En wat kranig, dat je al zoo gauw heel alleen wegreed. Ja, maar vallen, dat hoort er zoo bij, hè Als je meteen weer kunt opstaan, is het ook zoo erg niet. Hoogstens loop je er een blauw plekje by op, maar dat wordt vanzelf wel weer roze. Lijstertje. Mocht Doesje ook mee naar de ijsbaan Zeker niet, hè Daar zou hij maar in den weg hebben geloopen en ook kans hebben gehad te duikelen. Want hondjes kunnen ook uitglijden, hoor, net als men schen. Ze hebben wel vier pootjes, maar als 't erg glad is, kunnen ze zich daarmee ook niet altijd staande houden. Maar toen jullie er met de bobslee op uit gingen, toen was hij zeker wel van de partij. Hondjes houden ge woonlijk wel van sneeuw. Ze hollen en ma ken dan buitelingen, dat het een lust is om er naar te kijken. Dag Lijstertje, tot de volgen de week Dag Doesje Prins geeft je een hondenzoentje. Waschvrouwtje. Allereerst hartelijk ge feliciteerd met je verjaardag Had je een gezellig dagje Ik hoop, dat ik dit eens in kleuren en geuren te hooren kryg. Fyn, dat je een paar schaatsen kreeg. O wat zul je daar heerlijk op gereden hebben Nu het is gaan dooien, moet je ze maar goed verzor gen, ze inwrijven met een laagje olie of vet, zoodat j ze het volgend jaar, als er weer ijs is, dadelijk kunt gebruiken. Je hebt wel een mooi raadseltje bedacht, maar Watergraafs meer is geen afzonderlijk plaatsje meer, hoor. Het behoort nu tot Amsterdam en ik vrees, dat dit maar aan zeer weinig kinderen be kend is. Postzegelverzamelaar. Zonder vallen komt niemand vooruit en leer je niets. Zoo is het op de ijsbaan en zoo is het in 't leven. Jammer, dat Klein Duimp42 niet mee kon profiteeren, hè Maar misschien worden we den volgenden winter opnieuw met ijs ver rast en dan kan hij natuurlek als een flinke, gezonde jongen ook mee gaan rijden. Hoe staat het met je verzameling postzegels Heb je er den laatsten tijd nog nieuwe bij ge kregen Klein Duimpje. Nu ben ik toch nieuws gierig waar Klein Duimpje dit briefje leest. Thuis of in 't ziekenhuis. Als het laatste het geval is, als je dus dien Maandag hebt moeten biijven, dan hoop ik maar, dat je daar ligt met een tevreden uitdrukking op je Klein Duimpjesgezicht, want dat is dan een teeken, dat je je best kunt schi'iken. Zul je dapper zijn en meewerken om weer spoedig beter te worden Je doet daarmee niet alleen je zelf een plezier, maar ook vader, moeder en Post zegelverzamelaar, die als ze tuis zijn, na tuurlijk iets missen en die de kamers de gswone kamers niet meer vinden omdat er één aan ontbreekt. Dag Klein Duimpje Kijk volgende week maar weer eens of je niet een briefje voor je in ons Brievenhoekje ziet staan. Liane Haid. Liane staat ook al op m'n lijstje Zoo'n beroemden naam had ik er nog niet op. Als ik het papiertje eens aan ande ren liet zien, zouden zij vast verbaasd uit roepen „Wat Ben jy bevriend met Liane Haid en ja, dan zou ik moeten zeggen, dat het wel een Liane Haid is, die ik tot vriendinnetje heb, maar niet de echte. 'kZou je wel eens als poppetje willen zien. Is de uitvoering al gauw of moeten jullie eerst nog heel wat keertjes repeteeren Dichteresje. Ik ben 52 dagen vóór jou jarig. Dus nu maar uitrekenen. Een heel sommetje, hè Of vind je het zóó gemakke lijk, dat je er een beetje minachtend je neusje voor ophaalt? Wat zal vader in zijn nopjes zyn geweest met al die zilveren ge schenken Als a ader die allemaal in zyn zak draagt, is hij een kostbaar personage, hoor. Was je den dag na dat verjaardagsfeest niet erg slaperig Maar misschien was het toen wel net Zondag en kon je lekkertjes uit slapen. Joosje Pinda. O wat is die Nellie een schrokop Of zou ze die velletjes lekker vin den? Prins niet, hoor. Die peutert net zoo lang tot hij een mooi gedopt nootje heeft en dan smikkelt hy het op. Je hoort het in gruizelementjes kraken tusschen zijn kiesjes. DagAai Nel maar eens van me. Nu het zonnetje weer schijnt, zoekt ze dat zeker op, hè? Groote Zus. Je mag de bonnetjes van het bureau van de krant komen halen, 't Is fyn om zoo'n mooi album te hebben, hè Als je dan later nog eens op reis gaat, weet je van heel veel steden en plaatsen al de by zonderheden, zoodat je je oogen extra aan 't werk zet. Wat schrok ik toen je ver telde van dat gaatje in je been. Laat moeder het maar iederen avond verzorgen, zoodat het weer zoo gauw mogelijk dicht gaat. Anita Page. 'k Ben nieuwsgierig naar je nieuwe raadseltjes. Liefst geen raadseltje met kruisjes, want daarvan hebben we nog o zoo veel liggen. Een hokjes of een cijfer- raadsel zal erg welkom zijn. Vind je dat te moeilijk WeineenMaar je moet er even al je aandacht by bepalen. Engeltje. Ja, ik weet van lekker ruiken de hyacinthen mee te praten, want ik heb er al heel wat op de vensterbank staan. De heele kamer geurt er naar en ieder die bin nenkomt zegt,,'t Lykt hier wel Lente 'k Moest lachen toen je schreef van die ys- baan in de waschtobbe. Heb je het daarop geleerd Neen, dat geloof ik nietWanneer je die filmplaatjes krygt Ja hoor eens, dat weet ik heusch niet. 'k Heb er op 't oogen- blik nog maar heel weinig, te weinig om ze te verdeelen. Maar misschien kryg ik er wel eens wat van iemand, die ze niet opspaart en dan gaan we ieder, die op m'n lystje staat, bedenken. Tot zoo lang moet je dus geduld hebben. Hardloopertje. Hartelyk welkom 'k Zou maar niet al te hard loopen, hoorAnders heb je kans, dat je een duikeling maakt en met zusje aan je hand zou dat nog wel eens leelijk kunnen toegaan. Wat kun je al keurig schrijven niettegenstaande je nog maar een klein hardloopertje bent Rinaldo. „Tom Arlington" is dan ook pas verschenen en als je het niet uit een bibliotheek kunt krijgen, moet je het eens zetten op een verlanglijstje, dat je mag in dienen voor je verjaardag of voor Sint Nico- laas en Kerstmis, die we eigenlijk wel pas achter den rug hebben. Maar de tyd gaat zoo vliegensvlug. Daar hebben we zoowaar al Februari en als dat voorby is, kunnen we weer de Lente begroeten. Heb je een eigen tuintje, waarin je bezig kunt zijn Dat zou heerlijk wezen, want je houdt van knutselen en dus ook stellig wel van spitten, zaaien, stekken en alle andere werkjes, die er in een tuin gedaan moeten worden. Mata Hari. Neen maar, dus ons Brieven hoekje gaat heelemaal naar Indië Ach, ach, wat een reis Konden alle kinderen en tante Truus incluis, het reisje maar eens meema ken, hè O wat zouden we een pret hebben aan boord. Tante Truus gaf raadseltjes op en niemand behoefde de oplossingen op te schrijven, maar mocht ze dan zoo maar zeg gen. En als we moe waren van 't raadsels oplossen ging tante Truus verhaaltjes ver tellen of poppetjes knippen, waarmee we poppenkast speelden. Hoe vind je die plan nen Fijn, dat je nog zoo van het ijs hebt genoten. Ja, Lystertje is een kraan in ryden. Dat heb ik wel uit haar briefje gemerkt. Dag Groeten aan allemaal, ook aan de tante in Indië. Roosje. Dat zal dus een heerlyke zomer worden. Zal ik mooi, warm weer bestellen, zoodat je byna^ iederen dag een poosje in 't water kunt spatteren? Goed hoor. Maar of m'n bestelling wordt uitgevoerd, nu, dat kan ik je niet met zekerheid zeggen. We moeten maar afwachten. Wie krijgt de bonnetjes Na verloting zyn de Hille's bonnetjes toe gekend aan Klazina Zeijlemaker en de Cac tus-bonnetjes aan Ko Kroes. Zy mogen ze van het bureau van de krant komen halen. Vlamingen en Walen. De Uni versiteit van den Arbeid. Opleving in den Belgischen tuinbouw. De lyrische kunst in verval. Crisis opvoeringen in de Kon. VI. Opera van Antwerpen. Vlamingen en Walen zijn twee verschillen de volken en politieke vijanden. Hoe meer men zich echter verdiept in de moeilyk te ontwarren verhoudingen tusschen de rassen in België, komt men tot de overtuiging dat, spijts het taalverschil, de Vlamingen toch dichter by de Walen staan dan de van verre toeziende Nederlander zou vermoeden. Vooral economisch kan Vlaanderen niet leven zon der Wallonië en heeft by voorbeeld Luik even zeer Antwerpen noodig als de Scheldestad de Maasstad. Ook ethnologisch staan de twee volksgroepen, steunend op hetzelfde geloof, niet zoover van elkaar als men zou meenen en de in hoofdzaak aan den godsdienst ont leende folklore is dezelfde ii- Vlaanderenland als in Walenland. Alleen politiek is er niet de minste overeenkomst tusschen de twee volken en staan zy tot op dezen dag, vijan dig tegenover elkaar. De scheuring begon en is thans voelbaar en zichtbaar in het hart van Brussel zelf. Van de eene wijk in de andere, hier gebouwd op den moerassigen bodem, daar uit den rotsgrond gehouwen, spreekt men een ver schillende taal. Nochtans zijn het hier slechts geïmproviseerde Walen of minder nog. Vlaamsch-au tochthone „franskiljons", die het Vlaamsch karakter van Brussel vervormd hebben. En met de taal schijnt de cultuur te veranderenin een zelfde straat ziet men plotseling de afscheiding, gaande van delta- liaansche renaissance tot de Spaansche go- thiek, zich verliezend uit de levendigheid der boulevards in de mystieke stilte der Begijn hoven.... Deze cultureele en politieke scheiding duurt zes eeuwen. De pogingen om over de cultu reele geschillen der twee vollen heen een houdbare politieke brug te bouwen, waarbij het verschil in levensopvatting weg zou val len, hebben immer gefaald. Zy zijn afgestuit op al de mijlpalen der historie, hebben weer staan aan een Karei den Vyfde, aan alle in vloeden van een Philips den Tweede. Zy heb ben overleefd het bloedbewind van een Her tog van Alva en de overheersching van het imperialistische Oostenryk uit die tijden. Het is de vraag of in deze ethnologische tegenstrydigheid tusschen twee volken niet de oorzaak gezocht moet worden van hun cultureele beteekenis door de eeuwen heen. Ondanks haar veel geroemde „gouden eeuw" is de Scheldestad slechts groot gewor den in tyden van nood en verdrukking. In die tijden van schrikbewind en tegenspoed heeft zy zien geboren worden Rubens, Van Dyck, Jordaans, Teniers, Memiinck en zoo vele andere koningen der kunst. Hun genie werd gekenmerkt door strijd en smart. Het gesarde volk, in zyn opkomst tevergeefs te gengehouden, zocht troost en vergetelheid in de taveernen waar men samenzweerde tegen den Wreeden Alva of samenspande met de opstandige dapperen van Willem de Zwyger. De figuren zijn veranderd, doch het volk is hetzelfde gebleven tot op dezen dag een volk dat groot is in de verdrukking Waarom men de Technische Hoogeschool van Charleroi, die onlangs jub leerde, bij de herdenking van haar 25-jarig bestaan, de „Universiteit van den Arbeid" noemt, zal men beter begrypen als men gedoold heeft in dit land van staal en yzer, het land van Henegouwen, woeste streek van rookende fabrieken, waar, in den uitgestrekten ge zichteinder, boven het onheilspellend sta ketsel der kolenmijnen, rond de massieve ge bouwen uer hoogovens, uit de geweldige smelt kroezen die hun overvloed uitslaan van bleek- vurige vraatzuchtige vlammen, wondere rook wolken ten hemel stijgen, ragfijn paarlmoer- kleurige en dikke zwart-grijze rookwolken, die de streek deden kennen als het „Zwarte Land." Tegen den avond, als de dagploegen heen gaan de vuren der hoogovens en die der staalpletterijen vragen zelfs in de crisis dag en nacht voedsel het ratelend gekrijt der kranen en het doffe stampen der stoomha mers vermindert, ziet men uit den schoot der aarde gestalten opduiken, donkere gedaanten die hun weg zoeken tusschen het labyrint van „terrils", schachttorens, „gueulards" (hoogovenmuilen) en spoorlijnen, zwijgende lieden als figuranten eener somLere tragedie, die wegschuiven tusschen de coulissen en aan een barre tooneelschikking de illusie geven der werkelijkheid.... Hier echter is alles leven en werkelijk heid Dit zijn levende wezens wier beschei den rol zich afspeelt tusschen de myn, de kroeg en hun gezin, altijd in denzelfden maatgang van den onmeedoogenden stryd om het bestaan, het monotone levensrythme dat het lot der nederigen is. In deze woeste streek, waar de merisch zich' uitput al uit puttend de aarde in", den onbarmhartigen kamp tegen yzer en steenkool, moest de Uni versiteit van den Arbeid verrijzen. Dit land had specialisten noodig, een slits van wer kers, die leiding konden gevën bij de moei lijke taak. Werknemers en werkgevers voel den de noodzakelijkheid en maakten het be gin der oprichting met een Technische School, ondergebracht in lokalen van de Kazerne der Gendarmerie te Charleroi. Einde 1907 werd de medewerking verkregen van Rijk, Provincie en Gemeente en had de definitieve oprichting plaats. De universiteit beschikt heden over een uitgebreid gebou wencomplex dat bijna drie hectaren beslaat en opgericht is op het Plateau van Waterloo, dat de rookende werkstad en de mijnvallei beheerscht. Als Universiteit van den Arbeid beantwoordt deze onderwijs-instelling geheel aan haar doelverbreiding der technische wetenschappen tegen de minste onkosten. Begaafde arbeiderszonen kunnen er gratis opleiding bekomen tot ingenieur. Tegen be taling van slechts 55 francs in zes werkda gen kunnen zij in de Universiteit hun maal- tyden gebruiken. Het volledige internaat kost slechts tien francs per dag (900 francs per drie maanden)Op het oogenblik zijn er ruim 4000 studenten aan de leergangen der Uni versiteit ingeschreven. Indien men te Cannes, te Nice en in de andere weeldesteden van de Fransche Ri- vièra, ernstig naar de herkomst zou zoeken van de reuzenpalmen die er de straten sie ren, zou men vernemen, dat zij eens, als kleine planten, verpakt, lijk zuigelingen, in watten, ingevoerd werden uit Gent of daar omtrent. En als men te Parijs, in het drui venland zelf, aan den kellner zou vragen vanwaar de zware druiven kwamen die hy serveerde, zou hy wellicht antwoorden droit du Nord, rechtstreeks uit het Noorden, uit de serres van Hoeylaert, bij Brussel. Zoo heeft men het „Brusselsch loof" of suikerij- salade, bekend op de Brabantsche markten aan deze en gene zijde der grens en voorts de „Mechelsche Bloemkool", een product dat, in het seizoen, met vrachtwagens vol wordt uitgevoerd. Het land van Hoeylaert is voor België het zelfde wat het Westland voor Holland is. Alleen is de werkloosheid in het Belgische minder groot dan in het Hollandsche, omdat er de tuinders hun serres en hun hoven ook in het koude jaargetyden onderhielden, on danks de malaise. Hoeylaert zelf is een nede rig dorp, gelegen even buiten Brussel, aan den rand van het Zoniënwoud het land van Hoeylaert echter is oen reeks van serre-dor pen, van welke glazen huizen er alleen te Overijssche en te Hulpe ruim 15000 staan. De crisis, die ook in dit serre-land woedde, schijnt hier de groote activiteit der tuiniers in het komende voorjaar minder te bedreigen dan in hetzelfde tydperk van 1932. Deze be duidende verbetering is te danken aan het ingrypen van den „Belgischen Boerenbond", die ook voor den uitvoer regelend op zal treden. Door de organisatorische en finan- cieele medewerking van dit instituut, dat aan BIIIIEIIIiailliEIIHH II IIIHIIIIHIIIUIIIHIIIHIII iiiwiiiwiiigi"iiBiiiiBiiiiaiiiiE""aiii dooi G. Th. ROTMAN (Nadruk verboden RrrrrMet daverend geweld snorde de motor voorby. Hektor maakte een lucht sprong van den schrik en ging er meteen in volle vaart vandoor, en Pietje moest lóópen, of hy wilde of niet. Hij rende, dat de vonken uit zyn schoenen vlogen. Waar heen Ja, ze zeggen wel eens „dat mag Joosje weten", maar Joosje wist het ook niet, want die moest netjes aan den tak blijven hangen. „Ah zoo, appelen stelen, hè klonk op eens een barsche stem vlak onder Joosje. Het was een veldwachter, die juist voorbij kwam.„Kom maar eens naar beneden, jongmenschvervolgde de veldwachter. Maar ach, Joosje durfde zich niet zoomaar te laten vallen. Nu werd de veldwachter woedend. „Er af, zeg ikbulderde hij „je bent d'r ópgekomen, dus kan je.d'r ook weer af (Dinsdag vervolg) BIIIIBIIiiHIIIIEilllHlll II ^n;iBlli!lfllliiBi.i>WlilWllia \mm ■Hll1HlinilllB"ilKUi 'Bjlllli tal van kwijnende groote en kleine onderne mingen, zonder onderscheid, op gemakkelijke voorwaarden, credieten verstrekte, is een op leving in den Belgischen tuinbouw te wachten. Na het bankroet der Luiksche opera, het dreigend faillie.t der Kon. Fransche Opera te Antwerpen, schijnt ook de Kon. Vlaamsche Opera der Scheldestad een zelfde lot bescho ren. Het zyn even zoovele teekenen van het onweerhoudbaar verval der lyrische kunst. In een collectief onderhout-, door den heer Bosnians, directeur der Kon. Vlaamsche Opera te Antwerpen den persvertegenwoor digers bij uitnoodiging toegestaan, hebben wij een en ander mogen vernemen omtrent de moeilijke financieele omstandigheden waaron der het Vlaamsche Opera-instituut in België werkt. Door het inhouden van subsidies van ge meentewege en ook van voorheen steunende vereenigingen en dergelijke sympathiseeren- de lichamen, ontbreken décors voor het op voeren van nieuwe werken zooals de opera „De Machinist Hopkins" en „Nushi-Nushi". Ook het nieuwe Belgische werk „Swane" zal opgevoerd moeten worden in décors, die er niet toe geëigend zyn. Sommige critice, aldus de heer Bosmans, hebben mij verweten, dat ik zoo dikwyls operette's opvoer inplaats van opera's. Ik be treur echter zelf de noodzaak daarvan, want de operette draagt weinig bij tot verfijning van den smaak by het publiek. Maar om vast te houden aan de opera en aan de cul tureele taak haar toegewezen, zouden wy moeten beschikken over veel kapitaal en groote subsidies en het een als het ander ontbreekt. Het is nu eenmaal een feit dat de operette meer recette oplevert dan de opera. Het operetje „Het land van den lach" kon 17 maal met financieel succes opgevoerd wor den daarentegen leden we met de voorstel ling an „Tannhauser", van „De Doode Stad", van het bij uitstek Vlaamsche werk „Marieke van Nijmegen", van het zoo rijk gemonteerde „Gemaskerd Bal", van het artistieke „Tristan en Isolde", zware verliezen. Het deficit bedroeg reeds in het begin van het seizoen 180.000 fvancs. In hetzelfde tijds verloop, van October 1932 tot heden, bedroeg het uitgegeven bedrag aan gages en salaris sen 1.286.000 francs, het bedrag aan auteurs rechten 98.000 francs, aan belastingen e.d. ruim 100.000 francs. Het is thans reeds zoo ver dat de musici van de Kon. Fransche Opera alhier, die wel inzien dat zij by het ten doode opgeschreven Fransche instituut niet in dienst zullen kunnen blyven, hun medewer king aangeboden hebben bij het aanstaande Wagner-Festival (volledige opvoering van den Wagner-cyclus), waaraan derhalve de twee orkesten der beide Antwerpsche opera's mee zullen werken. De voortzetting van de exploitatie der Fransche naast de Vlaamsche Opera te Antwerpen zal dan ook spoedig on mogelijk blijken, aldus de meening van den heer Bosmans. W. v. .M. Strijd tegen de Qriep. Van de instellingen in ons land, welker werkzaamheid gericht is op de bevordering van de volksgezondheid, kan zeker het sinds 1S29 bestaande Instituut voor Praeventieve Geneeskunde als een der belangrykste wor den beschouwd. Het doel van dit instituut, dat het karakter draagt van een stichting is, zooals artikel 2 der statuten het kort omschrijftbevordering van de studie der praeventieve geneeskunde in geheel Neder land. De stichting tracht dit doel te bereiken door de bestudeering van nieuwe vraagstuk ken der praeventieve geneeskunde, door de toepassing van de wijzen van voorkoming van ziekten, door het geven van onderwijs en voorts door al datgene, wat voor het doel bevorderlijk kan zyn. De gebouwen, waarin het instituut is ge huisvest er bevinden zich daar o.m. de laboratoria, de poliklinieken, de consultatie- bureaux voor moeilyke kinderen, voor kan keronderzoek en voor alcoholisme bevin den zich aan de Boerhavestraat 20—22 te Leidenhet dagelyksch bestuur bestaat uit de heeren dr. N. M. Josephus Jitta, voorzit ter van den Gezondheidsraad, voorzitter prof. dr. E. Gorter te Leiden, mr. L. Lie- taert Peerbolte, directeur-generaal van de Volksgezondheid en prof. dr. S. T. Bok te Leiden, secretaris. Voorzitter van den alge- meenen raad is mr. A. van de Sande Bak- huyzen, Leidens burgemeester. Waar in de belangen, die het Instituut dienen wil, onder vele andere ook diegene betrokken zijn het onderwys welke mede een zaak van regeeringszorg uitmaken, bestaat er uiteraard tusschen Instituut en overheid een samenwerkende band. Maar bovendien hebben naast andere publiek rechtelijke administraties, particulieren, groote ondernemingen, levensverzekering maatschappijen en vele anderen zóó groot belang by of interesse voor de toepassing der praeventieve geneeskunde, dat ook op steun en hulp uit deze kringen voor groote or ganisaties bestaande uit min of meer vry- willige bijdragen destijds niet vergeefs een beroep is gedaan. Over dezen steun valt de laatste jaren al lerminst te klagenniettemin acht het be stuur van het Instituut uitbreiding van zyn werkzaamheden op verschillend gebied, de praeventieve geneeskunde betreffend, in hooge mate noodzakelyk. Al deze zaken zyn echter niet te entameeren bij gebrek aan voldoende financieele middelen en het is daarom dat het bestuur by monde van prof. Gorter en prof, Bok gaarne door middel van de pers een beroep zou willen doen op het particulier initiatief tot het bijeenbrengen van de gelden, die de uitvoering van de in plan aanwezige zaken mogelijk zullen maken. Om daaruit slechts een greep te doen kan vermeld worden dat het plan bestaat tot bestudeering van het groote vraagstuk be treffende de prohylaxis der Engelsche ziekte, welke vooral in ons klimaat nog steeds, zy het in lichten zin, veel voorkomt. Wel is op dit gebied de wetenschap ver genoeg gevor derd om te kunnen zeggen dat het mogelijk is om bij het kind Engelsche ziekte te voor komen het komt er echter op aan den vorm te vinden, volgens welke de methoden, waarover men beschikt, algemeen ingevoerd kunnen worden. In plan is ook aanwezig een onderzoek omtrent de hoeveelheid ultraviolet licht, welke in onze streken door de atmosfeer wordt doorgelaten, ten einde daaruit te kunnen beoordeelen of extra voorziening met kunstmatig ultraviolet licht noodzakelijk is. Daarnevens bestaat het plan om op uitge breide schaal te onderzoeken, op welke wijze men er het beste voor zal kunnen zorgen, dat alle lagen van de bevolking in voldoen de mate van alle vitaminen krijgen. Een ander plan, dat het Instituut voor Praeventieve Geneeskunde gaarne tot uit voering zou willen brengen, betreft het langzamerhand ingang doen vinden van de periodieke keuringen, en wel van gezonde menschen. Dergelyke keuringen toch kun nen leiden tot tijdige ontdekking van kleine af wy kingen of storingen in het organisme, welker onmiddellyke behandeling in vele gevallen een ernstige ziekte zal kunnen voorkomen. Als een zeer belangrijk en geheel nieuw feit op het gebied der praeventieve genees kunde kan vermeld worden dat dezer dogen een Studiefonds in het leven is geroepen, dat uitsluitend bestemd is om een door het Instituut aan te wyzen medicus in staat te stellen, zich gedurende een jaar geheel te wijden aan een reeks van onderzoekingen betreffende de prophylaxis van griep en de daarby zoo veak optredende complicaties. Met na<£nsk moge er nog op gewezen worden dat &jt instituut voor Praeventieve Geneeskunde gees specifiek Leidsche instel ling ishet wil de belangen dienen van het geheele land. En waar de praeventieve ge neeskunde naast die van de overheid, gely- kelijk de belangstelling opeischt van be- dryfsleiders en van den enkeling, hoopt het bestuur van het Instituut dan ook dat in de naaste toekomst een ruime toevloeiing van de zoo noodzakelijke gelden en van finan cieele toezeggingen nis* achterwege zal blijven. APOTHEEK GEOPEND Zondag 5 Februari is de apotheek geopend van den heer A. J. VAN OCKENBURG, Kleine Markt.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 12