Vlissingsche Courant DERDE BLAD "2.-2. Ons leuk Raadselhoekie Ons gezellig lir.eoenhoekie Voor de k!ein-tjes, die pas lee-ren le-zen. van de Zaterdag 28 Januari 1933. No. 24. Als er sneeuw ligt. Toen Jantje 's morgens wakker werd En zich had opgericht, Zag hij door 't raam dat t had gesneeuwd, Dat was een mooi gezicht Hij sprong toen gauw zijn bedje uit En kleedde zelf zich aan Om een-twee-drie, zoo vlug hij kon, Naar buiten toe te gaan Daar wachtte paps al met de slee. Jan sprong er daad'lijk in. Paps trok hem over 't witte pad, Dat was wel naar Jan's zin. Hij schreeuwde luid paps schrok er van „Ik ga naar de Noordpool Hij voelde zich een heele held En had de grootste jool. Maar weldra zat onz' Janneman Te rillen van de kou. En pappie vroeg of hij hem niet De slee uit tillen zou. Doch Jantje zei„Brengt u mij, paps, Naar Indië maar toe „Dat's goed," zei paps en bracht onz' Jan Toen heel gauw naar zijn.... moe! Hallo, met wie? Een zélf gemaakte telefoon. Als je winkeltje speelt, moet je ook een telefoon hebben, waardoor je de klanten, die geen gelegenheid kunnen vinden zelf naar je winkel te komen, te woord kunt staan. Ja, maar een telefoon.... noemt daar nogal watHoe krijg je die O, zonder veel moeite, hoor Weet je wat, we zullen er samen een maken. Je zult eens zien, hoe druk je het dan krijgtDat wil zeggen met zaken doen. Niet met het maken van de telefoon, hoor Die is in een omme zientje gereed. We zorgen eerst voor een paar cartonnen kokertjes. Misschien heeft moeder wel een paar leege ronde busjes van carton, waaruit we den bodem wegnemen. Is dat niet het geval, dan maken we de kokertjes zelf door een velletje carton op te rollen en de uit einden vast te plakken. Een der uiteinden van die kokertjes be plakken we met een rond stukje perkament, dat we heel strak over het kokertje heen spannen. In het midden van dat perkamen ten bodempje prikken we met een stopnaald een opening m rijgen daar een langen, ka toenen draad door. Aan het inde daarvan, dat in het kokertje zit, leggen we een knoopje, zoodat de draad niet kan weg glippen. Hetzelfde doen we met het tweede koker tje en het andere uiteinde van den draad. De kokertjes zijn daardoor dan met elkaar verbonden. Brengt de een een kokertje aan den mond en de ander een kokertje aan het oor, dan kan de tweede, waar hij ook staat, heel dui delijk hooren wat de eerste zegt, mits de draad gespannen wordt gehouden. „Hallo Hallo Spreek ik met den krui denier? Wilt u me een ons koekjes laten brengen Maar de lekkerste, die u in uw winkel heeft, hoor Een oud stompje potlood. Zijn laatste werk. „Ik ben in dienst van den professor oud geworden," zei het kleine stompje, dat in een vr.asje op de schrijftafel stond temidden van groote, gloednieuwe potlooden. „Dat wil zeg gen toen de professor nog geen professor was „O riep een van de nieuwe potlooden op eon toon, waaruit duidelijk sprak „Dan heb jo ook niets te beteekenen Het ontging het oude stompj potlood niet. „Waarde heb xk echter tóch gehad," zei het wet nadruk. Een rood potlood lachte spottend. „Weet jij iets van de phytographie-pathologie vroeg het. ,,Kun jij de hypotenusa van de stelling van Pythagoras uitrekenen Het kleine stompje potlood duizelde even van zooveel geleerdheid Toen zei het dap per „Neen, dat kan ik niet. Maar toch weet ik, dat ook ik groote beteekenis heb gehad en dus .liet voor niets heb bestaan. Ik kan zelfs zeggen, dat zonder mij jullie nie1 zoo knap zouden zijn Er volgde een hevig rumoer va1 de zfjde der jonge potlooden, die zich in hun eer en goeden naam voelden aangetast. Maar het stom,.Je zei heel eenvoudig „Het is niet mfjn bedoeling jullie iets cnpleizierigs te zeggen. Ik vertel alleen A/at werkelijk zoo is. Eens was ik ook een mooi, slank potlood. Ik had een helderrood pokje aan en droeg een gou ".en kroontje, waaraan een klein rin getje zat, dat telkens tegen het kroontje rin kelde. E: huisde bij een paar griffels in een langen koker en daarin werd ik eiken dag oor den professor, die toen nog een kleine jongen was, van huis naar school en van school naar huis gedragen. In 't eerst kon ik alleen maar streepjes zetten. Staande streepjes, liggende streepjes, schuine streep jes. Dat ging niet zoo gemakkelijk, hoor, want de streepjes moesten netjes op het pa pier komen te staan en de handen van den professor waren toen nog maar erg klein, daarna kwamen de cijfertjes en de letters. Dat was ook erg moeilijk." „Niets aanriep een lang potlood ver waand. „Neen, niets aan," herhaalde het stompje.' „Maar je vergeet, dat de handen van den prof tssor nu groot zijn en dat jullie niet het eerste potlood zijn, dat in zijn handen rust. Mijn taak was het om den professor in staat te stellen het schrijven te leeren opdat hij later jullie erg moeilijke sommetjes zou kun nen laten uitrekenen en geleerde verhande lingen schrijven. Eiken dag werd ik een beetje knapper, want eiken dag leerde ik den professor een oeetje meer hoe hij mij moest leiden. Ik leerde hoofdletters schrijven met sierlijke krullen en ik leerde ook breuk- en deelso.nmetjes maken en daarbij de cijfers netjes onder elkaar schrijven. Ja, ik had het niet zoo heel gemakkelijk, zeker niet gemak kelijker dan jullie, en 's avonds lag ik dood moe in den langen gelen koker bij de griffels. Ik werd ook een dagje ouder, vergeet dat niet. Ik werd veel gebruikt en sleet daar door. Ach, en op een dag werd ik verdron gen door een nieuw potlood, sterk slank en frisch, zooals ik ook eens geweest was. Aan hem moest ik mijn plaatsje in den koker af staan. Ik kreeg een oude teekendoos tot woonplaats. Op een keer werd ik er uitge haald. Ik was al blij, want ik vond het niet zoo prettig in die oude teekendoos, waar de houtskool en de doezelaar altijd kibbelden, omdat de houtskool den doezelaa voortdu rend verweet zijn werk te vernietigen, terwijl de doezelaar steeds volhield, dat het zijn plicht was. Enfin, jullie kennen dien strijd hij is dezelfde als die, welken wij met het vlakgom moeten voeren. Maar mijn blijd schap verdween als sneeuw voor de zon. want ik was te voorschijn gehaald om.... straf regels te schrijven 1 Dat knauwde mij. erg. En de herinnering er aan knauwt mij nu nog Ik vind het zoo'n weinig eervol einde van mijn loopbaan. Want het is mijn laatste werk geweest. Daarna werd ik In een kistje ge gooid en nu, ruim twintig jaren later, ben ik daar met de schoonmaak uitgekomen en hier in dit vaasje bij jullie gezet. Och. jullie einde zal we! geer. portie strafwerk zijn. O. begrijp me niet verkeerd. ben niet ja- loersch. Toen ik nog leerde chrijven, heb ik vaak op het papier het zinnetje „Jalouzie is een slechte eigenschap" moeten brengen. Ik was het er volkomen mee eens en dat ben ik nog. Neen, lieve potlooden, jaloersch ben ik niet. Ik gun jullie van harte een roemvol einde." Even was het heel stil, tenminste voor het oude stompje potlood. Boven zijn versleten, dof geworden kroontje fluisterden echter de lange potlooden. „Laten we het maar doen „'t Komt hem toe „Ja, we hebben veel aan hem te danken." „Maar we moeten het goed aanleggen en zorgen, dat hij niet valt." „Durf je het aan „Ik wel „Dan doe ik mee Het stompje hoorde niets van dit alles, maar opeens voelde het een ^evigen schok. Het vaasje rolde plotseling om. De lange, spiksplinternieuwe potlooden duikelden van de schrijftafel en verdwenen onder de boeken kast. Alleen het stompje was blijven liggen, boven op een vel papier, dat den naam van den professor droeg. Het was nog niet eens heelemaal bekomen van den schrik toen de professor binnenkwam. Er ging een schok van ontroering door het oude stompje heen. Wat was de professor veranderd Hfj was veel grooter geworden en veel deftiger, maar dat sprak natuurlijk vanzelf. Hij droeg ook een bril, maar zijn oogen, die achter de glinste rende brilleglazen flikkerden waren nog de zelfde. En met diezelfde oogen zocht de pro fessor haastig naar een potlood. Vreemd, het vaasje was heelemaal leeg „Hoe kan dat nu mompelde de hoog geleerde heer. „En mijn vulpen zit beneden in mijn overjas. Wat *en gezanik Daar ontdekte hij het oude stompje. Hij herkende het niet. Hij wist niet, dat hij er als kind mee had leeren schrijven, maar ver heugd nam h'j het op en schreef met een vlugge hand Lieve vader Hedenmorgen "ben ik benoemd tot hoogleeraar aan de Universiteit alhier. Komt u spoedig om deze heerlijke ge beurtenis met mij te vieren Uw zoor. Robert. Terwijl hij het briefje in een enveloppe vouwde, belde hij een bediende om het da delijk weg te brengen. Zelf liep hfj weer haastig de kamer uit, want de bediende was meteen kon en zeggen, dat er beneden in den 'alon iemand zat te wachten. Ja, een pro fessor heeft het altijd druk en hij bezit toch maar, net als ieder mensch, twee handen en twee beenen. Maar op de groote schrijftafel bleef een oud stomje potlood liggen, bevend van geluk en ontroering, omdat zijn laatste werk nog zoo schoon en verblijdend was geweest. Waren de raadseltjes dit keer zoo moeilijk of is het 't ijs, dat goed en aandachtig werken een beetje heeft tegengehouden Er waren tenminste niet zooveel goede oplossingen als we wel gewend zijn. Kijk zelf maar eens. 5 goede oplossingen stuurdenJo Wiele- makerGreta en Annie Bek Wieza Bek Nelly Nonnekes Gretha Spanjer Matthijs BreelSuus van DilstRutgera de Vroom Stientje RondelAndries BreelMarietje CastelAdrie Zoutewelle Annie Muller Annie Bouma J. van Duure. 4 goe^e oplossingen stuurdenSjaan Mal- jers Een kind dat zijn naam heeft ver geten Adrie en Jo Meerman Saartje Buur man Mientje van SplunderDora de Vos Annie Wcichman Annie StapelElly Meyn- derts. 3 goede oplossingen stuurde Frits Somme- ling. De oplossingen zijn 1. Vliegenier. 2. Le lie. 3. Postpapier. 4. Delfzijl. 5. Kachel. Nieuive raadsels. De oplossingen moeten weer uiterlijk Dinsdagavond aan het bureau van de krant zijn. Op de enveloppe of het netjes dichtgevouwen briefje moet staan Aan ons leuk Raadselhoekje, de Vlissingsche Courant te Vlissingen. 1. Maak uit aijkKwt een visschersplaats in ons land. (Ingezonden door Stien Roelse.) 2. X-.. is een smal, rank bootje. is een deel van ee fornuis. X... dragen de kinderen als het regent. X... is het tegengestelde van dicht. X-.. is een deel van een boom. X... is een schaal vrucht je. X... is een jongensnaam. X... is een windrichting. X--. is een deel van den voet. Op de kruisjeslijn komt, van boven naar beneden gelezen, een heerlijke schaalvrucht, afkomstig uit verre landen. (Ingezonden door Topsy.) 3. Het geheel bestaat uit 12 letters en is een plaats in ons land. 3-11- 4 is een speelgoed. 12-8-6 wordt bij den maaltijd gebruikt. 10-1-2 vind je bij een berg. 4-5-11-9-7 is een voetbekleeding. (Ingezonden door Frans van de Velde.) 4. Vervang de stippeltjes door klinkers, zoodat je een bekend spreekwoord krijgt. W.t g.j n..t w.lt d.t g.sch..d d..t d.t d.n ..k ..n .nd.r n..t! (Ingezonden door D. Loekemeijer.) 5. Schrijf eens onder elkaar, elk woordje van 3 letterseen wrijfmiddel voor meubels, een getal, een boomsoort, een knaagdier en een bedekking van een huis. De beginletters vormen, va^ boven naar beneden gelezen, een plaats in ons land. (Ingezonden door C. Tavenier.) Hand\ erkstertje. Gezellig, dat je ook eens komt babbelen. We schenken in ons hoekje wel geen kopjes thee of koffie en we presenteeren ook geen koekjes, maar dit neemt niet weg, dat we het toch heel erg gezellig hebben. Maar zeg eens, een meneer ben ik niet, hoor Hoe kom je daar nu bij Afke heeft deze week niet meegedaan. Ik denk, dat ze het te druk had met schaatsen rijden. Nu, 'k kan best begrijpen, dat ze daarbij het heele Raadselhoekje vergeet. Zoo lang er ijs is, moet je daarvan maar profi teered Heb jij de ijzertjes al onder gehad Wat zou ik het leuk vinden als ook Annie en Wieza eens kwamen babbelen. Zeg het ze eens. Dag Handwerkstertje. Wat voor hand werkje en je nu aan 't klaar maken Zwemster. Ja zeker, in Amsterdam heeft het ook gesneeuwd, maar daar is de sneeuw nog niet gedooid, hoor. Daarvoor vriest et te nari. Jullie liggen Zuidelijker en daar is het weer gewoonlijk wat zachter. Wat een leuk raadseltje Op een keer krijgt het eens een plaatsje. Neen, ik spaar geen filmplaatjes op, maar daarom heb ik ze toch wel eens. Zondag haalde ik er juist een uit een doosje bonbons, 'k Zal het voor je be waren en als ik er dan wat meer bij elkaar heb, ~al ik om je'denken. Is dat goed? Waschvrouwtje. Ook al zoo'n mooi raad sel. Het krijgt gauw eens een plaatsje, want van die soort hebben we niets meer liggen Pijn, <h.t de poppenkinderen lekker warme kleertjes k ijgen, want o lieve tijd, wat is het toch koud Je zou er een pimpelpaars neusje van krijgen. Bevriest je waschgoed niet aan de lijn Als je nu een nat jurkje of een boezelaartje of een broekje j uiten hangt, haal je het een uurtje later als een plankje binnen. Als je het dan een van je kindertjes zou aangekken, kon het met recht „Houten Klaasje" heeten. Joosje Pinda. Dat's een tegenvaller, dat vader en moeder nu net niet van pindanoot jes houden. Maar misschien krijg je daarom toch wel je portie. Ze zijn lekker, hè Ja, tante Truus houdt er ook veel van. En Prins niet minder. Prins pelt ze zelf. Vind je dat niet grappig Misschien doet Nellie dat ook wel. Maar een poesje heeft veel kleiner tand jes dan een hond. DagGroetjes thuis en een wuifje met zijn staart van Prinsje. Engeltje. Ja zeker, ik weet nog best, dat jjj filmplaatjes opspaart. Ik heb je dan ook op mijn lijstje staan voor het geval, dat ik eens een heele verzameling by elkaar heb, die ik ga verdeelen. Of ik al op schaatsen ben geweest „Reken maar zooals de jongens zeggen. Hè, wat was dat heerlijk. Maar er stond wel erge wind, die je gevoelig by neus en ooren nam. Ik weet heusch nog niet wanneer er een raadseltje van je aan de beurt komt, meiske. Afwachten maar. Klein Duimpje. Veel zal tante Truus niet zeggen, Klein Duimpje. Alleen dit en dat moet je maar goed onthouden dat ik veel aan je zal denken en mijn liefste wensch is, dat je ook zelf je best zult doen om beter te worden. Wil je Postzegelverzamelaar vra gen of hij me geregeld op de hoogte wil houden Dag Klein Duimpje Houd je flink, zoodat je bewijzen kan, dat iemand die klein is, «och dapper kan zijn. Teekenaresje. Wat vind ik dat heerlijk voor je, dat de juffrouw zoo tevreden over je is. Zul je zorgen, dat het ook zoo blijft Niet denken als je eenmaal bent, waar je zijn wilt„Nu kan ik wel weer eens een beetje luierenwant als je dat doet. dan ga je weer met groote passen achteruit. Arm Leze resje. Had ze griep Maar nu ze weer beter is, kunnen we zeggen, „Gelukkig Lezeresje hè Groet haar maar fens hartelijk van me 'k Hoop, dat ze de volgende week weer flink genoeg xs om een briefje te schrijven. Meiklokje. Ja zeker, vroeger heb ik wat vaak sleetje gereden. Dat wil natuurlijk zeg gen als er sneeuw lag. De broers duwden of trokken de slee en ik zat er ais een prinsesje in, lekker warm toegedekt met een plaid, die moeder zorgvuldig om me heen had gelegd. Heeft Hans jou ook als een prinsesje in de slee voortgeduwd Of is hij naar het ijs ge gaan Suusje van Dilst. Hartelijk welkom Kom je uok eens in ons hoekje babbelen Postzegelverzamelaar. Hier ii Amster dam hebben we mooi ijs. De schoolkinderen hebben dan ook al heel wat keertjes vrijaf gehad om te rijden. Een drukte dat dit gaf op slootjes en vaarten en plassen Asje blieft Maar gezellig was het wel. Zelfs de tentjes met warme chocola en krentenbol letjes ontbraken niet en telkens hoorde je het bekende liedje „Leg 'r eens ar.Leg 'r eens an Warme melk en koude Jan Famke. Als je voor 't eerst de schaatsen onder hebt, dan valt dat zeker niet mee. Meestal begin je dan met neer te ploffen, tenzij je een stoeltje hebt, waaraan je je vast houdt. Maar t leert toch vrij gemakke lijke Als de vorst aanhoudt en iedereen beweert, dat dit zoo zal gaan zul je mis schien nog dezen winter heel alleen en zon der stoeltje baantjes kunnen maken. Lijstertje. Wat ben ik blij met dat kiekje Dat's zeker niet pas genomen, hè Anders zou je leelyk hebben staan bibberen in je dunne strookjesjurk en je lichte kousjes. Maar ik vind Doesje eerder een Does, hoor Hij is veel grooter dan Prins, al beweert Prins natuurlijk, die daardoor in zijn wiek is ge schoten, van niet. Jullie krijgen allebei een mooi plaatsje in mijn album. Doesje zal wel niet gaan kibbelen met de andere hondjes en de poesjes, die ik ook in mijn album heb staan, hè Met „beentje-over"' zou ik maar wachten tot. ik het schaatsenrijden heelemaal machtig was, want je zou anders wel eens een leelijke tuimeling kunnen maken. Dag Lijstertle I Een aai voor Does, die zoo prach tig op kan zitten voor een koekje. Rinaldo. Dank je wel voor dat leuke schilderijtjeIs dat nu oranje mica of heb je het plaatje in die mooie tint geverfd 't Is prachtig. Net een zonsondergang in het na jaar. 'k Zal 't goed bewaren, daar kun je van op aan. „Het oog van Siva" ken ik niet. 't Lijkt me erg geheimzinnig Is dat zoo'n oog, dat je overal ziet? Ik heb pas gelezen „Tom Arlington" van Clemence Bauer, 'k Heb er erg van genoten. Zie het ook eens te krij gen. Hebben jullie op de school ook een bi bliotheek? Of ber je misschien in een clubje, waar je iedere week een boek kunt komen halen Liane Haid. Ha, daar is Liane ook weer eens. Ik heb al eens gedacht„Zou ze het zoo druk hebben met filmen Wat heb je een mooi raadsel bedacht. Maar 't moet nog een tijdje blijven liggen, hoor. Want van deze soort hebben we er nog heel wat. Wildzang. Ja meisje, zoo heeft de een plezier en de ander narigheid van den win tervorst. Maar tegen dezen strengen meneer kan nu eenmaal niemand op. Het eenigewat we kunnen doen om het den vogels en den paarden wat gemakkelijker te maken is om dagelijks wat brood te strooien en water neer te zetten voor de vogeltjes en bij gladheid de straten bedekken met een laagje asch of zand, soodat de paarden geen kans hebben uit te glijden tn zich pijn te doen. Rozerknopje. Ben je nu weer beter? Hè gelukkig Ik had weinig kunnen denken, dat je afwezigheid zijn oorzaak had in ziek zijn. Wat heeft je gescheeld 'k Hoop, dat je al zoo ver bent, dat je nog wat van het ijs kunt genieten. Daardoor krijg je meteen weer rozen op je wangetjes, die er tijdens je ziekte wel van door zullen zijn gegaan. Tanz-girl. DagBen je daar ook weer eens Wat is het heerlijk om te merken, dat oude vrienden en vriendinnetjes het Raad selhoekje toch niet vergeten. En blijf je nu weer een poosje meedoen? Of hebben je dansvoetjes je maar toevallig onze richting uit doen verdwalen Ja, moeder heeft gelijk. Op jouw leeftijd willen de meesten graag tooneelspeelster of filmsterretje worden. Na een poosje gaat dit weer voorbij, tenzij je er werkelijk roeping toe gevoelt. Ik heb eens een tooneelspeelster gesproken, die zei„Ik moest toon jelspelen, ik kon niet anders. Ook al zou ik zelf niet gewild hebben, ik werd er toe ge dreven. Als je dit in je hebt, kun je geen anderen weg gaan." Kijk, dat noemt men „ta lent". En er zijn zelfs n "nschen, die zeggen, dat als talent bezit, je ook verplicht bent dit te uiten en t- gebruiken. Talent voor het een of ander plaatst je dus voor een zware taak en nu begrijp je misschxen ook wel, dat het verkeerd is om te denken, dat groote tooneelspelers, -speelsters en filmsterren altijd zoo'n heerlijk leventje hebben. Dag Groeten aan moeder. Lelietje. Dus nu moet je nog veertien reepjes snoepen, hè Nu, met deze ijsvreugde kom je daar misschien wel foe. Na een uurtje rijden smaakt een stukje chocola opperbest. Ga je er met Mientje vaak op uit Mientje van Splunder. Een Roosje heb ben \.e al, Mien Bedenk eens een ander naampje. Anita Page. Rijd maar prettig, hoor Als het eenmaal weer dooit, schrijven we elkaar wel weer lange brieven. Dag Dat komt er van Poes Mies was een snoep ster. Nooit kon 'de vrouw iets ia-ten staan. Als zij dat deed was Mies er in een wip bij. Stil ging zij 1 er dan van smul-Ien. Op een dag ging Mies eens in de keu-ken neu-zen. „Is er niets voor mij te snoe-pen sprak zij stil tot haar zelf. „Ik heb wel trek in iets lek-kers." Zij keek naar al-le kan-ten. Neen ze zag niets. De vrouw had al-les in de kast ge-zet. Maar wat zat daar in dien em-mer Dat leek wel melkJa hoor, het was be-slist melkHet was dun wit goed-je. Zoo zag melk er al-tijd uit. Mies lik-te haar bek-je af. Eerst keek zij eens rond. Nie-man'd zou mo-gen zien dat zij snoep-te. Maar zij zag niets. 1 Stil sloop zij naar den em-mer. Zij 'duw-de er haar kop-je in en be-gon te lik-ken. Maar met een ruk hief zij haar kop-je weer op. Was dat melk O wat een ra-re smaak zat daar aanZij ril-de er van Daar kwam ie-man'd aan. Het was 'de vrouw. Maar ze had nog ie-mand naast haar. Het was een man in een wit te jas. „Dus dan doet u wel de hee-le keu-ken zei de vrouw. „Goed me-vrouw. Het komt er net-jes uit te zien." Toen doop-te de man een kwast in den em-mer. Hij roer-'de er het dun-ne goed-je mee om. Daar-na streek hij het op den muur. Het dun ne goed je waskalkv

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 9