Vlissingsche Courant
VIERDE BLAD
Ons leuk
Haadselhoekje
1 Voor de klein-tjes, die pas lee-ren le-zen.
van de
van
Zaterdag 4 Februari 1933. No. 30.
school was Nico niet te vinden, Er in even
min, en toen om negen uur de bel ging als
teeken, dat de lessen aanvingen, was de
plaats in zijn bank nog altijd leeg.
„Weet iemand iets van Nico Barnink?"
vroeg de onderwijzer.
Niemand antwoordde. Geen van de jongens
wist dan ook van Nico Barnink iets anders
dan dat ze hem gisteren hadden wijs ge
maakt, dat hij dien dag vrij zou zijn. Zonder
het te willen, was de grap in een „gemeene
streek" veranderd, zooals Frans het had ge
noemd. Ze voelden zich niet op hun gemak.
Nico zou natuurlijk danig boos zijn en nog
straf krijgen bovendien.
Om half twee gingen Frans en Jaap op
nieuw naai* Nico's huis, maar weer kregen
zy de boodschap, dat hij niet thuis was.
„Hebben jullie hem vanmorgen dan niet op
de vaart bij de Kerklaan gezien vroeg me
vrouw Barnink, die zelf naar beneden was
gekomen. „Hij is daar al vroeg heengegaan.
Hij zei, dat hij daar wel jongens van de
school zou vinden. Ik begrijp niet goed, dat
hij nog niet thuis is. Hij heeft geen boter
hammen meegenomen."
Nico's moeder was merkbaar-ongerust en de
jongens voelden iets van schuld. „Hebben
jullie hem vanmorgen niet op de vaart ge
zien
,,W.we zyn niet op.... op de vaart
geweest, mevrouw," stamelde Frans. Maar
verder durfde hij niet te gaan.
„O niet zei mevrouw Barnink en in haar
oogen stond weer die onrust te lezen, die de
jongens al hadden opgemerkt toen zij be
neden kwam.
„Dan gaan we maar weer," zei Frans ge
smoord. Hij nam beleefd zijn muts af. „Dag
mevrouw". En Jaap volgde zijn voorbeeld.
„Als jullie hem soms zien, vraag hem dan
eerst even thuis te komen."
Ze knikten, maar ze wisten al met zeker
heid te zeggen, dat ze Nico niét zouden zien.
„Waar zou hij zitten?" vroeg Jaap toen
ze weer alleen waren.
Frans haalde de schouders op. „Ik zal je
één ding zeggen," barstte hij opeens los, „om
Vier uur ga ik wéér hooren en als hij dan
nog niet thuis is, dan.... dan vertel ik
alles I"
Jaap knikte en keek bedrukt. In zichzelf
zuchtte hy „Wat hebben we aangehaald
Zooals te verwachten was, vonden ze Nico
ook dien middag niet op school.
„Nog niemand iets van Nico Barnink ge
hoord vroeg meneer.
Er volgde geen antwoord en de onderwyzer
verborg het niet, dat hij teleurgesteld was.
„Ik meende, dat vrienden wel genoeg belang
in elkaar stellen", zei hy„om eens te informee-
ren als er iets niet in den haak is met ze."
Frans keek beschaamd voor zich. Hij
wenschto de heele grap, die geen grap meer
was, „naar de maan". Tot wat voor rare ver
wikkelingen had dit alles nu al geleid
Om vier uur volgde de zwaarste gang. Alle
jongens uit de klas gingen mee. zy zouden
aan het begin van de straat wachten Frans
en Jaap alleen zouden naar Nico's huis gaan.
„Kom eens boven, jongens hoorden ze
een stem,
Frans en Jaap liepen, als" met lood in hun
schoenen, de trap op.
„Hebben jullie hem gezien vroeg me
vrouw haastig en zenuwachtig. Ze stond bleek
en bevend naast Mina, haar oude, trouwe
dienstbode.
„Memevrouwhakkelde Frans,
„mevrouw, wy.... wij moeten u wat ver
tellen...."
Mevrouw werd zoo mogelyk nog bleeker en
greep naar Mina om steun.
„Weest u nou kalm, mevrouw", zei Mina
zachtjes, „Wat had je te zeggen, Jongen
Is er iets met Nico Hebben jullie hem ge
zien
„Neen, maar.... maar 't is onze schuld,
dat hy op 't ys is gegaan, wy hebben hem
gisteren wys gemaakt, omdat hij niet in de
klas was, dat hij vandaag vrü had van school
om te gaan schaatsenrijden, 't Was niet zoo.
We hebben het maar voor de grap gezegd.
Vanmorgen wilden we het hem vertellen,
maar.... maar hy was al weg."
Het was een oogenblik heel stil.
„Hoe konden jullie dat doen fluisterde
eindeiyk mevrouw. „Ik gaf hem toestemming
om naar 't ys te gaan, omdat ik meende, nu
de school vrygaf, dat het ys wel te vertrou
wen was. Hoe konden jullie...."
„Zal ik.... zullen wy hem gaan zoeken,
mevrouw
Mevrouw Barnink streek met de hand over
de oogen. „Als hy eens...." huiverde ze.
„Kom, kom, niet dadeiyk het ergste den
ken," troostte Mina. „Deze jongens zullen er
wel op uitgaan en...."
Een lawaai, dat van buiten kwam, deed
haar opeens zwygen. Hevig werd er aan de
bel gerukt. Van ieder begon het hart sneller
te kloppen. Als nu toch eens....
Mina's hand, waarmee ze aan het touw
trok o-1 de deur te openen, beefde.
In de deuropening verdrong zich een heele
troep jongens. Een er van stormde naar
boven.
„Nico I"
Frans moest plotseling noodzakelijk zijn
neus snuiten en Jaap meende, dat met het
openen van de buitendeur een stofje naar
binnen was gewaaid, dat precies in zyn oog
terecht was gekomen.
„Jongen, mijn jongen stamelde mevrouw.
„Ben Je daar weer
„En ófzei Nico en hy zoende zyn moe
der, dat het klapte, zoo maar, waar alle jon
gens by waren. „Ja, ik ben erg laat, hè
Veel te laat. Maar ik zag by de vaart bijna
niemand. Toen ben ik naar den Kaatsheuvel
gegaan en daar waren kleine jongens met
sleeën, o heel kleine jongens maar, hoor 1
Zoo van vijf en zes jaar of zoo. Maar ik heb
toch heerlyk met ze gespeeldEr was een
meneer ook, ik geloof dat het hun oom was,
en die zette wedstrijden op touw. Reuzeleuk
Die meneer had in een koffer ook boterham
men meegebracht en flesschen warme melk
en hy noodigde me uit om ook mee te eten
en te drinken, 't Was een echte picknick, zoo
maar midden in de sneeuwIk vergat er
Hy strooide ook wat kruimeltjes,
Wat ryst en soms wat zaad.
Er was geen dag, dat hij 't vergat,
Al was hy nog zoo laat
Dat deed Bob voor de vogeltjes.
Zóó leschte hij hun dorst,
Zóó stilde hij hun honger in
Dien tijd van strenge vorst.
Dat schenen lang geen gemakkeiyke raad
seltjes te zy'n. Sommige kinderen vonden 110,
3 erg moeilijk, anderen hadden erg veel last
met no. 5. Zullen deze kinderen eens goed
naar de oplossingen kijken Want daarvan
leer je ookdat zul je zien.
Nu stuurden 5 goede oplossingenGretha
en Annie BekHennie KroesKo Kroes
Een kind dat zijn naam heeft vergeten
Marlet je BrugmanAnnie Bouma Jopie
Bonneveld Louwerina Louwe Jan wy ten-
burg Corrie Louws Marlet je GastelPin}
Harlaar Johan Leenderts Suus van Dilst
Sietje van der MostKlazina Zeyiemaker
Adrie ZoutewelleApolonia van Boekhout
Elly Meijnderts Matthijs 3reelAndries
BreelAnnie Muller Nelly Nonnekes Rut-
gera de Vroom Gretha Spanjer J. Haaze
Annie Stapel.
4 goede oplossingen stuurdenAdrie en Jo
MeermanC. MeeuwseEen kind dat zijn
naam heeft vergetenAnnie de Ridder
Stientje RondelCato RondelAdrie Meer
man Sjaan Maljers.
3 goe le oplossingen stuurdenFlits Som-
meling Piet Verkerk.
De oplossingen zijn
1. Katwyk.
2. Cano
Oven
Cape
Open
Stam
Noot
Otto
Oost
Teen Oocosnoot.
3. Alblasserdam (bal, mes dal, laars).
4. Wat gy niet wilt dat u '„nsohledt, doet
dit dan ook een ander niet.
5. Was
Elf
Eik
Rat
Dak Weerd.
heelemaal den tijd door, maar 't was ook zoo
fyn Maar waarom zyn jullie allemaal hier
Jaap on Frans keken elkaar aan. Wie van
beiden zou het zeggen? Maar geen van
tweeën behoefde het te doen. Mevrouw Bar
nink nam hst op zich en ze deed het op
zoo'n wijze, dat Nico er heelemaal niet boos
om werd. Hij moest er integendeel juist om
lachen.
„Ik vind het eenige nadeel van deze grap,
dat jullie een vervelenden schooldag hebben
gehad en ik daarentegen plezier 1" gierde hij.
Ze lachten toen allemaal maar mee. Nu
alles nog zoo goed terecht was gekomen,
ging dit gemakkelijk. Maar Frans, die me-
vrouw's angst had gezien en wien nog steeds
de verwijtende stem van den onderwijzer in
de ooren klonk, dacht er aan, dat er aan deze
grap toch ook wel nadeelen verbonden waren
geweest, en hij nam zich voor om in 't ver
volg, vóór hij tot een grap overging, eerst
eens de mogelijke gevolgen te overdenken.
Natuuriyk was ook onze Bob
Dan steeds van de party.
Hy zwierde met zyn makkertjes
Dan in een lange ry.
Maar vóór hy naar het ys toe ging
En dacht aan eigen pret.
Werd in den tuin een schoteltje
Met water neergezet.
Nieuwe raadsels:
De oplossingen moeten weer uiteriyk Dins
dagavond aan het bureau van de krant zijn.
Op de enveloppe of het netjes dichtgevouwen
briefje moet staanAan ons leuk Raadsel
hoekje, de Vlissingsche Courant te Vlissin-
gen.
1. Maak uit bgmuHra een stad in Duitsch-
land.
2. Sonja was jarig en kreeg de volgende
makkertjes op bezoekWim, Karei, Kees,
Sientje, Nellie, Ella, Lien, Otto, Ursula, Jan,
Eva en Emma. Als je de namen, ook dien
van de jarige, in de juiste volgorde zet, vor
men de beginletters den naam van de lieve
kleine bloempjes, die Sonja van haar vriend
jes en vriendinnetjes kreeg.
(Beide ingezonden door Annie Muller)
3. Vul dit figuur zoo in, dat van links naar
rechts en van boven naar beneden dezelfde
woorden komen te staan.
In de le ry een hemellichaam.
In de 2e ry een familielid.
In de 3e rij een houten drinkbakje.
(Ingezonden door Zwemster.)
4. X- is een huisdier.
X--» is een vloeistof.
X... is een zwaar metaal.
X- is het tegengestelde van langzaam.
X... is een meisjesnaam.
X... is een sieraad.
X-** is een spys.
X* zyn deelen van een dag.
X... is een deel van het gelaat.
Op de kruisjeslijn komt, van boven naar
beneden gelezen, een plaats in het Gooi.
(Ingezonden door Liane Haid.)
5. Het geheel bestaat uit 14 letters en is
een sport, die onlangs door velen kon be
oefend worden.
3-5-10-12 is het tegengestelde van zacht.
2-8-14-6 is een geldstuk.
11-1 is bevroren water.
9-4-6 wor<. je als je in het water valt.
13-7-2-3 is een boomsoort.
(Ingezonden door Melkmuiltje.)
Ons gezelUg
Ihrieoenhoekje
Handwerkstertje. Boven de raadselop
lossingen behoef je niets te zetten en wat er
boven je babbeltje moet komen te staan, wel,
dat weet je nu al. Heb je vijf uur aan één
stuk doorgereden? O, o, wat zul je dan je
beentjes hebben gevoeld Maar na een nacht
je van rustigen slaap ben je alle vermoeie
nis weer vergeten, hè Zoo'n dom Afke Het
Fransche boekje had heusch haar oplossin
gen niet noodig, maar tante Truus wél. Nu
zyn ze veel te laat gekomen. Vraag maar of
ze een volgend keertje er aan denkt met den
sneltrein in plaats van met de trekschuit te
komen.
Professor. Weet je, dat meeuwen hun
voedsel zoo mooi kunnen opvangen terwijl ze
vliegen In Amsterdam kun je dat op ver-
verschillende plaatsen bewonderen, vooral op
de bruggen, die over den Amstel liggen. Er
staan dan ook altijd heele troepjes menschen
en kinderen te kyken. Wat heerlijk, dat dat
kleine vogeltje by jullie zoo'n goed schuil
plaatsje vindt. Strooi je ook wat kruimeltjes
van hem neer, zoodat het zich 's morgens
eerst te goed kan doen vóór het uitvliegt
Lezeresje. O jou dom meiske Daar heb
je zoowaar maar eventjes twee dingen ver
geten je eigen naam en je schuilnaampje.
Gelukkig, dat ik me ze wist te herinneren en
dat je papiertje er net zoo uitzag als dat van
zus, anders had je geen naam en geen
briefje in ons hoekje zien staan. Dan was je
natuurlijk teleurgesteld geweest. Maar had.
je het dan niet je zelf te verwijten? Fijn,
dat je weer bijtyds beter was en van het ijs
kon profiteeren. Wel ja, je kunt het best op
een paar oude schaatsen leeren. Beter zelfs
dan op een paar nieuwe, want die zijn
meestal zoo glad en als je dan nog niet al te
best rijden kan, duikel je dadelyk onderste
boven. Heb je prettig in je boek gelezen Ik
ken het wel, maar precies herinneren doe ik
het me niet. DagTot de volgende week
maar weer.
Teekenaresje. 'k Heb je ook op myn
lijstje gezet voor filmplaatjes, hoor Maar als
ik niet door anderen word geholpen, dan zul
je wel een tijdje moeten wachten, want zelf
eet ik niet zooveel chocola, dat ik er dadelijk
een bezending plaatjes op nahoud. Niet, dat
ik niet van chocolaadjes houdO heden ja.
Maar 't zou erg slecht zijn om zooveel te
snoepen. Daar krijg je maar kiespyn van en
dat is en pyn, die lang niet plezierig is.
Rikketikketik. Klein domoortje, je hebt
je naar vergeten en dus vind je je naam niet
onder de goede oplossers vei meld. Jammer
hoorZul je er een volgend keertje om den
ken Mooi zoo. Je handschoentjes moet je
O-ma Is ja-rig
Van-rdaag is O-ma ja-rig.
I Dat wordt nog eens een feest
Van groot tot klein houdt ie-üer
I Van O-ma wel het meest.
Den hee-len dag heeft O-ma
Nu o zoo druk be-zoek.
Zij krijgt veel mooi-e din-gen
Een kleed, een vaas, een boek'
Daar klinkt op-nieuw de huis-bel.
En wie komt daar nog aan
Zeg wie ziet O-ma eens-klaps
Daar op den drem-pel staan
1 Het is haar klei-ne Door-tje.
Zij brengt wat bloe-men mee.
I En zij roept voor haar O-ma
Wel drie maal luid „Hoe zeel"
Een grap.
Maar wat had zij voor gevolgen
Nico had dien middag het hoofd van de
school mogen helpen met het uitpakken van
nieuwe schriften, leien, potlooden en doosjes
kryt, die 's morgens waren gekomen. Zoo
kwam het, dat hij na drie uur niet meer in
de klas was geweest en zyn vrienden eerst
om vier uur weer op straat ontmoette. Dezen
hadden inmiddels een plan gemaakt. Frans
van der Pluim was er het eerst over be
gonnen.
„Jongens", had hy gezsgd, „laten we met
Nico eens een grap uithalen. "We gaan hem
zeggen, dat meneer ons voor morgen vrij
heeft gegeven om te gaan schaatsenrijden
Ze hadden het uitgegierd. De onder wyzer,
die tegelijk met de jongens de trap afging,
had hen zelfs moeten waarschuwen.
„En laten we hem dan ook in die ver
onderstelling vroeg Bert van Goor.
Ze proestten het alweer uit. Dat zou me
wat zyn„Waar ben jy gisteren geweest,
Nico Barnink zou meneer den volgenden
dag vragen. „Ik meneer? Ik heb schaatsen
gereden. „Nu, dat zou me een fraaie ge
schiedenis geven
Maar zoo ver wilde Frans de grap niet
doordry ven. „Neen jongens, een grap moet
een grap zijn en niet een streek, waar een
ander leelyk mee inloopt. Dat is gemeen.
Vanavond laten we hem maar stilletjes in
den waan, dat hy morgen vryaf heeft en fyn
over 't ys zal zwieren, maar morgenochtend
halen we hem bijtyds af om naar school te
gaan."
„Ook zuur, hoorlachten ze. „Hij zal
morgen wel danig het land hebben dat kun
je denken
„Ha, tabéh jongensriep Nico, de school
uitwippend en naar het groepje vrienden
rennend. „Wat hebben jullie het laatste uur
gehad? Zeker aardrijkskunde zooals altyd,
hè
„Jö," begon Frans geheimzinnig. „We heb
ben reuzennieuws voor je
„En riepen de anderen. „Je zult er
van opkijkenRaad eens wat het is J"
„Zeg het maar," zei Nico. „Als ik meneer
Van Laren help, kan ik niet weten wat er in
de klas voorvalt."
„Nou dan," begon Frans en met opzet
talmde hy een beetje om Nico's nieuwsgierig
heid aan te wakkeren. „Nou dan, we hebben
morgen allemaal vry om.... schaatsen te
ryden
Nico slaakte een geweldigen vreugdekreet
en hy gooide zijn pet een eind de hoogte in.
„Eenigjuichte hij. „Dat had ik in geen
honderd jaar geraden l Wat gaan jullie
doen
„O, dat v/eet ik nog niet," haastte Frans
zich te zeggen. „Ik denk, dat ik met mijn
vader een tocht ga maken."
„En ik met mijn broer."
„wy gaan misschien met den trein naar
m'n oom, die heeft in zijn tuin een vyver,
waar het fijn rijden is."
„Ik ga misschien niet eens op de schaats,
ten minste niet den heelen dag. Ik ga eerst
een fietstocht maken, dat's 's winters óók
fijn reken maar l"
„Dat doe ik misschien ook wel
„Ik ga met myn neefjes naar de vaart by
de Kerklaan
Allemaal waren ze van plan iets te gaan
doen. Jammer hoor, vond Nico. Met z'n allen
een tr?ht maken, zou wel zoo leuk zijn ge
weest. Maar t was nu eenmaal zoo en hij zou
zich toch best vermaken.
„Tot overmorgen dan maar, hè riep hy,
verlangend om thuis het groote nieuws te
gaan vertellen.
„Ja, tot overmorgen herhaalden de jon
gens en ze stootten elkaar stilletjes aan.
Frans, Bert en Jaap ontmoetten elkaar den
volgenden morgen al om kwart over achten.
Er was besloten, dat zy drieën Nico's heer
lijke illusie zouden gaan verstoren.
„Jullie liever dan ikhad een van de an
deren gezegd. „Stel je voor, dat hy zóó woe
dend wordt, dat hij jullie aanvliegt
„Dan zyn die er ook nog, hoorhad
Frans gezegd, zyn twee vuisten in de hoogte
houdend, en dat had niemand een kleinig
heid gevonden. Frans' vuisten waren bekend
en ïen had er eerbifd voor.
Even later belde het drietal bij Nico aan.
„Gaat Nico mee riep Frans beneden aan
de trap.
„Nico is al wegwerd er teruggeroepen.
De jongens keken elkaar verschrikt aan.
Daar hadden ze niet op gerekend. Waó moes
ten ze nu doen
„Nico is al weg klonk het opnieuw. „Een
kwartier geleden is hy de deur uitgegaan
„Dank u riep Frans weer en hy duwde
Bert en Jaap het gangetje uit.
„Daar staan we nou zei Bert toen ze
weer buiten waren. „Waar kan hy heen
zyn
„Naar de slootjes misschien," meende
Frans.
„Of rvar de vaart," dacht Jaap.
Maar ze konden daar niet heen zonder te
laat op school te komen.
„Misschien zit hy straks wel in de klas,"
zei Bert aarzelend. „Misschien is hy gisteren
avond nog een van de jongens tegengekomen
en heeft hy het toen al gehoord."
„Best mogeiyk," vonden ook Jaap en
Frans, maar ze hielden het geen van allen
voor waarschijnlyk.
En hst was dan ook niet zoo. Vóór de
i /tk
rwejB
Onder redactie van TRUUS EYGENHUYSEN,
Denk aan de vogels
Dat deed Bob ook
Het vroor al dagen, dagen lang.
De slooten lagen dicht.
De boomen waren wit berijpt,
Dat was een mooi gezicht
De schaatsen werden opgezocht,
Men bond ze haastig aan.
De kinderen kregen 's middags vrij
En zwierden op de baan.