feifplie Courant VIERDE BLAD Ons leuk 'Raadselhoekje Ons gezellig Tirieoenkoekje Voor de klein-tjes, die pas lee-ren le-zen. van de van Zaterdag 7 Januari 1933. No. 6. Trippeltje. (20) „O heelegaar niet 1" riep Trippelt je, met opzet dit rare woord gebruikend, dat Juweel tje ergeren moest. Hij had het Tijsje eens hooren zeggen, die daarom een beetje berispt was. „Je moet behoorlijk pratenhad de vrouw tegen hem gezegd. „Heelegaar niet Zie je wel, daar had je het alJuweeltje o wat een lor van een naam was dat toch trok me een snuit, nou 't Leek warempel wel of hy een lepel anijsdruppeltjes voor zich kreeg, zóó'n afgrijzen toonde hij. „O heele gaar nietIk krijg eiken ochtend brood, soms wel met een klein beetje boter er op, en 's middags weer, en 's avonds krijg ik groen ten en vleesch en aardappelen met jus...." „Meer niet „Natuurlijk wel. Laat me asjeblieft uitblaf fen. Het is niet netjes iemand in de reden te vallen. O zoo, die zit hè Heb ik je daar eens eventjes een fijn lesje gegeven Natuurlijk krijg ik nog meer. Eiken dag krijg ik een biscuit je enne.... enne.... nou ja, en nog meer lekkers I" „Merkwaardig, dat je dit allemaal verdra gen kan O, ik zou er niet tegen kunnen „Waar niet tegen 'vroeg Trippelt je, tame lijk onnoozel. „Tegen zulk eten natuurlijk. Brood.... ik weet niet eens hoe het er uitziet. Ik krijg altijd cake als ik 's morgens wakker word en als ik X trek in heb, een eitje. En verder krijg ik eiken dag pudding en chocola en suiker en amandelkoekjes. Biscuitjes.... merkwaardig Ik zou ziek worden Trippelt je zat verslagen. Ja heusch, hij zat verslagen. Hij was dan ook een lekkerbekje en dat zoo'n hond als zijn broertje, zoo'n beest met een mallen naam, zoo'n stuk strik, dat nog te verwaand scheen om te kijken, dat zoo eentje r.u eiken dag als 't ware in luilek kerland zat, daar kon hij niet over uit, dat maakte hem werkelijk stil. Daar zou Juweeltje natuurlijk in zijn pootje om lachen, maar gelukkig riep de vrouw net „Kom Trip, we gaan naar binnen Zonder Juweeltje te groeten, die zooiets natuurlijk yeer erg ongemanierd vond, liep Trippeltje het huis in. „Dat was me een ontmoetng, hè zei de vrouw toen ze weer in de kamer waren. „Heb je prettig met je broertje gebabbeld „Nou, en óf, vrouwblafte Trippeltje. Maar hij trok er een snuitje bij, dat als de vrouw hem zou hebben aangekeken haar gezegd had, dat hij er niets van meende. HOOFDSTUK X. Besluit. 's Avonds, toen de kinderen al allemaal naar bed waren, werd er gebeld. Eigenlijk was dat niet zoo veel bijzonders. Er werd 's avonds wel meer gebeld. Maar Trippeltje was altijd heel nieuwsgierig naar wie zich kwam aanmelden en nog vóór de baas of de vrouw was hij altijd al bij de deur en stond daar ongeduldig te trappelen. Het was toch maar een last, dat deuren krukken en knop pen hadden, waaraan eerst gedraaid moest worden om de deur open te krijgen. Ook dezen avond was Trippeltje al bij de deur toen de schel nauwelijks was overge gaan. „Wie zou dat zijn vroeg de baas, opkij kend van zijn krant. „Ik weet het niet. Ik ben niemand te wach ten', zei de vrouw, ,,'k Zal maar eens gauw gaan kijken. Neen Trippeltje, blijf jij maar hier. Je bent vandaag in zoo'n brommige bul, dat we nog kans hebben, dat je het bezoek met gegrom verwelkomt". „Ik in een brommige bui herhaalde Trippeltje. Hij dacht,,'t Kan best zijn, maar dat is dan vast niet zonder reden. Nogal wat lekkers om zoo'n broer te hebben ontmoet Ik...." Maar Trippeltje^s gedachten namen opeens een sprongetje, en een heel andere richting uit. Hij hoorde stemmen in de gang en behal ve die van de vrouw, kende hij ook de an dere. Beslist, er was geen twijfelen aan. Die stem had hij meer gehoord. En nog niet eens zoo lang geleden Zelfs onlangs had hij haar <*«hoordWacht eens eventjes.... Wacht ïns eventjes.Hij wist 't I Hy vergiste zich Wet. Alle honden nog aan toe, 't was de vrouw van JuweeltjeWat moest die hier doen? Soms haar lieveling aan den baas laten zien? Trippeltje werd warm van verontwaardi ging bij de gedachte, dat Juweeltje hier, in zijn heiligdom, zich zou ophouden. Neen maar, dat zou er nog bij moeten komen l Dat liet hij niet toe, hoor 1 Stel je voor, eerst praten van „een vingerhoedje van een hokje" en zoo en er spottend en met een opgetrokken neus naar blijven kijken, en dan maar, net alsof er niets was gebeurd, op bezoek komen Gelukkig bleek Juweeltje zijn vrouw op haar tocht niet vergezeld te hebben. Trip peltje zag het dadelijk. De dame, die hem dien morgen had aangehaald en gezegd had „O, ik herinner mij je nog best 1" was heel alleen. „Gaat u binnen", zei de vrouw. „Dit is mijn man. De kinderen slapen^al". En tot de baas, die was opgestaan toen het bezoek binnenkwam, zei de „vrouw „Kijk, dit is de mevrouw, waarvan ik je straks ver teld heb, je weet wel, de vrouw van Juweeltje, Trippeltje's broertje". „En wat voor een broergrinnikte Trip peltje, die aandachtig oplette. „Ja mevrouw, ik heb van de kennismaking, of beter gezegd van het weerzien tusschen de twee viervoeters gehoord", zei de baas.„Neemt u plaats. En waarmee kunnen wij u van dienst zijn De vrouw van Juweeltje ging zitten, 't Was net of ze een beetje verlegen was, of ze eigen lijk niet goed durfde zeggen wat ze zeggen wilde. Maar eindelijk toch scheen ze voldoen de moed verzameld te hebben en ze zei„U moet niet boos worden om wat ik u nu vra gen ga. Als u aan mijn verzoek niet wilt of kunt voldoen, zegt u dan gerust neen en ik zal u dit nooit kwalijk nemen". (Slot volgt). De familie Wortelman. Kijk, daar heb je de familie Wortelman mevrouw en meneer, met Marietje hun doch ter, en Kees het hondje. Ze zijn best op de kennismaking gesteld, zie je wel V Ze kijken tenminste erg vriendelijk. Zelfs Kees is in zijn nopjes. Dat blijkt wel uit zijn eigenwijze staartje, dat opgewekt naar boven wijst. Hoe de familie aan den naam Wortelman komt? Wel, meneer en mevrouw, benevens Marietje en Kees, nij zijn allemaal van wor teltjes gemaakt. Ja, met worteltjes kun je ook nog wel iets anders doen dan ze alleen maar opeten. Heeft moeder juist bij den groentenboer worteltjes gekocht Ga dan gauw vragen of je er een stuk of zes mag hebben. Dadelijk doen, hoorAnders heb je kans, dat moeder O O ze al in de pan heeft, en wij kunnen om de familie Wortelman te maken geen gekookte worteltjes gebruiken. Heeft moes je wat worteltjes gegeven Kijk eens aan wat een mooie En het zijn er vast wel meer dan zes. Niet direct opknabbelen, hoorWant het kan best zijn, dat bij het snijden van de poppetjes er een worteltje breekt en dan is het prettig en gemakkelijk als je er nog een paar in voorraad hebt. Je hoort het alde poppetjes moeten ge sneden worden. Een mesje, liefst een zak mesje, dat een kleine punt heeft, moet je dus ook hebben. Verder heb je noodig een schaar, wat afge brande lucifershoutjes, een stukje carton of stijf papier, bijvoorbeeld teekenpapier, een stukje bruin; blauw of zwart papier, spelden en crêpe-papier. Dat is een heele massa, hè Maar gelukkig niet moeilijk bij elkaar te brengen. Zorg dat je alles bijeen l.ebt eer je gaat zitten. Dat is veel plezieriger dan dat je midden in je werk moet opstaan om houtjes of crêpe-pa- pier te zoeken. Klaar Niets vergeten Dan aan 't werk 1 Wil je met mevrouw Wortelman beginnen Mooi zoo. Zoek dan een vrij groot worteltje uit, mooi rond aan den bovenkant. Het wor teltje snijd je doormidden, zoodat je de punt en het bovenstuk hebt. Het bovenstuk, met den afgesneden kant naar boven, geef je een gezichtje. Dat wil zeggen met de punt van het mesje snijd je het mondje en het neusje van mevrouw Wortelman uit. Voor de oogen knip je uit het gekleurde papier twee kleine rondjes, die je ieder met een speld in den wortel prikt. De knopjes van de spelden stel len dan de pupilletjes van de oogen voor. Grappig niet Nu zoek je een ander worteltje, dat als romp dienst kan doen. Je snijdt ei het kopje van af, zoodat je een vlakken kant krijgt, waarin gemakkelijk drie houtjes gestoken kunnen worden. Ze moeten langs den rand worden ingeduwd op gelijke afstanden. Vóór je de houtjes in den wortel steekt, moet je misschien eerst een openingetje maken met de punt van Je mesje of de punt van Je schaar. De houtjes stellen de beenen van mevrouw voor, dat wil zeggen twee er van. Het derde houtje dient alleen om het poppetje te kun nen laten staan. Ook steek Je een half houtje boven in den romp, waarvan Je de punt hebt afgesneden. Op dit zelfde houtje priem je dan mevrouw's hoofdje. De worteltjes mogen elkaar echter niet raken. Maar het stukje hout, dat te zien komt, verberg je door een reepje crêpe papier, dat je er bij wijze van dasje losjes om heen strikt. Natuurlijk krijgt mevrouw ook een paar armen. Daarvoor priem je een paar houtjes aan weerszijden van den wortel, die voor romp dienst doet. De jurk van mevrouw is een stukje crèpe- papier, dat dubbel gevouwen wordt. De vou wen vallen dan op de schoudertjes. Je knipt er een halsje en een .splitje in en de jurk is dan al gereed om te worden aangetrokken. Nog een ceintuur om het middel en mevrouw Wortelman ziet er in de puntjes uit. Maar als ze met haar man en haar doch tertje gaat wandelen, moet ze een hoed op hebben. Ze loopt wel graag met haar bloote bolletje, maar meneer Wortelman, die erg op fatsoen gesteld is, zegt dat dit voor een dame niet netjes staat. Een hoedje kun je maken van een stukje carton of styf papier. Je knipt daarvan een rondje en maakt er een opening in, waarin het hoofdje van mevrouw precies past. Daar door zul je zien, dat er een stukje wortel boven het cartonnetje uitsteekt. Dit kan den bol van den hoed verbeelden. Je strikt er maar een lintje van crèpe-papier omheen. Hoeden met strikken zijn mode, zegt mevrouw Wortelman. En mevrouw Wortelman kan het weten. Die leest trouw iedere week de mode artikeltjes in haar krant. Meneer Wortelman kun je zeker ook wel maken, hè Voor zyn hoofd kies je echter een héél worteltje, want meneer Wortelman O O draagt altijd een punthoed. Ook heeft hij geen das met een strik om, maar een wit boordje met een slippendas. Dat boordje knip je van stijf papier, waar je de slippendas van crèpe-papier omheen vouwt. Marietje is net zoo gekleed als mama. Dat vindt ze groot staan. Want Marietje wil niets liever dan groot wezen. Voorloopig is ze nog maar een pukkie. „Maar wacht maar eens," zegt ze, „als het weer Mei is en er valt regen, dan ga ik er lekker in staan en dan zing ik Meiregen maak dat ik grooter word, grooter word 1 Groot zijn dat wil ik zoo graag...." In afwachting van dien Meiregen loopt Marietje nu alvast met haar bloote bolletje. Daarom moet je voor Marietje's hoofd ook een worteltje nemen, waaraan nog een paar plukjes loof zitten. Dat stelt dan haar pruikje voor. Op school wordt zij Marietje-stijlhaaT genoemd, maar dat is natuurlijk een leeljjke naam, waar wij ons niet van bedienen. Voor Kees, het hondje, kies je maar een kort, dik stompje wortel, dat dan zyn romp je voorstelt. Wat een rolmops ïykt hy dan, hè Marietje verwent hem dan ook heel erg en hy krygt eiken dag wel drie koekjes van haar. Kun je zyn kopje snijden? Het is niet ge makkelijk, maar met een beetje toewyding en geduld lukt het toch vast wel. Kopje en romp verbind je met een houtje, waar je een lintje van crèpe-papier omheen strikt, zyn oortjes en zyn staartje, evenals zyn vier pootjes, maak je ook van stukjes hout. Heb je daar nu niet een leuke familie De vorige week waren er zeker nog heel wat kinderen uit logeeren, hè We kregen dit keer tenminste maar heel weinig briefjes. Komt er volgende week weer een heele stapel Doet dus dan weer ieder vriendje en vriendinnetje mee En nieuwelingetjes ook We hopen het maar, want ook voor ons leuk Raadselhoekje geldt het„Hoe meer zieltjes, hoe meer vreugd En nu willen de kinderen, die dit keer heb ben meegedaan, zeker graag weten hoe de uitslag is, hè Daar komt hy dan. 5 goede oplossingen stuurdenAnnie Bou- maMarietje CastelJ, van DuureHarry van HalAnnie MullerAnnie Stapel. 3 goede oplossingen stuurden: Ko Kroes en Frits Sommeling. De oplossingen zijn 1. Oudejaarsavond. 2. Gelukwensch. 3. Twaalf uur, 4, Olie bol. 5. Ons bset doen. Nieuwe raadsels. De oplossingen moeten weer uiteriyk Dinsdagavond aan het bureau van de krant zijn. Op de enveloppe of het netjes dichtgevouwen briefje moet staan Aan ons leuk Raadselhoekje, de Vlissingsche Courant te Vlissingen. I.X.. Is een kleur. X-. is een bewoner van Ierland. X-. gebruikt de visscher. X.. is een kleedingstuk voor heeren. X-. is een jongens-, maar ook een meis jesnaam. X.. is een afsluiting voor een tuin of een weiland. X.. is een familielid. X. is een deel van een boom. X.. is een getal. X.. is het hoogste deel van een huizendak. Op de kruisjeslyn komt, van boven naar beneden gelezen, een plaats in de provincie Groningen te staan. (Ingezonden door W. Jongepier) 2. Een meneer heeft op zyn naamkaartje staan TEO P. D. BOS. Als je de letters in een andere volgorde plaatst, kom je te weten welk beroep deze meneer heeft. (Ingezonden door C. Blomme.) 3. Maak uit gleHone een plaats in den Achterhoek. (Ingezonden door Andries Breel) 4. Het geheel bestaat uit 12 letters en is een lief, klein bloempje. 3-12-5-6 is honderd jaar. 1-9-7 is een kleedingstuk voor heeren. 1-8-4-12 is een voertuig, dat gebruikt wordt als er sneeuw ligt. 2-9-10 is het bovenste deel van een hui zendak. 11-5-1 gebruiken we by de aardappeltjes. (Ingezonden door Baby) 5. Schryf eens onder elkaar, elk woord van 4 letters een ander woord voor aardig, een deel van een fornuis, een schaalvrucht, een bergplaats van carton, een ander woord voor oogenblik, een woonplaats voor vogels. De beginletters vormen, van boven naar beneden gelezen, een groote stad in Enge land. (Ingezonden door Cato Rondel) Waschvrouwtje. Je mag, wat je ook maar sturen wil, aan het adres van de krant richten. Dan krijg ik het altyd wel in han den. Dat mooie kaartje houd ik dan wel tot 1934 tegoed, hè? O, o, wat duurt dat nog een tyd 1 Nog meer dan drie honderd dagen f Hoeveel uurtjes is dat wel Kan ons Wasch vrouwtje dat uitrekenen? Je hebt in de vacantie mooi den tijd gehad om de wasch te doen, is 't niet Liggen nu alle poppenkleer- tjes in nette stapeltjes in de kast? Je hebt wel een mooi raadseltje ingestuurd, maar het zal nog wel een heelen tyd duren eèr het wordt geplaatst, want van deze soort hebben we nog o zooveel liggen. Als je nu weer eens een raadseltje wilt insturen, moet je een cyferraadseltje maken, zoo een als nummer 4 van de nieuwe raadseltjes vj-n deze week. Zou dat wel gaan Je moet er wel even goed by doordenken, maar daar ben jy vast niet bang voor] Adamson. Daar hebben we Adamson ook weer eensTante Truus dacht al, dat je -óó door je avonturen in beslag werd genomen, dat je er het heele Raadselhoekje by vergat. Want je weet, Adamson beleeft heel wat grappige gebeurtenissen. Maar nu is het ge bleken, dat het huiswerk de schuld is van je wegbiyven. Nu, ik kan best begrypen, dat je dit vóór laat gaan. Maar misschien vind je toch nog wel af en toe een oogenblikje om de raadsels op te lossen cn de antwoorden op een papiertje te schryven. Hoe heb je het in de Kerstvacantie gehad J. van Duure. Ja, maar dat is geen spreekwoord, hoorDat is een soort beeld spraak en dus heel iets anders. Probeer eens een raadseltje te bedenken, dat wél goed is. Ik ben er zeker van, dat het je lukt. Kom je me er volgende week mee verrassen Prins geeft je een pootje en blaft„Dank je wel voor die goede wenschen voor 1933. Ik wensch jou ook een goed nieuw jaar en hoop maar, dat je daarin veel kluifjes zult krij gen Nu ik dit zeg, schiet de vrouw in een lach. Ik begrijp niet waarom. Kluifjes is toch maar het lekkerste wat je kunt bedenken Wat zeg Je van hem Dag, hoor Een groetje en goede wenschen voor poes Nora, want die vergeet Prins natuuriyk opzettelyk. Engeltje. Ja meiske, aan alles komt een maal een einde, aan de goede, zoowel als aan de akelige dingen. En geloof je niet, dat dit maar heel goed is? Want we wennen aan alles wat lang voortduurt, en als jij maar al tyd vacantie had, dan zou je vast nooit meer zeggen„Ha fyn, ik heb vacantieJe zou misschien eerder zuchten„O bah, altijd maar die vacantie I Komt er nu nooit eens iets anders Ja, ik heb prettige dagen ge had. Den laatsten dag van het oude en den eersten dag van het nieuwe jaar heb ik bij myn ouders doorgebracht. Dat was zoo rustig, zoo vertrouwd en zoo veilig. Je dacht aan niets anders dan aan de warmte en gezellig heid, die er om je heen waren. En nu, nu staan we weer midden in ons werk, de kin deren in hun schoolwerk, de menschen in hun, wat we noemen „maatschappelijk werk". Nu moeten we ons weer inspannen, misschien ook wel eens een enkel keertje teleurstellin gen en tegenspoed het hoofd bieden. Maar we slaan ons er wel doorheenwat zeg jij Postzegelverzamelaar. Loop jy eens vlug, maar zonder vallen, naar het bureau van de krant, want daar ligt een enveloppe met de beloofde postzegels. Eindelyk kom jij dus ook eens aan de beurt, hè Wat ben ik geschrokken van wat je van Dries vertelde. Heeft zich dat verschynsel pas voorgedaan of al eenigen tijd geleden Ik hoop maar, dat hij gauw weer opgeknapt is en niet meer in ons Raadselhoekje ontbreekt. Groet hem eens hartelyk van me. Wacht, dat zal ik zelf even doen. Dag Dries 1 Gauw beter worden, hoor Roosje. Die wensch van je gaat vast in vervulling, want ik ben heusch, net als andere jaren, voornemens om jullie raadseltjes op te geven en in ons gezellig Brievenhoekje met jullie te babbelen. Wat heb je je briefje keu rig geschrevenHè, dat vind ik nu juist zoo prettig, dat ik zoo'n net episteltje onder de oogen krijg. Dag Roosje Wildzang. Ja, ik kan wel begrijpen, dat papa en mama teleurgesteld en boos waren. En daar mag jij niet om mopperen. Want papa en mama hebben hierbij alleen en uit sluitend aan jou gedacht. Zij hebben niet hun eigen tevredenheid maar jouw welzijn op 't oog. Zy willen, dat Wildzang later een flink en dapper mensch zal zijn, die opgewas sen is tegen alle dingen, die zich zullen voor doen. Zie je Wildzang, en een flink en dap per mensch word je niet als je op school niet je best doet. Wat heeft Wildzang vzich dus voor 1933 voorgenomen Twee dingenpapa en mama niet meer teleur te stellen en zich op school eiken dag, van 9 tot 12 en van 2 tot 4 uur, reducht in te spannen, geduchter dan andere kinderen, want zij moet haar slecht Kerstrapportje nog inhalen. En weet je wat tante Truus nu voor jou in 1933 wenscht Dat je je goede voornemens zult houden én trachten uit te voeren. Professor. Ik geloof, dat over het heele land het weer met Kerstmis, Oud- en Nieuw jaar prachtig was. Iedereen zei,,'t Lykt wel Paschen en dan moest ik denken aan dat oude Kerstgezegde„Is het met Kerstmis zacht, dan bergen we ons met Paschen in een dikke vachtNu, ik hoop het maar niet. Want Paschen valt laat dit jaar, ongeveer half April, en dan is er al heel wat, dat bloeit, 't Zou jammer zyn als al dat mooie dan weer ging bevriezen. Dag Prof jeNog iets van de broers gehoord Mata Hari. Zul je vader en moeder be danken /oor hun goede wenschen En wees jy nu eens e:n flink meisje en breng ook myn goede wenschen aan vader en moeder over. Zeg maar, dat ik ze veel goeds voor 1933 wensch en bovenal, dat ze spoedig hun dochtertje, een zekere Mata Hari, als een dik tonnetje voor zich mogen zien staan. Neen maar, wat leuk dat je van den zomer in Am sterdam komt en my dan een bezoekje brengtDoe dan maar extra je best met eten en melk drinken, want ik wil alleen een rol ronde Mata Hari voor me zien, hoorMaar zeg, waarom heb je geen raadseltjes opge lost Ik ga beslist gelooven, dat je dat ver leerd bent. Tenzy je me gauw toont, dat ik me hierin vergis. Wie wil daarvan iets hebben Een vriendeiyke dame die we intusschen hartelyk danken stuurde ons wat Hille's bonnetjes voor plaatjes en Kwatta-soldaatjes, Wie wil daarvan iets hebben EVENTJES LACHEN. Rechter„Hoe bent u er toe gekomen, om een gewicht van een kilo naar het hoofd van uw schoonmoeder te gooien 1" Beklaagde„Ik had geen enkel zwaarder gewicht by de hand, edelachtebare". Rechter„Je hebt den getuige zoo gesla gen, dat hy bont en blauw is". Beklaagde „Maar mynheer de rechter, daar weet ik niets van". Rechter„Was je dan dronken, toen je dat deedt Beklaagde„Neen, dat niet. Maar ik ben kleurenblind". JllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllU^ In den wln-ter. Klein Rie-tje strooit wat kruï-mels neer. Dat doet zij nu al keer op keer. De vo-gels zien al naar haar uit. Komt zij er aan, dan klinkt het luid „Tjip, tjip, daar is klein Rie-tje weer 1 Zij strooit wat lek kers voor ons neer

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1933 | | pagina 11