BUREAU VOOR BEROEPSKEUZE
VLISSINGSCHE COURANT
DERDE BLAD
van Zaterdag 24 December 1932. No. 304.
Het bezoek van Napoleon aan Vlissingen in 1803
Bij Verkoudheid
PREDIKBEURTEN
VAN DE
door H. D. LAMMERTS
Op 17 Juni van het jaar 1803 kwam de raad
van Vlissingen om 8 uur v.m. in eene, buiten
gewone zitting bijeen. De reden van die bij
eenkomst was een schrijven, hetwelk de pre
sident van dien raad ontvangen had van den
Generaal Monnet, kennis gevend van eena.s.
bezoek van Napoleon, toen nog Eerste Consul
van Frankrijk, aan de sitad Vlissingen. Het
bezoek zou slechts voor eenige dagen zijn. 'Er
moest een huis worden ingericht voor den
Eersten Consul evenredig aan den aanzien
lijken rang van den bezoeker. De generaal
Monnet had zijn oog gevestigd op het fraaie
huis van den heer mr. A. van Doorn, lid van
het Departementaal Bestuur van Zeeland.
Dit huis, staande op de Houtkade, het tegen
woordige stadhuis, bewoond door den eige
naar, waarin tevens was gjevestigd „het cómp-
toir der negotie", was naar de meening van
genoemden generaal, het eenige huis dat ge
schikt was voor verblijf van Napoleon. De
heer Van Doorn had aanvankelijk bezwaar
om zijn huis af te staan, doch nóch een
schrijven van het bestuur van Vlissingen,
nóch een persoonlijk bezoek van den heer
Doorn aan den Generaal Monnet mochten
verandering brengen in zijne zienswijze. Na
dat de generaal zijne ontevredenheid had ge
uit tegenover den president van den raad
over de weinige bereidwilligheid van den heer
Van Doorn, 'besloot hij de medewerking van
het Departementaal Bestuur van Zeeland in
te roepen, met gevolg dat de heer Van Doorn
zijn huis voor genoemd doel beschikbaar
stelde. Het in zijn huis gevestigde kantoor
werd verplaatst naar Middelburg. De heer
Van Doorn was bereid om in zijn huis tapij
ten en meubelen achter te laten. Hij werd
hiervoor en voor verdere kosten schadeloos
gesteld, terwijl zijn huis gedurende den tijd,
dat het bestemd was voor de receptie van
den Eersten Consul, tegen brand werd ver
zekerd voor 15.000. Door de zorg van het
Departementaal Bestuur van Zeeland werd
het behoorlijk gemeubileerd.De kosten kwa
men ten laste van het land.
Behalve voor den Eersten Consul moest te
Vlissingen voor. het gevolg ook de noodige
logiesruimte beschikbaar worden gesteld, als
mede voor de consulaire lijfwacht, bestaande
uit 160 man cavalerie.
Als voorlooper van het bezoek kwam den
25 Juni de Fransche Minister van Marine
Vlissingen bezoeken, die .met het kop jacht
van Breskens weird afgehaald. Hij' landde te
Vlissingen zonder eerbewijzen te hebben ont
vangen en ging van hier naar Middelburg,
vertrok 's avonds naar Vere, bleef aldaar
overnachten en ging in den vroegen morgen
van den volgenden dag naar Vlissingen.
Vóór zijn vertrek vandaar werd hij opge
wacht door den heer Van Doorn, aan wien
hij mededeelde, dat de komst van Napoleon
nog een paar weken zou duren.
De Ambassadeur Sèmonville en de Generaal
Victor kwamen den 7 Juli te Vlissingen aan.
Hunne komst werd met kanongebulder van
de stadswallen aangekondigdden nacht na
aankomst brachten zij in een. jacht door. Den
volgenden dag nam de Ambassadeur zijn in
trek ten huize van den heer Bertling, en de
Generaal Victor bij den heer Kroef, waarna
zij audiëntie verleenden aan verschillende
collegiën, o.a. ook aan een commissie uit het
gemeentebestuur van Vlissingen.
Het gemeentebestuur van Vlissingen be
sloot om den Eersten Consul bij zijn komst
aldaar in het voor hem gereedgemaakte huis
te verwelkomen. De klokken van. alle' kerk
torens zouden met tusschenpoozen worden
geluid en door het spelen van het carillon
van de Groote- of St. Jacobskerk worden
vervangen. Van de openbare gebouwen en
kerken zou worden gevlagd. Den ingezetenen
werd verzocht de vlag uit te steken en
's avonds hunne huizen te verlichten, terwijl
de huizen van de leden van den raad ook
zouden worden verlicht. Het huis van den
heer Van Doorn was op 12 Juli 's avonds
schitterend geïllumineerd, boven dit huis was
geplaatst een groote zon, welke onder de al
gemeen© verlichting een prachtigen glans
vertoonde. De gevel van het raadhuis was ook
geïllumineerd, alsmede de Stadsbeurs en de
huizen van de generaals Monnet en Jeannin.
Het bezoek van Napoleon te Vlissingen vond
plaats op 12 Juli. Bonaparte had den vorigen
dag Brugge met een bezoek vereerd, kwam
des morgens om 4 uur te Sluis aan, bracht
een bezoek aan Oostburg, werd opgewacht
door een eerewacht en door deze naar Bres
kens vergezeld. Terstond scheepte hij zich op
een prachtig jacht in, dat men voor dezen
overtocht had bestemd. Door den Aziatischen
Raad waren de jachten „Bantam" en „De
Griet" beschikbaar gesteld voor het over
brengen van den Eersten Consul en zijn ge
volg. Het- laatstgenoemde vaartuig bevond
zich vanaf 3 Juli te Vlissingen om op het
eerste sein naar Breskens te vertrekken.
Wij zullen even nagaan wat te Vlissingen
voorviel alvorens de Eerste Consul aldaar
arriveerde.
Op 11 Juli was de PKsident van den raad
bij den generaal Monnet in Conferentie,
waarbij ook aanwezig was de Fransche Am
bassadeur Sèmonville, om verschillende za
ken te bespreken. Toen werd aan den Presi
dent voorgesteld om ter gelegenheid van het
bezoek van den Eersten Consul aan de stad
Vlissingen, als bewijs van achting aan Na-,
poleon aan te bieden de sleutels van de
stadspoorten. Alhoewel de heeren Monnet en
Sèmonville ten sterkste er op aandrongen da'
r—S MUNHARDT'S
SALM/AK
tableiien
Doo-s 2.Q èn 3O ct.
dit door den President zou worden verricht,
maakte laatstgenoemde bezwaren enver
klaarde, dat in het jaar 1795 kort na de capi
tulatie van het eiland Walcheren, de Fran
sche Commandant over de stad Vlissingen
zich, tegen alle vertogen in, van de toenma
lige regëering der stad op een veel gerucht
makende wijze van de sleutels der stads-,
land- en waterpoorten had meester gemaakt.
Deze sleutels waren steeds in 't bezit gebleven
van den Franschen commandant. Het aan
bieden dér sleutels, terwijl zij niet berustten
onder het bestuur der stad, zou beneden de
waardigheid van den raad zijn. Het zou bo
vendien de vraag zijn of het Bataafsche Gou
vernement het aanbieden der sleutels aan
den Eersten Consul wél zou goedkeuren. De
President bevond zich in een moeilijke po
sitie, bleef bezwaren maken en deelde mede
geen bevestigend antwoord te kunnen geven
alvorens het gevoelen van den raad te heb
ben ingewonnen.
Na afloop van de conferentie besloot de
President de leden van den raad den vol
genden morgen tegen 9 uur v.m. bijeen te
roepén, teneinde hunne meening te verne
men over het aanbieden der stadssleutels aan
Napoleon.
Zooals werd vermeld, het bezoek van Na
poleon vond op 12 Juli plaats. De generaal
Monnet liet dien morgen om half acht den
President van den raad weten, dat de Eerste
Consul en zijn gevolg zich reeds aan boord
van de te Breskens vertoevende jachten had
den begeven en dus binnen korten tijd te
Vlissingen zouden zjjn. De President werd
verzocht 'spoedig bij den Generaal te komen,
teneinde' zich, «Ismede het korps officieren,
te begeven naar het' Rijzénhoofd ter ont
vangst van den Eersten Consul. Tijd bleef
er dus niet meer pver om nog te overleggen
met den raad aangaande de aanbieding der
sleutels. De secretaris en de heer Matthijssen
lid van den raad, werden verzocht zich bij
den President te willen voegen, om met de.
genQémde heeren de verwelkoming van den
Eersten Consul en de presentatie van de
stadssleutels bij te .wonen. Om ongeveer half
negen vertrok men van hét huis van den
generaal Monnet naar het genoemde hoofd.
Op den Nieuwendijk ontmoette men den heer
Matthijssen, aan wien de Président een en
ander betreffende de plechtigheid kon mede-
deelen. Bij- aankomst op het Rijzénhoofd
wercti op aandringen van meergenoemden
generaal, door den President een stadsbode
gezonden naar den generaal Jeannin, com
mandant van de stad Vlissingen, om aan
deze de' sleutels der stadspoorten te verzoe
ken. De bode keerde terug met een fluwee-
len zak, waarin de sleutels waren geborgen,
alsmede een' zilveren schenkbord hij werd
geëscorteerd door een militair detachement
tot op het o'ogenblik, waarop hij de sleutels
aan- den President overgaf.
Nu kon men. de komst van den Eersten
Consul afwachten.
We zagen reeds dat deze van Breskens ver
trokken was en spoedig te Vlissingen zou ar-
riveeren. Ongeveer 9 uur zette de Eerste
Consul aan de Wijnbergsche kade voet aan
wal. Aan de eene zijde van de trap bevond
zich de generaal Monnet, in het midden van
de trap stond de President en verdere genoo-
digden, terwijl aan de andere zijde de Fran
sche ambassadeur had plaats genomen,
waarna de President tót den Eersten Consul
een, korte toespraak hield en hem de sleutels
uit naam-van de cor missie aanbood. Zonder
het compliment af te wachten nam de Eerste
Consul de sleutels van den President over en
gaf deze aan'den generaal Monnet, zeggende:
„Ik stel de sleutels in handen van den com
mandant dezer stad, aan wiens bewaring zij
wel zijn toevertrouwd."
Daarna steeg hij te paard en nam de ver
schillende magazijnen in oogenschouw. Hij
werd hier door den.' commandant op de
Zeeuwsche stroomen, kapitein Lemmers, ver
welkomd met een gepaste toespraak, hetgeen
met een buiging werd beantwoord. Aangezien
de magazijnen meest ledig waren, gaf de
Eerste Consul den commandant hierover zijn
ontevredenheid te kennen. Hierna steeg hij
weder te paard en reed weg. Vervolgens ont
ving hij in het voor hem gereedgemaakte
hotel de complimenten van de besturen van
Vlissingen en Vere, alsmede van den kerke-
raad van Vlissingen. Hij hield ook nog de
revue over de troepen van het garnizoen.
Na het gebruiken van eenige ververschin-
gen begaf hij zich in een koets, bespannen
met 6 paarden, naar Middelburg. Hier
wachtte hem ook een waardige ontvangst,
o.a. werd ter eere van den bezoeker een diner
in de „St. Joris" gegeven. Des avonds was
laatstgenoemd gebouw geïllumineerd. Op de
Markt gekomen, stapte hij uit het rijtuig,
steeg te paard en hield de revue over de
troepen. Vanwege het Departementaal Be
stuur van Zeeland en van het Stedelijk Be
stuur van Middelburg werd hij gecompli
menteerd. Dit alles geschiedde onder het
spelen der klokken van den Abdij toren. Na
een kort verblijf van circa een half uur, reed
hij de Noordpoort uit, stapte weder in de
koets en vertrok buiten de stad om naar
Vlissingën, waar zijn afreis, gelijk als zijn
aankomst, door kanongebulder werd aange
kondigd.
Het zou niet bij dat korte bezoek blijven.
Reeds in September van 1803 liet de generaal
Monnet weten, dat de Eerste Consul wederom
"aar Walcheren zou komen. H;j zou nu ver
gezeld worden door een twintig generaals of
stafofficieren, terwijl zijn gevolg zou bestaan
uit 40 bedienden." Nu moesten er te Vlissingen
twee huizen worden ingericht en gemeubi
leerd, nl. dat van den heer Van Doorn en
dat van den heer Van Sonsbeek. Het huis
van Van Doorn moest nu op een beteren
voet in orde worden gebracht, daar het be
zoek nu niet voor een bepaalden dag, doch
vermoedelijk van langen duur zou zijn en
het huis dus geruimen tijd in gereedheid zou
moeten bljjven, en op meer voldoende wijze
behoorde te worden gemeubileerd dan voor
het bezoek op 12 Juli. Er werd nü veel ge
kocht, o.a. tapijten, waaronder ook Schot-
sche, voor een bedrag van - 1400.— tafels
en stoelen voor 2200.-^-Brusselsch tafel
servies voor ƒ270.—. Aan spiegels werd be
taald - 740.—, terwijl voor behangselpapier
ruim 4000.werd uitgegeven. Vanaf begin
October 1803 werd in het huis van Van
Doorn aangesteld een hofmeester deze bleef
deze functie waarnemen tot het eind van het
jaar 1805. Van de stad Middelburg werd in
bruikleen ontvangen het tafelgoed, het ser
vies en het zilver. Bovendien werden vele
goederen in huur genomen. Alles werd zoo
spoedig mogelijk overeenkomstig de wen-
schen in orde gebracht. Doch Bonaparte liet
op zich wachten en kwam niet naar Vlissin
gen. Het huis van Van Doorn, ingericht voor
een langdurig verblijf van den Eersten Con
sul, bleef ook in het volgend jaar daarvoor
bestemd en werd in denzelfden toestand ge
laten. In Mei 1804 en later wordt het ge
noemd het „Keizerlijk Paleis" of het „Kei
zerlijk Hotel", zeker in verband met het feit
dat Napoleon in Mei van genoemd jaar
Keizer werd.
In 't begin van 1805 wsr£ beslotep om de
meubelen etc., gekocht voor inrichting van
het huis van Van Doorn, te verkoopen. Op 9
April zou de verkoop plaats vinden. Doch in
Maart gaf het Staatsbewind kennis, dat het
huis opnieuw moest worden ingehuurd de
huurprijs bedroeg f 600.per jaar terwijl
de verkoop der meubelen tot nader order
moest worden uitgesteld. In October werd
echter bevolen het huis niet meer in te
huren. De verkoop der meubelen vond te
Vlissingen plaats op 29 en 30 October door
den vendumeester Makkers, waarvan mede-
deeling werd gedaan in de „Vlissingsche
Courant". Op 28 October was het „kijkdag"
geweest. De opbrengst bedroeg ƒ6536.De
totale uitgaven van het bezoek van Napoleon
hieronder ook begrepen het -diner te Middel
burg en de illuminatie op 12 Juli van de
St. Joris, bedroegen ƒ25149.
Er zijn tijden in vrijwel ieder menschen-
leven en ook in het leven der mensohheid,
dat men wat huiverig is zich zelf rekenschap
te geven, dat men niet graag stil staat om den
weg te overzien, dien men ging en den an
deren, die vcor ons uitligt, en maar doorgaat
zonder zich af te vragen waarheen de weg
eigenlijk leidt. Dat zijn zeker niet de beste
en de gelukkigste tijden. De menseh en de
menschheid hebben het -noodig zich reken
schap te geven, bewust te blijven van de
richting, die het leven neemt en de oorzakeu,
die in die richting dringen. En daarom is he:
goed, dat er gebeurtenissen en oogenblikken
zijn, die ons dwingen stil te staan en rondom
ons te zien. Is er wel een tijd, die dat voor
ons allen zoo gebiedend doet als de Oude
jaarsavond Wanneer in den aansluipenden
schemer van den laatsten dag van het jaai
onze handen en onze gedachten stL worden
en wij uitzien over de mistige velden en de
verlaten straten, dan kan het niet anders, of
uit den mist van het verleden rijzen andere
beelden op, zien we andere velden en andere
straten en een vreemde weemoed besluipt ons
om het leven, dat voorbijging» Onwillekeurig
zien we achter ons over de dagen en uren van
dit voorbije leven. En de vraag dringt zich
aan ons op wat ons leven was en wat het
worden zal.
Het is een vraag, die, wanneer we haar op
den. Oudejaarsavond van 1932 stellen ten op
zichte van het leven der menschheid en van
Europa wel in de eerste plaats, ons met vage
bekommering vervullen moet. Nu al meer
dan 14 jaar worstelt de wereld, worstelt Euro
pa vooral om los te komen uit
de gewéldige crisis,
die wel niet uitsluitend door den wereldoorlog
veroorzaakt is, maar welker oorzaken in den
oorliog een zoo heftige uitwerking hebben ge
had en een zoo heftige nawerking vertoonen,
dat niet alleen onze welvaart, maar zelfs
onze Westersche beschaving in den ontstanen
chaos dreigen onder te gaan. En iederen
Oudejaarsavond opnieuw moeten we vaststel
len, dat, zoo al het besef groeit dat we op den
verkeerden weg zijn, we nog altijd niet den
weg gevonden hebben om uit het moeras te
raken en, wat meer is, we ook dien weg niet
met beslisten ernst zoeken. De verdwazing
van nationalisme en imperialisme, die door
den oorlog een einde zou nemen, heeft inte
'gendeel enorm aan kracht gewonnen, wat
zich in de toename van het onderling wan
trouwen, het verhevigd protectionisme, de
sterker .bewapening en imperialistische avon
turen als het Japansche in Mantsjoerije open
baart. En door de algemeene verarming der
wereld, de ontwrichting van Europa door
middel van de vredesverdragen, doen de ge
volgen dezer verdwazing, zich nog pijnlyker
gevoelen.
Het schynt wel, of deze scherpe pynlijkheid,
of de afmetingen, die de crisis aanneemt en
die zich ook dit jaar weer in volle zwaarte
hebben doen gevoelen en steeds verwoesten
der uitwerking toonen in vrijwel alle landen,
tenslotte toch de volken en ook de regeerin
gen tot inkeer hebben gedwongen. Er is den
laatsten tijd, al doen de gevolgen zich nog
slechts zwakjes gevoelen, een groei merkbaar
van het besef, dat men, wil men het herstel
der wereld, den tegenwoordigen toestand niet
kan handhaven, maar de directe voördeelen,
uit dien toestand voor sommigen voortspui-
tend, zal moeten offeren aan het algemeen
belang der wereld waarbij men toch ook zelf
in hooge mate betrokken is. De noodzakelijk
heid van de herziening der vredesverdragen
dringt zich gebiedender dan ooit op en heeft
dan ook algemeen tot zelfs in regeerings-
kringen ook Mussolini heeft er een lans
voor gebroken erkenning gevonden. En
feitelijk hebben de laatste gebeurtenissen te
Genève, waar Duitschland's eisch tot rechts
gelijkheid ook door Frankrijk tenslotte erkend
is, met de afbraak dier verdragen reeds een
begin gemaakt. Men dient daarbij echter in
het oog te houden, dat deze erkenning van
Frankrijk alleen door dwang verkregen werd
Nogsteeds tracht Frankrijk de door den
oorlog veroverde -nachtspositie te handhaven,
daarbij ook min of meer gedreven door een
wel wat zonderling aandoende vrees voor het
ontwapende Duitschland. En het is zeker niet
in de laatste plaats dit Fransche streven, dat
de heftige spanning in Europa handhavende,
het herstel der wereld tegenhoudt. Wanneer
dan ook de Fransche regeering ter zake van
het recht tot bewapening aan den Duitschen
eisch der rechtsgelijkheid heeft toegegeven,
dan was dit alleen, omdat het tegenover de
publieke opinie der wereld, die algemeen de
billijkheid van den eisch erkende,, niet het
odium op zich kon laden, ter wille van ne:
behoud van e'gen overheerschende macht de
ontwapeningsconferentie te hebben doen
mislukken en daarmee de oplossing te hebben
tegengehouden van een der ernstigste vraag
stukken, waarvoor Europa zich geplaatst ziet
en die ons ook dit jaar in bijzondere mate
hebben bezig gehouden.
Wanneer we ons «an het eind van het jaar
afvragen, welke vraagstukken en kwesties
meer in het bijzonder het internationale le
ven en de internationale verhoudingen in
1932 hebben beheerscht, dan vinden we
de ontwapening, de herstelbetalingen en
oorlogsschulden en het conflict in
Oost-Azië,
waarbij we dan nog als van groot indirect
belang voor het internationale leven de jong
ste ontwikkeling van het politieke leven in
-Duitschland zouden kunnen voegen. Onge
twijfeld heeft ook het protectionisme met zijn
verwoestende uitwerking op ons economisch
leven onze bezorgde aandacht bezig gehouden
en is het voo: het herstel der wereld een- der
belangrijkste factoren. Maar het schijnt wel.
of men zoozeer aan de oplossing van dit
vraagtuk wanhoopt, dat men tot nu toe, al
was dan de conferentie van Stresa eeó
schuchtere poging, voor de pogingen tot op
lossing nog geen vasten vorm heeft kunnen
vinden, nadat de gehouden conferenties zon
der uitwerking zyn gebleven. Wellicht beseft
men ook, dat aan die oplossing eerst andere
internationale verhoudingen vooraf moeten
gaan. Dit is echter zeer zeker in niet mindere
mate, zij het in eenigszins anderen vorm. het
geval ten opzichte van het vraagstuk der ont
wapening, of liever, beperking der bewape
ning. Maar dit probleem is toch minder in
gewikkeld en beter oplosbaar, mits maar de
goede wil "anwezig is.
Aan dien goeden wil heeft het ook dit jaar
weer rijkelijk ontbroken. Misschien zou het
juister zijn tr zeggen, dat de onderlinge ver
houdingen en felle spanningen, het onderling
wantrouwen en niet het minst ook de vrees
het doorbreken van dien goeden wil hebben
belet. Tengevolge van dat ontbreken dreigde
dan ook de ontwapeningsconferentie, die nog
een erfstuk is van vorige jaren en nog altijd
in voorbereiding, dit jaar geheel Li het zand
te verloopen. Er waren door de Vereenigde
Staten, Engeland, Frankrijk en Italië voor
stellen tot ontwapening ingediend, waaruit
tenslotte de motie van den Engelschen mi
nister Simon, door de voorbereidende con
ferentie aanvaard, te voorschijn kwam, welke
motie vaststelde, dat kwalitatieve ontwape
ning, zoowel door afschaffing der zware be
wapening als door het stellen van deze zware
bewapening ten dienste van den Volkenbond
als Frankrijk had voorgesteld, mogelijk zou
zyn. Veel verder kwam men daarmee dus
niet. En Duitschland, begrijpende, dat de wa
penbeperking weinig zou krijgen te beteeke-
nen, stelde nu den eisch van rechtsgelijkheid
ten opzichte van de bewapening, dat wil zeg
gen, eischte, dat het zelf aan geen andere be
perking zou gebonden zijn dan die de andere
mogendheden bond en dus de bepalingen van
het verdrag van Versailles in zake de Duit-
sche ontwapening buiten werking zouden
worden gesteld, en verklaarde nadrukkelijk,
dat hét, wanneer deze rechtsgelijkheid niet
erkend werd, niet meer aan de~ontwapenings
conferentie zou deelnemen. Frankrijk's hou
ding in aanmerking nemende, kon men niet
anders verwachten dan dat het zich tegen in
williging van dezen eisch hardnekkig zou
verzetten. Het verklaarde zelf, dat de ont
wapeningsconferentie ook zonder medewer
king van Duitschland voortgang kon hebben
Maar de andere mogendheden begrepen, dat
een ontwapeningsconferentie op deze wijze
geen practische resultaten zou kunnen ople
veren. En beducht voor de uitwerking van
een mislukking op de internationale verhou
dingen, op Amerika en op de publieke opinie
der wereld, hebben ze, onder leiding van En
geland, onafgebroken pogingen aangewend
om het Fransche en Di itsche standpunt te
verzoenen. Daartoe werd een conferentie van
de vijf groote mogendheden, Amerika, Enge
land, Frankrijk, Italië en Duitschland, m
langdurig getwist over de plaats van samen
komst, bijeen geroepen, die tenslotte, nada'
de Amerikaansche afgevaardigde reeds ha*
'voorgesteld de conferentie voor onbepaald*
TE VLISSINGEN.
Zitting op as. DINSDAG 27 DECEMBER
in het voormalig Burgerweeshuis aan de
Badhuisstraat, van 7>/2— 9 uur.
Inlichtingen, zoowel voor meisjes als jon
gens, worden kosteloos verstrekt.
Ouders, kiest een beroep voor uw kind in
overleg met het Bureau.
tijd te verdagen, bot overeenstemming kwam
over een verklaring, waarbij in principe de
Duitsche eisch werd aanvaard, zoodat de
rechtsgelijkheid het beginsel der ontwape
ningsconferentie zal zijn. Dit is dus ongetwij
feld een succes. En het is mogelijk, dat nu
ook de conferentie tastbare resultaten ka a
opleveren en (L armee aan de verkwisting
van millioenen, maar ook aan d< felle span
ning en het onderling wantrouwen en aan de
drukkende overheersching van enkele staten,
althans voor een deel, een eind kan komen.
Wanneer dit het geval is, dan zal dit zeker
ook een gunstigen invloed oefenen op de re
geling van de kwestie der oorlogsschulden, die
op het oogenblik zoo hopeloos lijkt vast ge-
loopen.
Met de Duitsche herstelbetalingen is men
in Juni Van dit jaar te Lausanne eindelijk in
het reine gekomen op de conferentie, daar
bijeengeroepen, nadat Duitschland verdere
betalingen geweigerd had. Duitschland zou
nog 3 milliard mark betalen, maar niet als
herstelbetaling, maar als storting in een
fonds tot herstel van Europa. Frankrijk dat
zich tegen deze regeling tot het laatst toe
verzet had, verbond daaraan echter de voor
waarde, dat dan ook de oorlogsschulden aan
Amerika geschrapt zouden worden. Trouwens
ook de andere crediteuren van Duitschland
gingen van deze verondei-stelling uit. Ze Dly-
ken daarmee buiten dm waard gerekend te
hebben. Na afloop van het moratorium neb
ben de Vereenigde Staten wel degelijk de op
15 December vervallende betalingen van hun
Europesche debiteuren geëischt. Dit heeft een
uitgebreide wisseling van nota's tengevolge
gehad, met dit resultaat, dat de verschillende
schuldenaren, zij het onder een of anderen
vorm van protest en met do mededeeling, dat
ze een'nieuwe regeling verwachtten, met uit
zondering van Frankrijk, België en Polen,
betaald hebben. In Frankrijk is deze beslis
sing genomen tegen den zin der regeering-
Herriot, die dan ook deswege ontslag ge
vraagd heeft. Hoe Amerika op deze weigering
reagee.ren zal, is nog onzeker. Hoover's positie
is, nu hij niet als president herkozen is, niet
sterk. Bovendien is de toestand der wereld er
niet paar, -sm geweldmaatregelen te nemen
of zich vijandschappen op den hals te halen.
e bedreiging van het Oost-Aziatisch 'con
flict raakl ongetwijfeld Amerika nog van
meèr najjij dan' de Furopeesche staten, al is
dan fèitélijk de geheele wereld door de be
moeienis van den Volkenbond met het Ja
pansche 'avontuur er indirect bij betrokken.
Immers het gaat nu om de vraag, of de Vol
kenbond zijn laatste restje prestige verspelen
zal door toe te geven aan de Japansche
eischen, dan wel het uittreden Van Japan uit
den Bond zal riskeren, wanneer het aan de
handhaving van de beginselen van den Bond,
die nog in het pact-Kellogg en het negen-
mogendhedenverdrag bekrachtigd zijn, beslist
vasthoudt. Voorloopig lijkt het laatste nog
het waarschijnlijkst. De aanval van Japan op
China, naar net hert tot hei-stel van de orde
in Mantsjoerije, maar in werkelijkheid met
het doel zich in het bezit van Mantsjoerije te
stellen, wat Japan door vorming van een
nieuwen, zoogenaamd onafhankelijken, staat
gedaan heeft, is in zoo fragranten strijd met'
de beginselen van den Bond cn met de be
staande verdragen en de publieke opinie, dat
de Bond zich daarbij moeilijk kan neerleggen,
nu China een beroep op den Bond heeft ge
daan en de overeenkomstig dat beroep bij
eengeroepen, oultengewone vergacenng van
de door haar uitgezonden commissie-Lytton
een rapport heeft gekregen, dat Japan p
vrijwel alle_ punten in het ongelijk stelt. De
vergadering poogt nu nog tusschen de twee
partijen te bemiddelen. Maar, waar Japan de
erkenning van den nieuwen staat, gevormd
van Chïneesch grond gebied als onverbidde
lijke voorwaarde stelt, lijkt de kans op een
gunstig resultaat dier pogingen niet groot.
Ook onze vertegenwoordiger te Geneve,
prof. Moresco, heeft zich bij deze pogingen
ernstig doen gelden.
ZONDAG 25 DECEMBER 1932.
9.30
9.30
9.30
9.30
9.30
9 30
uur
uur
uur
uur
uur
uur
(Eerste Kerstdag^.
BRESKENS.
Ds. W. H. KELDER Jr.
GROEDE.
DS. VAN KOOTEN.
Evang. Luth. Gemeente.
Da. L. C. DUFOUR.
OOSTBURG.
Ds. FABER.
SCHOONDIJKE.
Ds. SNIJDELAAR.
IJZEN DIJKE.
DS. CASTELEIN.
MAANDAG 26 DECEMBER
(Tweede Kerstdag).
BRESKENS.
a uur: Ds. W. H. KELDER Jr.
IJZEND UKE.
uur Ds CASTELEIN.