Vlissingscle Courant
VIERDE BLAD
Voor de klein-tjes, die pas lee-ren le-zen.
van de
van
Zaterdag 14 Januari 1933. No. 12.
Trïppeltje.
(Slot)
Zegt u maar wat u op uw hart hebt, me
vrouw."
„Nu dan.Ik moet beginnen u te vertel
len, dat ik erg veel van dieren houd en dat ik
thuis niemand anders te verzorgen heb dan
mijn lief Juweeltje. U heeft zelf een hond,
dus u weet hoe dat gaat. Je hecht Je aan
zoo'n dier, je beschouwt het als je huisgenoot,
je praat er meeu kan dus wel begrijpen
hoeveel een dier een mensch waard kan zijn.
Nu wil ik niet zeggen, dat ik aan Juweeltje
niet genoeg heb, dat ik ondanks hem me toch
nog eenzaam voel, maar.... ik.... och, laat
ik er maar niet langer omheen praten. Ik ben
hier gekomen om u te vragen mij uw hondje
af te staan, zoodat hij met zijn broertje ver
der bij mij kan opgroeien."
„Wat zegt u daar riep de baas.
En de vrouw vroeg, zacht en langzaam
„Trippeltje
En hoe ging het Trippeltje zelf Hij had
alles best verstaan wat de vrouw van Ju
weeltje gezegd had eri_bij haar laatste woor
den was hij bijna achterover getuimeld van
schrik. Hij bij Juweeltje wonen? Bij de
vrouw van Juweeltje, bij de vrouw, die nu
hier aan tafel zat?.... Het was haast niet
te geloovenEn tochhij had het dui
delijk verstaan. Hij bij de vrouw van Ju
weeltje Dus dan zou hij ook eiken dag
auto rijden en boven op een hoog kussen
voor een der raampjes zitten. Auto rijden
Was heerlijk. Wat had hij dien dag genoten
toen ze bij oom Henk logeerden In een auto
was het eigenlijk veel prettiger dan in een
tram. In een tram moest je op den grond
zitten en als het er vol was, zag je niets an
ders dan beenen en voeten, waarvan er altijd
een paar op je pootjes dreigden neer te
komen.
Hij bij de vrouw van Juweeltje Maar dan
kreeg hij ook iederen dag cake en pud
ding.... Kortom, hij zou een leventje als een
prins krijgen. Als een prins? Neen, als een
koningAsjeblieft, geen haar minderEn
die broer van hem kon er van op aan, dat hij
zich in niets bij hem liet achterstellen, hoor l
Hij was even beduusd van deze gedachte.
Was hij dan heusch al besloten om te gaan
Maar zijn oude tehuis dan Zijn baas Zijn
vrouw? De kinderen?....
Trippeltje keek naar het gelaat van den
baas. Een enkele maal had het hem wel eens
hoos en streng aangekeken. Maar meesten
tijds had er een vroolijke lach op gestaan.
En hoe prettig had het altijd geklonken als
de baas zei„Zoo Trippeltje-trip-trap
En dan de vrouw.... die lieve vrouw....
Er ging een schok door Trippeltje heen
toen hij dacht aan den tijd, dat hij ziek was
geweest. Had de vrouw niet alles gedaan wat
ze kon om hem te helpen En de kinderen
Hadden die niet om zijn mandje gezeten?
Hadden ze hem niet gezelschap gehouden en
op hem gelet of hij soms iets noodig had?
O wat hadden ze een angst om hem uitge
staan l Dat had hij best gemerkt Wat waren
ze allemaal blij geweest toen de dokter had
gezegd, dat het gevaar geweken was
Was dit alles niet veel meer waard dan auto
rijden en lekker eten en wonen in een paleis
Van een huis
Trippeltje's oogen schoten opeens vol tra
nen. Maar het waren geen tranen van ver
driet. Het waren tranen van ontroering en
van blijdschap omdat hij zich, ondanks dat
hij niet iederen dag auto reed en gebak en
pudding snoepte, zoo rijk voelde en zoo heel
veel kostbare dingen bezat.
Doordat hij in eigen gedachten verdiept
was geweest, was het verdere gesprek hem
ontgaan. Maar hij stond op, liep naar den
baas en keek met een stil geheven kopje naar
hem op. Zachtjes zwaaide zijn staart. „Baas,
lieve baas...."
„Jongen...." zei de baas en hy streelde
het kleine kopje. „Jongen, zou Jij zelf van ons
weg willen
Heftiger ging het staartje. „Neen baas, neen
baas O laat me asjeblieft bij jullie blijven
Ik houd zooveel van jullie allemaal, van jou,
van de vrouw, van Jan, van Tijsje, Riekje,
Pal lent Je, het huis, van alles en alles wat by
jullie hoort."
Van den baas ging Trippeltje naar de
vrouw. In een wip zat hij op haar schoot en
hal zich een kuiltje genesteld. Zijn rasperig
tongetje gleed zacht en innig langs haar
hand. „Vrouw, ïk houd van jullie allemaal
zoo verschrikkelijk veelLaat we by Jullie
biyven. Om auto's en zoo geef ik niemen
dal. Wat is nu een auto, bij Jullie verge
leken 1"
De vrouw van Juweeltje zei opeens„Ik
zie het al. Ik zal niet verder aandringen. U
en Trippeltje hooren by elkaar. Het zou
leeiyk van me zijn om nu nog te probeeren
u van elkaar te scheiden. Maar ik hoop, dat
u niet boos is, dat ik er eerst over begonnen
ben. Het had immers kunnen zijn, nietwaar,
dat het hcuden van een hond u toch niet
meeviel en dat u eigenlijk wachtte op een
goed tehuis voor hem."
,3oos?" herhaalde de baas. „Dan kent u
ons niet. wy kunnen uw gedachten best be-
grypen."
„En als u zich, ondanks Juweeltje, toch
eens een keer eenzaam voelt, komt u dan
eens een poosje by ons," zei de vrouw har
telijk, „U is altyd van harte welkom."
„Ik ga hee- ryker dan ik had durven
hopen," zei de vrouw van Juweeltje by het
afscheid nemen, „ik heb er een paar goede
vrienden by gekregen."
En zoo bleef Trippeltje in zijn oude tehuis,
by zün goeden baas, zijn lieve vrouw en zijn
lieve speelmakkertjes.
En net zooals het in de sprookjes gaat,
leefde hij nog heel lang, heel gelukkig en
heel tevreden.
Op een plaatje.
Fritsje gaat met moeder naar den foto
graaf. Maar Pritsje is nog een erg klein
jongetje en vraagt zich eigenlijk een beetje
benauwd af wat er zal gebeuren. Eindelijk
zegt hy tegen moeder„Mammie, wat doet
die fotograaf dan wel met me
„Wat de fotograaf met je doet? Wel, die
zet je op een plaatje."
„Ja maar mammie," beeft Fritsje's stem,
„kan ik er dan ook wel weer afkomen
Het teruggekeerde sijsje.
't Was nog pas Januari. De menschen be
stelden nog groote hoeveelheden brandstof,
ze kochten nog nieuwe winterjassen en
warme pantoffels en spükerden nog tocht-
reepen voor de kieren van ramen en deuren.
Toch was er al een sijsje neergestreken en
dat zat nu op den kalen tak van een kaal
berkenboompje. „Goedendagzei het vroo-
lijk. „Daar ben ik weer eensHoe maak
je het
„Hè riep het boompje verbaasd, als
iemand die uit een langen slaap ontwaakt,
al hier
„Zooals je zietlachte het sijsje. „Bevalt
het je niet?"
„BevallenBevallen antwoordde het
boompje brommerig, „Wat een onzinnige
vraag Alleen vind ik het nog wat vroeg,
want ik voel aan mezelf, dat ik nog niet
heelemaal ben uitgeslapen."
Het sysje schudde het kopje over zoo verre
gaande luiheid, ,,'t Is erg met je, hoor I"
spotte het.
„Ja, lach jy maarzuchtte het berkje.
„Als je eens in de plaats van ons, boomen.
was, zou je er wel anders over denken. Maar
vertel me eens, hoe kom Je hier zoo vroeg
Beviel het je daarginds in t Zuiden niet meer
of is het daar ook plotseling winter gewor
den Ja, ja, in den tegenwoordigen tijd kun
je allerlei malle dingen beleevn."
Het sysje lachte. „Wat ben je aan 't mop
peren, berkje'k Zou nu toch heusch gaan
denken, dat je niet goed uitgeslapen bent.
Neen hoor, in 't Zuiden is het geen winter
geworden en 't beviel me daar best. O berkje,
het is er toch zoo heeriyk en zoo mooi
„Was er dan geblevengeeuwde het
boompje. „Wat een malligheid om terug te
komen terwijl het hier nog niets is gedaan l"
„Heelemaal geen malligheid, berkjezei
het sysje, en opeens begon het te zingen en
te jubelen, dat het ver in den omtrek weer
klonk.
„Ben je nou heelemaal niet wMs gewor
den barstte het berkje verontwaardigd los.
,,'t Is amper Januari en je zet een keel op
alsof 't midden Juli is Heb je die rare ma
nieren soms in het Zuiden geleerd
„Noch het een, noch het ander, m'n beste.
Ik zal je vertellen waarom ik zoo vroeg hier
ben gekomen. Ik wil jullie allemaal opwek
ken om de menschen met een vroeg voor
jaar te verrassen. Nu, wat zeg Je er van
„Je moet maar een sijs wezen om zooiets
te bedenken vond het berkje en het onder
drukte alweer een geeuw. „Waarom wil je de
menschen daar nu mee verrassen
„Omdat de menschen het prettig vinden
als het voorjaar er is, luie berg, en omdat er
heel wat zijn, die er behoefte aan hebben.
Wees nu niet eigenzinnig en doe mee. Kijk
eens naar de sneeuwklokjes, die hun kopjes
al boven de aarde steken En wou jy, groote,
sterke berk nu weer inslapen
„Je hebt gelijk," zei de berk. „Ik wil niet laf
wezen. Ik doe mee, al moet ik je eeriyk be
kennen, dat ik nog wel een beetje slaap heb."
„Dan ga je in den herfst maar een beetje
eerder slapen ;~dat komt er niet op aan."
„En wat is nu je plan?"
„Zingenantwoordde het sysje. „Alleen
maar zingen en dan zóó, dat alle boomen en
heesters, struiken en zaadjes ontwaken."
„Was het niet eenvoudiger geweest om dat
over te laten aan de meezen en spreeuwen
en musschen en al dat andere vogelgoedje,
dat hier toch altyd is
„Hoor eens," sprak het sysje, „ik wil niets
kwaads zeggen van de meezen en gorzen, de
spreeuwen en koperwieken, de musschen en
de pimpeltjes en alle andere vogels, die hier
overwinteren, maar vind jy ze, eerlijk gezegd,
in staat om zoo te zingen, dat alles ont
waakt V'
Neen, dat moest het berkje toegeven.
„Welnu", ging het sijsje voort, „daarom
zal ik het doen. Ik zal h°t heele land door
vliegen en zingen en jubelen, en ieder, net
zooals ik jou heb gedaan, opwekken om mee
te helpen aan een vroege lente. Ik vang da
delijk mijn tocht aan. want er is geen tijd te
verliezen. Dag berkje ik heb „V woord, hè
„Dat heb je," zei het berkje. „Goede reis
en veel succesIk ga beginnen met myn
knoppen op te blazen 1"
Ons leuk
Haadselhaekie
Mooi gewerktOp één na hebben alle kin
kinderen 5 goede oplossingen ingestuurd. Wil
je eens weten wie die Bolleboosjes zijn Let
dan op Afke Adema Jo Wieïemaker
Wieza Bek Een kind zonder naam Gretha
Spanjer Gretha en Annie BekAnnie Sta
pel Nelly NonnekesApolonia van Boek
hout Jopie Bonnema Annie Bouma Cera
de Vroom Elly de Quelery Piet de Quelery;
Weer een kind zonder naam J. van Duuren;
Stientje RondelCato RondelP. de
Waard Baartje Buurman Corrie Louws
Andfies BreelMatthys BreelElly Meyn-
dertsMarietje GastelStien RoelseKo
KroesAdrie en Jo Meerman Mien Weyer-
mans Willem Jongepier Annie Muller.
4 goede oplossingen stuurde Frits Somme-
ling.
De oplossingen zijn1. Winschoten. 2.
Postbode. 3. Hengelo. 4. Sneeuwklokje.
5. Londen.
Nieuwe raadsels. De oplossingen moeten
weer uiterlijk Dinsdagavond aan het bureau
van de krant zjjn. Op de enveloppe of het
netjes dichtgevouwen briefje moet staan
Aan ons leuk Raadselhoekje, de Vlissingsche
Courant te Vlissingen.
1.X»» is een begaanbaar stuk grond.
X-» is een boomsoort.
X.. gebruikt de visscher.
X.» is een speelgoed.
X.» is een telwoord.
X«» is een kleedingstuk.
X.» zit in een vrucht.
X.. is een deel van een stad of een land
streek.
X.. doet een zieke als hy koorts heeft.
X.» is een huisdier.
Op de kruisjeslijn komt, van boven naar
beneden gelezen, een plaats in ons land te
staan.
2. Hoeveel letters staan er in „Dik Trom"
(Beide ingezonden door Matthijs Breel)
3. Maak uit dneumiY een visschersplaats
in ons land.
(Ingezonden door H. Meyers)
4. Schrijf eens onder elkaar, elk woord van
4 letterseen voorname stand, een ontken
ning, een getal, een insect, een stekelig dier,
een sieraad, een vrucht, een zwemvogel, een
schaalvrucht.
De beginletters vormen, van boven naar
beneden gelezen, een stad in België.
(Ingezonden door Angèle Vanhoutte.)
5. Hét geheel bestaat uit 13 letters en is
een schoolvak.
7-10-8 gevf je moeder als Je naar school
gaat.
5-2-1-3 is een ander woord voor vreemd.
fl-8 komt er in grachten en slooten als het
sterk vriest.
4-13-9-13-11 ligt op bed.
12-6-9 is een afsluiting.
Ons gezellig
lirieuenkoekie
Afke Adema. Harteiyk welkom 1 'k Hoop,
dat je een trouw vriendinnetje wordt en Ik
eens een langen brief van je krijg met verha
len over thuis, school, je speelgoed, de boeken
die je leest, kortom over heel je leventje. Doe
je 't eens?
Zwemster. Tarzan? Dat's een mooie
naam, echt een naam voor een grooten hond.
Of vergis ik me en is Tarzan een schoot
hondje 'k Ben benieuwd of hy met Toetoe
kan opschieten. Prins moet anders niets van
poesjes hebben. Als hy ne ziet, vliegt hy er
met een vaartje op af. Maar als poes dan een
hoogen rug zet, dan bindt hy wel een beetje
in en loopt in een wijden kring brommend
en grommend om haar heen. Zoo'n held,
hè Maar voor poes is 't maar gelukkig, dat
hy per slot van rekening toch een beetje
bang is.
Greta Garbo. Goed, dan reken ik op een
langen rief van je. Maar wil Greta er in
dien langen brief om denken, dat ze ook haar
eigen naam moet vermelden Want ik geloof
niet, dat je in werkeiykheid Greta Garbo
heet, hè Neen stel je voor 1 Dan kregen we
zeker allemaal een vrijkaartje van je voor de
bioscoop, is 't niet
Famke. Wil je nu, dat ik uit die 52
centen opmaak welke rapporfc-eijfers je hebt
gehad Wat's een toer, hoorEn ik moet
nog zooveel briefjes beantwoorden. Zou het
niet beter wezen als je mij meteen maar ver
telde hoe je rapportje er uitzag Ik denk wel
van erg mooi, anders zou je het niet tot twee
kwartjes en twee centjes gebracht hebben.
Windzang. Dat je goed raadseltjes kan
oplossen, bewijst, dat je" een goed en helder
verstand hebt en ook geduld kan oefenen.
Dat bewyst dus ook, dat wanneer je wil, je
ook kan. Wat moet Wildzang dus doen om
straks een mooi rapportje thuis te brengen
Zichzelf dwingen om ook op school onaf
gebroken haar verstand te laten werken en
zonder ongeduldig te worden den heelen mor
gen en den ganschen middag op te letten.
Is dat afgesproken. Hand er op Mooi zoo
Denk er om, ik houd je aan je eens gegeven
woord, hoorDagEen knuffeltje voor
Harry,
Lijstertje. Wat fyn, dat tante Nelly zoo
goed voor je zorgt. Woont zy in Amsterdam
Als ik haar eens tegenkom, zal ik vast en
zeker eens een babbeltje met haar maken.
Maar ach ja, dat is waar ook, ik ken haar
niet eensZoo'n domme tante TruusZou
ze soms ieder mensch op straat willen aan
spreken en vragen of zy soms de tante is van
Lystertje? Wat een leuk naampje heeft
jouw hondje l 't Is zeker je lievelingetje, hè
Je schrijft zoo aardig over hem. Aai hem
maar eens van me over zyn kopje. Prins
geeft hem een pootje en blaft„Aangename
kennismaking, ouwe jongen
Dichteresje. Neen hoor, ik maak het
verhaal van Trippeltje heusch niet langer.
Dit is onherroepelijk het einde. En is het
geen gelukkig einde Dat zou ik meenen.
Maar troost je maar, we zullen nog wel eens
meer een vervolgverhaal krijgen. Eerst ko
men er weer wat korte verhaaltjes. Dat is
ook plezierig. Dan weet je meteen hoe de ge
schiedenis afloopt. Is jouw vader Maandag
jarig Dat zal me een feest wordenMaar
ik heb dan ook feest, hoor l Want op dien
dag verjaart myn moeder. Leuk, hè? Maar
mijn moeder wordt geen 35 jaar, hoor
Mata Hari. Hoera, Mata Hari kan nog
raadseltjes oplossen Hè, dat's een pak van
m'n hart. Gelukkig, dat je kindje weer wat
beter is. Maar pas maar op en ga niet te
vroeg met haar naar buiten. Ze zou weer een
griepje kunnen opdoen. Wacht maar tot moe
der de cape voor haar af heeft, dan kun je
haar daarin lekkertjes inpakken Maar zeg
eens meiske, je hebt heelemaal je eigen naa n
vergetenGoed, dat ik hem heb onthouden,
anders had je vermeld moeten worden als
„Een kind zonder naam". DagGroetjes
thuis en vooral aan den yverigen Piet.
Roosje. Ja, dat kan ik wel zien, dat je
erg je best op je briefjes doet. Heb je op je
rapportje een mooi cyfertje voor schrijven
gekregen Dag Rozemaryn f Kusjes voor je
poppenkinderen. Of heb je die niet?
Chauffeurtje. Te oud WeineenEr
zyn soms wel kinderen van veertien jaar, die
het nog prettig vinden met ons Raadsel
hoekje mee te doen en dat mogen ze dan
ook gerust. Maar ja, als het huiswerk er tus-
schen zit, dan moet je dat voor laten gaan.
Dag Chauffeurtje. Heb je nu nog wel tyd om
er af en toe met je auto op uit te gaan
Sneeuwwitje, Neen, zoo dadelijk komt er
geen vervolgverhaal. Eerst geven we weer wat
korte verhaaltjes en dan over een poosje
komt er weer een verhaal, waaronder vele
weken achter elkaar „wordt vervolgd" komt
FEEST.
Ons Hansje was laatst o zoo ziek.
Er dreigde zelfs gevaar.
Ons Hansje had heel hooge koorts.
O, o, wat was dat naar
Het was zoo somber in ons huis.
Hans lag daar stil terneer
Of woelde met een roode 1' leur
Onrustig heen en weer.
Maar eindelijk zei dokter toch
,,'t Gevaar is nu voorby.
Hans zal weer gauw de oude zyn."
Wat waren wy toen biy
Wij hebben zelfs van vreugd gehuild.
Ons moesje wel het meest.
En toen ons Hansje cp moe' t staan,
Toen leek het thuis wel feest
Want weet je, ieder van ons had
Zijn spaarpot opgezocht,
En voor wat die verborgen hield
Toen bloemetjes gekocht.
Daar zat ons Hansje middenin,
Net in den zonneschyn,
En zei„Wat heerlijk is het toch
Om weer gezond te zyn
Een les-je.
Va-der gaf Hans op een dag een doos knik-kers. Het wa-ren
mooi-e. Ze za-gen rood en geel en groen. Hans kon er maar niet
ge-noeg naar kij-ken. Daar-om nam hij ze ook mee naar school.
Moes wist er niets van.
Toen de juf-frouw een keer niet keek haal-de Hans ze uit
zijn zak.
„Laat eens zien zei zijn buur-man.
Hans hield hem de doos voor. Toen hij haar weer te-rug wil-de
1 trek-ken, stoot-te hij haar te-gen de bank.
„TikTik Tikklonk het. De knik-kers rol-den o-ver den
grond.
„Wat is dat vroeg de juf-frouw. „Ja, ik hoor iets val-len. O
zijn het knik-kers? Jan, zijn ze van jou? Niet? Van jou dan,
Hans?"
„Ja juf-frouw."
„Breng ze mij dan hier. Om vier uur kun je ze weer te-rug
krij-gen. Het is hier geen plaats om te spe-len."
Hans gaf de doos aan de juf-frouw. Hij kon wel hui-len.
Het meest be-rouw had hij toen hij om twaalf uur in huis was.
Nu kon hij niet met zijn mooi-e knik-kers spe-len
Te-gen moes aan snik-te hij het uit. Maar moes zei„Ja vent,
i de school is er om te lee-ren. In huis kun je spe-len. Wat nu
ge-beurd is, is óók een les-je. Ont-houd het maar goed. Zul je
het doen
„Ja moes," zei Hans.
i En hij hield woord.