BUREAU VOOR BEROEPSKEUZE VLISSINGSCHE COURANT DERDE BLAD van Zaterdag 24 December 1932. No. 304. Het bezoek van Napoleon aan Vlissingen in 1803 Bij Verkoudheid PREDIKBEURTEN VAN DE door H. D. LAMMERTS Op 17 Juni van het jaar 1803 kwam de raad van Vlissingen om 8 uur v.m. in eene, buiten gewone zitting bijeen. De reden van die bij eenkomst was een schrijven, hetwelk de pre sident van dien raad ontvangen had van den Generaal Monnet, kennis gevend van eena.s. bezoek van Napoleon, toen nog Eerste Consul van Frankrijk, aan de sitad Vlissingen. Het bezoek zou slechts voor eenige dagen zijn. 'Er moest een huis worden ingericht voor den Eersten Consul evenredig aan den aanzien lijken rang van den bezoeker. De generaal Monnet had zijn oog gevestigd op het fraaie huis van den heer mr. A. van Doorn, lid van het Departementaal Bestuur van Zeeland. Dit huis, staande op de Houtkade, het tegen woordige stadhuis, bewoond door den eige naar, waarin tevens was gjevestigd „het cómp- toir der negotie", was naar de meening van genoemden generaal, het eenige huis dat ge schikt was voor verblijf van Napoleon. De heer Van Doorn had aanvankelijk bezwaar om zijn huis af te staan, doch nóch een schrijven van het bestuur van Vlissingen, nóch een persoonlijk bezoek van den heer Doorn aan den Generaal Monnet mochten verandering brengen in zijne zienswijze. Na dat de generaal zijne ontevredenheid had ge uit tegenover den president van den raad over de weinige bereidwilligheid van den heer Van Doorn, 'besloot hij de medewerking van het Departementaal Bestuur van Zeeland in te roepen, met gevolg dat de heer Van Doorn zijn huis voor genoemd doel beschikbaar stelde. Het in zijn huis gevestigde kantoor werd verplaatst naar Middelburg. De heer Van Doorn was bereid om in zijn huis tapij ten en meubelen achter te laten. Hij werd hiervoor en voor verdere kosten schadeloos gesteld, terwijl zijn huis gedurende den tijd, dat het bestemd was voor de receptie van den Eersten Consul, tegen brand werd ver zekerd voor 15.000. Door de zorg van het Departementaal Bestuur van Zeeland werd het behoorlijk gemeubileerd.De kosten kwa men ten laste van het land. Behalve voor den Eersten Consul moest te Vlissingen voor. het gevolg ook de noodige logiesruimte beschikbaar worden gesteld, als mede voor de consulaire lijfwacht, bestaande uit 160 man cavalerie. Als voorlooper van het bezoek kwam den 25 Juni de Fransche Minister van Marine Vlissingen bezoeken, die .met het kop jacht van Breskens weird afgehaald. Hij' landde te Vlissingen zonder eerbewijzen te hebben ont vangen en ging van hier naar Middelburg, vertrok 's avonds naar Vere, bleef aldaar overnachten en ging in den vroegen morgen van den volgenden dag naar Vlissingen. Vóór zijn vertrek vandaar werd hij opge wacht door den heer Van Doorn, aan wien hij mededeelde, dat de komst van Napoleon nog een paar weken zou duren. De Ambassadeur Sèmonville en de Generaal Victor kwamen den 7 Juli te Vlissingen aan. Hunne komst werd met kanongebulder van de stadswallen aangekondigdden nacht na aankomst brachten zij in een. jacht door. Den volgenden dag nam de Ambassadeur zijn in trek ten huize van den heer Bertling, en de Generaal Victor bij den heer Kroef, waarna zij audiëntie verleenden aan verschillende collegiën, o.a. ook aan een commissie uit het gemeentebestuur van Vlissingen. Het gemeentebestuur van Vlissingen be sloot om den Eersten Consul bij zijn komst aldaar in het voor hem gereedgemaakte huis te verwelkomen. De klokken van. alle' kerk torens zouden met tusschenpoozen worden geluid en door het spelen van het carillon van de Groote- of St. Jacobskerk worden vervangen. Van de openbare gebouwen en kerken zou worden gevlagd. Den ingezetenen werd verzocht de vlag uit te steken en 's avonds hunne huizen te verlichten, terwijl de huizen van de leden van den raad ook zouden worden verlicht. Het huis van den heer Van Doorn was op 12 Juli 's avonds schitterend geïllumineerd, boven dit huis was geplaatst een groote zon, welke onder de al gemeen© verlichting een prachtigen glans vertoonde. De gevel van het raadhuis was ook geïllumineerd, alsmede de Stadsbeurs en de huizen van de generaals Monnet en Jeannin. Het bezoek van Napoleon te Vlissingen vond plaats op 12 Juli. Bonaparte had den vorigen dag Brugge met een bezoek vereerd, kwam des morgens om 4 uur te Sluis aan, bracht een bezoek aan Oostburg, werd opgewacht door een eerewacht en door deze naar Bres kens vergezeld. Terstond scheepte hij zich op een prachtig jacht in, dat men voor dezen overtocht had bestemd. Door den Aziatischen Raad waren de jachten „Bantam" en „De Griet" beschikbaar gesteld voor het over brengen van den Eersten Consul en zijn ge volg. Het- laatstgenoemde vaartuig bevond zich vanaf 3 Juli te Vlissingen om op het eerste sein naar Breskens te vertrekken. Wij zullen even nagaan wat te Vlissingen voorviel alvorens de Eerste Consul aldaar arriveerde. Op 11 Juli was de PKsident van den raad bij den generaal Monnet in Conferentie, waarbij ook aanwezig was de Fransche Am bassadeur Sèmonville, om verschillende za ken te bespreken. Toen werd aan den Presi dent voorgesteld om ter gelegenheid van het bezoek van den Eersten Consul aan de stad Vlissingen, als bewijs van achting aan Na-, poleon aan te bieden de sleutels van de stadspoorten. Alhoewel de heeren Monnet en Sèmonville ten sterkste er op aandrongen da' r—S MUNHARDT'S SALM/AK tableiien Doo-s 2.Q èn 3O ct. dit door den President zou worden verricht, maakte laatstgenoemde bezwaren enver klaarde, dat in het jaar 1795 kort na de capi tulatie van het eiland Walcheren, de Fran sche Commandant over de stad Vlissingen zich, tegen alle vertogen in, van de toenma lige regëering der stad op een veel gerucht makende wijze van de sleutels der stads-, land- en waterpoorten had meester gemaakt. Deze sleutels waren steeds in 't bezit gebleven van den Franschen commandant. Het aan bieden dér sleutels, terwijl zij niet berustten onder het bestuur der stad, zou beneden de waardigheid van den raad zijn. Het zou bo vendien de vraag zijn of het Bataafsche Gou vernement het aanbieden der sleutels aan den Eersten Consul wél zou goedkeuren. De President bevond zich in een moeilijke po sitie, bleef bezwaren maken en deelde mede geen bevestigend antwoord te kunnen geven alvorens het gevoelen van den raad te heb ben ingewonnen. Na afloop van de conferentie besloot de President de leden van den raad den vol genden morgen tegen 9 uur v.m. bijeen te roepén, teneinde hunne meening te verne men over het aanbieden der stadssleutels aan Napoleon. Zooals werd vermeld, het bezoek van Na poleon vond op 12 Juli plaats. De generaal Monnet liet dien morgen om half acht den President van den raad weten, dat de Eerste Consul en zijn gevolg zich reeds aan boord van de te Breskens vertoevende jachten had den begeven en dus binnen korten tijd te Vlissingen zouden zjjn. De President werd verzocht 'spoedig bij den Generaal te komen, teneinde' zich, «Ismede het korps officieren, te begeven naar het' Rijzénhoofd ter ont vangst van den Eersten Consul. Tijd bleef er dus niet meer pver om nog te overleggen met den raad aangaande de aanbieding der sleutels. De secretaris en de heer Matthijssen lid van den raad, werden verzocht zich bij den President te willen voegen, om met de. genQémde heeren de verwelkoming van den Eersten Consul en de presentatie van de stadssleutels bij te .wonen. Om ongeveer half negen vertrok men van hét huis van den generaal Monnet naar het genoemde hoofd. Op den Nieuwendijk ontmoette men den heer Matthijssen, aan wien de Président een en ander betreffende de plechtigheid kon mede- deelen. Bij- aankomst op het Rijzénhoofd wercti op aandringen van meergenoemden generaal, door den President een stadsbode gezonden naar den generaal Jeannin, com mandant van de stad Vlissingen, om aan deze de' sleutels der stadspoorten te verzoe ken. De bode keerde terug met een fluwee- len zak, waarin de sleutels waren geborgen, alsmede een' zilveren schenkbord hij werd geëscorteerd door een militair detachement tot op het o'ogenblik, waarop hij de sleutels aan- den President overgaf. Nu kon men. de komst van den Eersten Consul afwachten. We zagen reeds dat deze van Breskens ver trokken was en spoedig te Vlissingen zou ar- riveeren. Ongeveer 9 uur zette de Eerste Consul aan de Wijnbergsche kade voet aan wal. Aan de eene zijde van de trap bevond zich de generaal Monnet, in het midden van de trap stond de President en verdere genoo- digden, terwijl aan de andere zijde de Fran sche ambassadeur had plaats genomen, waarna de President tót den Eersten Consul een, korte toespraak hield en hem de sleutels uit naam-van de cor missie aanbood. Zonder het compliment af te wachten nam de Eerste Consul de sleutels van den President over en gaf deze aan'den generaal Monnet, zeggende: „Ik stel de sleutels in handen van den com mandant dezer stad, aan wiens bewaring zij wel zijn toevertrouwd." Daarna steeg hij te paard en nam de ver schillende magazijnen in oogenschouw. Hij werd hier door den.' commandant op de Zeeuwsche stroomen, kapitein Lemmers, ver welkomd met een gepaste toespraak, hetgeen met een buiging werd beantwoord. Aangezien de magazijnen meest ledig waren, gaf de Eerste Consul den commandant hierover zijn ontevredenheid te kennen. Hierna steeg hij weder te paard en reed weg. Vervolgens ont ving hij in het voor hem gereedgemaakte hotel de complimenten van de besturen van Vlissingen en Vere, alsmede van den kerke- raad van Vlissingen. Hij hield ook nog de revue over de troepen van het garnizoen. Na het gebruiken van eenige ververschin- gen begaf hij zich in een koets, bespannen met 6 paarden, naar Middelburg. Hier wachtte hem ook een waardige ontvangst, o.a. werd ter eere van den bezoeker een diner in de „St. Joris" gegeven. Des avonds was laatstgenoemd gebouw geïllumineerd. Op de Markt gekomen, stapte hij uit het rijtuig, steeg te paard en hield de revue over de troepen. Vanwege het Departementaal Be stuur van Zeeland en van het Stedelijk Be stuur van Middelburg werd hij gecompli menteerd. Dit alles geschiedde onder het spelen der klokken van den Abdij toren. Na een kort verblijf van circa een half uur, reed hij de Noordpoort uit, stapte weder in de koets en vertrok buiten de stad om naar Vlissingën, waar zijn afreis, gelijk als zijn aankomst, door kanongebulder werd aange kondigd. Het zou niet bij dat korte bezoek blijven. Reeds in September van 1803 liet de generaal Monnet weten, dat de Eerste Consul wederom "aar Walcheren zou komen. H;j zou nu ver gezeld worden door een twintig generaals of stafofficieren, terwijl zijn gevolg zou bestaan uit 40 bedienden." Nu moesten er te Vlissingen twee huizen worden ingericht en gemeubi leerd, nl. dat van den heer Van Doorn en dat van den heer Van Sonsbeek. Het huis van Van Doorn moest nu op een beteren voet in orde worden gebracht, daar het be zoek nu niet voor een bepaalden dag, doch vermoedelijk van langen duur zou zijn en het huis dus geruimen tijd in gereedheid zou moeten bljjven, en op meer voldoende wijze behoorde te worden gemeubileerd dan voor het bezoek op 12 Juli. Er werd nü veel ge kocht, o.a. tapijten, waaronder ook Schot- sche, voor een bedrag van - 1400.— tafels en stoelen voor 2200.-^-Brusselsch tafel servies voor ƒ270.—. Aan spiegels werd be taald - 740.—, terwijl voor behangselpapier ruim 4000.werd uitgegeven. Vanaf begin October 1803 werd in het huis van Van Doorn aangesteld een hofmeester deze bleef deze functie waarnemen tot het eind van het jaar 1805. Van de stad Middelburg werd in bruikleen ontvangen het tafelgoed, het ser vies en het zilver. Bovendien werden vele goederen in huur genomen. Alles werd zoo spoedig mogelijk overeenkomstig de wen- schen in orde gebracht. Doch Bonaparte liet op zich wachten en kwam niet naar Vlissin gen. Het huis van Van Doorn, ingericht voor een langdurig verblijf van den Eersten Con sul, bleef ook in het volgend jaar daarvoor bestemd en werd in denzelfden toestand ge laten. In Mei 1804 en later wordt het ge noemd het „Keizerlijk Paleis" of het „Kei zerlijk Hotel", zeker in verband met het feit dat Napoleon in Mei van genoemd jaar Keizer werd. In 't begin van 1805 wsr£ beslotep om de meubelen etc., gekocht voor inrichting van het huis van Van Doorn, te verkoopen. Op 9 April zou de verkoop plaats vinden. Doch in Maart gaf het Staatsbewind kennis, dat het huis opnieuw moest worden ingehuurd de huurprijs bedroeg f 600.per jaar terwijl de verkoop der meubelen tot nader order moest worden uitgesteld. In October werd echter bevolen het huis niet meer in te huren. De verkoop der meubelen vond te Vlissingen plaats op 29 en 30 October door den vendumeester Makkers, waarvan mede- deeling werd gedaan in de „Vlissingsche Courant". Op 28 October was het „kijkdag" geweest. De opbrengst bedroeg ƒ6536.De totale uitgaven van het bezoek van Napoleon hieronder ook begrepen het -diner te Middel burg en de illuminatie op 12 Juli van de St. Joris, bedroegen ƒ25149. Er zijn tijden in vrijwel ieder menschen- leven en ook in het leven der mensohheid, dat men wat huiverig is zich zelf rekenschap te geven, dat men niet graag stil staat om den weg te overzien, dien men ging en den an deren, die vcor ons uitligt, en maar doorgaat zonder zich af te vragen waarheen de weg eigenlijk leidt. Dat zijn zeker niet de beste en de gelukkigste tijden. De menseh en de menschheid hebben het -noodig zich reken schap te geven, bewust te blijven van de richting, die het leven neemt en de oorzakeu, die in die richting dringen. En daarom is he: goed, dat er gebeurtenissen en oogenblikken zijn, die ons dwingen stil te staan en rondom ons te zien. Is er wel een tijd, die dat voor ons allen zoo gebiedend doet als de Oude jaarsavond Wanneer in den aansluipenden schemer van den laatsten dag van het jaai onze handen en onze gedachten stL worden en wij uitzien over de mistige velden en de verlaten straten, dan kan het niet anders, of uit den mist van het verleden rijzen andere beelden op, zien we andere velden en andere straten en een vreemde weemoed besluipt ons om het leven, dat voorbijging» Onwillekeurig zien we achter ons over de dagen en uren van dit voorbije leven. En de vraag dringt zich aan ons op wat ons leven was en wat het worden zal. Het is een vraag, die, wanneer we haar op den. Oudejaarsavond van 1932 stellen ten op zichte van het leven der menschheid en van Europa wel in de eerste plaats, ons met vage bekommering vervullen moet. Nu al meer dan 14 jaar worstelt de wereld, worstelt Euro pa vooral om los te komen uit de gewéldige crisis, die wel niet uitsluitend door den wereldoorlog veroorzaakt is, maar welker oorzaken in den oorliog een zoo heftige uitwerking hebben ge had en een zoo heftige nawerking vertoonen, dat niet alleen onze welvaart, maar zelfs onze Westersche beschaving in den ontstanen chaos dreigen onder te gaan. En iederen Oudejaarsavond opnieuw moeten we vaststel len, dat, zoo al het besef groeit dat we op den verkeerden weg zijn, we nog altijd niet den weg gevonden hebben om uit het moeras te raken en, wat meer is, we ook dien weg niet met beslisten ernst zoeken. De verdwazing van nationalisme en imperialisme, die door den oorlog een einde zou nemen, heeft inte 'gendeel enorm aan kracht gewonnen, wat zich in de toename van het onderling wan trouwen, het verhevigd protectionisme, de sterker .bewapening en imperialistische avon turen als het Japansche in Mantsjoerije open baart. En door de algemeene verarming der wereld, de ontwrichting van Europa door middel van de vredesverdragen, doen de ge volgen dezer verdwazing, zich nog pijnlyker gevoelen. Het schynt wel, of deze scherpe pynlijkheid, of de afmetingen, die de crisis aanneemt en die zich ook dit jaar weer in volle zwaarte hebben doen gevoelen en steeds verwoesten der uitwerking toonen in vrijwel alle landen, tenslotte toch de volken en ook de regeerin gen tot inkeer hebben gedwongen. Er is den laatsten tijd, al doen de gevolgen zich nog slechts zwakjes gevoelen, een groei merkbaar van het besef, dat men, wil men het herstel der wereld, den tegenwoordigen toestand niet kan handhaven, maar de directe voördeelen, uit dien toestand voor sommigen voortspui- tend, zal moeten offeren aan het algemeen belang der wereld waarbij men toch ook zelf in hooge mate betrokken is. De noodzakelijk heid van de herziening der vredesverdragen dringt zich gebiedender dan ooit op en heeft dan ook algemeen tot zelfs in regeerings- kringen ook Mussolini heeft er een lans voor gebroken erkenning gevonden. En feitelijk hebben de laatste gebeurtenissen te Genève, waar Duitschland's eisch tot rechts gelijkheid ook door Frankrijk tenslotte erkend is, met de afbraak dier verdragen reeds een begin gemaakt. Men dient daarbij echter in het oog te houden, dat deze erkenning van Frankrijk alleen door dwang verkregen werd Nogsteeds tracht Frankrijk de door den oorlog veroverde -nachtspositie te handhaven, daarbij ook min of meer gedreven door een wel wat zonderling aandoende vrees voor het ontwapende Duitschland. En het is zeker niet in de laatste plaats dit Fransche streven, dat de heftige spanning in Europa handhavende, het herstel der wereld tegenhoudt. Wanneer dan ook de Fransche regeering ter zake van het recht tot bewapening aan den Duitschen eisch der rechtsgelijkheid heeft toegegeven, dan was dit alleen, omdat het tegenover de publieke opinie der wereld, die algemeen de billijkheid van den eisch erkende,, niet het odium op zich kon laden, ter wille van ne: behoud van e'gen overheerschende macht de ontwapeningsconferentie te hebben doen mislukken en daarmee de oplossing te hebben tegengehouden van een der ernstigste vraag stukken, waarvoor Europa zich geplaatst ziet en die ons ook dit jaar in bijzondere mate hebben bezig gehouden. Wanneer we ons «an het eind van het jaar afvragen, welke vraagstukken en kwesties meer in het bijzonder het internationale le ven en de internationale verhoudingen in 1932 hebben beheerscht, dan vinden we de ontwapening, de herstelbetalingen en oorlogsschulden en het conflict in Oost-Azië, waarbij we dan nog als van groot indirect belang voor het internationale leven de jong ste ontwikkeling van het politieke leven in -Duitschland zouden kunnen voegen. Onge twijfeld heeft ook het protectionisme met zijn verwoestende uitwerking op ons economisch leven onze bezorgde aandacht bezig gehouden en is het voo: het herstel der wereld een- der belangrijkste factoren. Maar het schijnt wel. of men zoozeer aan de oplossing van dit vraagtuk wanhoopt, dat men tot nu toe, al was dan de conferentie van Stresa eeó schuchtere poging, voor de pogingen tot op lossing nog geen vasten vorm heeft kunnen vinden, nadat de gehouden conferenties zon der uitwerking zyn gebleven. Wellicht beseft men ook, dat aan die oplossing eerst andere internationale verhoudingen vooraf moeten gaan. Dit is echter zeer zeker in niet mindere mate, zij het in eenigszins anderen vorm. het geval ten opzichte van het vraagstuk der ont wapening, of liever, beperking der bewape ning. Maar dit probleem is toch minder in gewikkeld en beter oplosbaar, mits maar de goede wil "anwezig is. Aan dien goeden wil heeft het ook dit jaar weer rijkelijk ontbroken. Misschien zou het juister zijn tr zeggen, dat de onderlinge ver houdingen en felle spanningen, het onderling wantrouwen en niet het minst ook de vrees het doorbreken van dien goeden wil hebben belet. Tengevolge van dat ontbreken dreigde dan ook de ontwapeningsconferentie, die nog een erfstuk is van vorige jaren en nog altijd in voorbereiding, dit jaar geheel Li het zand te verloopen. Er waren door de Vereenigde Staten, Engeland, Frankrijk en Italië voor stellen tot ontwapening ingediend, waaruit tenslotte de motie van den Engelschen mi nister Simon, door de voorbereidende con ferentie aanvaard, te voorschijn kwam, welke motie vaststelde, dat kwalitatieve ontwape ning, zoowel door afschaffing der zware be wapening als door het stellen van deze zware bewapening ten dienste van den Volkenbond als Frankrijk had voorgesteld, mogelijk zou zyn. Veel verder kwam men daarmee dus niet. En Duitschland, begrijpende, dat de wa penbeperking weinig zou krijgen te beteeke- nen, stelde nu den eisch van rechtsgelijkheid ten opzichte van de bewapening, dat wil zeg gen, eischte, dat het zelf aan geen andere be perking zou gebonden zijn dan die de andere mogendheden bond en dus de bepalingen van het verdrag van Versailles in zake de Duit- sche ontwapening buiten werking zouden worden gesteld, en verklaarde nadrukkelijk, dat hét, wanneer deze rechtsgelijkheid niet erkend werd, niet meer aan de~ontwapenings conferentie zou deelnemen. Frankrijk's hou ding in aanmerking nemende, kon men niet anders verwachten dan dat het zich tegen in williging van dezen eisch hardnekkig zou verzetten. Het verklaarde zelf, dat de ont wapeningsconferentie ook zonder medewer king van Duitschland voortgang kon hebben Maar de andere mogendheden begrepen, dat een ontwapeningsconferentie op deze wijze geen practische resultaten zou kunnen ople veren. En beducht voor de uitwerking van een mislukking op de internationale verhou dingen, op Amerika en op de publieke opinie der wereld, hebben ze, onder leiding van En geland, onafgebroken pogingen aangewend om het Fransche en Di itsche standpunt te verzoenen. Daartoe werd een conferentie van de vijf groote mogendheden, Amerika, Enge land, Frankrijk, Italië en Duitschland, m langdurig getwist over de plaats van samen komst, bijeen geroepen, die tenslotte, nada' de Amerikaansche afgevaardigde reeds ha* 'voorgesteld de conferentie voor onbepaald* TE VLISSINGEN. Zitting op as. DINSDAG 27 DECEMBER in het voormalig Burgerweeshuis aan de Badhuisstraat, van 7>/2— 9 uur. Inlichtingen, zoowel voor meisjes als jon gens, worden kosteloos verstrekt. Ouders, kiest een beroep voor uw kind in overleg met het Bureau. tijd te verdagen, bot overeenstemming kwam over een verklaring, waarbij in principe de Duitsche eisch werd aanvaard, zoodat de rechtsgelijkheid het beginsel der ontwape ningsconferentie zal zijn. Dit is dus ongetwij feld een succes. En het is mogelijk, dat nu ook de conferentie tastbare resultaten ka a opleveren en (L armee aan de verkwisting van millioenen, maar ook aan d< felle span ning en het onderling wantrouwen en aan de drukkende overheersching van enkele staten, althans voor een deel, een eind kan komen. Wanneer dit het geval is, dan zal dit zeker ook een gunstigen invloed oefenen op de re geling van de kwestie der oorlogsschulden, die op het oogenblik zoo hopeloos lijkt vast ge- loopen. Met de Duitsche herstelbetalingen is men in Juni Van dit jaar te Lausanne eindelijk in het reine gekomen op de conferentie, daar bijeengeroepen, nadat Duitschland verdere betalingen geweigerd had. Duitschland zou nog 3 milliard mark betalen, maar niet als herstelbetaling, maar als storting in een fonds tot herstel van Europa. Frankrijk dat zich tegen deze regeling tot het laatst toe verzet had, verbond daaraan echter de voor waarde, dat dan ook de oorlogsschulden aan Amerika geschrapt zouden worden. Trouwens ook de andere crediteuren van Duitschland gingen van deze verondei-stelling uit. Ze Dly- ken daarmee buiten dm waard gerekend te hebben. Na afloop van het moratorium neb ben de Vereenigde Staten wel degelijk de op 15 December vervallende betalingen van hun Europesche debiteuren geëischt. Dit heeft een uitgebreide wisseling van nota's tengevolge gehad, met dit resultaat, dat de verschillende schuldenaren, zij het onder een of anderen vorm van protest en met do mededeeling, dat ze een'nieuwe regeling verwachtten, met uit zondering van Frankrijk, België en Polen, betaald hebben. In Frankrijk is deze beslis sing genomen tegen den zin der regeering- Herriot, die dan ook deswege ontslag ge vraagd heeft. Hoe Amerika op deze weigering reagee.ren zal, is nog onzeker. Hoover's positie is, nu hij niet als president herkozen is, niet sterk. Bovendien is de toestand der wereld er niet paar, -sm geweldmaatregelen te nemen of zich vijandschappen op den hals te halen. e bedreiging van het Oost-Aziatisch 'con flict raakl ongetwijfeld Amerika nog van meèr najjij dan' de Furopeesche staten, al is dan fèitélijk de geheele wereld door de be moeienis van den Volkenbond met het Ja pansche 'avontuur er indirect bij betrokken. Immers het gaat nu om de vraag, of de Vol kenbond zijn laatste restje prestige verspelen zal door toe te geven aan de Japansche eischen, dan wel het uittreden Van Japan uit den Bond zal riskeren, wanneer het aan de handhaving van de beginselen van den Bond, die nog in het pact-Kellogg en het negen- mogendhedenverdrag bekrachtigd zijn, beslist vasthoudt. Voorloopig lijkt het laatste nog het waarschijnlijkst. De aanval van Japan op China, naar net hert tot hei-stel van de orde in Mantsjoerije, maar in werkelijkheid met het doel zich in het bezit van Mantsjoerije te stellen, wat Japan door vorming van een nieuwen, zoogenaamd onafhankelijken, staat gedaan heeft, is in zoo fragranten strijd met' de beginselen van den Bond cn met de be staande verdragen en de publieke opinie, dat de Bond zich daarbij moeilijk kan neerleggen, nu China een beroep op den Bond heeft ge daan en de overeenkomstig dat beroep bij eengeroepen, oultengewone vergacenng van de door haar uitgezonden commissie-Lytton een rapport heeft gekregen, dat Japan p vrijwel alle_ punten in het ongelijk stelt. De vergadering poogt nu nog tusschen de twee partijen te bemiddelen. Maar, waar Japan de erkenning van den nieuwen staat, gevormd van Chïneesch grond gebied als onverbidde lijke voorwaarde stelt, lijkt de kans op een gunstig resultaat dier pogingen niet groot. Ook onze vertegenwoordiger te Geneve, prof. Moresco, heeft zich bij deze pogingen ernstig doen gelden. ZONDAG 25 DECEMBER 1932. 9.30 9.30 9.30 9.30 9.30 9 30 uur uur uur uur uur uur (Eerste Kerstdag^. BRESKENS. Ds. W. H. KELDER Jr. GROEDE. DS. VAN KOOTEN. Evang. Luth. Gemeente. Da. L. C. DUFOUR. OOSTBURG. Ds. FABER. SCHOONDIJKE. Ds. SNIJDELAAR. IJZEN DIJKE. DS. CASTELEIN. MAANDAG 26 DECEMBER (Tweede Kerstdag). BRESKENS. a uur: Ds. W. H. KELDER Jr. IJZEND UKE. uur Ds CASTELEIN.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1932 | | pagina 9